Ondersteuningsplan

Download Report

Transcript Ondersteuningsplan

1
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30 06
Directeur:
Bezoekadres:
Postadres:
Tel.:
E-mail:
Mw. drs. P. Bonsink
Raadhuislaan 2
5341 GM OSS
Postbus 214
5340 AE Oss
0412 61 70 77
[email protected]
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 2
1 Voorwoord
Voor u ligt het ondersteuningsplan van de Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet
Onderwijs 30 06. Dit plan is tot stand gekomen in overleg met alle betrokken scholen en hun
(wettelijke) vertegenwoordigers. Het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de
betrokken gemeente(n) heeft plaatsgevonden op 30 januari 2014. Het ondersteuningsplan is
door het directeurenoverleg ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur, voorzien van een
positief advies.
Het bestuur van het Samenwerkingsverband VO 30 06 heeft het ondersteuningsplan vastgesteld
op 25 januari 2016.
De ondersteuningsplanraad heeft het ondersteuningsplan van instemming voorzien op
(invullen)
Dit plan is gebaseerd op de eerste versie ondersteuningsplan die door het bestuur is vastgesteld
op 27 januari 2014. Daarin is een ontwikkelagenda opgenomen die leidend is geweest voor de
bijstelling en aanpassing van het ondersteuningsplan. Deze ontwikkelagenda is uitgewerkt in
thema’s die beschreven zijn in een uitwerkingsdocument met daarin opgenomen de
activiteitenplanning, uitgezet in een tijdpad over de periode 2014-2018. Alle afgeronde thema’s
zijn opgenomen in het ondersteuningsplan, een plan dat op deze wijze de komende jaren steeds
bijstelling en aanpassing zal laten zien.
Passend Onderwijs ontwikkelt zich binnen de scholen met grote inzet van veel betrokken
docenten, zorgcoördinatoren, directies en besturen die achter hen staan en ondersteunen. Dit
ondersteuningsplan geeft als verantwoordings- en planningsdocument tegelijkertijd een beeld
van de resultaten die deze inzet van medewerkers, directies en bestuurders van de scholen van
het samenwerkingsverband heeft opgeleverd.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 3
2 Inhoud
1
Voorwoord ...............................................................................................................3
2
Inhoud .....................................................................................................................4
3
Samenvatting ...........................................................................................................6
4
Uitgangspunten: Missie, visie en doelstellingen ....................................................... 10
Missie ...................................................................................................................................... 10
Visie ......................................................................................................................................... 10
Doelstellingen .......................................................................................................................... 11
5
Schets van het Samenwerkingsverband................................................................... 12
Gebied ..................................................................................................................................... 12
Scholen .................................................................................................................................... 13
6
Basisondersteuning ................................................................................................ 14
Basisondersteuning (Programma 1)........................................................................................ 14
Algemene uitgangspunten bij basisondersteuning ................................................................. 14
Inhoud van de basisondersteuning.......................................................................................... 15
Samenvatting Programma 1: Basisondersteuning.................................................................. 16
7
Extra Ondersteuning – Vertrekpunt ......................................................................... 18
Uitgangspunten bij de aanvraag van extra ondersteuning .................................................... 18
Ontwikkelingen t.a.v. extra ondersteuning ............................................................................. 19
8
Extra Ondersteuning – Licht .................................................................................... 20
Arrangementen voor lichte extra ondersteuning (Programma 2 en 3)................................... 20
LWOO en PrO in passend onderwijs (programma 2B en 2C) .................................................. 22
Cluster 1, cluster 2 en leerlingen met epilepsie ....................................................................... 26
Samenvatting Programma 2A: Extra ondersteuning licht intern ............................................ 26
Verplichte herbesteding VSO ................................................................................................... 27
Samenvatting Programma 2B en 2C: LWOO en PrO in Passend Onderwijs ............................ 27
Samenvatting Programma 3: Extra ondersteuning licht extern.............................................. 28
9
Extra Ondersteuning – Zwaar .................................................................................. 29
Naar school in het VSO (Programma 5) .................................................................................. 29
Voorzieningen in omliggende regio’s ...................................................................................... 30
Cluster 1, cluster 2 en leerlingen met epilepsie ....................................................................... 31
Samenvatting Programma 5: Extra ondersteuning zwaar ...................................................... 31
10
