Leerlingenprognose PO - Onderzoek, Informatie en Statistiek

Download Report

Transcript Leerlingenprognose PO - Onderzoek, Informatie en Statistiek

Leerlingenprognose PO
/'
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
In opdracht van: OJZ
Projectnummer: )
Lotje Cohen
Annika Smits
Manilde van der Oord
Esther Jakobs
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal )
Telefoon )
Postbus 2, AR Amsterdam
www.ois.amsterdam.nl
[email protected]
Amsterdam, maart Foto voorzijde: Ouders halen kinderen op uit school in Oostpoort, fotograaf Cecile Obertop
(8)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Inhoud
Samenvatting
"
Inleiding
Leerlingenprognose PO /’
$
. Op korte termijn minder sterke groei in PO geprognotiseerd
. Leerlingenprognose /’ per stadsdeel
:
2
PO basisgeneratie
"
. Vergelijking van de PO basisgeneratie
. Vergelijking PO basisgeneratie per stadsdeel
.) Ontwikkeling basisgeneratie in veranderende wijken
.; Vergelijking leerlingenprognose ;/’ en telling . Minder -jarigen in Amsterdams PO
;
2
)
& Werkwijze leerlingenprognose PO /’
"
). Algemene uitgangspunten
). Vergelijking korte- en langetermijnprognose
;
Bijlage Specifieke aanpassingen
$
Aanpassingen vooraf toegepast
Aannames in softwarepakket G;pro
Aannames bij handmatige aanpassing prognose OIS
:
2
8
Bijlage : Achtergrond basisgeneratie
&&
Werkwijze bevolkingsprognose OIS
Invoer van het prognosemodel
Veronderstellingen bevolkingsprognose ))
)
)
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Samenvatting
Uit de jongste leerlingenprognose PO /’ van OIS blijkt dat het leerlingenaantal in
Amsterdam de komende jaren toeneemt. De groei is minder sterk dan vorig jaar
geprognosticeerd. De prognose laat zien dat het leerlingenaantal zal stijgen met . leerlingen
in de komende vijf jaar: van .)2 in /’ tot ).:;8 in /’ (+,%) en tot .; in
/’ (+;,8%).
Dit leidt in vergelijking met de vorige prognose van ;/’ tot ongeveer . leerlingen
minder in /’ en . leerlingen minder in /’ . Deze aanpassing volgt volledig de
aanpassing in de basisgeneratie PO die het gevolg is van de grotere vertrekkansen van jonge
gezinnen.
Dat er meer gezinnen vertrekken uit de stad dan vorig jaar werd verwacht is ook terug te zien bij
de vergelijking tussen de vorige leerlingenprognose voor /’ en de voorlopige oktober
leerlingentelling (DUO); er zitten ruim ) leerlingen minder op Amsterdamse basisscholen
dan vorig jaar geprognotiseerd
Figuur Leerlingenprognose PO /’ in vergelijking met leerlingenprognose "/’ en de
basisgeneratie PO
aantal
75.000
72.500
70.000
67.500
65.000
62.500
60.000
57.500
55.000
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
feitelijk basisgeneratie
prognose basisgeneratie 2014
prognose basisgeneratie 2015
bron: OIS
De belangrijkste demografische ontwikkeling voor PO scholen is dat de leeftijdsgroep van ; tot
en met jaar de komende jaren zal blijven groeien, zij het in eerste instantie minder hard dan in
de vorige prognose van ;/’ werd verwacht. De grootste verschillen tussen de huidige
prognose van de PO basisgeneratie en die van ; zijn het gevolg van drie ontwikkelingen:
;
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
. De toegenomen vertrekkansen van gezinnen met jonge kinderen in ;. Waarschijnlijk
is het opleven van de woningmarkt hier grotendeels de oorzaak van. Huishoudens die
hun verhuizing uit de stad hadden uitgestel in de crisisperiode realiseren alsnog hun
verhuiswens. Dit zorgt voor een geringere groei ten opzichte van de vorige prognose.
. Een verhoogde woningbouwprogrammering tot . Er is rekening gehouden met de
ambitie van Koers in deze prognose. De doelstelling van Koers is om tot jaarlijks . woningen te realiseren. Ten opzichte van de vorige prognose is het
jaarlijkse aantal woningtoevoegingen voor de periode tot naar boven bijgesteld.
). De forse toename van migratie vanuit het buitenland tot . Voor het toekomstige
buitenlandse migratiesaldo voor Amsterdam wordt verondersteld dat de stad % van
het totale landelijke buitenlandse migratiesaldo krijgt. Hierdoor komt het buitenlands
migratiesaldo voor de periode - hoger uit dan volgens de vorige prognose
(:. in plaats van 8.2).
Door de toegenomen woningbouwplannen en verwachte buitenlandse migratie zal het aantal
kinderen in de basisgeneratie naar verwachting blijven toenemen. Doordat er echter in ; veel
kinderen vertrokken en naar verwachting in de komende jaren nog zullen vertrekken, is het
aantal kinderen in de basisgeneratie volgens de huidige prognose tot 8 kleiner dan volgens
de vorige prognose.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Inleiding
Sinds schooljaar )/’; maakt Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) in opdracht van
Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) Amsterdamse leerlingenprognoses voor het PO, VO en SO1. In
de jaren hiervoor maakte OJZ deze prognoses zelf. De leerlingenprognose geeft inzicht in
hoeveel leerlingen basisscholen in de komende jaren mogen verwachten op basis van de
gesignaleerde demografische ontwikkelingen. In deze leerlingenprognose PO worden speciale
basisscholen (sbo) niet meegenomen, deze worden meegenomen in de SO leerlingenprognose.
De prognoses worden onder meer gebruikt voor de planning van huisvesting van scholen.
OIS gebruikt, net zoals OJZ in de jaren hiervoor deed, het programma G;pro van het bedrijf
Pronexus om de leerlingenprognoses te maken. Gegevens die dit programma gebruikt voor de
PO prognose zijn de bevolkingsprognose over de omvang van de bevolking naar leeftijd en
buurtcombinatie (OIS), de integrale oktober telling van de aantallen leerlingen per school per
leeftijd en de buurtcombinatie waar leerlingen wonen (DUO/ERISA).
In opdracht van OJZ heeft OIS voor schooljaar /’ voor de derde keer een
leerlingenprognose gemaakt, die in deze rapportage wordt weergegeven. In het eerste
hoofdstuk wordt de nieuwe leerlingenprognose gepresenteerd en volgt een korte analyse van de
verwachte ontwikkelingen per schoolsoort en stadsdeel.
In het tweede hoofdstuk wordt de basis van de leerlingenprognose, de jongste prognose van de
PO basisgeneratie, besproken en vergeleken met de bevolkingsprognose van ;. Dit geeft
inzicht in welke stadsdelen en buurtcombinaties er veranderingen in het aantal kinderen worden
verwacht. Vervolgens wordt de leerlingenprognose van ;/’ over schooljaar /’
vergeleken met de leerlingentelling van oktober . Op deze manier worden de verschillen
tussen de geprognotiseerde aantallen en de feitelijke tellingen duidelijk en wordt inzichtelijk of
en waar er grote verschillen zijn. Deze vergelijkingen hebben waar nodig tot aanpassingen voor
aannames van de nieuwe leerlingenprognose geleid.
In het laatste hoofdstuk beschrijven we hoe de leerlingenprognose PO /’ tot stand is
gekomen en welke aanpassingen er zijn gedaan. Ten slotte staan in de bijlage de precieze
bevolking aannames en een gedetailleerde specificatie van de aanpassingen in de
leerlingenprognose PO beschreven.
1
OIS, Leerlingenprognose /’ PO, Amsterdam, juli ; & OIS, Leerlingenprognose /’ VO, Amsterdam, april
;
OIS, Leerlingenprognose /’ PO, Amsterdam, april & OIS, Leerlingenprognose /’ VO, Amsterdam, april
& OIS, Leerlingenprognose speciaal onderwijs /’, Amsterdam, maart Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Leerlingenprognose PO /’
In dit hoofdstuk presenteren we de leerlingenprognose PO /’ . In de eerste paragraaf
vergelijken we het totaal aantal geprognotiseerde leerlingen met de leerlingenprognose van
vorig jaar. In de tweede paragraaf staan per stadsdeel de grote verschillen. Als bijlage bij dit
rapport hoort een Exceltabel met daarin de leerlingenprognose PO /’ per school.
. Op korte termijn minder sterke groei in PO geprognotiseerd
Uit de jongste leerlingenprognose PO /’ van OIS blijkt dat het leerlingenaantal in
Amsterdam de komende jaren minder sterk toeneemt dan vorig jaar geprognosticeerd, hiermee
volgt de aangepaste stijging de nieuwste bevolkingsprognose van de basisgeneratie (zie figuur
.). De jongste prognose laat zien dat het leerlingenaantal zal stijgen met . leerlingen in de
komende vijf jaar: van .)2 in /’ tot ).:;8 in /’ (+,%) en tot .; in /’
(+;,8%).
Dit leidt in vergelijking met de vorige prognose tot ongeveer . leerlingen minder in /’
en ongeveer . leerlingen minder in /’ . Deze aanpassing volgt volledig de aanpassing
in de basisgeneratie PO die het gevolg is van de grotere vertrekkansen van jonge gezinnen.
Dat er meer gezinnen vertrekken uit de stad dan vorig jaar werd verwacht is ook terug te zien bij
de vergelijking tussen de vorige leerlingenprognose voor /’ en de voorlopige oktober
leerlingentelling (DUO); er zitten ruim ) leerlingen minder op Amsterdamse basisscholen
dan vorig jaar geprognotiseerd
Figuur . Leerlingenprognose PO /’ in vergelijking met leerlingenprognose "/’ en de
basisgeneratie PO
aantal
75.000
72.500
70.000
67.500
65.000
62.500
60.000
57.500
55.000
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
feitelijk basisgeneratie
prognose basisgeneratie 2014
prognose basisgeneratie 2015
bron: OIS
:
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Natuurlijk zijn er verschillen tussen scholen. Sommige scholen laten de afgelopen jaren een
sterkere groei zien, en deze groei is meegenomen in de huidige prognose. Andere scholen
hadden juist het afgelopen jaar minder inschrijvingen en krimpen daarom in de huidige
prognose. Hiernaast zijn er verschillen tussen de gebieden in de stad. In onderstaande figuur zijn
de scholen te zien die opvallen vanwege een groei (ver) boven of (ver) onder het gemiddelde van
de stad (de gemiddelde groei is +;,8% in de komende jaar).
Figuur . Ontwikkeling leerlingenaantallen PO scholen tussen /’-/’
Ontwikkeling leerlingenaantal PO scholen
2015/'16 en 2025/'26
recent gestarte / verplaatste scholen
ver boven het gemiddelde
boven het gemiddelde
rond het gemiddelde (+4,9%)
onder het gemiddelde
ver onder het gemiddelde
bron: OIS
. Leerlingenprognose /’ per stadsdeel
In deze paragraaf bespreken we de trends per stadsdeel en de scholen in elk stadsdeel die
opvallen.
Centrum
In Centrum zal het leerlingenaantal de komende jaren waarschijnlijk met ;%-% afnemen van
;.8; in /’ tot ongeveer ;. leerlingen (in /’ en /’ ). Dit is vooral een gevolg
van de krimp van de basisgeneratie wonend in Centrum. Mogelijk komen er op de scholen in
stadsdeel Centrum meer plekken beschikbaar voor kinderen wonend in andere stadsdelen (o.a.
ook op basis van voorrangsregels uit het nieuwe stedelijke toelatingsbeleid), dat is nu echter nog
niet te prognosticeren.
