13.5 voortgangsdocument april 2016

Download Report

Transcript 13.5 voortgangsdocument april 2016

Voortgang activiteiten Economisch Vestigingsklimaat – ter kennisname
Graag brengen we u via deze voortgangsnotitie op de hoogte van alle lopende activiteiten vanuit het team
Economisch Vestigingsklimaat. Wederom vanuit de overkoepelende trajecten en vervolgens toegespitst op
de verschillende werkvelden.
OESO, Road Map Next Economy en de Regionale Investeringsstrategie
Onze regio heeft alles in huis om zich te kunnen ontwikkelen tot internationale topregio: levendige steden,
sterke economische sectoren, gerenommeerde kennisinstituten en een aantrekkelijk landelijk gebied.
Vanuit het besef dat wij door het bundelen van onze krachten de potentie van onze regio beter kunnen
benutten, zijn wij op 19 december 2014 gestart met de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) als
samenwerkingsverband van, voor en door 23 gemeenten. Het vertrekpunt voor deze samenwerking is de
Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat (AEV) die door het
algemeen bestuur zijn vastgesteld.
De economische groei en werkgelegenheid binnen onze regio blijft achter ten opzichte van andere
stedelijke regio’s in Nederland en Europa en onze regio komt minder snel uit de economische crisis. Want
ondanks de nabijheid en complementariteit van veel sterke economische sectoren komt samenwerking
onvoldoende tot stand. Dit komt onder andere door een gebrek aan samenhang in de markten voor arbeid,
kennis, huisvesting, onderwijs, en voorzieningen. Ook de fysieke verbindingen in en naar de regio zijn nog
niet overal op orde om economische groei te kunnen faciliteren. De ruimtelijke versnippering en
suboptimale economische samenhang in de regio maakt dat potentieel onbenut blijft.
Om de uitdagingen waarvoor onze regio gesteld staat gedragen en onderbouwd aan te kunnen pakken, is
de MRDH in 2015 gestart met de volgende strategische trajecten: het OESO onderzoek, de Roadmap Next
Economy en de Regionale Investeringsstrategie.
OESO onderzoek: Op 1 februari 2016 heeft de OESO haar onderzoek over de staat van onze regio aan de
voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de MRDH, de heren Aboutaleb en Van Aartsen, en aan de
minister van Binnenlandse Zaken, de heer Blok, gepresenteerd. Het onderzoek handelt over de bestuurlijke
inrichting van onze regio en de wijze waarop deze bijdraagt aan economische structuurversterking en
vernieuwing. Het onderzoek is in opdracht van de MRDH en het ministerie van Binnenlandse Zaken
uitgevoerd.
Het rapport constateert dat Nederland sterk afhankelijk is van het functioneren van de grootstedelijke
regio’s Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam Den Haag. De regio Rotterdam Den Haag is met haar haven,
industrie, glas- en tuinbouw en bestuurlijk centrum historisch gezien een van de motoren van de
Nederlandse economie, maar staat onder druk. De OESO constateert dat de regio een groot, onbenut
potentieel heeft: inzet op versterking van de samenhang in de regio kan leiden tot 2-4% additionele groei
op jaarbasis. Dit vertaalt zich in meer werkgelegenheid voor alle lagen van de beroepsbevolking en leidt tot
een werkloosheid die substantieel lager ligt dan nu het geval is.
Het rapport is kritisch over de staat van de regio: in de regio is een relatief zeer hoge (jeugd)werkloosheid,
vindt minder innovatie plaats dan verwacht kan worden en is de luchtkwaliteit slechter dan die zou kunnen
zijn. De belangrijkste oorzaak hiervoor is ruimtelijk-economische versnippering (gebrek aan
agglomeratiekracht), voortkomend uit gebrek aan bestuurlijke samenhang. Dit betekent een gebrekkige
bereikbaarheid van banen voor werkzoekenden, zorgt dat er onvoldoende spontane kruisbestuiving
plaatsvindt tussen kennis- en bedrijfsleven, en heeft een grote afhankelijkheid van de auto tot gevolg - met
alle congestie, vervuiling en slechte luchtkwaliteit van dien.
Deze analyse is niet alleen geldig voor de regio Rotterdam Den Haag, maar ook kenmerkend voor de andere
Nederlandse grootstedelijke regio’s. De OESO constateert dat dit een uitvloeisel is van langjarig ruimtelijkeconomisch beleid dat meer gericht was op verdelende rechtvaardigheid dan op economische
ontwikkeling. Dit is mede de oorzaak van het gebrekkig economische functioneren, de relatief hoge
werkloosheid en sociale achterstanden in wijken van de grote en middelgrote steden.
Naast het gebrek aan samenhang binnen de regio’s benadrukt de OESO het belang van het sterker
verbinden van de regio’s onderling, en van de drie regio’s met de buitenwereld. Ook hier ligt een
belangrijke opgave. De OESO onderstreept dat investeren in het versterken van de grootstedelijke regio’s
een effect heeft dat voor heel Nederland gunstig is: de welvaart in heel het land neemt hierdoor toe.
Het rapport onderschrijft:
•
•
de noodzaak om als 23 gemeenten gezamenlijk op te trekken, onder andere door een regionale
ruimtelijk-economische investeringsstrategie met inzet op verbetering van de connectiviteit
(agglomeratiekracht) en transitie van de belangrijkste economische sectoren
de noodzaak om focus aan te brengen binnen de investeringsstrategie en om tegelijk maatregelen
te nemen die in de breedte groei ondersteunen. Zoals inzetten op onderzoek en ontwikkeling en
mobiliteitsbevordering voor alle lagen van de bevolking.