Toewijzing Extra Ondersteuning .............................................................................. 32
Arrangeren van Extra Ondersteuning (Programma 4) ............................................................ 32
Procedure ................................................................................................................................ 33
Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT)........................................................................... 34
Samenvatting Programma 4: Toewijzing extra ondersteuning .............................................. 35
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 4
11
Projecten en overgangsmaatregelen ....................................................................... 37
Projecten (Programma 6) ........................................................................................................ 37
Samenvatting programma 6: Projecten .................................................................................. 37
Overgangsmaatregelen (Programma 7) ................................................................................. 38
Samenvatting programma 7: Overgangsmaatregelen ........................................................... 39
12
Samenwerken met ouders ...................................................................................... 40
Uitgangspunten ....................................................................................................................... 40
Betrokkenheid bij extra ondersteuning ................................................................................... 40
13
De organisatie van SWV VO 30 06 ........................................................................... 43
De bestuurlijk-organisatorische structuur (Programma 10) ................................................... 43
Samenvatting Programma 10: Bestuur, organisatie, administratie ....................................... 44
Afstemming en samenwerking met externe instanties ........................................................... 45
Kwaliteitsbeleid en -monitoring (Programma 8) ..................................................................... 47
Samenvatting Programma 8: Kwaliteitsbeleid- en monitoring............................................... 48
14
Financiën................................................................................................................ 49
Inleiding en uitgangspunten.................................................................................................... 49
Baten ....................................................................................................................................... 52
Lasten ...................................................................................................................................... 53
Resultaat ................................................................................................................................. 57
Risicoparagraaf ....................................................................................................................... 57
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Bijlage 9
Bijlage 10
Bijlage 11
Bijlage 12
Bijlage 13
Bijlage 14
Bijlage 15
Bijlage 16
Bijlage 17
Wet gelijke behandeling en Passend Onderwijs
Criteria extra ondersteuning voor de diverse onderwijsarrangementen
Cluster 1 onderwijs
Cluster 2 onderwijs
Samenwerking met LWOE
Procedure ondersteuningstoewijzing extra ondersteuning licht en zwaar
OOGO met gemeenten SWV VO 30 06
Procedure Klachten en bezwaar
Instanties die kunnen ondersteunen bij conflict en geschil
Kwaliteit van het ZAT
Administratie van gezondheidsgegevens
Beschrijving Expertisecentrum VO 30 06
Model Dienstverleningsovereenkomst
Communicatie
Groeibekostiging VSO
Procedure herarrangeren zittende VSO leerlingen
Lijst van afkortingen
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 5
63
65
75
76
77
78
86
96
98
99
102
103
105
111
114
116
119
3 Samenvatting
Passend onderwijs krijgt in Samenwerkingsverband VO 30 06 (SWV) vorm op drie niveaus (zie
ook de schematische weergave van het ondersteuningsplan aan het einde van dit hoofdstuk):
1. Basisondersteuning, inclusief preventieve en licht curatieve interventies. In de school en
voor rekening van de school.
2. Extra ondersteuning – Licht:
a. Intern arrangement: de leerling wordt in de school begeleid met middelen van het
SWV;
b. Extern arrangement: de leerling volgt tijdelijk onderwijs in een voorziening van het
SWV.
3. Extra ondersteuning – Zwaar (VSO). Plaatsing op Voortgezet Speciaal Onderwijs. Voor
rekening van het SWV.
Deze drie niveaus zijn communicerende vaten. Uitbreiding van de deelname aan het ene
programma, kan leiden tot daling van de deelname aan een ander programma. De
communicerende vaten gezamenlijk moeten resulteren in het noodzakelijke dekkende aanbod.
Kenmerk van het stelsel passend onderwijs is flexibiliteit. Het SWV beschikt over de middelen
voor extra ondersteuning. De scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal
onderwijs in de regio Brabant Noordoost vormen gezamenlijk het Samenwerkingsverband
Voortgezet onderwijs 30 06 en zij bepalen met elkaar hoe de ondersteuning in deze regio
vormgegeven wordt. ‘Geld volgt leerling’ is daarbij het uitgangspunt. Als de basisondersteuning
ontoereikend is ten aanzien van de onderwijsondersteuningsbehoefte van de leerling, legt de
directeur van de school een aanvraag voor extra ondersteuning in handelingsgerichte vorm voor
aan de Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT) van het SWV. In principe is een extern
arrangement (licht of zwaar) pas dan aan de orde, als interne arrangementen niet langer
volstaan.
Naast bovengenoemde drie kernactiviteiten kent het SWV een aantal andere (tijdelijke of
randvoorwaardelijke) activiteiten.
Het ondersteuningsplan van het SWV kenmerkt zich door een programmagerichte opbouw.
