Gedetailleerd programma VVKP-studiedag 2016

Download Report

Transcript Gedetailleerd programma VVKP-studiedag 2016

Vlaamse Vereniging
van Klinisch Psychologen
Studiedag Vlaamse Vereniging
van Klinisch Psychologen
The Great Psychotherapy Debate:
wat is de essentie van psychotherapie?
Vrijdag 20 mei 2016
Provinciehuis Leuven
Achtergrond
Psychotherapie is in België al jaren gecontesteerd. Waar in andere Europese landen de praktijk al
lang wettelijk gereglementeerd werd, duurde het in België tot vorig jaar vooraleer er een juridisch
kader kwam. Dit maakte dat het psychotherapeutisch werkveld een wildgroei kende gaande van
hoog opgeleide, ernstige hulpverleners tot pure kwakzalverij van mensen die eens een weekendje
opleiding hadden gevolgd. Psychotherapeuten werden gevormd aan universiteiten, maar eveneens
aan private instituten waar het “big business” werd. De VVKP heeft jarenlang geijverd voor een
ernstige regeling van de psychotherapie. Nu de strijd rond de erkenning eindelijk beslecht is,
kunnen we onze focus weer gaan richten op de inhoud van psychotherapie.
Want klinische psychologie en psychotherapie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Veel
psychotherapeutische stromingen vinden hun basis in de wetenschappelijke psychologie. Het
bulk van het psychotherapie – onderzoek gebeurt wereldwijd door psychologen binnen de
onderzoeksgroepen psychologie. In deze studiedag willen we dan ook onze bril opzetten van
‘scienctist – practitioner’ en kritisch naar de psychotherapie kijken. We scherpen uw geest met
een aantal kritische lezingen door gerenommeerde buitenlandse onderzoekers en verhogen uw
competentie – niveau met maar liefst 10 verschillende workshops. We maken echter ook duidelijk
wat het maatschappelijk belang is van psychotherapie. Zo zal het Federaal Kenniscentrum voor
de gezondheidszorg zijn onderzoek komen toelichten naar mogelijke financieringsmodellen
voor klinisch psychologische prestaties waaronder psychotherapie en komt onze minister van
volksgezondheid Maggie De Block toelichten wat ze nu precies van plan is met die psychotherapie.
Inschrijven
Inschrijven kan online via www.vvkp.be/studiedag. Bij het inschrijven duidt u 2 keuzes van
workshops deel A aan, 2 keuzes van workshop deel B en of u aanwezig zult zijn op de receptie.
Op de studiedag zal u te horen krijgen welke 2 workshops u kan volgen. Snel inschrijven is de
boodschap als u zeker wilt zijn van uw workshop, de plaatsen zijn beperkt.
Deze inschrijving is definitief na overschrijving van het verschuldigde bedrag: € 95 (leden VVKP), €
115 (leden BFP) of € 190 (niet leden) op rekeningnummer BE33 4310 2721 6146 van de Vlaamse
Vereniging van Klinisch Psychologen met de vermelding van je naam en ‘Studiedag 2016’
Locatie
De studiedag gaat door in het Provinciehuis te Leuven. Het provinciehuis is centraal gelegen,
vlakbij het station van Leuven. Er is tevens een ondergrondse parking. Meer informatie
over de bereikbaarheid van het provinciehuis kunt u vinden op de website van de
provincie Vlaams-Brabant.
Programma
08u45 09u20 09u35
09u40 10u20 11u00 Onthaal en koffie
Welkomstwoord door voorzitter VVKP - Roland Sinnaeve
Inleiding door de dagvoorzitter - Prof. dr. Patrick Luyten
Waarom werken psychologische behandelingen?
Prof. dr. Ger Keijsers
Op welke manier kunnen nieuwe GGZ beroepen gefinancierd worden?