Scholen die opvallen in Centrum zijn de Pool , de Saffier en de Antonius, wegens een afnemende
instroom is bij deze scholen de prognose sterker naar beneden bijgesteld dan gemiddelde
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
scholen in Centrum. Hiernaast is de prognose van de Boekmanschool, wegens een groeiende
instroom (en extra lokalen), ten opzichte van vorig jaar naar boven bijgesteld.
Figuur .& Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Centrum, aantallen
6.000
aantal leerlingen
5.500
5.000
4.500
4.000
3.500
3.000
2.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
West
In West zal het leerlingenaantal toenemen met ) leerlingen in de komende vijf jaar; van 2.::
in /’ tot 8.) in /’ (+;,%) en tot 8.8 in /’ (+8,)%). Ook hier is de
toename in het leerlingenaantal tot en met :/’2 kleiner in de huidige prognose, wegens de
stijgende vertrekkans. De toename in het leerlingenaantal is vooral te zien in het nieuwe gebied
de Houthavens. De toename van leerlingen in de Houthavens is vooral terug te zien in een
toename van leerlingenaantallen bij de Spaarndammerhout , de Wereldschool (beide gelegen in
de Houthavens) en bij de Eilanden (in Centrum) en de Zeeheld (beide gelegen in naastliggende
buurten). De Zeeheld en de Wereldschool hebben momenteel bijna geen leerlingen die wonen in
de Houthavens, gezien de locaties van deze scholen verwachten we dat dit in de toekomst wel
het geval zal zijn.
Hiernaast is er een ander nieuw te ontwikkelen gebied, namelijk Sloterdijk, waar vanaf kinderen zullen wonen. Voor dit laatste gebied is in de leerlingenprognose een ‘overloopschool’
gecreëerd met rond de ): leerlingen in )/’).
Scholen die verder opvallen in West wegens een groeiende instroom zijn de Springplank, de
Visserschool, de Boomgaard; de verwachte instroom voor deze scholen in de komende jaren is
naar boven bijgesteld. Daarnaast zijn er een paar scholen met een dalende instroom: de
Waterkant, de Elisabeth Paulusschool, de e Montessori het Winterkoninkje, Narcis-Querido en
de Roos. Deze zijn wegens de dalende instroom naar beneden bijgesteld. Als laatste laten een
aantal scholen een stabiele in plaats van stijgende instroom zien in de afgelopen twee jaar, dit
zijn de Bron, de Corantijn, de Leonardo da Vinci, de Vlinderboom, Dr Rijk Kramer en de Al Wafa.
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Figuur ." Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel West, aantallen
aantal leerlingen
10.500
10.000
9.500
9.000
8.500
8.000
7.500
7.000
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
Nieuw-West
In Nieuw-West, het stadsdeel waar in vergelijking met andere stadsdelen de meeste
Amsterdamse leerlingen wonen en naar school gaan, blijft het aantal leerlingen de komende tien
jaar schommelen tussen de . en . leerlingen. Wegens sloopplannen zal er na een kleine afname van leerlingenaantallen zijn, die rond /’: weer zal aantrekken wegens
nieuwbouw.
Naast de nieuwe school de Ontplooiing, is de school die in dit stadsdeel de sterkste toename in
leerlingenaantallen laat zien de Fiep Westendorp, deze toename is ongeveer hetzelfde als werd
verwacht in de voorgaande prognose. Wegens een groeiende instroom nemen daarnaast de
leerlingenaantallen van El Kadisia, de Ichtus, de Toekomst en de Louis Bouwmeester sterker toe
dan gemiddeld in Nieuw-West.
Scholen die een sterkere afname van het aantal leerlingen laten zien dan gemiddeld in NieuwWest én afwijken ten opzichte van de vorige prognose wegens een dalende instroom zijn
Community Center Einstein, Pieter Jelles Troelstra, de Immanuelschool, de Timotheus, Prof. Dr.
H. Kraemer, het Bovenland en de Slootermeerschool. Hiernaast hebben een aantal scholen een
stabiel in plaats van een groeiend aantal leerlingen: de :e Montessorischool, de Globe, de El
Amien en de Atlantis.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Figuur . Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Nieuw-West, aantallen
aantal leerlingen
14.000
13.500
13.000
12.500
12.000
11.500
11.000
10.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
Zuid
In Zuid, het stadsdeel waar meer leerlingen naar school gaan dan dat er wonen, omdat er veel
instroom van andere stadsdelen is, blijft het leerlingenaantal groeien. Van .): tot rond de
. leerlingen (+%) van 2/’8 t/m ;/’, hierna zal het leerlingenaantal naar
verwachting verder groeien. In vergelijking met de vorige leerlingenprognose zijn dit rond
/’ ongeveer . leerlingen minder.
In Zuid zijn er drie nieuwe scholen die de komende jaren zullen uitgroeien tot volwaardige
scholen met leerlingen in alle groepen, dit zijn de Denise (gestart binnen de Europaschool)2, de
Kindercampus Zuidas en de dependance van de Nicolaas Maes. Voor de meeste overige scholen
in Zuid is de prognose dit jaar naar beneden bijgesteld wegens de verhoogde vertrekkansen van
Amsterdamse gezinnen. Een aantal scholen springen eruit omdat het aantal inschrijvingen het
afgelopen jaar is gedaald, dit zijn de Avonturijn, de Willemsparkschool, de Springstok, de )e
Dalton en de Olympia.
Figuur . Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Zuid, aantallen
aantal leerlingen
12.000
11.500
11.000
10.500
10.000
9.500
9.000
8.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
2
In de huidige leerlingenprognose zijn we uitgegaan van de huidige belangstellingspercentages voor de Denise in Zuid.
Of een verhuizing van de school naar Nieuw-West gevolgen heeft voor de leerlingenaantallen zullen we in de
volgende leerlingenprognose zien.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Oost
Oost is het enige stadsdeel waar de huidige leerlingenprognose naar boven is bijgesteld in
vergelijking met de vorige prognose; er wordt nu een groei van het leerlingenaantal verwacht in
plaats van een afname. Dit is voornamelijk het geval in de nieuwbouwgebieden Omval/
Overamstel , Zeeburgereiland en IJburg . In de huidige prognose zien we een stijging van
. :; leerlingen in /’ tot ruim . leerlingen in /’ (+),%).
In de huidige prognose zijn twee nieuwe scholen meegenomen die zullen groeien, de Amstel
Montessori en het IKC Zeeburgereiland. Daarnaast zijn er twee ‘overloopscholen’ gecreëerd om
de leerlingentoename in Zeeburgereiland en IJburg op te vangen. Hiernaast zijn er een paar
andere scholen die een grotere toename van het aantal leerlingen dan gemiddeld (en dan tijdens
de vorige prognose) laten zien, door een grotere instroom het afgelopen jaar, dit zijn: de
Poseidon, de As Siddieq Oost en de Kraanvogel.
Bijna alle scholen op IJburg laten een sterke afname van het leerlingenaantal zien, als gevolg van
afnemende kinderaantallen in de basisschoolleeftijd op IJburg. Een andere school die een (sterk)
dalend leerlingenaantal laat zien is de combinatie Insulinde/Valentijn die vanaf volgend
schooljaar fuseren.
Ook in het Oostelijk Havengebied staat een aantal scholen met een meer dan eerder
geprognosticeerde afname van het aantal leerlingen afnemen als gevolg van een lagere
instroom, dit zijn de Kleine Kapitein en het Gouden EI. Ook in andere gebieden zijn er scholen
met een meer dan gemiddelde afname van de leerlingaantallen: de Dapper en de Linnaeus.
Figuur .$ Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Oost, aantallen
13.000
aantal leerlingen
12.500
12.000
11.500
11.000
10.500
10.000
9.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
Noord
In Noord groeit het leerlingenaantal de komende jaren het meest: van 2.); in /’ tot
2.28 in /’ (+ %) en tot 8.2 in /’ (+2%). De huidige leerlingenprognose van
Noord lijkt sterk op die van vorig schooljaar.
De eerste vijf scholen waar deze groei duidelijk te zien is zijn de recent gestarte scholen:
Elzenhagen, Cosmicus, de binnen de Buikslotermeerschool nieuw gestarte Vrije School Noord
Kairos, de IJsbreker en Overhoeks. Daarnaast stijgen de As Siddieq Noord, IKC NoordRijk en
Boven 't IJ Azaleastraat sterker dan gemiddeld (en iets meer dan vorig jaar).
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Er zijn echter ook scholen in Noord die een dalend leerlingenaantal hebben, en waar het
leerlingenaantal sterker afneemt in de huidige prognose dan de vorige, dit zijn: het IJplein, de
Sint Rosa, de IJdoornschool, de Botteloef, de Krijtmolen en de Capelleschool.
Figuur .4 Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Noord, aantallen
aantal leerlingen
11.000
10.500
10.000
9.500
9.000
8.500
8.000
7.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
Zuidoost
In Zuidoost is in de huidige leerlingenprognose een sterkere daling van het aantal leerlingen
voorzien dan in de vorige prognose. Het leerlingenaantal zal naar verwachting afnemen van
:.))2 in /’ tot :.82 in /’ (-),)%) en :.) in /’ (-,2%).
In Zuidoost zijn er twee nieuwe scholen die in de huidige prognose zijn meegenomen en waarvan
we verwachten dat dit scholen zullen worden met leerlingen in alle groepen: de Lotusschool en
de Toekomst, van deze laatste is de groei echter bijgesteld vanwege de beperkte instroom de
afgelopen twee jaar. Hiernaast zijn er een aantal scholen die een groeiend leerlingenaantal laten
zien in plaats van een dalende trend, dit zijn: de Cornelis Jetses, Wereldwijs en de Blauwe Lijn.
Figuur .5 Leerlingenprognose PO /’ stadsdeel Zuidoost, aantallen
9.000
aantal leerlingen
8.500
8.000
7.500
7.000
6.500
6.000
5.500
feitelijk leerlingenaantal
leerlingenprognose 2014/'15
leerlingenprognose2015/'16
bron: OIS
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
PO basisgeneratie
In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de jongste prognose van de PO basisgeneratie
() besproken en vergeleken met de basisgeneratie volgens de bevolkingsprognose van
;. Wanneer er in bepaalde stadsdelen afwijkingen zijn ten opzichte van de vorige prognose,
geven we hier een verklaring voor (in paragraaf ..). In paragraaf .) beschrijven we de
prognose van de basisgeneratie voor een aantal wijken waarin sterke veranderingen optreden.
Vervolgens wordt in paragraaf .; de leerlingenprognose van ;/’ vergeleken met de
leerlingentelling van oktober (DUO). In de laatste paragraaf gaan we in op andere
mogelijke veranderingen in de leerlingenpopulatie, zoals een daling van het aantal - en jarigen in het basisonderwijs.
. Vergelijking van de PO basisgeneratie
Voor het maken van de leerlingenprognose vormt de PO basisgeneratie het uitgangspunt.
Hiertoe worden alle kinderen in de leeftijd van ; tot en met jaar gerekend, plus nog eens )
procent van de -jarigen. De prognose van deze basisgeneratie vloeit voort uit de
demografische ontwikkelingen die zich in het verleden voordeden en de aannames over de
toekomstige trends hierin. In Bijlage staat gedetailleerd beschreven hoe de ontwikkelingen in
het verleden eruit zien en hoe de aannames over toekomstige trends tot stand zijn gekomen.