Alles wat wordt ondernomen om de doelstellingen te realiseren, is gerubriceerd in programma’s
(activiteiten), die zowel op leerlingniveau (direct) als organisatorisch (indirect) niveau
plaatsvinden. Elke programmabeschrijving kent een identiek stramien: Doel, activiteiten,
beoogde resultaten, benodigde formatie, risicoanalyse, wijze van monitoren en het beschikbare
budget (alsmede de verantwoordelijke budgethouder).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 6
Het stramien van een programmabeschrijving in dit ondersteuningsplan:
Doelstelling
Beoogd resultaat
Activiteiten
Benodigde formatie
Wijze van monitoring
Risicoanalyse
Budgethouder(s)
Beschikbaar budget
De werkzaamheden van SWV VO 30 06 omvatten de volgende onderdelen:
1.
Basisondersteuning
2.
Extra ondersteuning – Licht, intern
2A.
Extra ondersteuning in VMBO/HAVO/VWO
2B.
LWOO
2C.
Praktijkonderwijs
3.
Extra ondersteuning – Licht, extern
3A.
Zorglocatie
3B.
Structuurklas HAVO/VWO
3C.
Observatorium
3D. Rebound
3E.
Educatieve Crisisopvang (voorheen Herstart)
4.
Toewijzing Extra ondersteuning - Licht en Zwaar
5.
Extra Ondersteuning - Zwaar
6.
Projecten
7.
Overgangsmaatregelen
7A.
Overgangsmaatregel LGF
7B.
Overgangsmaatregel herindicatie leerlingen VSO
8.
Kwaliteitsbeleid en monitoring
9.
Onvoorzien
10.
Bestuur, organisatie en administratie
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 7
Het allocatiemodel dat in dit ondersteuningsplan en de bijbehorende meerjarenbegroting
gepresenteerd wordt, kan als volgt worden samengevat:
a. Scholen realiseren het in dit plan overeengekomen niveau van basisondersteuning met
eigen financiële middelen.
b. Indien voor een leerling basisondersteuning niet volstaat, doet de school een aanvraag
voor een intern arrangement. De COT (commissie voor ondersteuningstoewijzing)
toetst de aanvraag en kent zo mogelijk de aangevraagde middelen toe. In 2015-2016 is
€ 820.000 begroot voor licht interne arrangementen.
c. Indien een intern arrangement niet (langer) volstaat kan zo mogelijk een extern
arrangement worden toegekend. In 2015-2016 is € 865.000 begroot voor licht externe
arrangementen.
d. Indien de COT oordeelt dat een leerling aangewezen is op een vorm van VSO, omdat inen externe arrangementen ontoereikend zijn, bekostigt het Samenwerkingsverband
onder voorwaarden van woonplaats of school van herkomst, de plaatsing in het VSO. In
2015-2016 is hiervoor ongeveer € 6.000.000 begroot.
e. Om de werkzaamheden die gemoeid zijn met het toekennen van arrangementen en het
toelaatbaar verklaren voor VSO uit te kunnen voeren, is € 200.000 begroot voor
schooljaar 2015-2016. Een verhoging van € 100.000 ten opzichte van 2014-2015, omdat
met ingang van 1 januari 2016 ook LWOO- en PrO-indicaties afgegeven worden door de
COT van het SWV. Daarnaast is voor 2015-2016 in verband met de overgangsmaatregel
herindicatie zittende VSO-leerlingen nog een extra budget van
€ 100.000 begroot.
f. Om het Samenwerkingsverband bestuurlijk, organisatorisch en administratief te laten
functioneren is voor schooljaar 2015-2016 € 282.000 begroot.
De meerjarenbegroting is gebaseerd op de kennis vanuit de huidige situatie voor wat betreft
leerlingenaantallen en personele lasten die gemoeid zijn met bestuur, organisatie, administratie
en toewijzing van extra ondersteuning. De begroting is naar beste kunnen opgesteld met de
informatie die beschikbaar is. Het SWV acht het van belang om aanpassingen vanuit
beleidswijzigingen, ervaringen met Passend Onderwijs en nieuwe inzichten te verwerken in een
bijgestelde meerjarenbegroting. Monitoring op alle programma’s is hiervoor essentieel.
Ook voor het ondersteuningsplan in brede zin geldt dat deze gedurende de looptijd waar nodig
aangevuld en bijgesteld zal worden. Naar aanleiding van ontwikkelingen in landelijk en regionaal
overheidsbeleid en de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het Samenwerkingsverband
Voortgezet Onderwijs 30 06 zal het ondersteuningsplan toenemen in beleidsrijkheid.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 8
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 9
4 Uitgangspunten: Missie, visie en doelstellingen
Zowel op formeel ingelaste momenten (in het directeurenoverleg) als werkenderwijs (op basis
van ervaringen in de werkgroep zorgcoördinatoren) wordt de uitvoering van het
ondersteuningsplan getoetst.