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE)
Pauze
11u20
Debat met stakeholders: terugbetaling nieuwe GGZ-beroepen
12u10
Pauze
13u10 Workshops Deel A
Workshop - Een bijzondere exposure behandeling bij een meisje van 18 jaar
Erik Heyns
Workshop - Werken met een lichaam dat moeilijk doet
dr. Joeri Calsius
Symposium – De meerwaarde van hypnose in psychotherapie
Dr. Nicole Ruysschaert, Moira Pirkl, dr. Erik De Soir, & Leentje Marguillier
Workshop – Scientist meets practitioner: exposure therapie
Prof. dr. Dirk Hermans, Tine Daeseleire, Sara Schevenels, & Kim Haesen
Workshop – Kennismaking met EFT voor koppels: emotional enactment
Lieven Migerode & Katrien Lagrou
Symposium - Treatment manuals vs. De relatie tussen integratieve psychotherapeutische interventies en de therapeutische relatie
Femke Truijens, Levin Zühlke, & Prof. dr. Stijn Vanheule
Yannic van Gils en Bart Van Rompaey
14u25 Pauze
14u45
Workshops Deel B
Workshop - Procesdiagnose in vier perspectieven
Árpi Süle
Workshop - Kortdurende psychodynamische behandeling depressie: D.I.T
Ronny Vandermeeren & Bart Vandeneede
Symposium - Het belang van dissemination & implementation science voor effectieve psychotherapie in Vlaanderen
Tara Santens & Kris Martens
Workshop - Nieuwe patiënten, nieuwe therapeuten? Leo Paesen & Ton Kuijpers
Workshop - Naar een feedback cultuur: evidence based en practise based aandachtspunten i.v.m. feedback georiënteerd werken in psychotherapie
Prof. dr. Peter Rober & Karine Van Tricht
16u00
Epistemic Trust, Psychopathology and
the Great Psychotherapy Debate Revisited
Prof. dr. Peter Fonagy
16u50
Receptie met aanwezigheid van minister Maggie De Block
Informatie over de sprekers
Prof. dr. Ger Keijsers (keynote)
Prof. dr. Ger P. J. Keijsers is werkzaam bij Clinical Psychological Science van de Universiteit Maastricht
en bij Behaviour Science Institute van de Radboud Universiteit. Verder is hij hoofdopleider van de
beroepsopleiding tot Klinisch Psycholoog bij RINO Zuid en is hij praktiserend klinisch psycholoog
bij Ambulatorium RCSW in Nijmegen. Hij heeft een groot aantal nationale en internationale
publicaties op zijn naam staan over behandeling van angststoornissen, impulscontrolestoornissen,
burnout, protocollaire behandelingen en nonspecifieke psychotherapiefactoren.
In 2014 aanvaardde prof Keijsers een leerstoel aan de Universiteit Maastricht met het uitspreken
van een oratie met de titel ‘The great psychotherapy debate’. De presentatie op de studiedag
gaat opnieuw in op het grote psychotherapiedebat: Met psychologische behandelingen
worden goede effecten bereikt. We beschikken over een enorme hoeveelheid onderzoeksdata
die dat aantonen. De vraag is eerder of die goede effecten het resultaat zijn van specifieke
behandeltechnieken of van nonspecifieke psychotherapiefactoren zoals de kwaliteit van het
therapeutische contact. En als die psychologische behandelingen dan zo goed zijn komt dat dan
door de behandelaar? Of komt het niet veel meer door de cliënt? Met deze prikkelende vragen
worden toehoorders tijdens de presentatie uitgenodigd om over hun vakgebied na te denken.
Prof. dr. Peter Fonagy (keynote)
University College London, UK and The Anna Freud Centre, UK, London
Prof. dr. Peter Fonagy is een fenomeen als het er op aankomt om psychotherapie te linken
met wetenschappelijk onderzoek. Getraind als psychoanalyticus, heeft hij vooral bruggen
gebouwd tussen richtingen en disciplines. Zijn meest recente onderzoek richt zich op de
band tussen gehechtheid, sociale cognitie en persoonlijkheid en de conceptualisering en
classificatie van psychopathologie. Peter Fonagy is echter ook een man van de praktijk en
een van de bezielers van het zo succesvolle Improving Access to Psychological Treatments
(IAPT) – programma in de National Health Service in het Verenigd Koninkrijk.
Psychotherapy practice and research is currently faced with two major challenges. On the one
hand, meta-analyses have typically failed to find clinically meaningful differences in efficacy between
various evidence-based psychotherapies. This has led to the formulation of the “Dodo bird verdict”,
based on the Alice in Wonderland story, which argues that “all [psychotherapies] have won and all
must have prizes”. On the other hand, psychological disorders rarely follow the discrete, symptomdefined, and diagnosis-led categories proposed by extant categorization systems. This has led to
the identification of a “general psychopathology factor” in the structure of psychiatric disorders,
which is associated with increased impairment, and greater developmental adversity and biological
risk. This p factor may also largely explain why it has proven to be so difficult to identify specific
causes or biomarkers of psychopathology and to develop specific treatments for individual
psychological disorders. We propose that the p factor may be a proxy for impairments in human
beings’ capacity for epistemic trust, leading to various degrees of epistemic hypervigilance and
even epistemic petrification, which hampers the capacity to learn from others and benefit from the
social environment (i.e., salutogenesis), which also hampers psychosocial interventions.