De belangrijkste ontwikkeling voor PO scholen is dat de leeftijdsgroep van ; tot en met jaar
de komende jaren zal blijven groeien, zij het in eerste instantie minder hard dan in de vorige
prognose werd verwacht. De meeste verschillen tussen de huidige prognose van de PO
basisgeneratie en die van ; zijn het gevolg van drie recente ontwikkelingen:
. De toegenomen vertrekkansen van gezinnen met jonge kinderen in ;
. De verhoogde woningbouwprogrammering tot ). De fors toegenomen migratie vanuit het buitenland tot Door de toegenomen woningbouw en de buitenlandse migratie zal het aantal kinderen in de
basisgeneratie blijven toenemen. Doordat er echter in ; veel kinderen vertrokken en naar
verwachting in de komende jaren nog zullen vertrekken, is het aantal kinderen in de
basisgeneratie volgens de huidige prognose tot 8 kleiner dan volgens de vorige prognose.
Al sinds is het aantal Amsterdammers dat jaarlijks de stad verruilt voor een andere
Nederlandse gemeente stabiel. Tot en met ) bedroeg het zogeheten binnenlands vertrek
ongeveer ). personen per jaar. In ; waren dat er fors meer: ).. Waarschijnlijk is het
opleven van de woningmarkt hier grotendeels de oorzaak van; huishoudens die hun verhuizing
de stad uit hadden uitgesteld in de crisisperiode, realiseerden in ; alsnog hun verhuiswens.
;
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Onder de huishoudens die uit de stad vertrokken bevinden zich met name huishoudens met
jonge kinderen. In figuur . is voor de periode 88-; per leeftijdsgroep weergegeven hoe
groot het aandeel kinderen was dat de stad uit verhuisde. De figuur laat zien dat de vertrekkans
voor kinderen van de jongste leeftijdsgroep (- tot en met )-jarigen) gedurende de hele periode
hoger is dan voor de overige leeftijdsgroepen. Ook is te zien dat in de periode 8-) een dip
was in de vertrekpercentages. Deze dip is te verklaren door de crisis op de woningmarkt.
Doordat de prijzen van koopwoningen daalden stelden veel huishoudens de verkoop van hun
woning uit. Met het aantrekken van de woningmarkt namen in ; de vertrekpercentages weer
toe, met name voor kinderen uit de jongste leeftijdsgroep. De verwachting is dat deze
ontwikkeling zich heeft voortgezet in , en mogelijk nog zal voortduren in .
In de bevolkingsprognose wordt de toekomstige vertrekkans per leeftijd en geslacht ingeschat
op basis van de gemiddelde vertrekkans in de laatste vijf jaar. In de vorige prognose was deze
gemiddelde vertrekkans klein, maar door het toegenomen vertrek in ; wordt in de huidige
bevolkingsprognose gerekend met een grotere gemiddelde vertrekkans. Als gevolg hiervan
zullen in de toekomst meer gezinnen met jonge kinderen vertrekken dan volgens de prognose
van .
Figuur . Aandeel binnenlands vertrokkenen per leeftijdsgroep, 55-"
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
1990
1992
1994
1996
1998
2000
0- 3
2002
4- 7
2004
8-12
2006
2008
2010
2012
2014
13-17
bron: OIS
In Tabel . zijn de verschillen te zien in de verwachte woningbouwaantallen volgens de huidige
bevolkingsprognose en die van ;. Het verwachte aantal woningen dat jaarlijks toegevoegd
wordt aan de woningvoorraad kwam volgens de prognose van ; per jaar uit op gemiddeld
).: tussen en en op .8 tussen en ). In de huidige prognose gaat het om
respectievelijk ;.; en .2 woningen. Meer informatie over de achtergrond van de
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
woningbouwprogrammering en de doorwerking daarvan in de bevolkingsprognose, is te vinden
in Bijlage .
Tabel 2.2 Aantal toevoegingen aan de woningvoorraad per periode volgens prognose 2014 en 2015
Periode
Volgens prognose ;
Volgens prognose Verschil
-
):.
;;.
:.
-)
8. 8.
- bron: OIS
In figuur .) is de verwachte ontwikkeling van de basisgeneratie te zien volgens de werkelijke
stand, de huidige prognose en de twee voorgaande prognoses. Volgens de huidige prognose zal
de basisgeneratie toenemen van ruim . in 2 tot iets meer dan :;. in ). Dat is iets
meer dan in de vorige prognose werd verwacht (:).). De prognoses lopen het meest uiteen in
de periode -. In deze periode is het aantal kinderen in de basisgeneratie volgens de
huidige prognose elk jaar zo’n . kleiner dan volgens de vorige prognose. Dit is te verklaren
door het toegenomen vertrek van jonge kinderen sinds ;. Vanaf ; zal de basisgeneratie
sterker toenemen. Na 8 komen de aantallen volgens de huidige prognose hoger uit dan
volgens de prognose van ;. De verhoogde woningbouwprogrammering, maar ook de fors
gestegen buitenlandse migratie liggen hieraan ten grondslag.
Figuur .& Basisgeneratie PO, aantallen (feitelijk t/m , prognose daarna)
76000
74000
72000
70000
68000
66000
64000
62000
60000
2008
2010
2012
feitelijk
2014
2016
2018
prognose 2013
2020
2022
prognose 2014
2024
2026
2028
2030
prognose 2015
bron: OIS
. Vergelijking PO basisgeneratie per stadsdeel
In figuur .; is de ontwikkeling van de basisgeneratie te zien voor de stadsdelen Nieuw-West,
Oost en Noord volgens de werkelijke stand, de huidige en de vorige prognose. Voor zowel
Nieuw-West als Noord geldt dat de verwachte aantallen kinderen in de basisgeneratie volgens
de huidige prognose iets kleiner zijn dan volgens de prognose van ;. Voor Oost zijn de
aantallen groter. Voor alle stadsdelen geldt dat de basisgeneratie lager is in de huidige prognose
als gevolg van het toegenomen vertrek van jonge gezinnen. Voor Oost echter zijn in de huidige
prognose per saldo meer nieuwe woningen voorzien dan in de prognose van ;. Voor de
periode tot en met gaat het om ongeveer . woningen extra. Ook in Noord zijn in
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
de huidige prognose meer woningen voorzien dan in de prognose van , maar het verschil is
minder groot (+: woningen). Voor Nieuw-West geldt dat er in de huidige prognose . meer
woningen worden verwacht in de periode - dan in de vorige prognose, maar onder de
nieuw te bouwen woningen in Nieuw-West zijn veel studentenwoningen.
Figuur ." Basisgeneratie PO, stadsdelen Nieuw-West, Oost en Noord, feitelijk (t/m ) en volgens
verschillende prognoses
18000
16000
14000
12000
10000
8000
Nieuw-West
prognose 2014
Oost
prognose 2014
Noord
prognose 2014
6000
4000
2000
0
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030
bron: OIS
In figuur . is de prognose voor de basisgeneratie weergegeven voor de stadsdelen Zuid en
Zuidoost. De figuur laat zien dat de basisgeneratie voor beide stadsdelen licht fluctueert. In
Zuidoost neemt het aantal kinderen in de basisgeneratie sinds 8 licht af. Naar verwachting
gaat het aantal kinderen in de basisgeneratie weer toenemen vanaf en staat de teller in
) op 2. . In de huidige prognose worden voor Zuidoost meer woningen verwacht dan in de
prognose van ;, maar ook hier gaat het om een groot aantal studentenwoningen. Als gevolg
van het toegenomen vertrek van jonge gezinnen komt de huidige prognose voor de periode
2-2 iets lager uit dan de prognose van ;.
Figuur . Basisgeneratie PO, stadsdelen Zuid en Zuidoost, feitelijk (t/m ) en volgens verschillende
prognoses
12000
10000
Zuid
prognose 2014
8000
Zuidoost
prognose 2014
6000
4000
2000
0
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030
bron: OIS
:
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Ook voor Zuid komt de huidige prognose van de basisgeneratie lager uit dan de prognose van
;. De verklaring hiervoor is het toegenomen vertrek uit de stad. Daarnaast worden in de
huidige prognose voor de periode - minder woningen verwacht dan in de prognose
van ;.
.& Ontwikkeling basisgeneratie in veranderende wijken
Voor de leerlingenprognose per school is de bevolkingsontwikkeling op wijkniveau van groot
belang. Het kleinste niveau waarop OIS de bevolkingsprognose maakt is op het niveau van
wijken; in de vorige prognose nog buurtcombinaties genoemd. Omdat de gemeente Amsterdam
sinds -- een nieuwe gebiedsindeling hanteert, is een vergelijking van de huidige prognose
met die van niet mogelijk. Sommige wijken zijn onveranderd gebleven, maar in de nieuwe
gebiedsindeling worden ook compleet nieuwe wijken onderscheiden en zijn van bestaande
wijken de grenzen aangepast.
Wijken waar een grote verandering in de omvang van de basisgeneratie wordt verwacht, worden
in deze paragraaf nader toegelicht. In figuur . is de ontwikkeling van de basisgeneratie
weergegeven voor een aantal wijken in Noord en Oost. In Noordelijke IJ-oevers-West worden de
komende jaren veel nieuwe woningen gebouwd. In 2 was het aantal kinderen in de
basisgeneratie in dit gebied op twee handen te tellen; in ) zijn dat er naar alle
waarschijnlijkheid ruim .;.
In IJburg-Oost, Zeeburgereiland/Nieuwe Diep en Omval/Overamstel is een vergelijkbare
ontwikkeling gaande. In IJburg-Oost worden de eerste woningen vanaf op Centrumeiland
verwacht. De basisgeneratie zal hier tot ) fors toenemen tot ruim .) kinderen. In
Zeeburgereiland/Nieuwe Diep groeit de basisgeneratie van zo’n kinderen in tot bijna
. in ). OIS gaat ervan uit dat de woningbouw hier voornamelijk tussen en plaatsvindt. Het gaat hier om ruim ;. woningen. Doordat er in de jaren daarna minder nieuwe
woningen worden verwacht, zal de basisgeneratie groeien tot ;, en daarna weer afnemen.
Eventuele veranderingen in de woningbouwprogrammering zullen ook leiden tot een
verandering van de ontwikkeling van de basisgeneratie. In Omval/Overamstel zal de
basisgeneratie gestaag blijven doorgroeien. In gaat het om ongeveer : kinderen; in )
zijn dat er naar verwachting ruim .
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Figuur . Basisgeneratie PO naar wijk, voor enkele wijken in Noord en Oost, aantallen, prognose 1600
1400
1200
Noordelijke IJ-oevers-West
IJburg-Oost
1000
Elzenhagen
800
600
400
Zeeburgereiland/Nieuwe Diep
Omval/Overamstel
200
Noordelijke IJ-oevers-Oost
0
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030
bron: OIS
Ook in Elzenhagen (een nieuwe wijk sinds , die voorheen onder de buurtcombinatie
Buikslotermeer viel) zal de basisgeneratie gestaag blijven doorgroeien. Hier verwacht OIS tussen
8 en 8 een toename van iets meer dan . woningen. In Noordelijke IJ-oevers-Oost
waren tot voor kort nog niet veel woningbouwactiviteiten gepland. In de bevolkingsprognose
van gaat OIS uit van )8 extra woningen (tot ;) in het Hamerstraatgebied. Na het
verschijnen van de bevolkingsprognose is het Hamerstraatgebied echter aangemerkt als
versnellingsgebied en is het verwachte aantal woningen opgehoogd tot iets meer dan .. De
huidige prognose van de basisgeneratie komt uit op ongeveer 2 kinderen in ), maar dit zal
in de prognose van zeer waarschijnlijk naar boven worden bijgesteld.