Missie
De gezamenlijke scholen van Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30 06 realiseren
voor iedere leerling in de regio Brabant Noordoost passend onderwijs. Alle leerlingen sluiten
hun schoolloopbaan af met een diploma of zij worden, indien dit niet mogelijk blijkt, voorbereid
op een arbeidsplaats in de regio.
Visie
Gericht op ontwikkeling
SWV VO 30 06 koerst op het versterken van de interne ondersteuningsstructuur van de scholen,
zodat leerlingen gewoon onderwijs volgen als het kan en speciaal benaderd worden waar nodig.
Dit zodat niet wat de leerling heeft (probleem) maar wat de leerling nodig heeft
(onderwijsbehoeften) centraal staat. Het realiseren van passend onderwijs is een proces dat
voortdurend bijstelling en verbetering behoeft. Het ondersteuningsplan is derhalve een
momentopname. Actuele uitwerkingen van thema’s die relevant zijn voor SWV VO 30 06 zijn
terug te vinden in het zogenaamde uitwerkingsdocument dat naast het huidige
ondersteuningsplan te lezen is.
Leerling centraal
De intentie is dat ieder kind de ondersteuning krijgt die het nodig heeft. Het gaat hierbij om déze
jongere, met déze ondersteuningsbehoefte, in déze situatie, in déze context. Bij de afstemming
op de onderwijsbehoefte wordt recht gedaan aan verschillen tussen leerlingen. Ook in geval van
ziekte en/of handicap (zie ook bijlage 1).
Thuis- en schoolnabije ondersteuning
Zoveel als mogelijk volgt de leerling onderwijs binnen een reguliere VO-school. Naarmate een
VO-school meer interne ondersteuning kan bieden, kan daarmee tevens meer thuis- en
schoolnabije ondersteuning geboden worden. Daarbij wordt ernaar gestreefd aan te sluiten bij
de wensen van ouders en leerlingen: Er wordt met hen samengewerkt in het proces van extra
ondersteuning en de keuzevrijheid van leerling en ouders wordt gerespecteerd.
Handelingsgericht arrangeren
Binnen de vraaggestuurde en oplossingsgerichte aanpak ‘handelingsgericht arrangeren’ staat de
ondersteuningsvraag van de leerling binnen de context van school (en SWV) en de thuissituatie
centraal. De focus ligt op de best passende onderwijsleersituatie in relatie tot de mogelijkheden
van de leerling. Medische, psychologische en psychiatrische kenmerken worden wel
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 10
meegewogen, maar zijn niet het vertrekpunt. De grens wordt opgezocht tussen wat een leerling
nodig heeft en wat de school kan bieden. De school wordt uitgedaagd haar grenzen te verleggen.
Deskundigheid van de school
SWV VO 30 06 gaat uit van de deskundigheid en inzichten van de scholen om afspraken over de
regionale ondersteuningsstructuur te vertalen naar de eigen onderwijssetting. Binnen het SWV
zal daarom de nadruk liggen op wat er regionaal gerealiseerd moet worden in het kader van
passend onderwijs (doelstellingen) en minder op hoe de scholen hier afzonderlijk uitvoering aan
moeten geven (vormgeving en structuur). De autonomie van scholen om de interne
ondersteuningsstructuur naar eigen inzicht in te richten wordt zo veel mogelijk gerespecteerd.
Doelstellingen




De scholen in het SWV hebben als gezamenlijk doel te komen tot ontwikkeling en
organisatie van een regionaal dekkend ondersteuningsaanbod.
Alle scholen voldoen aan de norm van basisondersteuning. Als op enig moment een
aanvraag voor Extra Ondersteuning bij het SWV wordt gedaan is duidelijk dat de school
de Basisondersteuning heeft geboden conform de afspraken gemaakt in dit plan
(hoofdstuk 6).
Alle scholen beschrijven in een schoolondersteuningsprofiel de manier waarop zij vorm
geven aan de basisondersteuning en de vormen van lichte interne ondersteuning. Deze
informatie is toegankelijk voor ouders en leerlingen.
Kennis en ervaring op het gebied van ondersteuning van leerlingen met specifieke
onderwijsondersteuningsbehoeften wordt benut, uitgebreid en gedeeld.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 11
5 Schets van het Samenwerkingsverband
Gebied
SWV VO 30 06 is één van de 75 samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs VO en omvat de
gemeenten Oss, Uden, Veghel, Landerd, Bernheze en Sint-Oedenrode.