In aanloop naar de presentatie zijn de uitkomsten besproken met de leden van de Bestuurscommissies en
het Algemeen Bestuur en met raads- en collegeleden, in vijf bijeenkomsten in de regio. Na de presentatie
zijn de voorgestelde vervolgstappen mbt Investeringsstrategie en Roadmap Next Economy terugkerend in
het Algemeen Bestuur en de twee Bestuurscommissies geadresseerd. Daarnaast is met de andere
grootstedelijke regio’s van Nederland (Amsterdam, Utrecht, Eindhoven) besproken wat de betekenis van
het rapport is voor de wijze waarop we ons positioneren in nationale discussies over economische
ontwikkeling.
Roadmap Next Economy:
Op basis van het gedachtengoed van Jeremy Rifkin is in 2015 gestart met een traject dat moet leiden tot
een’roadmap next economy’ (RNE) voor de regio: een visie, handelingsperspectief en
investeringsprogramma dat de bijdraagt aan economische groei en werkgelegenheid, specifiek op het
terrein van next economy. De RNE geeft daarmee voeding aan de bredere opgezette Regionale
Investeringsstrategie.
De totstandkoming van de roadmap en daarmee ook het contract met de TIR CG (onder leiding van Jeremy
Rifkin) is opgebouwd uit een aantal fasen. Tijdens elk van deze fasen moeten concrete producten worden
geleverd. De bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat heeft op 4 februari jl. kennis genomen van
de opgeleverde producten uit fase 1 van de RNE en daarmee besloten fase 1 af te ronden. Na het afronden
van fase 1 heeft de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat op 4 februari ook besloten te starten
met fase 2 van de Roadmap Next Economy. In fase 2 wordt de eerste economische analyse uit fase 1 verder
uitgewerkt door TIR CG. Daarbij staan de noodzakelijke investeringsprojecten om gesteld te staan voor de
next economy centraal.
In de eerste twee maanden van fase 2 is door de triple helix samengestelde RNE-werkgroepen voor de
sterke economische clusters begin maart een analyse opgeleverd. Dit is eveneens gedaan door
werkgroepen voor de clusteroverstijgende thema’s mobiliteit, communicatie&ict, energie en circulariteit.
Daarmee is per werkgroep, dertien totaal, in vijf a tien pagina’s beschreven welke ontwikkelingen zich
voordoen op het gebied van next economy en wat daarbij de ambities en uitdagingen zijn in deze regio. Een
belangrijke conclusie naar aanleiding van de adviezen van TIR CG is om de dertien werkgroepen langs vijf
programmalijnen verder te laten werken. Door te kiezen voor vijf lijnen wordt het RNE project inhoudelijk
beter gericht, kan een duidelijker ambitie op het gebied van next economy voor de regio worden neergezet
en kunnen sneller projecten voor de Regionale Investeringsstrategie worden geleverd. De werkgroepen
vanuit de economische clusters, waarmee voor de RNE de publiek private samenwerking is georganiseerd,
blijven gewoon bestaan en leveren de regionale input voor de vijf transitiepaden.
Regionale Investeringsstrategie: De Roadmap Next Economy leidt tot een massief pakket aan investeringen
die noodzakelijk zijn voor de transitie naar een nieuwe economie. Deze investeringen vinden hun plek
binnen de Regionale Investeringsstrategie. Voor het opstellen van deze strategie is al een flink aantal
stappen gezet op basis van urgente, ‘no regret’ investeringen op het gebied van economisch
vestigingsklimaat en bereikbaarheid. De investeringen richten zich op de volgende vier kernopgaven die
leidend zijn in het identificeren van de benodigde investeringen in onze regio:
1.
2.
3.
4.
Metropolitane verbindingen: verbetering interne- en internationale verbindingen
Economische vernieuwing
Transitie naar toonaangevende duurzaamheid
Attractiviteit
De Regionale Investeringsstrategie wordt door de MRDH, provincie Zuid-Holland en de Economische
Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) gezamenlijk tot uitvoering gebracht.
De Regionale Investeringsstrategie heeft drie doelstellingen:
1. Informeren: De site www.investeringskaart.nl biedt het instrument om investeringsprojecten in
beeld te brengen. Het is voor overheden, bedrijven en kennisinstellingen van belang om op het
gebied van investeringen (van elkaar) te weten wat er speelt en waarop wordt ingezet. Daarmee
kunnen enerzijds tegenstrijdige belangen bespreekbaar worden gemaakt, anderzijds kansen voor
win-winsituaties worden benut, bijvoorbeeld door het opschalen van initiatieven. Op 1 februari
2016 gaat de Investeringskaart 2.0 ‘on air’.
2. Monitoren en sturen: Door van de investeringsprojecten ook de stand van zaken en voortgang op
de Investeringskaart weer te geven ontstaat de mogelijkheid om te monitoren. De
investeringsprojecten analyseren en beoordelen we op uniforme wijze.
.
3. Realiseren: Met het maken van de proeve van de Investeringskaart is gebleken dat er weliswaar
veel ideeën en initiatieven zijn voor investeringsprojecten, maar dat er nog heel veel moet
gebeuren om deze tot realisatie te brengen. Op 8 september jl hebben Gedeputeerde Staten van
de PZH en het Dagelijks Bestuur van de MRDH besloten om voor een achttal projecten de realisatie
met de vorming van bestuurlijke duo’s kracht bij te zetten. Daarnaast zijn inmiddels 2 I-days
georganiseerd zogenoemde I(nvestering)-dag georganiseerd waar inhoudelijke en financiële
expertise bijeen is gebracht.
De Regionale Investeringsstrategie geeft daarmee invulling aan de belangrijkste aanbevelingen vanuit het
OESO rapport. In de afgelopen weken is aan de hand van een top 30 aan projecten door middel van
termsheets een eerste inventarisatie gemaakt ten behoeve van het pakket dat voor de zomer zal worden
opgeleverd. Een meer uitgebreide toelichting op de voortgang rondom de regionale investeringsstrategie
wordt meegezonden met de stukken voor de BCEV van 14 april.