Figuur .$ Basisgeneratie PO naar wijk, voor enkele wijken in West, Nieuw-West en Zuid, aantallen,
prognose 2000
1800
1600
1400
Slotermeer-Zuidwest
Overtoomse Veld
De Kolenkit
1200
1000
Westlandgracht
800
Zuidas
600
Houthavens
400
Centrale Markt
200
0
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030
bron: OIS
Figuur .: laat de ontwikkeling van de basisgeneratie zien voor enkele wijken in West, NieuwWest en Zuid. In Slotermeer-Zuidwest bedraagt het aantal kinderen in de basisgeneratie naar
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
verwachting bijna .2 kinderen, ongeveer gelijk aan de stand van . De verwachting is
echter dat de basisgeneratie in deze wijk zal afnemen tot ruim . kinderen in . De
verklaring voor deze dip is de voorgenomen sloop van bijna 2 woningen in ;. In
Overtoomse Veld neemt het aantal kinderen in de basisgeneratie toe van ruim . in tot
ruim .; in ). De verwachting is dat hier tot : zo’n .2 woningen bijkomen. Ook in De
Kolenkit in West worden de komende jaren nieuwe woningen gebouwd. Het gaat om .
woningen tot . Hierdoor zal het aantal kinderen in de basisgeneratie toenemen van ruim
8 in tot ruim . in ).
In Westlandgracht in Nieuw-West zal de basisgeneratie tussen en ) toenemen van tot ruim . kinderen. Ook hier is veel woningbouw gepland; in de prognose van OIS wordt
uitgegaan van ruim ;. woningen tot ). Het aantal kinderen in de basisgeneratie in
Centrale Markt neemt sinds 2 licht af. Voor de periode van tot en met ) wordt een
groei verwacht van bijna tot zo’n ) kinderen. OIS gaat ervan uit dat hier tot ) 8
woningen bijkomen. Net als in Omval/Overamstel groeit in Zuidas en Houthavens de
basisgeneratie uit van een handvol kinderen in tot een omvangrijke groep van
respectievelijk : en : kinderen. In beide gebieden vindt volop woningbouw plaats. OIS gaat
er in zijn jongste prognose van uit dat in Houthavens tussen 2 en . nieuwe
woningen worden opgeleverd, en in Zuidas ruim .2 tot ).
." Vergelijking leerlingenprognose "/’ en telling Bij een vergelijking tussen de leerlingenprognose voor /’ en de oktober leerlingentelling (DUO) zien we dat er in werkelijkheid ): leerlingen minder in Amsterdam naar
school gaan dan vorig jaar geprognotiseerd (zie tabel .2). Dit is een gevolg van het toegenomen
vertrek van gezinnen uit Amsterdam.
Tabel .4 Vergelijking 1 oktobertelling 2015 en vorige leerlingenprognose voor 2015/’16 naar stadsdeel
Noord
Oost
Zuidoost
Centrum
West
Nieuw-West
Zuid
Amsterdam
1 oktobertelling 2015/'16
8.324
11.674
7.338
4.194
8.775
12.038
10.037
62.380
leerlingenprognose voor 2015/'16
verschil
8.200
124
11.619
55
7.360
-22
4.258
-64
8.845
-70
12.165
-127
10.303
-266
62.750
-370
bron: OJZ, DUO en OIS
Minder leerlingen in Zuid en Nieuw-West dan geprognotiseerd
Er is vooral een verschil zichtbaar in Zuid, waar in oktober : leerlingen minder naar
school gaan dan geprognotiseerd was. In Zuid groeide de afgelopen jaren het leerlingenaantal
relatief sterk (van /’) tot )/’; met ,2% en van )/’; tot ;/’ met , %). In de
voorgaande prognose zette deze stijging met ),% door. In de realiteit is deze groei echter
afgezwakt, het afgelopen jaar is het leerlingenaantal in Zuid met slechts ,2% gegroeid. In Zuid
is duidelijk dat de instroom stabiel blijft, ruim de helft van de scholen zitten vol na elke
inschrijfronde van het nieuwe toelatingsbeleid. Als er scholen of klassen bij zouden komen in
Zuid dan zou het leerlingenaantal weer verder kunnen gaan stijgen.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
In Nieuw-West speelt iets soortgelijks, hier was de jaarlijkse groei in leerlingenaantal de
afgelopen twee jaar ,%, en van eenzelfde groei werd uitgegaan bij de vorige
leerlingenprognose. Het afgelopen schooljaar was de groei met ,% duidelijk lager dan in
voorgaande jaren, wat het verschil in de oktobertelling en de prognose (: leerlingen minder
dan verwacht) kan verklaren.
In Noord zien we een tegenovergestelde trend. Groeide daar het leerlingenaantal de afgelopen
twee jaar met % en ,%, het afgelopen jaar is het leerlingenaantal met ),% toegenomen. Dit
is duidelijk hoger dan geprognotiseerd (een stijging van ,:%), en een verschil van ;
leerlingen.
Scholen waar het leerlingenaantal meer gedaald is dan geprognotiseerd
Een aantal scholen valt op omdat leerlingenaantallen per oktober lager uitvallen dan
geprognotiseerd. In onderstaande tabel staan alle scholen waar minimaal ) leerlingen minder
op zitten dan geprognotiseerd in de vorige leerlingenprognose.
Het grootste verschil was zichtbaar bij de El Amien waar 2 leerlingen minder naartoe gingen
dan geprognotiseerd. Deze school liet de afgelopen jaren een sterke groei zien (van ))
leerlingen in )/’; tot ; leerlingen in ;/’), die in de vorige prognose was
doorgetrokken. Het afgelopen jaar is het leerlingenaantal echter met ruim ) leerlingen gedaald
in plaats van gestegen, dit is te zien in zowel een verkleinde instroom als een uitstroom in
meerdere groepen. Ook voor de Olympia ( leerlingen minder dan geprognotiseerd) geldt dat
dit vooral komt door een dalend leerlingenaantal in alle groepen.
Tabel .5 Scholen met minder leerlingen bij de oktober telling dan bij de leerlingenprognose van
"/’ voor /’
stadsdeel
NieuwWest
Zuid
Oost
Noord
Noord
Oost
NieuwWest
Zuid
1 oktober
telling
2014/'15
1 oktober
telling
2015/'16
leerlingen
prognose voor
2015/'16
verschil
El Amien I
415
380
438
-58
Olympia
Linnaeus
Capelle
Sint Rosa
Aldoende
Pieter Jelles
Troelstra
Nautilus
290
227
295
205
414
263
186
259
159
390
314
234
303
200
430
-51
-48
-44
-41
-40
703
663
700
-37
229
225
brin
naam
24TB00
20XU00
20SJ00
14JC00
16MW00
18UR00
20VN00
12ON00
259
-34
bron: OJZ, DUO en OIS
Hiernaast speelt bij bijna alle scholen in tabel .8 dat de instroom in de kleutergroepen kleiner is
dan de jaren ervoor en dat dit een reden is van het verschil tussen het werkelijke leerlingenaantal
en het geprognotiseerde. De scholen die minder leerlingen hebben dan in de vorige prognose
werd verwacht zullen in de nieuwe prognose een verdere afwijking van de voorgaande prognose
laten zien.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Scholen waar het leerlingenaantal meer gegroeid is dan geprognotiseerd
Een aantal andere scholen valt juist op omdat de leerlingenaantallen hoger uitvallen dan
geprognotiseerd (zie tabel .). De eerste school die hier opvalt is de nieuwe school Denise
(gestart binnen de Europaschool), de leerlingen hiervan waren in de vorige prognose nog
meegenomen bij het Europaschool. In oktober heeft deze nieuwe school bijna leerlingen. Verder is te zien dat deze scholen verspreid staan over de hele stad. De scholen
hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken, zo hebben veel scholen een specifiek
onderwijsconcept zoals: dalton, OGO, vrije school of tweetalig onderwijs. Daarnaast zijn het
scholen die zich op een andere manier onderscheiden zoals de sportiefste school van Nederland
of een school met een goedlopend ouderinitiatief. Al deze kenmerken zorgen er blijkbaar voor
dat er een verhoogde instroom is bij de kleuters en in sommige gevallen een grote zij-instroom.
Ook voor deze scholen geldt dat de leerlingenprognose voor de komende jaren aangepast is.
Tabel . Scholen met meer leerlingen bij de oktober telling dan bij de leerlingenprognose van
"/’ voor /’
stadsdeel
brin
naam
Centrum
Oost
Noord
Oost
Oost
Zuidoost
18UH00
29XF00
28BZ00
17AC00
23PJ00
12GF00
Noord
20ZB01
Dr. E. Boekman
Archipel
Elzenhagen
Lidwina
Achthoek
Polsstok
Vrije School
Noord Kairos
NieuwWest
West
Oost
Zuid
1 oktober
telling
2014/'15
354
243
338
517
815
355
1 oktober
telling
2015/'16
384
277
378
561
831
355
leerlingen
prognose voor
2015/'16
354
244
343
526
796
319
89
143
105
38
42
verschil
30
33
35
35
35
36
05FS00
Koggeschip
494
528
486
13FM00
30BB00
24TC03
Visser
Poseidon
Denise
139
354
25
182
430
99
136
46
380
50
0
99
bron: OJZ, DUO en OIS
Nieuwe scholen
Daarnaast is het interessant om te kijken naar de leerlingenaantallen op de nieuwe scholen, zijn
deze groter of kleiner dan vooraf gedacht? Voor twee scholen, de binnen de
Buikslotermeerschool nieuw gestarte Vrije School Noord Kairos en de Ontplooiing in NieuwWest geldt dat de scholen harder groeien dan verwacht, beide hebben in hun eerste of tweede
bestaansjaar leerlingen in meerdere groepen. De Toekomst in Zuidoost heeft minder leerlingen
dan verwacht.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Tabel . Vergelijking oktober telling dan bij de leerlingenprognose van "/’ voor /’
voor nieuwe scholen
stadsdeel
brin
Noord
20ZB01
Nieuw-West
30XH00
Zuidoost
31AE00
Noord
Oost
Zuidoost
30VE00
30UP00
30XJ00
naam
Vrije School Noord
Kairos
Ontplooiing
Lotus/Hindoe
Zuidoost
Cosmicus
Amstel Montessori
Toekomst O4NT
1 oktober
telling
2014/'15
1 oktober
telling
2015/'16
leerlingen
prognose voor
2015/'16
verschil
89
143
105
38
51
100
76
24
0
27
24
3
70
67
12
98
111
16
98
0
115
-4
32
-16
bron: OJZ, DUO en OIS
. Minder -jarigen in Amsterdams PO
Naast veranderingen in de basisgeneratie kunnen er ook nog andere tendensen aanleiding zijn
voor een verandering in de leerlingenprognose. Zo kan het dat meer of minder Amsterdamse
kinderen gebruik maken van het Amsterdamse reguliere basisonderwijs, bijvoorbeeld omdat
meer of minder leerlingen naar het s(b)o gaan, omdat ze meer/minder buiten de stad naar school
gaan of omdat ze vaker/minder vaak naar een particuliere school gaan. Ook zou het zo kunnen
zijn dat leerlingen vroeger doorstromen naar het VO (dus dat meer leerlingen op -jarige
leeftijd naar het VO gaan). We hebben dit jaar alle bovenstaande hypotheses getoetst en komen
tot de conclusie dat alleen de laatste klopt. Er gaan steeds minder - en -jarige Amsterdamse
kinderen naar het basisonderwijs. In )/’; ging :,2% van de -jarigen en 2)% van de jarigen naar het Amsterdamse PO, in /’ zijn deze beide gedaald naar respectievelijk ;,:%
en 2,% (zie figuur .). Dit is een trend waar we bij het inschatten van het huidige
deelnamepercentage rekening hebben gehouden (dit percentage hebben we niet laten groeien,
maar stabiel tot licht afnemend gehouden voor de hele stad). In de toekomst zullen we dit zowel
voor de PO als voor de VO leerlingenprognose in de gaten houden.