Based on these considerations, I will outline three distinct processes of
communication that probably explain why psychotherapy may be effective: (a) the
teaching and learning of content, (b) the re-emergence of robust mentalizing,
and (c) the re-emergence of social learning and salutogenesis. Finally, I will
discuss the role of different types of psychotherapy based on these views
using findings from the Improving Access to Psychological Therapies (IAPT)
programme in the United Kingdom.
Mevr. Maggie De Block
Federaal minister van Sociale zaken en Volksgezondheid
“Het is een droom,” zei ze toen ze de eed ging afleggen bij de Koning als minister. Die droom is ze
aan het omzetten in een grondige hervorming van het zorglandschap. Men kan veel zeggen over de
minister, maar aan visie en daadkracht ontbreekt het niet. De ene werf na de andere werd in de steigers
gezet en ook onze erkenning ontsnapte niet aan al dat geweld. Wat is de minister nu precies van plan
met de klinisch psychologen en de psychotherapie? Zal ze ook in de geestelijke gezondheidszorg
de broodnodige hervormingen doorvoeren? We laten het haar graag zelf vertellen. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE)
Zowel het kabinet als onze nationale koepel BFP dienden bij het begin van de legislatuur
een onderzoeksvraag in bij het KCE om te onderzoeken op welke manier de nieuwe GGZ
– beroepen gefinancierd konden worden. Onze gezondheidszorg ondergaat immers op
dit moment talloze veranderingen, niet in het minst de manier waarop deze gefinancierd
worden. Daarnaast is het hoog tijd dat de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen grondig
herdacht wordt. Welke plek zal er voorzien worden voor psychotherapier in dit verhaal? Debat
Naar aanleiding van de studie van het KCE organiseren
waarin we verschillende stakeholders aan het woord laten
U kan uw vragen op voorhand via mail aan [email protected] bezorgen. we
over
een
de
debat
studie.
Informatie over de workshops - Deel A
Procesdiagnose in vier perspectieven Árpi Süle
klinisch psycholoog
Binnen de cliëntgerichte therapie zijn er vier perspectieven ontwikkeld om naar het proces
van de cliënt te kijken. Het proces als betekenisgeving betekent dat de cliënt zichzelf en de
gebeurtenissen in zijn leven probeert te begrijpen terwijl hij zijn beeld over zichzelf, anderen en de
wereld ontwikkelt. Het ervaringsproces verwijst naar de wijze waarop ervaringen tot stand komen
en krijgt zijn uitdrukking in de ervaringswijze. Het proces wordt ook gezien als een relationeel
gebeuren waarbij de manier waarop cliënten hun relaties aangaan bepaalt welke ervaringen ze
tegenkomen. In een existentieel perspectief trachten mensen keuzes te maken om hun waarden
en doelen in het leven te verwezenlijken. Deze vier perspectieven geven elk hun eigen zicht op
het vastlopen van cliënten in hun leven en in de therapeutische relatie. De deelnemers van deze
workshop krijgen enkele ervaringsgerichte oefeningen aangeboden om het proces van één van
hun eigen cliënten onder de loep te nemen vanuit deze vier gezichtspunten. De bedoeling is
om de stagnaties en blokkades in een vastlopend proces te identificeren telkens in een andere
perspectief. Tevens wordt er ook naar gekeken wat het proces van de cliënt nodig heeft om weer in
beweging te komen. Individueel werk wordt afgewisseld met werken in paren. Van de deelnemers
wordt verwacht dat ze een problematische cliëntsituatie bedenken waarrond ze willen werken.
Literatuur: Süle, Á. (2013). Procesdiagnose in vier perspectieven. Een
op therapeutische verandering. Tijdschrift voor Psychotherapie, 39(2), 100-114.
integratieve
kijk
Kortdurende psychodynamische behandeling van depressie: Dynamische
Interpersoonlijke Therapie (D.I.T.)
Ronny Vandermeeren & Bart Vandeneende
klinisch psychologen- psychoanalytisch psychotherapeuten
Psychodynamische therapieën waren in het verleden nooit de beste maatjes met een evidencebased praktijk. Maar ze kunnen er steeds minder om heen dat deze steeds meer aan het stuur
zit van de gezondheidszorg. Psychodynamische psychotherapie staat voor de opdracht om
zich te positioneren ten opzichte van een actuele situatie die in toenemende mate vraagt naar
behandelingen die kunnen aantonen dat ze een specifieke en effectieve bijdrage leveren aan
de geestelijke gezondheidszorg. Het aangaan van een dialoog met actueel wetenschappelijk
onderzoek lijkt daarbij onontbeerlijk. Mede daarom was er binnen de psychodynamische
therapieën nood aan enigszins gestandaardiseerde, coherente en praktijkgerichte handleidingen
om hen binnen te leiden in een geestelijke gezondheidszorg waarvan de krijtlijnen steeds meer
worden uitgezet door beleidsverantwoordelijken en de gebruikers van psychologische therapieën.