Clusteraanpak
Tegelijkertijd worden er in lijn met het werkprogramma EV diverse activiteiten ontplooid ter versterking
van het economisch vestigingsklimaat binnen de MRDH. De activiteiten hebben een sterke relatie tot de
economische clusters in deze regio. Vanuit de EV-werkvelden Bereikbaarheid, Werklocaties, Clusters &
Campussen, Branding en Smart Infrastructure worden de vraagstukken binnen een cluster op integrale
wijze benaderd. Wij noemen dit de clusteraanpak.
De inzet van de MRDH vindt vervolgens plaats langs drie lijnen:
-
Het ondersteunen van processen en verbinden van partijen (dit doen we vanuit de werkvelden)
Het beschikbaar stellen van een projectbijdrage voor initiatieven met een aantoonbare regionale
impact. Het toekennen van deze bijdrage loopt altijd via de Bestuurscommissie.
Het definiëren van meerjarige transformatische opgaven die een plek kunnen krijgen in de
Regionale Investeringsagenda
De voortgang rondom de clustersessies vat zich als volgt samen:
ICT/Hightech/Safety/Security:
Tijdens de BCEV van 4 februari heeft Mariëtte van Leeuwen tezamen met de betrokken bestuurders het
projectenpakket toegelicht dat vanuit het clusteroverleg ICT-Hightech—Safety-Security is ontwikkeld en
wordt voorgedragen ten behoeve van de bijdrageregeling. Het pakket bestaat uit 5 initiatieven. De
projecten Smart Integrator 4 Aero/Space en het Nationaal Cybertestbed Centrum zijn op 3 maart tijdens de
BCEV ter besluitvorming voorgelegd en goedgekeurd. Tijdens de BCEV van 14 april volgen de projecten Big
Data Innovatie Hub (aanvraag gemeente Zoetermeer), Robovalley (aanvraag gemeente Delft) en Smart,
Safe & Resilient Mainports (gemeente Nissewaard). Voor alle initiatieven geldt dat ze getoetst zijn aan de
criteria van de bijdrageregeling en daarnaast aan een aantal richtingslijnen dat de samenwerkende
gemeenten hebben opgesteld:
a)
b)
c)
d)
Het projectresultaat leidt tot crossover samenwerking met overige sectoren
Het projectresultaat draagt bij aan de implementatie van het Smart Industry gedachtengoed
Het projectresultaat leidt tot versterking van het securitycluster in de MRDH
Het projectresultaat leidt in de toekomst tot economisch rendement of leent zich voor opschaling
via overige (Europese) fondsen (waar mogelijk gekoppeld aan de RNE)
e) Het projectresultaat heeft een maatschappelijke impact op thema’s als zorg en (cyber)veiligheid
f) Het project draagt bij aan de internationale positionering van de regio als Real Life Testing Ground
Maritiem:
Vanuit de samenwerkende gemeenten in dit cluster zijn een tweetal initiatieven voorgedragen voor een
bijdrage conform de bijdrageregeling. Met het fieldlab Fieldlab Additive Manufacturing is op 3 maart jl.
door de bestuurscommissie ingestemd. Op 14 april a.s. ligt een voorstel voor het kwartiermakerschap
Fieldlab Smart Maintenance of SHips (SMASH) voor. Dit voorstel is in gezamenlijkheid voorbereid met
Drechtsteden, waarbij beide organisaties gezamenlijk de financiering hiervoor willen organiseren.
De ambtelijke werkgroep Maritiem is op 5 april jl. samengekomen in Zuid-Holland-breed verband (dus incl.
Drechtsteden en Provincie Zuid-Holland). Doel is om op deze wijze nog beter af te kunnen stemmen voor
wat betreft het maritieme cluster.
De provincie Zuid-Holland is op dit moment bezig met het opzetten van een scenario-verkenning voor het
maritieme cluster. De metropoolregio Rotterdam Den Haag is hier inmiddels op aangehaakt. Ook voor wat
betreft het traject RNE, waar uiteraard ook Provincie Zuid-Holland en Drechtsteden nauw worden
betrokken. Enkele zaken die op dit moment spelen in de werkgroep. Verdere versteviging RDM-campus
(hightech campus (Idee-fase) en inzet op aquatic drones. Hiervoor wordt door RDM een businesscase
voorbereid.
Greenport/Food:
De Greenport/Foodgemeenten zijn in maart bijeengekomen om de stand van zaken van de 5 projecten te
bespreken, het structureren van de regionale samenwerking (ook PZH was aanwezig) en het uitzetten van
vervolgacties naar aanleiding van het WUR atelier rondom de agrologistieke bedrijventerreinen. Hier zal op
12 april aanstaande een dedicated overleg over plaatsvinden.
Voortgang werkveldactiviteiten
In de volgende paragrafen volgt een korte schriftelijke update van de lopende activiteiten en tussentijdse
resultaten van de verschillende werkvelden binnen de MRDH EV.
Clusters en Campussen
Reshoring: Op dit moment wordt gewerkt aan een vervolg op de resultaten die bereikt zijn door een
concreet handelingsperspectief te ontwerpen, gericht op overheden en ondernemers. Dit gebeurt in
afstemming met de gemeente Rotterdam, de Kamer van Koophandel, InnovationQuarter en Drechtsteden.
Verkenning Nieuw-Nederlands ondernemerschap: Eind 2015 is de MRDH gestart met het in beeld brengen
van de kansen van cross-cultureel ondernemerschap. Uit de lichte verkenning blijkt dat crossculturele
ondernemers een economisch relevante groep zijn, zeker ook waar het de internationale handel betreft.
De lijn van dit moment is dat stimulering van het ondernemerschap in algemene zin van belang is. Dit hoeft
uiteraard focus binnen een aanpak niet in de weg te staan. De wijze waarop dit kan worden ingevuld wordt
binnenkort besproken met een aantal experts. Doel is om daar een helder handelingsperspectief te
ontwerpen, waarbij de partijen die ‘aan zet’ zijn worden aangehaakt. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling
om als organiserende partij ‘eigenaar’ te worden van het handelingsperspectief, maar juist om ‘beweging’
te creëren op dit vlak.