11-jarigen
12-jarigen
13-jarigen
Figuur . -, - en &- jarigen naar het type onderwijs dat ze volgen
2013/'14
2014/'15
2015/'16
PO
2013/'14
s(b)o
particulier
2014/'15
VO
2015/'16
onbekend
2013/'14
2014/'15
2015/'16
0
20
40
60
80
100 %
bron: OJZ/ OIS
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
& Werkwijze leerlingenprognose PO /’
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de leerlingenprognose PO /’ tot stand is gekomen. Bij
de berekeningen is gebruik gemaakt van het softwarepakket G;PRO3. We starten met een
beschrijving van de algemene uitgangspunten en eindigen met de veronderstellingen die we
hebben gebruikt bij het handmatig aanpassen van de prognose.
&. Algemene uitgangspunten
Als basis zijn per basisschool de leerlingenaantallen van de afgelopen drie jaar ingevoerd.
Hiervoor zijn de recentste gegevens van DUO gebruikt. Omdat de leerlingenprognose voor de
hele stad geldt, betekent het dat het totaal aantal leerlingen dat voortvloeit uit de basisgeneratie
verdeeld wordt over de scholen.
Enkele scholen die één BRIN-nummer hebben maar op meerdere locaties gehuisvest zijn in
overleg met OJZ gesplitst. Het gaat om de volgende scholen:
)CD Wereldschool en )CD Catamaran Bentinck.
)RO Mobiel Reigersbos en )RO Mobiel Holendrecht.
8CH Flevoparkschool en 8CH ’t Gouden ei.
;TC Europaschool, ;TC AICS en ;TC) DENISE.
LY Frankendael Hogeweg en LY Frankendael Von Liebigweg.
2VJ Westerpark van Hogendorpplein en 2VJ Westerpark van Hallstraat.
ZB Buikslotermeerschool en ZB Vrije School Noord Kairos.
ZR Boven `t IJ Kampina en ZR Boven 't IJ Azaleastraat.
KC Horizon Pieter Calandlaan en KC Horizon, Brenner.
Daarnaast is voor enkele scholen de historie gesplitst en zijn voor enkele scholen de BRINnummers aangepast. Voor schooljaar /’: is er geen plan voor het stichten van een nieuwe
school. Wel zijn er recentelijk gestarte scholen die nog niet volledig gevuld zijn. Voor een
beschrijving van de nieuwe scholen en de scholen met gesplitste historie verwijzen we naar
bijlage .
De eerste stap in het maken van de leerlingenprognose PO is het definiëren van de
herkomstgebieden waaruit een school leerlingen trekt. Voor de afbakening van
herkomstgebieden worden voor het PO de buurtcombinaties genomen. Gemeenten buiten
Amsterdam worden in zijn geheel als herkomstgebied meegenomen. Per school wordt het
voedingsgebied berekend.
Elke school heeft een eigen voedingsgebied op basis van de waargenomen herkomst
(woonlocatie) van zijn leerlingen. Als tenminste leerlingen of minimaal % van de leerlingen uit
3
Dit programma voldoet aan het “Programma voor het opstellen van leerlingenprognoses” van de VNG.
;
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
een bepaald gebied naar een school gaan, is het gebied een herkomstgebied van de school. Alle
herkomstgebieden samen vormen het voedingsgebied van de school.
Op basis van de basisgeneratie en het voedingsgebied wordt per school een prognose van de
leerlingaantallen berekend. Dit betekent dat het totaal aantal leerlingen dat voortvloeit uit de
basisgeneratie verdeeld wordt over de scholen. Deze verdeling gebeurt op basis van de
belangstellingspercentages van de basisgeneratie voor de school. Hierbij geldt de ontwikkeling
van de afgelopen jaren per school als uitgangspunt waarbij de aanname is dat er een afvlakkende
trend zal zijn van drie jaar: groeide een school de afgelopen jaren, dan blijft de school dit de
komende drie jaar ook nog doen, alhoewel de groei iets afgevlakt zal worden. Hetzelfde geldt
voor krimpende scholen. Als verwachte wordt dat groei of krimp van een school door zal zetten
(bijvoorbeeld omdat het een nieuwe school is), dan is een handmatige aanpassing gedaan om de
groei bij te stellen.
Het kan zijn dat door de automatische doorrekening van de (afvlakkende) trend van drie jaar, het
totale deelnamepercentage uit een herkomstgebied behoorlijk verandert (in plaats van
bijvoorbeeld 8% wordt die automatisch aangepast naar 8 %). Daarom worden handmatig alle
buurtcombinaties langsgelopen om te bekijken hoe realistisch de deelname is en of er een
tegengestelde aanpassing nodig is. Op deze manier houden we het totale deelnamepercentage
in buurtcombinaties in de prognose redelijk stabiel.
&. Vergelijking korte- en langetermijnprognose
De belangrijkste stap om tot handmatige aanpassingen te komen is een vergelijking tussen de
korte- en langetermijnprognose van de school, en tussen de langetermijnprognose van vorig jaar
en van het huidige prognosejaar. Voor de kortetermijnprognose gebruiken we een instroomdoorstroommodel: op basis het aandeel van het laatste jaar dat instroomt in de kleutergroepen
worden de komende jaren aan de hand van de doorstroompercentages (percentage van de
kinderen dat bijvoorbeeld van groep naar groep ) doorstromen) doorgerekend. Bij de instroom
wordt er rekening gehouden met een mogelijke groei in de basisgeneratie. OIS heeft na het
maken van de eerste langetermijnprognose voor alle scholen de korte-, de oude lange- en de
nieuwe langetermijnprognoses vergeleken.
Een eerste groep scholen die opvalt bij een vergelijking van de korte- en de
langetermijnprognose zijn de recent gestarte scholen en de twee verplaatste scholen naar het
nieuwbouwgebied in de Houthavens. Daarnaast zijn er drie ‘overloopscholen’ gecreëerd in de
nieuwbouwgebieden Sloterdijk, Zeeburgereiland en IJburg . Deze worden als eerste gevuld. Bij
het vullen van de recent gestarte scholen is gekeken naar hoeveel leerlingen er in /’ zijn
ingestroomd. Voor een beschrijving van de handmatige aanpassingen op deze scholen verwijzen
we naar bijlage .
De tweede groep scholen zijn de scholen die op basis van de vergelijking tussen de korte- en de
langetermijnprognose en kennis over de groei of krimp van de basisgeneratie zoals beschreven
in hoofdstuk iets meer moeten stijgen dan in de eerste versie van de langetermijnprognose. De
laatste groep zijn de scholen die op korte termijn een sterkere krimp laten zien dan op hun
langetermijnprognose. Voor die scholen is een handmatige aanpassing gedaan om het
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
leerlingenaantal iets naar beneden bij te stellen. De handmatige aangepaste scholen staan
beschreven in bijlage .
Ten slotte zijn, omdat we de deelnamepercentages per gebied in totaal ongeveer gelijk willen
houden, de belangstellingspercentages van scholen uit gebieden met een niet realistisch
deelnamepercentage nog een keer bekeken en onderzocht en waar nodig handmatig aangepast.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Bijlage Specifieke aanpassingen
Bij het maken van de leerlingenprognose voor het basisonderwijs zijn er verschillende
veronderstellingen en aanpassingen gedaan. In deze bijlage beschrijven we deze: aanpassingen
die we vooraf hebben toegepast, daarna de aannames van het G;pro programma voor de lange
termijnprognose en voor de korte termijnprognose en als laatste de veronderstellingen die we
hebben gebruikt bij het handmatig aanpassen van de prognose.
Aanpassingen vooraf toegepast
•
•
•
•
Als basis voor de woonplek van de leerling is Erisa genomen en teldata van DUO voor de
totalen per school (voorlopige tellingen voor oktober ; definitieve tellingen voor oktober ; en )). Omdat de schooltotalen uit Erisa verschillen met de DUO teldata,
worden de Erisa gegevens gewogen zodat ze overeen komen met de DUO gegevens.
In overleg en in samenwerking met OJZ zijn enkele BRIN-nummers gesplitst. Voor deze
scholen zijn zowel de Erisagegevens als de teldata (DUO), met historie, gesplitst naar aparte
BRIN-nummers. Via OJZ hebben we informatie over de leerlingen op de gesplitste scholen
verkregen. Door de BSN-nummers van deze leerlingen te koppelen met de Erisa bestanden
kon een goede verdeling gemaakt worden van de herkomst van de leerlingen op de
splitsscholen. Het gaat om de volgende BRIN-nummers en scholen:
)CD Wereldschool en )CD Catamaran Bentinck.
)RO Mobiel Reigersbos en )RO Mobiel Holendrecht.
8CH Flevoparkschool en 8CH ’t Gouden ei.
;TC Europaschool, ;TC AICS leerlingen Europaschool en ;TC) DENISE.
LY Frankendael Hogeweg en LY Frankendael Von Liebigweg.
2VJ Westerpark van Hogendorpplein en 2VJ Westerpark van Hallstraat.
ZB Buikslotermeerschool en ZB Vrijeschool Kairos.
ZR Boven `t IJ Kampina en ZR Boven 't IJ Azaleastraat.
KC Horizon Pieter Calandlaan en KC Horizon, Brenner.
In overleg en in samenwerking met OJZ hebben we in het geval van fusies of andere
samenwerkingsvormen de historie van enkele scholen/BRIN-nummers samengevoegd
Frankendael (LY) en extra nevenlocatie Frankendael TOS (voomalige Louise de
Coligny, LY) samengevoegd in LY
Montessorischool e de 'Stern' (TX)) is opgegaan in het Kindercampus Zuidas
()RL).
De Insulinde (;AI) wordt opgeheven in /’:. Deze is daarom alvast
samengevoegd met de Valentijn ()FR) samengevoegd
Voor enkele scholen die van BRIN nummer zijn veranderd, is de historie ()) aangepast
(dus het oude BRIN nummer omgezet naar het nieuwe)
;AI Insulinde, was eerst ZY
;JC De Bonkelaar, was eerst WG
HF De Avonturijn, was eerst WB.
:
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
•
•
De aannames en prognose voor het basisonderwijs vinden plaats op buurtcombinatieniveau.
Dit jaar gebruiken we als input voor de leerlingenprognose voor de leerlingen die niet in
Amsterdam wonen maar in omringende gemeentes de bevolkingsprognose van Pronexus
.