In deze workshop willen we op een samenvattende manier een overzicht geven van de ontwikkeling
en praktische toepassing van de Dynamische Interpersoonlijke Therapie (DIT) als effectieve
behandelvorm zoals die werd uitgewerkt door Alessandra Lemma, Mary Target en Peter Fonagy (2011).
Centraal in deze kortdurende psychotherapie staat het formuleren en doorwerken van een
interpersoonlijke affectieve focus. Aan de hand van casusmateriaal willen we de deelnemers
aan de workshop actief betrekken bij het zoeken naar en formuleren van zulke focus om
dan verder enkele technieken te illustreren die in de middenfase worden gehanteerd
om deze focus verder door te werken en hoe dit tot verandering kan leiden. Verder
willen we aandacht besteden aan het actief werken rond het beëindigen van de therapie.
Lemma, A., Target, M. & Fonagy, P. (2011). Brief dynamic interpersonal therapy. A clinician’s guide.
Oxford: Oxford University Press.
Het belang van Dissemination & Implementation Science voor effectieve psychotherapie
in Vlaanderen
Tara Santens 1 & Kris Martens 2
1
Orthopedagoge, PhD-student Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek,KU Leuven
2
Klinisch Psycholoog, Gedragstherapeut, PhD-student Center for Excellence on Generalization in
Health and Psychopathology, KU Leuven
In Vlaanderen krijgen 1 op de 4 mensen in hun leven te maken met een geestelijk
gezondheidsprobleem. Gelukkig neemt het aantal psychotherapeutische interventies toe die
effectief zijn in het verminderen van psychische symptomen (Evidence-Based Treatments; EBTs).
Echter, onderzoek toont aan dat EBTs, die effectief gebleken zijn in een onderzoekscentrum waar
behandeling in optimale omstandigheden met optimale controle van beïnvloedende factoren
mogelijk is, niet zonder meer succesvol vertaald kunnen worden naar de complexe dagdagelijkse
realiteit van klinische settings. Meer onderzoek is nodig naar beïnvloedende factoren die een
cruciale rol spelen bij deze vertaalslag opdat de transfer van onderzoeksetting naar klinische
setting succesvol ondersteund kan worden. In het buitenland resulteerde dit in het ontstaan van
een relatief nieuw onderzoeksdomein: Dissemination & Implementation Science (D&I), waarbij
‘disseminatie’ verwijst naar de overdracht van informatie over EBT naar klinische settings, en
‘implementatie’ naar actieve strategieën die doelgericht ingezet worden om het gebruik van deze
EBT in klinische settings te ondersteunen. In Vlaanderen staat dit onderzoeksdomein nog in zijn
kinderschoenen.
In dit symposium zal de noodzaak van onderzoek in het domein van Dissemination & Implementation
Science geduid worden, zullen belangrijke begrippen uit dit onderzoeksdomein toegelicht worden,
en zullen conceptuele modellen aangereikt worden om processen en factoren die een (faciliterende/
belemmerende) rol spelen bij disseminatie en implementatie in kaart te brengen (Damschroder
et al., 2009; Proctor et al., 2011). Ter illustratie van implementatieonderzoek zal interactief gewerkt
worden met peilingen via een online applicatie naar attitudes van de deelnemers over EBT en
implementatiefactoren.
Resultaten van D&I-studies zullen geïllustreerd worden aan de hand van huidig onderzoek van de
sprekers naar implementatie van Attachment-Based Family Therapy (Tara Santens) en Memory
Specificity Training (Kris Martens). Ook een concrete take-home-message over wat dit betekent voor
de dagelijkse werking van de klinisch psycholoog zal gepresenteerd worden. We willen voldoende
tijd voorzien voor discussie en kritische reflectie over krachten en valkuilen van D&I-studies.
Damschroder, L. J., Aron, D. C., Keith, R. E., Kirsh, S. R., Alexander, J. a, & Lowery, J. C. (2009). Fostering
implementation of health services research findings into practice: a consolidated framework for advancing
implementation science. Implementation Science : IS, 4, 50. doi:10.1186/1748-5908-4-50
Proctor, E., Silmere, H., Raghavan, R., Hovmand, P., Aarons, G., Bunger, A., … Hensley, M. (2011). Outcomes
for Implementation Research: Conceptual Distinctions, Measurement Challenges, and Research Agenda.
Administration and Policy in Mental Health and Mental Health Services Research,
38(2), 65–76. doi:10.1007/s10488-010-0319-7
Nieuwe patiënten, nieuwe therapeuten?