Mismatch vraag en aanbod talent: Het onderzoek ‘Talent Matching’ (in uitvoering bij Birch Consultants)
loopt. Binnenkort worden de eerste tussenresultaten opgeleverd. De gemeenten Rotterdam en Den Haag,
InnovationQuarter en de secretaris van de EPZ maken deel uit van de begeleidingsgroep. Doel van het
onderzoek is om te komen tot een versterkte kennisbasis over talentmatching, een gedegen overzicht van
bestaande initiatieven (en hun werking en effect) en een advies over mogelijkheden om binnen de mrdh
talentmatching te verbeteren.De resultaten hiervan worden in mei 2016 opgeleverd.
Conferentie arbeidsmarktinitiatieven: Er wordt samen met Drechtsteden gewerkt aan een
arbeidsmarktconferentie in EPZ-verband, samen met de 6 arbeidsmarktregio’s binnen de Zuidvleugel. Deze
wordt voor de zomer georganiseerd. Deze conferentie is doorgeschoven, vanwege de inzet door betrokken
partijen bij de jaarconferentie Landelijk Techniekpact op 18 april a.s. Op deze conferentie wordt ook het
geactualiseerde Nationaal Techniekpact 2020 gelanceerd.
Campusstrategie: Op 29 januari heeft er een ‘round table facility sharing’ plaatsgevonden met een aantal
eigenaren/vertegenwoordigers van onderzoeksfaciliteiten. Als vervolg hierop zal de MRDH samen met de
Provincie Zuid-Holland in opdracht van de stuurgroep campussen een aanpak uitwerken voor facility
sharing in de Zuidvleugel. Doel is om te komen tot een voorstel over de wijze waarop ‘Facility Sharing’
vormgegeven kan worden incl. een overzicht van eerste partijen die mee kunnen/willen doen en op welke
wijze dit georganiseerd kan worden. Dit voorstel zal voor de zomer gereed zijn.
De campusstrategie (BCI) is besproken in de stuurgroep Campussen EPZ en zal worden doorgeleid naar de
Economische Programmaraad Zuidvleugel. Acties volgend uit deze campusstrategie liggen bij de
verschillende partijen die rechtstreeks bij de campusontwikkeling betrokken zijn.
Regionalisering YES!Delft: Het Metropolitan Start-up Lab, het project dat namens de MRDH is gestart om de
aanwezige kennis en expertise van YES!Delft breder beschikbaar te stellen voor startups in de regio, is
halverwege de looptijd beland. Er is een midtermreview opgesteld waarin de stand van zaken tot heden is
opgemaakt. Er zijn veel verschillende typen activiteiten georganiseerd waarmee een groot en divers publiek
is bereikt. In de tweede helft willen we de activiteiten meer richten en focus aanbrengen. Dit doen we
onder andere door een koppeling te maken met de regionale investeringsstrategie rondom de fieldlabs.
Daarnaast zullen de we de komende maanden intensief optrekken met het RNE-team voor de organisatie
van een speciaal event: Next Economy Access Point. Dit doen we door het uitschrijven van een prijsvraag
rondom NEXT Economy. Hiermee willen we ervoor zorgen dat alle activiteiten ten dienste staan van de
transitie naar de NEXT Economy en het versterken van het regionale start-up klimaat. Start-ups (to be) in de
regio worden uitgedaagd om hun oplossingen in te dienen: welke nieuwe verdienmodellen en bedrijvigheid
zullen er ontstaan rondom IoT, Robotics, Urban Living en circulaire economie? Voor de NEXT Economy
zoeken wij de NEXT Entrepreneur! Om dit tot een succes te maken is tijdens de ACC van 31 maart de vraag
gesteld om innovatieve bedrijven aan te dragen zodat er op directeursniveau personen benaderd kunnen
worden om deel uit te maken van het publiek waaraan de starters hun ideeën presenteren.
Naast de organisatie van dit evenement willen we ook zorgdragen voor een goede inbedding van de
projectresultaten. We merken dat we als MSL en MRDH vaak worden benaderd door starters met een
innovatief idee die graag in contact komen met gemeenten om dit idee te presenteren of te toetsen.
Tijdens de ACC is besproken om te verkennen of we hiertoe een liaisonnetwerk kunnen opstellen, met één
ingang per gemeente. Via MSL is inmiddels een goed inzicht ontstaan van de verschillende
startupinitiatieven, hubs en incubators, zodat doorverwijzen naar de juiste plek eenvoudiger is.
Meer informatie over het programma en de activiteiten is te vinden via http://www.yesdelft.nl/msl. Op de
hoogte gehouden worden? Meldt u dan aan voor de nieuwsbrief: http://www.yesdelft.nl/msl/nieuwsbrief.
Innovatie noodhulpketen: Op 18 april aanstaande vindt er een werksessie plaats rondom innovatie in de
noodhulpketen en wat de sterke clusters in onze regio daaraan kunnen bijdragen. Deze sessie is
georganiseerd in het kader van de samenwerking WUR-MRDH. De onlangs gelanceerde Dutch Coalition of
Humanitarian Innovation is als vragende partij aanwezig en stelt tijdens deze bijeenkomst hun opgave
‘timely delivery of humanitarian supplies’ centraal. Vanuit de regio is vertegenwoordiging georganiseerd
van o.a. Greenport-Westland Oostland, HSD (in het kader van ‘spot-analysis’/aardobservatie), gemeente
DH als stad van vrede en recht en collega’s uit Rotterdam vanuit het project RHEA: Rotterdam The Hague
Emergency Airport. Tezamen brengen we in kaart hoe we een bijdrage kunnen leveren aan innovatie in de
noodhulpketen.