Aannames in softwarepakket G"pro
Lange termijnprognose
De eerste stap in G;pro is het bepalen van de basisgeneratie uit de bevolkingsprognose
van OIS. Voor het basisonderwijs zijn dit de ;- jarigen + )% van de -jarigen.
Vervolgens wordt informatie van Erisa over de woonbuurt van de leerlingen naar leeftijd
gecorrigeerd met de telgegevens naar leeftijd van oktober (uit DUO).
Op basis van de woonbuurtcombinatie van de leerlingen wordt per school een
voedingsgebied vastgesteld. In de huidige leerlingenprognose is het gebied onderdeel
van het herkomstgebied van de school als tenminste leerlingen of minimaal % van de
leerlingen uit een bepaald gebied naar de school gaan.
Op basis van de voedingsgebieden van de scholen worden vervolgens
belangstellingspercentages voor de scholen voor de instroomgeneratie (;/ jarigen) en
de basisgeneratie (; t/m + )% jaar) per voedingsgebied (buurtcombinatie)
bepaald.
Het belangstellingspercentage is het aandeel van de betreffende basisgeneratie uit een
herkomstgebied dat naar een bepaalde school gaat. Zo komen bijvoorbeeld in
schooljaar /’ 22, leerlingen (gecorrigeerd aantal) van de ASVO uit de
Weteringschansbuurt. Er wonen op januari in dat gebied )8: kinderen van de
basisgeneratie (; t/m jarigen + )% -jarigen). Dit betekent dat in het schooljaar
/’ ,8)% van de basisgeneratie naar de ASVO gaat.
In deze prognose wordt uitgegaan van een afvlakkende driejarige trend. Dit betekent
dat het verschil tussen het laatst waargenomen belangstellingspercentage wordt
vergeleken met het belangstellingspercentage van twee jaar eerder. Dit verschil wordt
gedeeld door tot de macht (;) en wordt opgeteld bij het laatst waargenomen
belangstellingspercentage, dit geeft de belangstelling van het eerste prognosejaar. Het
tweede prognosejaar is het eerste prognosejaar plus het verschil tussen het eerste
prognosejaar en twee jaar eerder gedeeld door tot de macht ). Het derde prognosejaar
is het tweede prognosejaar plus het verschil van twee jaar eerder gedeeld door tot de
macht ;. Uitgewerkt voor het bovenstaande voorbeeld van de ASVO, waar de
belangstelling uit de Weteringschansbuurt de laatste drie jaar iets is afgenomen:
Tabel Belangstellingspercentage ASVO uit de Weteringschansbuurt
De Weteringschans
2013/’14
24,966
2014/’15
24,683
2015/’16
22,293
2016/’17
21,625
2017/’18
2018/’19
21,243
21,177
bron: OJZ, DUO en OIS
Het verschil in belangstelling tussen /’ en )/’; in de Weteringschansbuurt is
(,8) – ;,8 ) = -, :). Een kwart hier van wordt opgeteld bij het
belangstellingspercentage van /’ (-, :) / ^ + ,8)) geeft , %, de
belangstelling in het eerste prognose schooljaar /’ uit de Weteringschansbuurt
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
voor de ASVO. In /’: is het uitgangspunt , wat wordt vergeleken met
;/’. Dit verschil (-),2) wordt gedeeld door tot de macht ) (-,)2)) en opgeteld
bij het percentage van /’:, dit is het belangstellingspercentage voor :/’2
(,;)).
Via de afvlakkende driejarige trend zijn de belangstellingspercentages per school per
buurt automatisch berekend. Afhankelijk van de korte termijn prognose, ontwikkelingen
in de buurt en ontwikkelingen bij scholen in de omgeving zijn deze automatisch
berekende belangstellingscijfers waar nodig handmatig aangepast.
Korte termijnprognose
Voor het maken van de korte termijnprognose zijn we uitgegaan van een gelijkblijvende
instroom in groep van het laatste jaar. G;pro neemt hier de verwachte ontwikkeling
van de basisgeneratie in het voedingsgebied mee (deze zal dus groeien als de
basisgeneratie in het voedingsgebied groeit en dalen als deze daalt). Daarnaast hebben
we de doorstroompercentages (hoeveel procent van de kinderen uit groep naar groep
gaan bijvoorbeeld) van het laatste jaar de komende jaren doorgetrokken.
Voor de recent gestarte scholen en relatief kleine scholen en hebben we de
doorstroompercentages vast gezet op % voor de jaren ; t/m en )% voor de jarigen.
Aannames bij handmatige aanpassing prognose OIS
•
•
Voor drie relatief geïsoleerd liggende gebieden waar de komende jaren veel nieuwbouw
wordt verwacht zijn ‘overloopscholen’ gecreëerd. Zo is er een overloopschool voor het
nieuwbouwgebied Sloterdijk, voor Zeeburgereiland en IJburg . Voor alle drie deze gebieden
geldt dat het niet waarschijnlijk is dat veel kinderen naar een school buiten het gebied zullen
gaan.
Op basis van de vergelijking tussen de korte en de lange termijnprognoses hebben we de
belangstelling voor scholen waar de korte termijnprognose lager was dan de lange
termijnprognose aangepast. Omdat we verwachten dat de deelname in de
voedingsgebieden ongeveer gelijk zullen blijven heeft een toename van het
belangstellingspercentage van de ene school, een afname van de belangstelling van een
andere school tot gevolg. Om de deelnamepercentages per gebied in totaal ongeveer stabiel
te houden zijn de belangstellingspercentages van andere scholen die uit hetzelfde gebied
leerlingen trekken handmatig aangepast.
Recent gestarte scholen
De volgende recent gestarte scholen zijn handmatig verder gevuld totdat er leerlingen in alle
groepen zitten. Bij deze vulling is gekeken naar hoeveel leerlingen er in schooljaar /’
zijn ingestroomd. Bij het vullen van de nieuwe scholen zijn we uitgegaan van een instroom
per jaar van ongeveer leerlingen.
Amstel Montessori ()UP); deze school is per )/’; gestart en heeft in het huidige
schooljaar leerlingen. Deze school staat in nieuwbouwgebied de Omval. We
verwachten we dat het belangstellingspercentage uit deze buurt in de toekomst naar de
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
% zal groeien. Met ook nog belangstelling uit een aantal andere buurten uit Oost
komen we uit op een leerlingenaantal van ) 8 in /’) en mogelijk ; in /’ .
Cosmicus ()VE); deze school in Noord die in )/’; is gestart heeft in schooljaar
/’ 82 leerlingen, voornamelijk uit Waterlandpleinbuurt, Buikslotermeer en Banne
Buiksloot. We verwachten dat de school in /’ totaal gevuld zal zijn, dan komt deze
school uit op 8) leerlingen.
Zuidas ()RL); deze school is gestart in ;/’ met leerlingen in de
kleutergroepen. Daarnaast zijn de leerlingen van de voormalige Stern (TX)) met
deze school samengevoegd. Dat maakt dat het totale leerlingenaantal ;/’ op )
uitkomt. Omdat de school in een nieuwbouwgebied staat (Buitenveldert-West en
Buitenveldert-Oost) verwachten we dat het leerlingenaantal de komende jaren zal
groeien, in /’ verwachten we dat de nieuwe school zal bestaan uit ) leerlingen.
Zeeburgereiland ()PM); op deze school zitten in /’ leerlingen
voornamelijk afkomstig uit Zeeburgereiland. Zeeburgereiland is een nieuwbouwgebied
en dit is de enige school in dit gebied, we verwachten dan ook dat de belangstelling zal
toenemen. De school komt dan uit op ;8 leerlingen in )/’;
Ontplooiing ()XH), de Steve Jobsschool in Nieuw-West is in ;/’ gestart met leerlingen uit verschillende buurten in Nieuw-West (o.a Overtoomse Veld). We
verwachten dat in /’ alle klassen gevuld zijn en dan ; leerlingen zal hebben.
De Toekomst O;NT ()XJ), de Steve Jobsschool in Zuidoost is in ;/’ gestart met
leerlingen uit voornamelijk Gein en Bijlmer Oost. Omdat de instroom minder dan een
groep is verwachten we dat de groei op deze school iets langzamer zal gaan dan op
andere nieuwe scholen, we komen uit op : leerlingen in /’.
Nicolaas Maesschool (VJ); deze school krijgt een dependance, de Kleine Nicolaas.
De verwachting is dat deze school in /’ een volwaardige school is met leerlingen
van de groepen t/m 2. De belangrijkste voedingsgebieden zijn Willemspark en
Museumkwartier. Het leerlingenaantal van beide scholen samen stijgt van in
/’ tot : in /’.
De Vrije School Noord Kairos (welke is gestart binnen de Buikslotermeerschool)
(ZB); in ;/’ is deze locatie gestart met 28 leerlingen (in de leeftijd ; t/m 8 jaar)
uit verschillende buurten in Noord (vooral uit Tuindorp Nieuwendam maar ook uit
nieuwbouwgebied Buiksloterham). We gaan er in de huidige prognose van uit dat de
school tot en met /’ zal stijgen met ongeveer een klas per jaar, dat leidt tot een
leerlingenaantal van in /’.
DENISE (;TC)); een geheel tweetalige basisschool, in /’ officieel gestart met
88 leerlingen afkomstig uit veel verschillende buurten. We verwachten dat deze school
in /’ leerlingen zal hebben en nog door kan groeien tot ruim ) in )/’).
Lotus ()AE): in schooljaar /’ met : leerlingen gestart in Zuidoost. Een school
van de Stichting Lotus in het gebouw van de voormalige Mobiel Holendrechtschool op
het Holendrechtplein ;; in buurtcombinatie T8 Holendrecht/Reigersbos. We
verwachten dat deze school vooral leerlingen uit Holendrecht/Reigersbos zal trekken en
zal groeien tot leerlingen in :/’2. Dat de Lotusschool gevuld moest worden
heeft tot gevolg dat er scholen zijn die minder kinderen uit dit gebied zullen trekken. De
scholen die we daarom, en vanwege een betere aansluiting bij hun korte
termijnprognose, iets hebben laten dalen zijn: de Holendrechtschool, de Morgenster en
de Brink.
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Scholen met toenemende belangstelling
Op basis van de vergelijking tussen de korte en de lange termijn prognose en kennis over de
groei of krimp van de basisgeneratie is besloten voor een aantal scholen een handmatige
aanpassingen te doen, om de school iets meer te laten stijgen dan in de eerste versie van de
lange termijn prognose. Scholen waarvoor een aanpassing van minimaal leerlingen is
gedaan, worden hieronder beschreven. Aangegeven is voor welke buurt het
belangstellingspercentage handmatig is aangepast:
Fiep Westendorp (:TJ): toename van de belangstelling uit de Westlandgracht (F2:).
De Wereldschool ()CD): toename van de belangstelling uit de Houthavens (E).
Boomgaard ( AD): toename van de belangstelling vanuit Landlust (E):).
Blauwe Lijn (2TV): toename van de belangstelling uit de Bijlmer-Oost (T8;).
Wereldwijs (2ZL): toename van de belangstelling uit de Bijlmer-Oost (T8;).
Kinkerbuurt (SG): toename van de belangstelling uit de Kinkerbuurt (E2).
Rosa Boekdrukker (TQ): toename van de belangstelling uit de Landlust (E):).
8e Montessori Scholekster (TX): toename van de belangstelling uit de Nieuw Pijp
(K).