Ton Kuijpers 1 & Leo Paesen 2
1
Schematherapeut en supervisor, Forensische polikliniek, FPC de Woenselse Poort (Eindhoven)
2
Psychoanalytisch therapeut, Forensische polikliniek, FPC de Woenselse Poort (Eindhoven)
De (psychotherapeutische) behandeling van forensische patiënten (met persoonlijkheidsstoornissen als dominante diagnostiek) is een moeilijke zaak. Ervaringen met deze patiënten
suggereerden een klinisch patroon dat hun bereidheid tot inzet hypothekeerde (Paesen, 2005).
Empirisch onderzoek bevestigde het bestaan van dat patroon, gekenmerkt door drie facetten:
1. een ontkoppelde emotionele ervaring 2. een zelfverzekerde autonomie en 3. een besliste
zelfeffectiviteit. Ook het verband tussen het patroon (gemeten met de Mind-schaal) en de bereidheid
tot inzet van forensische patiënten werd bevestigd, waarbij bovendien duidelijk werd dat vooral de
zelfverzekerde autonomie het gebrek aan inzet kon verklaren (Paesen, 2015). De drie facetten
komen overigens opvallend overeen met de kenmerken van ‘actualpathologie’ die Verhaeghe
(2009) bij nieuwe patiënten uit de reguliere GGz constateerde en waarvan de behandeling zijns
inziens om ‘nieuwe therapeuten’ vroeg.
Mentalisation Based Treatment (MBT) en Schemafocus Therapy (SFT) zijn ‘evidence based’
behandelingen voor patiënten met persoonlijkheidsstoornissen. Ze werden echter ontwikkeld
vanuit ervaringen met borderline patiënten, de ‘tegenvoeters’ van de forensische patiënten met
het beschreven patroon. Borderline patiënten worden immers overspoeld door (te) sterke emoties,
zijn overbetrokken gehecht en hebben last van een tekort aan zelfeffectiviteit.
De toepassing van ‘evidence based’ MBT en SFT bij forensische patiënten is dan ook niet
vanzelfsprekend. Tijdens de workshop delen we de eigen ervaringen hieromtrent en doen we
verslag van ervaringen die door collega’s werden beschreven (o.a. McMurran, 2011; Kool & Aalders,
2014; Keulen-de-Vos, 2013). We gaan met de deelnemers op zoek naar psychotherapeutische
methodes en technieken die de werkrelatie met deze ‘moeilijk behandelbare’ patiënten ten goede
kunnen komen.
Naar een feedback cultuur: evidence-based en practice-based aandachtspunten in
verband met feedback-geöriënteerd werken in de psychotherapie Prof. dr. Peter Rober & Karine Van Tricht In de psychotherapie is er een groeiende interesse voor cliëntfeedback als praktijkgebaseerde en
procesgeoriënteerde therapeutische methodiek (Stinckens, Smits, Rober & Claes, 2012). Er is heel
wat onderzoek ter zake. Dat toont de mogelijkheden van het werken met cliëntfeedback, maar het
toont ook dat de wijze waarop er met feedback gewerkt wordt van groot belang is.
In deze workshop vertrekken we vanuit het psychotherapie-outcome onderzoek. Daaruit blijkt
dat de therapeutische alliantie van cruciaal belang is opdat psychotherapie effect zou hebben. Er
is heel wat evidentie die suggereert dat de afstemming tussen therapeut en cliënt een centraal
proces is in therapie.
We pleiten in deze workshop voor het gebruik van een feedback-protocol in therapie om
de afstemming tussen therapeut en cliënt te optimaliseren. Er bestaan heel wat interessante
protocollen, en wellicht is het aangewezen dat elke therapeut onderzoekt welke protocol het meest
nuttig en werkzaam is in de eigen werkcontext. We hebben zelf veel ervaring in het feedbackgeoriënteerd werken met gezinnen en koppels. We zullen in deze workshop ons eigen protocol
introduceren en verslag uitbrengen van onze ervaringen.
Informatie over de workshops - Deel B
Een bijzondere exposurebehandeling bij een meisje van 18 jaar
Eric Heyns
Licentiaat klinische psychologie, gedragstherapeut, supervisor bij VVGT. Werkzaam als zelfstandige,
gastdocent bij permanente vorming gedragstherapie bij kinderen en jongeren (KU Leuven, UGent)
en postgraduaatopleiding gedragscounseling (Thomas More).
Exposure heeft als techniek alles wat een goede psychotherapeutische techniek moet inhouden:
helder en geprotocolleerd toepasbaar, flexibel aan te passen aan de kenmerken van de cliënt en
zijn of haar probleem en bewezen effectief. Toch is het gebruik ervan in de behandelpraktijk niet
altijd eenvoudig. Cliënten verzetten zich tegen bepaalde opdrachten, vermijden situaties of zoeken
afleiding en verliezen soms al snel de motivatie om te blijven doorgaan. Bij kinderen en jongeren
is bovendien de opvoedingscontext een bijkomende factor die de problemen mee in stand kan
houden.