Fieldlabinvesteringsstrategie: In het kader van de Regionale Investeringsstrategie en de Roadmap Next
Economy werkt kernteam vanuit MRDH, PZH, IQ en TNO samen aan het opstellen van een
investeringsstrategie rondom de Fieldlabs in onze regio. In juni a.s. moet er voor de fieldlabs een
substantieel investeringsplan worden opgeleverd. Doel is de realisatie van een 'entrepreneurial ecosystem'
waarin fieldlabs en de bijbehorende infrastructuur een daadkrachtige basis vormen voor cross-sectorale
innovaties, economische spill-over en een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke
vraagstukken in de regio. De inzet loopt langs 2 lijnen; het in kaart brengen van de (investerings)behoefte
van reeds bestaande fieldlabs (1) en het ontwerpen van een regionale innovatieinfrastructuur
(‘entepreneurial ecosystem’) (2). Op 12 april vindt een sessie plaats met vertegenwoordigers van 14
fieldlabs gelieerd aan de sterke clusters in onze regio. Beoogd neveneffect van het opstellen van deze
investeringsstrategie is het creëren van een lerend netwerk van fieldlabs die ervaringen uitwisselen over
inhoud, organisatie en funding.
Smart Infrastructure
Het werkveld Smart Infrastructure heeft een duidelijke relatie tot de toekomstontwikkelingen die centraal
staan in de roadmap next economy (Rifkin). Tegelijkertijd is er op relatief korte termijn ontzettend veel
winst te behalen uit betere regionale samenwerking op het terrein van energie en smart cities. De
voortgang op een aantal van deze trajecten:
Regionale aanpak warmte: De Regionale Investeringsstrategie bevat een aantal projecten die bijdragen aan
een toekomstbestendig warmtesysteem in de regio: hoofdinfrastructuur voor transport van warmte zoals
Cluster West en Cluster Oost, lokale distributienetten en ontwikkeling van geothermie. Daarnaast wordt er
in alle gemeenten gewerkt aan het opstellen van een warmte koude kaart, waarmee vraag en aanbod van
warmte in de gemeenten in kaart wordt gebracht. Op de onderstaande kaart wordt de stand van zaken per
14 maart van de ontwikkeling van de kaarten weergegeven .
Aan alle gemeenten wordt gevraagd om te streven naar oplevering van de kaarten uiterlijk in juni van dit
jaar, zodat de resultaten in september met de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat besproken
kunnen worden.
Regionaal fonds
Onder de noemer van de Regionale Investeringsagenda en de Roadmap Next Economy wordt onderzocht
op welke wijze regionale fondsvorming kan bijdragen aan de versterking van economisch vestigingsklimaat.
Er wordt verkend of een regionale fondsstructuur kan voorzien in een financieringsbehoefte die niet op een
andere wijze wordt ingevuld en waar regionale schaalvoordelen zorgen voor (extra)
financieringsmogelijkheden. Als eerste wordt daarbij gewerkt aan fonds dat lening kan verstrekken aan
kleine VvE’s (kleiner dan 10 eigenaren) voor duurzame renovatie. Aan de hand van een onderzoek hoe een
fonds voor kleine VvE’s het beste kan worden opgezet wordt een structuur ontworpen waarmee later ook
voor andere financieringsvraagstukken op regionaal niveau fondsen kunnen worden opgezet als dat
wenselijk is. De komende tijd zullen alle gemeenten worden benaderd of er draagvlak is voor het
ontwikkelen van een regionale structuur die het opzetten van fondsen mogelijk maakt en of er interesse is
in het financieel deelnemen aan een fonds dat voorziet in financiering van duurzame renovaties van kleine
VvE’s.
Regionaal Netwerk Duurzaam Inkopen: Afgelopen jaar is er gewerkt aan het opzetten en versterken van het
netwerk, onder andere via de projectpagina op de MRDH website http://mrdh.nl/achtergrondinformatiemrdh-netwerk-duurzaam-inkopen. Binnen het project MRDH Netwerk Duurzaam Inkopen is gestart met
werkgroepen waarin gemeenten in wisselende coalities samenwerken aan concrete inkoopdossiers.
Deze ontwikkeling past goed in de doelstelling en opzet van het netwerk: leren van elkaar. Naast de
regionale netwerkbijeenkomst waarin steeds een MRDH gemeenten als gast optreedt, zorgen deze
werkgroepen voor verdieping en verbinding. Goed voorbeeld is de samenwerking rond duurzaam
doelgroepenvervoer, waarin vertegenwoordigers uit Nissewaard, de BAR gemeenten, Rotterdam
en Capelle ad IJssel nadenken over een marktbenadering waarin duurzaam vervoer een belangrijke plek
krijgt. In dit geval zorgt het MRDH netwerk ook voor een verbinding tussen EV en VA. Andere voorbeelden
waarin het MRDH netwerk samenwerking tussen de gemeenten faciliteert zijn de projecten Inkoop energie
(casus Lansingerland) en de werkgroep Social Return (harmonisatie uitvoeringstekst Haaglanden,
Inkoopkracht en Rijnmond).
Voor komend jaar staan 4 regionale netwerkbijeenkomsten over actuele thema's. Thema's die aan de orde
komen zijn inkoop en social return, MKB en slim inkopen met de Milieubarometer (een handig instrument
om milieu- en energiebesparing bij leveranciers te stimuleren). De activiteiten van de werkgroepen worden
voortgezet, de resultaten verspreid via de MRDH website. Verder zal de Europese samenwerking meer
aandacht krijgen. Het MRDH Netwerk Duurzaam Inkopen werkt samen met 7 andere Europese regio's met
als doel energiebesparing via de inkoopfunctie te realiseren. Meer
informatie: http://www.sppregions.eu/participating-regions/metropolitan-region-rotterdam-thehague/
Regionaal Netwerk Energie: Op 7 april 2016 is het MRDH bestuurlijk netwerk energie voor de tweede
keer bijeen geweest. Dit informele bestuurlijk platform heeft tot doel informatie te delen en te inspireren
ten behoeve van de gemeentelijke energietransitie opgave. Het bestuurlijk netwerk, waar vanaf heden ook
de waterschappen voor worden uitgenodigd, wordt door de provincie benut om in gesprek te gaan met de
gemeenten over de, nog op te stellen, regionale energiestrategie en bijbehorend uitvoeringsprogramma.