;e Montessori Jordaan (VA): toename van de belangstelling uit de Jordaan (A ).
Zeeheld (XO): toename van de belangstelling uit de Houthavens (E).
De Spaarndammerhout (XT): toename van de belangstelling uit de Houthavens
(E).
Boven ’t IJ Azaleastraat (ZR): toename van de belangstelling uit Volewijck (N ).
El Kadisia (;MW): toename van de belangstelling uit het Overtoomse veld (F2 ).
Europaschool (;TC): toename van de belangstelling uit de Stadionbuurt (K;2).
Odyssee (2AJ): toename van de belangstelling uit Middelveldsche Akerpolder (F2;).
Poseidon ()BB): toename van de belangstelling uit Ijburg Oost (M) vanaf .
IJsbreker ()GF) : toename van de belangstelling uit de Noordelijke IJ-oevers West
(N:).
Witte Tulp ()GJ): toename van de belangstelling uit Osdorp-Oost (F2) en OsdorpMidden (F2).
As Siddieq Noord ()UE): toename van de belangstelling uit de Waterlandpleinbuurt
(N 2).
As Siddieq Zeeburg ()UF): toename van de belangstelling uit de Indische buurt-Oost
(M)) en de Indische buurt-West (M)).
Scholen met afnemende belangstelling
Uit de vergelijking tussen de korte en de lange termijn prognose komen ook scholen naar
boven die op korte termijn een sterkere krimp laten zien dan op lange termijn. Daarom is
besloten voor een aantal scholen een handmatige aanpassing te doen en het
leerlingenaantal iets naar beneden bij te stellen. Scholen waarvoor een aanpassing van
minimaal leerlingen is gedaan, worden hieronder beschreven. Aangegeven is voor welke
buurt het belangstellingspercentage handmatig is aangepast:
Valentijn ()FR): afname van de belangstelling uit de Indische buurt-Oost (M)).
Satelliet ( IP): afname van de belangstelling uit Tuindorp Oostzaan (N ).
Slootermeer (2WD): afname van de belangstelling uit Slotermeer-Noordoost (F: ).
De Brink (2VV): afname van de belangstelling uit Holendrecht/Reigersbos (T8 ).
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Holendrechtschool (SC): afname van de belangstelling uit Holendrecht/Reigersbos
(T8 ).
:e Montessori (UP): afname van de belangstelling uit Overtoomse veld (F2 ).
J.P. Coen (ZG): afname van de belangstelling uit de Dapperbuurt (M8) en de
Indische buurt-West (M)).
IJdoorn (AH): afname van de belangstelling uit de Waterlandpleinbuurt (N 2).
Morgenster (LW): afname van de belangstelling uit Holendrecht/Reigersbos (T8 ).
Kleine Kapitein (:YK): afname van de belangstelling uit het Oostelijk Havengebied
(M))).
Podium (8RV): afname van de belangstelling uit IJburg-Zuid (M).
In vertoont de basisgeneratie in Slotermeer-Zuidwest (F::) een dip. Oorzaak van de
daling is de sloop van bijna 8 woningen, waarvan : in de Lodewijk van Deysselbuurt,
in de Rousseaubuurt/de Kade en in de Burgermeester Roëllstraat-Noord. De sloop
staat gepland rond ;, maar het is niet bekend of alle woningen tegelijkertijd gesloopt
gaan worden. Daarnaast verwachten we niet dat de voorgenomen sloop een even flinke dip
in de schoolpopulatie tot gevolg heeft. Daarom zijn belangstellingspercentages van scholen
die veel leerlingen uit de buurt trekken handmatig aangepast opdat het leerling aantal in lijn
blijft met het aantal in de omliggende jaren. Het gaat om de volgende scholen:
Immanuelschool (ZS), Noordmans ()TM) en Burgemeester de Vlugt (2WK).
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Bijlage : Achtergrond basisgeneratie
Voor de leerlingenprognoses voor het PO wordt de basisgeneratie uit de bevolkingsprognose
van OIS gebruikt. Dat is procent van alle ;- tot en met -jarigen, plus ) procent van alle
-jarigen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de bevolkingsprognose van OIS tot stand
komt. De achterliggende veronderstellingen voor de prognose worden toegelicht, en waar ze
afwijken van de veronderstellingen in de vorige bevolkingsprognose wordt hier extra uitleg over
gegeven.
Werkwijze bevolkingsprognose OIS
OIS maakt jaarlijks een nieuwe bevolkingsprognose. Dat begint altijd met een vergelijking van de
laatste prognosecijfers met de feitelijke aantallen. Zo wordt bekeken of de geprognosticeerde
aantallen overeen komen met de werkelijke stand. Eventuele verschillen kunnen dan gebruikt
worden om de veronderstellingen voor de nieuwe prognose aan te passen.
Demografische ontwikkeling
Voor het opstellen van de prognose op stadsniveau wordt gebruikgemaakt van de cohortcomponentenmethode. Dat wil zeggen dat voor alle leeftijdscohorten de componenten van de
bevolkingsprognose (geboorte, sterfte, vestiging en vertrek) apart worden doorgerekend.
Hiertoe wordt de gemiddelde kans op deze componenten berekend op basis van de leeftijds- en
geslachtsspecifieke kansen over de afgelopen vijf jaar. Dit gemiddelde wordt gebruikt voor het
inschatten van de toekomstige kansen. Vervolgens worden de randvoorwaarden voor de
toekomstige bevolkingsontwikkeling bepaald en worden, waar nodig, de kansen evenredig
aangepast. Wanneer bijvoorbeeld wordt verwacht dat het migratiesaldo voor de gehele stad zal
afnemen, worden alle leeftijds- en geslachtsspecifieke kansen met eenzelfde factor verlaagd.
Voor het bepalen van de randvoorwaarden worden er veronderstellingen gedaan over
toekomstige ontwikkelingen in geboorte, sterfte, buitenlandse migratie, inwoning en leegstand.
Historische en actuele ontwikkelingen zijn hiervoor een belangrijke leidraad. Soms is het nodig
de veronderstellingen aan te passen, bijvoorbeeld wanneer de cijfers van de laatste
bevolkingsprognose te veel afwijken van de inmiddels gerealiseerde cijfers, of wanneer actuele
ontwikkelingen (zoals een toename van de asielinstroom) hier aanleiding toe geven. In het
prognosemodel kan middels een stuurkaart voor alle toekomstige jaren worden ingegeven wat
het verwachte gemiddelde vruchtbaarheidscijfer is, de gemiddelde levensverwachting, het
buitenlands migratiesaldo (vestiging minus vertrek), en de factoren voor inwoning en leegstand.
Ontwikkeling van de woningbouw
Ook wordt een woningraming gemaakt, waarbij wordt ingegeven wat de verwachte jaarlijkse
woningvoorraad is. Bij de woningraming wordt in eerste instantie stadsbreed bepaald hoeveel
woningen er jaarlijks aan de woningvoorraad zullen worden toegevoegd. Hiertoe maakt OIS
gebruik van een vastgestelde ambitie. Al jaren is dat de ambitie volgens de Structuurvisie ;
))
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
voor het bouwen van :. extra woningen tussen en ;. Afhankelijk van de situatie op
de woningmarkt, economische ontwikkelingen en de landelijke verwachting voor de
toekomstige groei van het aantal huishoudens, worden deze woningen over de jaren verdeeld.
In de jongste prognose is ook rekening gehouden met de ambities volgens Koers, waarin
gestreefd wordt naar de bouw van jaarlijks . woningen tot . Omdat OIS voor de lange
termijn de bandbreedte van :. woningen handhaaft, betekent dat voor de woningraming
dat de meeste toevoegingen tot zullen plaatsvinden. Zodra er een vastgestelde
woningbouwambitie beschikbaar is voor de langere termijn, zal OIS de ambitie uit de
structuurvisie loslaten en gebruik maken van de nieuwe ambitie.
Voor de prognose op stadsdeel- en wijkniveau wordt gedetailleerd onderzoek gedaan naar alle
bouwplannen die bij de gemeente bekend zijn. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de
woningbouwplannen volgens het basisbestand woningbouwlocaties, dat wordt bijgehouden
door de afdeling Grond en Ontwikkeling van de Gemeente Amsterdam. Onderzocht wordt in
welke fase de plannen zich bevinden, van het verlenen van de bouwvergunning tot het
gereedkomen van het project. Wanneer het aantal toevoegingen voor een bepaald jaar hoger is
dan het door OIS geraamde aantal, worden woningbouwplannen doorgeschoven naar de langere
termijn.
Voor het doorschuiven van projecten wordt gewerkt met een prioritering. Plannen die zich in de
beginfase van de cyclus bevinden, krijgen daarbij een lagere prioritering dan bouwplannen die al
in een verder gevorderd stadium zijn. De zeven fases die worden onderscheiden zijn: ) initiatief,
) vooronderzoek, )) nota van uitgangspunten, ;) project ontwikkeling/voorbereiding, )
realisering, en tot slot ) beheer. Naast deze prioritering op basis van de faseomschrijving van
een project, wordt in de woningraming ook rekening gehouden met versnellingsprojecten en
projecten voor specifieke doelgroepen. Versnellingsprojecten worden niet meegenomen in de
doorschuifmethode maar krijgen een vast opleveringsjaar; vaak is dat het opleveringsjaar zoals
dat in het basisbestand is ingegeven.
Bouw- en sloopplannen voor woningen met een leeftijdsspecifieke doelgroep, zoals studenten
en ouderen, worden in de buurtprognose apart gehouden. Deze woningen tellen niet mee in de
doorberekening van de kansen op geboorte, sterfte, vestiging en vertrek, omdat verondersteld
wordt dat de populatie in deze woningen stabiel blijft qua omvang en gemiddelde leeftijd. De
woningbouwplannen uit het basisbestand zijn te raadplegen via deze kaart. De opleveringsjaren
die hierop te zien zijn, kunnen afwijken van de opleveringsjaren die OIS hanteert in de
woningraming.
Nadat per jaar de bevolkingsgroei op basis van de demografische componenten berekend is, is
ook het verwachte inwonertal – uitgaande van een binnenlands migratiesaldo van nul - bekend.
Dat wordt omgezet naar het verwachte aantal huishoudens. Het binnenlands migratiesaldo
wordt nu bepaald door het aantal huishoudens in te passen in de verwachte woningvoorraad.
Wanneer er, gegeven de inwoning en leegstand, meer huishoudens zijn dan woningen, zal het
binnenlands migratiesaldo negatief zijn: er zullen meer mensen uit de stad wegtrekken dan er
naartoe komen.
);
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Invoer van het prognosemodel
Het Amsterdamse prognosemodel op stadsniveau, bestaat uit de volgende variabelen:
• De standbevolking op januari van het laatst bekende jaar, uitgesplitst naar -jaars
leeftijdsgroep en geslacht. In de prognose van is de standbevolking die op januari
. Om de analyse compleet te maken en de kansen voor de verschillende
gebeurtenissen uit het verleden te kunnen bepalen is het noodzakelijk om ook een xaantal jaren uit het verleden in te voeren. Het minimaal aantal benodigde jaren hiervoor
is ; jaar.
• Geboorten. Per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal geboorten naar leeftijd van de
moeder in -jaars leeftijdsgroep. De groep vruchtbare vrouwen bevindt zich in de groep
- tot en met ;8-jarigen.