In de workshop wordt gedemonstreerd en besproken hoe exposure werd toegepast in de
behandeling van een meisje van 18 jaar met extreem vermijdingsgedrag tegenover haar vader
(vanuit de angst dat ze door hem besmet zou worden als hij naar haar zou kijken of in haar richting
zou ademen). Hierbij wordt o.a. ingegaan op de volgende vragen: 1) hoe kan omgegaan worden met
vermijding en/of afleiding tijdens de exposure?; 2) in welke mate is het belangrijk om gezinsleden
bij de behandeling te betrekken?; 3) hoe belangrijk is het om ook in te gaan op cognities van
cliënten? en 4) hoe lang blijf je doorgaan met de behandeling? In een rollenspel worden delen van
de therapie nagespeeld. Uiteraard is er daarnaast veel ruimte voor vragen en discussie.
Werken met een lichaam dat moeilijk doet...
dr. Joeri Calsius
Het lichaam is geen evident gegeven in psychotherapie. Het spreekt ‘gespannen’ bij
psychosomatische klachten of frustreert als ‘onverklaarbaar’ bij functionele somatische syndromen.
De psychotherapeutische kliniek heeft hierbij toenemende aandacht voor pre-oedipale beelden,
aktuaal-pathologische coping of alexithyme invloed. Ook vanuit neurowetenschappelijke hoek
valt een verschuiving op naar de onderschatte rol van subcorticale ‘interoceptieve’ aansturing,
voortalige ‘lijfelijke’ codering van vroeg-affectieve relaties en bottom-up somatische beïnvloeding
van geheugen, beleving en gedrag. Tegelijkertijd wijst men op de overschatting van bewuste
cognitieve controle. Toch blijft het lichaam in psychotherapie een object waarover vooral gesproken
of gefantaseerd wordt, eerder dan dat er iets mee gedaan of ervaren wordt.
Wetenschappelijk onderzoek wijst echter in toenemende mate op het belang van het ervaren
van het lichaam en de lijfelijke aanwezigheid in het therapeutisch proces. Deze kwintessens uit
de lichaamsgerichte psychotherapie draagt de laatste decennia dan ook bij aan vernieuwend
onderzoek en hernieuwde psychotherapeutische toepassingen rond bewustwording van houding,
beweging, interactie, spel, aanraking en ademhaling 1.
Na een inleiding rond bovenvernoemd neurowetenschappelijk en klinisch onderzoek beogen we
in deze workshop we een tweeledige doelstelling. Vanuit de fenomenologie van ‘het sprekende
lichaam’ gaan we in op klinische concepten ‘lichaamspantsering’, ‘lichamelijke (tegen-)overdracht’
en ‘lijfelijk gevoelde betekenis’ in het werken met psychosomatische of trauma-gerelateerde
beelden. Daarna vertalen we dit naar concrete anamnestische en diagnostische handvatten voor
de psychotherapeutische praktijk en reflecteren we rond mogelijkheden tot verdere integratie van
het lichaam in psychotherapie.
De meerwaarde van Hypnose in Psychotherapie
Dr. Nicole Ruysschaert 1, Moira Pirkl 2, Dr. Erik De Soir 3 , & Leentje Marguillier 4
Psychiater. Past-President European Society of Hypnosis. Board of Directors International Society
of Hypnosis
2
lic. klin. psychologie, systeempsychotherapeute, hypnotherapeute VHYP, zelfstandige psycholoog
in Hasselt
3
dr. in de Psychologie (Universiteit Utrecht), dr. in de Sociale en Militaire Wetenschappen (KMS),
psychotherapeut, brandweerpsycholoog (Hulpverleningszone Noord-Limburg)
4
Licentiaat in de klinische Psychologie (VUB), psychotherapeut hypnotherapeute VHYP, tabakoloog.
zelfstandige praktijk in Jette
1
De vraag naar hypnose behandeling voor diverse psychologische probleemgebieden en functionele
klachten neemt toe. De research in ‘bewustzijn’ ‘bewustzijnsstoestanden’ en ‘cognitieve processen’
brengt een extra belangstelling voor hypnose als ‘veranderde bewustzijnstoestand’ op gang.
Mogelijkheden van beeldvorming geven steeds meer evidentie voor processen die in hypnose
geactiveerd worden. Klinische studies tonen meerwaarde en werkzaamheid van hypnose bij
oa. prikkelbare darm syndroom, acute en chronische pijn problematiek, conversie-stoornissen.