Het bestuurlijk netwerk wordt ook benut om de wethouders met energie in hun portefeuille te informeren
over proces en inhoud van de Roadmap Next Economy, zodat gedeelde beelden ontstaan op de samenhang
van de activiteiten op energiethema’s in onze regio.
Werklocaties
Kantoren: In 2015 is er in de werkgroep Kantoren gewerkt aan een update van de
kantorenprogrammeringen van de voormalige stadsregio’s. Die update moest voldoen aan een aantal
voorwaarden van de provincie Zuid-Holland. De update bevat een actualisatie van het regionale
(nieuwbouw) kantorenprogramma en geeft aan hoe de regio inspeelt op de provinciale voorwaarden en de
gewijzigde marktomstandigheden. Deze Agenda Kantoren is in december 2015 door het algemeen bestuur
van de MRDH vastgesteld en naar de provincie gestuurd ‘ter aanvaarding’. De provincie heeft de MRDH
Agenda Kantoren in maart 2016 aanvaard (zie bijlage bij de stukken van vandaag). De provincie beoordeelt
niet langer individuele bestemmingsplannen met kantoorplannen (op het onderdeel kantoren). Er is
voldaan aan de eerste trede van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking (het aantonen van de behoefte).
De komende maanden zullen we de Agenda Kantoren MRDH samen met de provincie verder uitwerken.
Dan willen we meer aandacht besteden aan de clusters, de profilering van werklocaties (niet ieder gebied
zou zich op hetzelfde, bijvoorbeeld ICT, moeten richten) en de integratie van de Roadmap Next Economy
(wat zijn de gevolgen voor werklocaties);
Detailhandel: Begin 2016 is weer verder gewerkt aan het opstellen van de MRDH Agenda Detailhandel. De
gemeenten Rotterdam, Den Haag, Capelle aan den IJssel, Ridderkerk en Delft leveren een deelnemer aan
de projectgroep die hier mee aan de slag gaat. Deze projectgroep gaat de volgende zaken uitwerken:
1. De overeenkomsten en de verschillen tussen het beleid van de voormalige stadsregio’s;
2. Perifere detailhandel, waaronder de visie ten aanzien van bouwmarkten (wat is de ideale
ruimtelijke spreiding). Sommige gemeenten en eigenaren van woonboulevards pleiten voor
‘brancheverruiming’. Dat zou betekenen dat ook niet-woonwinkels, bijvoorbeeld sportwinkels, zich
op deze plekken in de periferie mogen vestigen. Vanwege (oneerlijke) concurrentie met de
binnensteden, hebben we dit tot nu toe niet toegestaan. ;
3. Internetdetailhandel, met speciale aandacht voor afhaalpunten. We zeggen nu dat afhaalpunten
zich in bestaande winkelgebieden moeten vestigen, vanwege het klantcontact. Sommige
gemeenten lijken ook te voelen voor het toestaan van afhaalpunten op bedrijventerreinen. ;
4. De ontwikkelingen om ons heen (in andere regio’s);
5. Vernieuwing en pilots die het vestigingsklimaat bevorderen.
De MRDH participeert in het Koopstromenonderzoek Randstad 2016 (KSO). Koopstromenonderzoek biedt
informatie over het koopgedrag van de consument en het economisch functioneren van winkelcentra. Het
vorige KSO is uit 2011 en de cijfers raken enigszins gedateerd. Het KSO levert informatie op over
aankoopplaatsen in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland. Binnenkort vindt de Europese
aanbesteding plaats. De cijfers komen eind 2016 beschikbaar. De bijdrage van de MRDH is er op gericht om
betrouwbaardere informatie over de gemeenten in de MRDH te verkrijgen. Concreet betekent dit dat er
extra enquêtes worden uitgevoerd in de MRDH-gemeenten.
Bedrijventerreinen: In maart 2016 heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden voor gemeenten om een
Agenda Bedrijventerreinen op te stellen. Naast de behoefte aan kwantitatieve kaders blijkt er ook behoefte
aan kwalitatieve kaders en kwalitatieve behoefteramingen. Waar hebben we in de toekomst behoefte aan?
Net als bij kantoren willen we hier kijken naar het bevorderen van clustervorming moeten we kijken naar
de gevolgen van de Roadmap Next Economy voor de behoefte aan bedrijventerreinen.
1 loket voor locatievraagstukken: In 2015 heeft het bureau Stec een rapportage opgesteld. Stec beschrijft
verschillende varianten en geeft een beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden. Een klein
werkgroepje, geformeerd uit leden van de ambtelijke ACC (Den Haag, Capelle aan den IJssel, Rijswijk,
Rotterdam en Ridderkerk) heeft de verschillende varianten op haalbaarheid en draagvlak beoordeeld.
Vandaag is er een advies van deze werkgroep met de stukken meegestuurd. Kern van het advies is de
conclusie dat de tijd nu niet rijp is om de loketvoorziening Steenworp naar metropoolniveau te tillen. De
komende periode zal de focus van de MRDH gemeenten eerder liggen op de acquisitiepartijen en de
samenwerking dan op de toekomst van Steenworp. Hiernaast speelt het vraagstuk van de financiering. De
werkgroep acht het onmogelijk om Steenworp naar metropoolniveau te tillen, zonder dat naar de
inwonerbijdrage van de 23 gemeenten wordt gekeken.