• Sterfte. Per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal gestorvenen naar leeftijd en
geslacht.
• Vertrek binnenland. Per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal mensen dat vertrekt uit
de stad naar een locatie binnen Nederland per -jaars leeftijdsgroep en geslacht.
• Vertrek buitenland. Per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal mensen dat vertrekt uit
de stad naar een locatie buiten Nederland per -jaars leeftijdsgroep en geslacht.
• Vestiging binnenland. Per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal mensen dat zich
vanuit Nederland in de stad vestigt naar -jaars leeftijdsgroep en geslacht. Bovendien is
nodig de meest recente bevolkingsprognose voor Nederland in -jaars leeftijdsgroepen.
Deze is nodig om de verdeling van de vestigers naar leeftijd voor de toekomst te
corrigeren.
• Vestiging buitenland, per jaar (minimaal ) jaarreeksen) het aantal mensen dat zich van
buiten Nederland in de stad vestigt naar -jaars leeftijdsgroep en geslacht.
• Woningvoorraad en woningbouwprogrammering. Hier gaat om de meest recente stand
van de woningvoorraad en de meest actuele verwachting van de jaarlijkse toevoegingen.
Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het zogeheten basisbestand woningbouwlocaties,
dat bijgehouden wordt door de afdeling Grond en Ontwikkeling van de Gemeente
Amsterdam. In dit bestand worden alle woningbouwplannen die bij de gemeente
bekend zijn, opgeslagen. Voor de prognose van is het basisbestand met peildatum
november gebruikt.
Veronderstellingen bevolkingsprognose Veronderstellingen over de geboorte
Voor de prognose is het belangrijk de ontwikkeling van de TFR (Total Fertility Rate) te volgen. De
TFR kan geïnterpreteerd worden als het gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw in haar leven
krijgt, als de voor dat jaar berekende leeftijdsspecifieke geboortecijfers zouden blijven gelden. In
Amsterdam is de TFR van niet-westerse allochtonen hoger dan die van autochtonen en westerse
allochtonen. Wel neemt de TFR van alle niet-westerse allochtonen samen al jaren af, met name
onder de tweede generatie, terwijl die van autochtonen juist steeg tussen 88 en . In de
prognose van ; was de verwachting dat de TFR in Amsterdam nog verder daalt als gevolg
van het afnemende kindertal onder niet-westerse allochtonen, maar niet zo ver als in eerdere
prognoses werd aangenomen. Reden hiervoor was het stijgende kindertal onder autochtonen.
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
In de huidige prognose heeft de verwachting over de buitenlandse migratie tot aanpassingen van
de TFR in het prognosemodel geleid. Door de komst van nieuwe immigranten met een nietwesterse achtergrond zal de TFR op een hoger niveau blijven dan in de prognose van ; werd
aangenomen.
Figuur Total Fertility Rate (TFR), Amsterdam, 55-", naar herkomstgroepering
4,5
4,3
4,1
3,9
3,7
3,5
3,3
3,1
2,9
2,7
2,5
2,3
2,1
1,9
1,7
1,5
1,3
1,1
0,9
0,7
0,5
1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
Marokkanen
Turken
overige niet-westerse
allochtonen
Surinamers
totaal
autochtonen
Antillianen
westerse allochtonen
bron: OIS
In ; was de TFR in Amsterdam ,;; en werden er . ) kinderen geboren. Ter vergelijking:
in was de TFR , en werden er .)2 kinderen geboren. De verwachting is dat de TFR in
; , zal zijn; iets hoger dan de verwachting van ,;: volgens de prognose van ;.
Veronderstellingen over de sterfte
De levensverwachting in Nederland neemt de laatste jaar erg sterk toe, wel ) maanden per
jaar. Het is onwaarschijnlijk dat dat altijd zo door blijft gaan. Aangezien het hier om een
landelijke ontwikkeling gaat en niet om een specifiek Amsterdamse, wordt de ontwikkeling
gevolgd zoals het CBS die voorspelt. Dat betekent dat is uitgegaan van de Amsterdamse cijfers,
maar dat deze zodanig worden aangepast voor de toekomst dat de stijging van de
levensverwachting gelijk is aan die van de CBS-prognose.
Het volgen van de landelijke trend in de levensverwachting heeft er meerdere malen toe geleid
dat de sterftekansen in het Amsterdamse prognosemodel werden bijgesteld. De
levensverwachting in Amsterdam ligt ongeveer een jaar onder het Nederlands gemiddelde. In de
bevolkingsprognose van gaan we uit van een levensverwachting van 2,) jaar in ) voor
vrouwen (2;,)8 jaar volgens de prognose van ;) en 2,:: jaar voor mannen (2,:; jaar
volgens de prognose van ;). De gemiddelde levensverwachting in Nederland is volgens de
)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
meest recente bevolkingsprognose van het CBS 2,:: jaar voor vrouwen en 2,;) jaar voor
mannen.
Veronderstellingen over de woningvoorraad
Conform de ambitie die in de Structuurvisie Amsterdam ; is opgenomen, wordt verwacht dat
de woningvoorraad in Amsterdam tussen en ; met :. woningen zal toenemen.
Nieuw in de prognose van is dat er daarnaast ook rekening gehouden wordt met de ambitie
uit Koers om tot per jaar . woningen te bouwen. Omdat OIS voor de lange termijn
de bandbreedte van :. woningen handhaaft, betekent dat voor de woningraming dat de
meeste toevoegingen tot zullen plaatsvinden. Zodra er een vastgestelde
woningbouwambitie beschikbaar is voor de langere termijn, zal OIS de ambitie uit de
structuurvisie loslaten en gebruik maken van de nieuwe ambitie.
Ten opzichte van de vorige prognose is het jaarlijkse aantal toevoegingen aan de
woningvoorraad voor de periode tot naar boven bijgesteld. Werden er in de prognose van
; nog ):. extra woningen verwacht in de periode -; volgens de huidige
prognose zijn dat er ;;.. In totaal wordt in de huidige prognose rekening gehouden met
). extra woningen tot ); .8 meer dan volgens de prognose van ;. Net als in
voorgaande prognoses wordt verondersteld dat vanaf ), wanneer de groei van het aantal
huishoudens in Nederland is afgevlakt (CBS prognose ), het draagvlak om te bouwen zal
afnemen. De groei bedraagt vanaf dan nog ongeveer . woningen per jaar.
Veronderstellingen over de migratie
Het saldo van vestiging in Amsterdam vanuit het buitenland en vertrek naar het buitenland
vanuit Amsterdam, oftewel het buitenlands migratiesaldo4, is de loop der tijd erg grillig. Het
hangt veelal af van het migratiebeleid en buitenlandse ontwikkelingen zoals
vluchtelingenstromen. De buitenlandse migratiestroom van en naar Amsterdam hangt samen
met de landelijke migratiestromen. Voor het toekomstige buitenlandse migratiesaldo voor
Amsterdam wordt verondersteld dat de stad % van het totale landelijk buitenlands
migratiesaldo krijgt. Dit percentage blijkt op de lange termijn de meest robuuste voorspeller te
zijn.
In de meest recente bevolkingsprognose van het CBS zijn de verwachtingen omtrent de
buitenlandse migratie flink naar boven bijgesteld. De hogere immigratiestromen zijn vooral het
gevolg van de toegenomen asielmigratie maar ook van de toenemende arbeidsmigratie vanuit
de EU-landen. Het CBS gaat er vanuit dat als gevolg hiervan ook de gezinsmigratie hoger zal
uitvallen. In de meest CBS-prognose van - wordt verwacht dat Nederland in een
migratiesaldo van ruim 22 duizend bereikt. Zo’n ; duizend personen zullen dit jaar vanuit het
buitenland naar Nederland komen; waaronder ongeveer : duizend asielzoekers. Ook in :
verwacht het CBS nog een hoog migratiesaldo. Dat zal naar verwachting geleidelijk afnemen tot
zo’n . in ;. Belangrijk hierbij is op te merken dat de verwachting voor de asielmigratie
naar Nederland zeer afhankelijk is van bijvoorbeeld de totstandkoming van een Europees
4
In dit saldo is het ambtshalve vertrek inbegrepen; dat zijn uitschrijvingen uit het bevolkingsregister van personen die
zich niet zelf hebben uitgeschreven, maar waarvan, na een uitgebreide onderzoeksprocedure, het vermoeden
bestaat dat ze niet langer in Nederland verblijven.
):
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
opvangbeleid, maar ook van de ontwikkelingen in de herkomstlanden van de asielzoekers.
Daarnaast bestaat de immigratie nog voor het grootste deel uit arbeidsmigratie.
Veronderstellingen over inwoning en leegstand
In het Amsterdamse prognosemodel is ook een mogelijkheid om de inwoning te bepalen: dit is
de verhouding tussen het aantal huishoudens en het aantal bewoonde adressen. Deze
verhouding is mede afhankelijk van de ruimte op de woningmarkt en de economische situatie.
Bij een krappe woningmarkt en grote populariteit van Amsterdam zal de inwoning hoog zijn en
bij een ruime markt en/of geringe populariteit van Amsterdam zal de inwoning laag zijn. De
verwachting is dat de inwoning nog hoog is zo lang het buitenlands migratiesaldo hoog is.
Daarna zal de inwoning afnemen en stabiel blijven.
Daarnaast biedt het prognosemodel de mogelijkheid om, per jaar, de leegstand te laten toe- of
afnemen en het aandeel bewoonde niet-woningen te bepalen. Hierbij kan gedacht worden aan
bewoonde kantoorruimtes. Verondersteld is dat de leegstand van woningen laag is, en het
aandeel bewoonde niet-woningen hoog is, tijdens krapte op de woningmarkt. Als gevolg van de
toegenomen – en verder toenemende – woningbouwproductie en toegenomen mogelijkheden
om leegstand op te vullen, is de verwachting dat de leegstand in Amsterdam zal afnemen. Door
de verstevigde woningbouwambities
Figuur toont de loop van de Amsterdamse bevolking. Vanaf is de nieuwste
bevolkingsprognose gebruikt. De figuur laat duidelijk zien dat er voor de jaren -; nog
steeds een groei voorzien wordt. Deze groei is voornamelijk het gevolg van natuurlijke aanwas.
Opvallend is de omslag in de omvang van het binnenlands migratiesaldo en het buitenlands
migratiesaldo. Conform de verwachting van het CBS zal het buitenlands migratiesaldo de
komende jaren nog hoog blijven; en op termijn gaan afnemen. Tot gaat het per saldo om
gemiddeld .8 personen per jaar die zich vanuit het buitenland in Amsterdam vestigen. In de
vorige prognose lag die verwachting lager: rond ;. personen per jaar. Het opvangen van deze
nieuwe inwoners vereist voldoende woonruimte. De figuur laat duidelijk zien dat, ondanks het
feit dat de woningbouwproductie in de periode tot juist hoog is, er toch een negatief
binnenlands saldo zal gaan ontstaan. Er zullen meer Amsterdammers zijn die de stad verruilen
voor een andere Nederlandse gemeente, dan dat er vanuit andere gemeenten naar Amsterdam
verhuizen.
)2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose PO /’
Figuur B. Loop van de bevolking, 54-" (vanaf volgens prognose )
20
x 1.000
10
0
-10
-20
1990
1995
2000
2005
2010
2015
2020
2025
natuurlijke aanwas
binnenlands saldo
buitenlands saldo
toe/afname bevolking
2030
2035
2040
bron: OIS
)8