VHYP – de Vlaamse Wetenschappelijke Hypnose Vereniging – ziet het werk met/in hypnose als
een meerwaarde in het therapeutisch aanbod door degelijk opgeleide psychotherapeuten met
erkende basisopleiding om te werken in het psychotherapeutisch landschap.
Hypnose, een concert voor 4 hemisferen - Dr. Nicole Ruysschaert
Hoewel de vraag van cliënten naar behandeling met hypnose toeneemt, botsen we binnen de
medische wereld en de hulpverlening nog vaak op misvattingen rond ‘wetenschappelijke’ of
‘medische hypnose’.
Casus: Hypnose bij een ambulante cliënt met depressie en burn-out - Moira Pirkl
Depressie en burnout zijn veel voorkomende aanmeldingsklachten in de ambulante praktijk van
de zelfstandige klinische psycholoog.
Het gebruik van hypnotische technieken voor de psychofysiologische stabilisatie van
zwaargewonden - dr. Erik De Soir
Sedert een tiental jaren voeren onderzoekers in samenwerking met brandweer- en urgentiediensten
onderzoek naar de mogelijkheden voor terreinopvang van zwaargewonde (geknelde) slachtoffers
van verkeersongevallen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat acute stabilisatie de kans op
de ontwikkeling van psychische restletsels (zoals PTSS) kan beperken.
Casus: Hypnose bij de psychotherapeutische begeleiding van een jonge moeder met PTSS
door vroeggeboorte van haar eerste kind - Leentje Marguillier
Regressie met behulp van hypnose is een techniek die kan worden toegepast bij mensen met PTSS
met dissociatieve elementen.
Scientist meets practitioner: Exposure therapie
Prof. dr. Dirk Hermans 1, Tine Daeseleire 2, Sara Scheveneels 1, en Kim Haesen 1
1
Centrum voor Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie, KU Leuven
2
The Human Link, Berchem
Evidence-based werken wordt steeds belangrijker gegeven de erkenning van de klinisch
psycholoog en de discussies over de terugbetaling van psychotherapie. Echter, al te vaak hebben
onderzoekers weinig voeling met de klinische praktijk en zijn clinici in beperkte mate op de hoogte
van recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Met Kaffee Kliniek, een gezamenlijk initiatief van de
onderzoeksgroepen Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie, Gezondheidspsychologie
en Klinische Psychologie (KU Leuven), trachten we onderzoekers en clinici dichter bij elkaar te
brengen. Het doel van deze tweemaandelijkse bijeenkomsten is het uitwisselen van kennis en
expertise tussen de klinische praktijk en het onderzoeksveld teneinde wetenschappelijk onderzoek
beter te laten aansluiten bij vragen uit de klinische praktijk en onderzoeksbevindingen vlotter
ingang te laten vinden in de praktijk.
Tijdens deze workshop stellen we het format van Kaffee Kliniek voor aan de hand van het onderwerp
exposure therapie. Dirk Hermans bespreekt de recente onderzoeksbevindingen rond exposure.
Vervolgens zal Tine Daeseleire ingaan op de huidige toepassing van exposure in de klinische praktijk.
Er wordt expliciet stilgestaan bij hoe onderzoeksbevindingen beter vertaald kunnen worden naar
de klinische praktijk en welke onderzoeksvragen een relevante bijdrage aan de praktijk kunnen
leveren. Tenslotte wordt iedereen uitgenodigd om deel te nemen aan een discussie waarin verder
wordt geëxploreerd hoe de klinische praktijk en het wetenschappelijk onderzoek rond exposure
beter bij elkaar kunnen aansluiten
Kennismaking met EFT voor koppels: emotional enactment
Lieven Migerode 1 & Katrien Lagrou 2
klinisch psycholoog, Context UPC KULeuven, BVRGS opleider en supervisor, certified EFT therapist,
supervisor en trainer in training (ICEEFT).
2
klinisch psycholoog en maatschappelijk werker, Vrint UPC KULeuven, BVRGS lid en opleider in
opleiding, EFT therapeut, eigen praktijk voor partnerrelatietherapie.
1
EFT-C (Emotionally Focused Therapy for Couples) (Susan Johnson, ICEEFT) beantwoordt het best
van alle relatietherapieën aan de criteria voor evidence based werken van de APA.
EFT-C plaatst emoties, gehechtheid en liefde centraal in relaties en in relatietherapie. Relatietherapie
wordt hierdoor geordend in stappen die psychologisch en emotioneel in elkaar passen, zonder
evenwel protocolair te worden.
Tijdens deze workshop laten we u kennismaken met de basisvisie van EFT-C door middel van uitleg,
videodemonstratie en een korte ervaringsoefening.