Bereikbaarheid
Openbare laadinfrastructuur : In navolging van het SER-Energieakkoord (2013) zijn in 2015 het Rijk en een
aantal marktpartijen de Green Deal Laadinfrastructuur (GDL) overeengekomen. Een belangrijke overweging
hierbij was dat een adequate laadinfrastructuur een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle
doorontwikkeling van de elektrische auto en het benutten van exportkansen voor Nederland. De groei van
het aantal laadpunten is een vereiste voor elektrische mobiliteit. Voor de uitrol van die laadinfrastructuur is
kostenverlaging en groei van het wagenpark noodzakelijk. Daarbij is ook onderkend dat op korte termijn
deze laadpunten nog niet rendabel te exploiteren zijn en bijdragen van de overheid tot en met 2018
noodzakelijk zijn.
In opdracht van de bestuurscommissies van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat is door
de werkorganisatie van de MRDH een plan van aanpak opgesteld ten behoeve van de aanvraag van
rijksbijdrage uit de Green Deal Laadinfrastructuur (GDL). De regiogemeenten van de MRDH hebben de
ambitie om de komende 3 jaar het aantal laadpalen uit te breiden met bijna 3.000. Daartoe is ten eerste
door de afzonderlijke gemeenten een keuze gemaakt voor het vergunningenmodel, het opdrachtmodel of
het concessiemodel. De MRDH is daarbij ondersteunend geweest. Daarnaast is voor kunnen het plaatsen
op basis van opdracht- of concessiemodel een aanzienlijke financiële investering noodzakelijk. Daarom is
door 19 regiogemeenten naast het reserveren van eigen budget ook een rijksbijdrage in het kader van de
GDL aangevraagd. De MRDH faciliteert deze aanvraag.
Automatisch vervoer op de last mile: Nederland heeft de ambitie uitgesproken om koploper te zijn in de
ontwikkeling van volledige geautomatiseerde mobiliteitsoplossingen. Dit is een complexe en geleidelijke
transitie die alleen succesvol kan zijn als technologische, ruimtelijke, economisch en juridische aspecten
optimaal geïntegreerd zijn. Transities hebben alleen kans van slagen als er experimenteerruimte is voor de
toepassing van concrete oplossingen op korte termijn. In de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is die
experimenteerruimte volop voorhanden. Capelle aan den IJssel heeft al sinds 1999 een geautomatiseerd
systeem dat reizigers vanaf metro Kralingse Zoom naar de kantoren op Rivium brengt. Pilots met ‘Truck
Platooning’ vinden plaats onder andere op de A15 en in de Rotterdamse havens worden zelfsturende
systemen voor containeroverslag steeds verder ontwikkeld. Daarnaast is er een aantal andere locaties waar
automatisch vervoer een oplossing kan bieden voor het last mile vraagstuk: de overbrugging van de laatste
10 minuten van een (metro)station naar een belangrijke werklocaties. Het gaat daarbij om de verbinding
tussen RTHA en station Meijersplein, Schiedam Vijfsluizen, Den Haag Binckhorst, Rijswijk Plaspoelpolder,
Delft-Zuid en mogelijk ook Rotterdam Merwe-Vierhavens.
Om de transitie te stimuleren worden deze projecten samenhangend ingebracht in het Regionale
Investeringsprogramma. De komende periode worden daarom per locatie de kansen en
oplossingsrichtingen van zelfrijdend vervoer in kaart uitgewerkt tot concrete business cases, inclusief de
daarbij horende financiële doorberekening van kosten en dekking. Daarbij is automatisch vervoer een
oplossing in het totale mobiliteitsvraagstuk waarin diverse modaliteiten beter aan elkaar verknoopt worden
en zo gezamenlijk bijdragen aan de vitaliteit van het gebied.
Branding:
Op 10 september heeft de BCEV kennisgenomen van en ingestemd met de uitkomsten van de
gemeenschappelijke regiobranding, zoals door het Berenschot-consortium (Berenschot, Bureau Buhrs,
Universiteit Twente en TU Delft) met input van bedrijven, kennisinstellingen, marketingorganisaties en
gemeenten is opgesteld. Op 14 december heeft de Economische Programmaraad Zuidvleugel de
regiobranding besproken en zich hier inhoudelijk achter geschaard. Anders dan de MRDH is de EPZ niet tot
een keuze gekomen voor een eenduidige naam voor ‘het stedelijk gebied, lopend van Leiden tot Dordrecht,
met Rotterdam en Den Haag als grootste kernen’. De gebiedsaanduiding zoals die vanaf nu door de MRDH
gehanteerd wordt, is ‘regio Rotterdam Den Haag’.
De kern van de regiobranding is:
• De regio is ‘a real life testing ground’, als volgt omschreven: ‘De regio Rotterdam–Den Haag is de
proeftuin voor wereldwijde metropoolgebieden. Innovaties om een sterk verstedelijkte delta
leefbaar te houden worden hier bedacht, gemaakt, getest en verkocht. Dagelijks wordt in crosssectoraal verband gewerkt aan mondiale uitdagingen op het gebied van voeding, maritieme- en
logistieke vraagstukken, watermanagement, veiligheid en medische technologie.’
• De diversiteit aan voorzieningen, leefmilieus en zeer hoge quality of life in onze regio zijn ‘unique
selling points’
• Vier sectoren springen er qua vernieuwendheid en potentie uit:
o Greenport: Agro & Food
o Mainport: Maritime & Logistics
o Medical Delta: Health & Life Sciences
o Security Delta: Security & Justice
• Het ontwikkelen van een brand was geen onderdeel van de opdracht, gaandeweg het proces is
duidelijk naar voren gekomen dat een gemeenschappelijke en herkenbare gebiedsaanduiding
noodzakelijk is om in het buitenland consistent over onze regio te kunnen communiceren. Hiertoe
is gekozen voor de gebiedsaanduiding ‘Rotterdam-The Hague area’.