Treatment Manuals als boegbeeld van evidence-based treatment vs. De relatie tussen
integratieve psychotherapeutische interventies en de therapeutische relatie
Femke Truijens 1, Levin Zühlke 1, & Prof. dr. Stijn Vanheule 1
Yannic van Gils 2,3 & Bart Van Rompaey 2
Universiteit Gent
Universiteit Antwerpen Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
3
Educatieve Academie
1
2
De Treatment Manual als boegbeeld van Evidence-Based Treatment: hoe evident is
geprotocolleerd behandelen in praktijk? - Femke Truijens
De American Psychological Association erkent ruim 320 evidence-based treatments (EBTs), op
basis van treatment manuals die wetenschappelijk effectief zijn bevonden. Zowel klinisch als
beleidsmatig worden behandelprotocollen toenemend omarmd als garantie voor kwaliteitszorg.
In de klinische praktijk klinkt echter kritiek op de toepasbaarheid in individuele therapie. In dit
paper gaan we de empirische evidentie na voor de meerwaarde van behandeling op basis van een
behandelprotocol.
In een systematisch literatuuronderzoek onderzochten we vier hypothesen die gesteund
zouden moeten worden voor geprotocolleerd behandelen als factor in behandeleffectiviteit:
geprotocolleerde behandeling (1) is effectiever dan treatment-as-usual en (2) dan syndroomspecifieke
niet-geprotocolleerde behandeling, (3) heeft een grotere effect size en (4) wordt gemedieerd door
manual adherence.
Er werd nauwelijks empirisch onderzoek gevonden waarin geprotocolleerde met nietgeprotocolleerde behandeling werd vergeleken. Twee reviews die dateren van voor de
populariteitstoename van behandelprotocollen toonden geen significante invloed op effect size.
In recente studies waarin onze hypothesen indirect werden onderzocht, kwam voor geen van de
hypothesen eenduidige steun naar voren.
Uit ons literatuuronderzoek volgde verrassend weinig aandacht voor de meest basale aanname van
EBT. Treatment manuals werden ontwikkeld vanuit de logica van systematisch effectiviteitsonderzoek,
waarin een gestandaardiseerd behandelproces omwille van vergelijkbaarheid vereist is.
Dientengevolge werd overwegend evidentie gevonden voor gestandaardiseerde behandelingen,
waaruit de premisse volgde dat gestandaardiseerde behandeling evidence-based is en daarmee
superieur ten aanzien van niet-gestandaardiseerde behandeling. In dit paper staan we stil bij de
implicaties van onze bevindingen voor de praktijk. We vragen de aanwezigen om actief mee te
spreken opdat het gebrek aan wetenschappelijke evidentie als opening kan fungeren voor een
dialoog tussen wetenschappelijke onderzoeksvoering en klinisch werk.
De relatie tussen integratieve psychotherapeutische interventies en de therapeutische
relatie - Yannic van Gils
Integratieve psychotherapie is een van de recentste vormen binnen het psychotherapeutisch
werkveld. Deze visie werkt met het totaalbeeld van de cliënt vanuit vier dimensies: de biologische,
emotionele, cognitieve en spirituele dimensie. Werken vanuit deze vier dimensies zou een positieve
invloed hebben op de therapeutische relatie daar de cliënt zich benaderd voelt in zijn totaliteit. Uit
onderzoek van de afgelopen decennia blijkt de therapeutische relatie één van de kernfactoren te
zijn voor een positieve therapeutische outcome. Het doel van ons onderzoek is nagaan of er een
verband is tussen werken vanuit een integratieve visie en de therapeutische relatie, zowel bekeken
vanuit de therapeut als de cliënt zijnde.
Dit is een practice based georiënteerd onderzoek waarbij zowel de cliënt als de therapeut
bevraagd werden in de therapeutische context. Een vragenlijst peilde naar de mate waarin de
psychotherapeut integratief te werk gaat. De therapeutische relatie werd bevraagd aan de hand
van de Work Alliance Inventory (WAI) bij zowel therapeut als cliënt. Deze vragenlijst werd conform
de richtlijnen volgens Geinsinger (1994) vertaald naar het Vlaams. Op dit moment werden reeds
vragenlijsten door 29 integratieve psychotherapeuten en 95 cliënten ingevuld. Data worden nog
verder verzameld.
Analyses zullen het verband onderzoeken tussen de mate waarin de therapeuten integratief te
werk gingen in de therapeutische context met de kwaliteit van de therapeutische relatie gezien
vanuit de therapeut en de cliënt.
Er zal een conclusie gemaakt worden op basis van de resultaten. Daarnaast zullen er ook suggesties
gemaakt worden voor vervolgonderzoek.