In de 2016 door InnovationQuarter samen met de MRDH, PZH en individuele gemeenten gewerkt aan de
uitrol en gebruik van de gemeenschappelijke brandingstrategie in de regio. Hiervoor wordt een manager
regiobranding aangesteld die in nauwe samenwerking met de gemeenten en marketingorganisaties
praktische middelen ontwikkelt waarmee de regiobranding toegepast kan worden ter versterking van het
eigen brand.
Nieuwe economische dragers landelijk gebied
Het Landelijk Gebied in de Metropoolregio is van groot belang voor een aantrekkelijk economisch
vestigingsklimaat binnen de MRDH. Vanuit die gedachte is een perspectief op het landschap als
vestigingsfactor ontwikkeld. Het resultaat is een overzicht met korte en lange termijn initiatieven die
kunnen helpen het landschap te versterken doordat ze zelf een uniek landschap toevoegen dan wel de
verbinding maken tussen stad en ommeland en daarmee de economie van het landelijke gebied
stimuleren.
Voortgang Landschap als vestigingsfactor: De Bestuurscommissie Economische Vestigingsklimaat (BCEV)
heeft op 4 februari 2016 ingestemd met het voorstel om drie onderdelen van het perspectief het komende
jaar uit te werken : de slow lanes, de verbinding Rotte-Rijn-Vliet en een zeewaartse uitbreiding van de kust
van Delfland.
Voor de slow lanes, de multifunctionele fietsverbindingen die de centra van de steden verbinden met de
economische dragers van het landelijk gebied, is gestart met het opstellen van een programma van
eisen voor het ontwerp van 4 of 5 kansrijke tracés. Het ontwerp en de tracékeuze is een gezamenlijk proces
met de Vervoersautoriteit en provincie Zuid- Holland en vindt dus ook plaats met betrokkenheid van de
verkeerskundigen van de gemeenten en de provincie en de mensen uit de landschapstafels.
De verbinding Rotte-Rijn-Vliet is een ontbrekende schakel voor pleziervaart die de Rotte verbindt met
de Vliet en de Rijn. Op 5 april jl. heeft een ambtelijke bijeenkomst plaatsgevonden ter voorbereiding op
een bestuurlijke conferentie die in mei 2016 zal plaatsvinden. De bestuurlijke conferentie heeft als doel om
het draagvlak te verkennen voor het maken van een nieuwe vaarverbinding bij bestuurders, ondernemers
en de terrein- en waterbeheerders aan de hand van een (globale) kosten en batenanalyse.
Het derde onderdeel dat bij de behandeling in februari 2016 is benoemd, is een Kustuitbreiding voor de
Delflandse Kust. Een kustuitbreiding met daaraan gekoppeld een goede openbaar vervoer verbinding is
een waardevolle toevoeging voor het vestgingsklimaat van onze regio. Plannen voor een brede
Kustuitbreiding zijn in het verleden meerdere malen onderzocht. De eerste stap in 2016 is om de bestaande
businesscase te achterhalen en nog eens tegen het licht te houden. Deze actie is nog niet opgepakt.
Voor de slowlanes en de vaarverbinding Rotte-Rijn-Vliet wordt toegewerkt naar een businesscases die
onderdeel kunnen worden van het regionale investeringsprogramma. Naast deze onderdelen is voor het
Metropolitaan landschap ook geïnventariseerd welke projecten op het schaalniveau van de Metropoolregio
bijdragen aan de versterking van het vestigingsklimaat. Dit zijn veelal projecten die onderdeel uitmaken van
de uitvoeringsprogramma’s van de landschapstafels, maar nog geen compleet dekkingsvoorstel kennen.
De uitvoeringsstrategie voor het landschap in de MRDH is tevens de invulling van het onderdeel
Aantrekkelijke Metropolitane landschappen van de Samenwerkingsagenda van Metropoolregio Rotterdam
Den Haag en Provincie Zuid-Holland.
Naast de uitwerking van de drie bovengenoemde onderdelen van het Perspectief zal er een bijeenkomst
worden georganiseerd over de ambities voor het landelijke gebied en de uitvoering ervan samen met de
Provincie en in overleg met de Landschapstafels. Afhankelijk van de stand van zaken rond de uitwerking van
de projecten zal deze bijeenkomst voor of na de zomer plaatsvinden.
Vitale ondernemers: Eind 2015 heeft een atelier plaatsgevonden met ondernemers uit het landelijk gebied
en de Wageningen Universiteit in het kader van de samenwerking die de MRDH en de WUR vorm gaan
geven. Centraal stond het vraagstuk van de nieuwe verdienmodellen voor de ondernemers in het landelijk
gebied. In het voorjaar van 2016 zal in overleg met de Landschapstafels worden bepaald welke projecten
worden opgepakt.
Vrije tijdseconomie:
In de vorige vergadering van de BCEV heeft Ferrie Förster zich opgeworpen als trekker van het thema
Toerisme in de MRDH. Een van de eerste concrete aanknopingspunten die hierin verder onderzocht wordt
is de ontwikkeling van een bezoekerspas voor bezoekers aan de regio. Deze pas zal met name op
(inter)nationale bezoekers gericht zijn, die een meerdaags bezoek brengen aan de de regio. Het gaat hier in
de verwachting met name om city trips, waarbij overigens de combinatie van bezoek aan de groene
gebieden een aantrekkelijk aanbod kan zijn.
Daarnaast is de ontwikkeling en versterking van dagrecreatie in de regio een belangrijk punt. Hier gaat het
eerst en vooral om het aanbod van recreatieve voorzieningen sterker te koppelen aan de vraag vanuit de
grote bevolkingscentra in de regio. Vanuit de gemeente Maassluis is het voorstel gekomen om een alliantie
van direct betrokken gemeenten te organiseren, om hierin gezamenlijk de aandacht voor te vergroten en
tot concrete stappen te komen. Dit wordt in de BCEV van 7 april ter vergadering toegelicht.