Alle schoolbesturen met een vestiging in dit gebied voor voortgezet onderwijs, inclusief
praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, nemen deel aan SWV VO 30 06.
Afbeelding 1 Regiokaart SWV VO 30 06
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 12
Scholen
In het gebied wonen ca. 15.000 VO-leerlingen. Een belangrijk deel daarvan gaat naar een VOschool binnen SWV VO 30 06:
School
Onderwijssoort(en)
Bestuur
Gymnasium
Onderwijs Stichting
Zelfstandige Gymnasia
Voortgezet Onderwijs Veghel
Zwijsen College
Veghel
Fioretti College
Veghel
HAVO, Atheneum, Gymnasium
Praktijktonderwijs, VMBO-B/K/T
Vereniging Ons
Middelbaar Onderwijs
(OMO)
Maaslandcollege
Oss
VMBO-T, HAVO, Atheneum
Udens College
Sector HAVO-VWO
Sector VMBO
Uden
Uden
HAVO, Atheneum, Gymnasium
VMBO-B/K/T
Het Hooghuis
Locatie TBL
Locatie Mondriaan College
Locatie Stadion
Locatie Ravenstein1
Locatie Heesch
Locatie ZuidWest
Locatie De Singel
Oss
Oss
Oss
Ravenstein
Bernheze
Oss
Oss
HAVO, Atheneum, Gymnasium
VMBO-T, HAVO
VMBO-B/K/T
VMBO-T
VMBO-T
VMBO-B/K
Praktijkonderwijs
Hub Noord-Brabant
Vestiging Oss
Vestiging Veghel
Oss
Veghel
VSO ZML
VSO ZML
De Sonnewijser
Locatie Gerrit v.d.
Veenstraat
Locatie Palestrinastraat
Oss
Oss
VSO ZMOK onderbouw
VSO ZMOK stage
Gymnasium Bernrode
1
Plaats
Bernheze
Samenwerkingsstichting
voor Voortgezet
Onderwijs Uden
Het Hooghuis locatie Ravenstein houdt per 1 augustus 2017 op te bestaan.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 13
Stichting
Carmel College
Stichting Hub
Noord-Brabant
Stichting Oosterwijs
6 Basisondersteuning
Basisondersteuning (Programma 1)
In het referentiekader van de sectorraden worden vier aspecten van de basisondersteuning
benoemd:
 De basiskwaliteit van de school, vastgesteld door de Inspectie.
 De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur van de school.
 Planmatig werken op leerlingniveau.
 Preventieve en licht curatieve interventies (zoals protocollen dyscalculie en dyslexie,
fysieke toegankelijkheid, curatieve ondersteuning in samenwerking met ketenpartners,
onderwijsprogramma’s afgestemd op leerlingen met meer of minder dan gemiddelde
intelligentie).
Op basis van het referentiekader van de sectorraden wordt de basisondersteuning als volgt
gedefinieerd: “Basisondersteuning omvat planmatig uitgevoerde preventieve en licht curatieve
interventies binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school, onder regie en
verantwoordelijkheid van de school, waar nodig met expertise van andere scholen, soms met de
inzet van ketenpartners, zonder indicatiestelling.” Afspraken over de basisondersteuning zijn
gemaakt op het niveau van het SWV. Hiermee wordt de grens tussen basis- en extra
ondersteuning bepaald. SWV VO 30 06 ondersteunt de scholen in financieel opzicht niet bij het
realiseren van basisondersteuning.
De scholen in het SWV beschrijven in hun schoolondersteuningsprofiel hoe de
basisondersteuning eruit ziet. Er is een uniform format voor het schoolondersteuningprofiel
ontwikkeld voor alle scholen van het SWV. De scholen stellen hun schoolondersteuningsprofiel
jaarlijks bij. Zij betrekken hierbij de MR van de school. De schoolondersteuningsprofielen zijn te
vinden op de websites van de scholen alsook op de website van het SWV.
Algemene uitgangspunten bij basisondersteuning
Kwalitatief goed onderwijs
De basisondersteuning voor leerlingen kent meerdere niveaus, waarbij de kwaliteit van het
primaire onderwijsproces de meest basale vorm is: goed klassenmanagement, sterk
pedagogisch handelen en omgaan met verschillen c.q. differentiëren. Dit niveau wordt getoetst
door de onderwijsinspectie en zal daarom niet nader toegelicht worden. Er wordt vanuit gegaan
dat alle scholen in de regio kwalitatief goed onderwijs bieden met preventieve activiteiten ten
aanzien van leer-, sociaal-emotionele en gedragsproblemen.
Doelgroep
De doelgroep die hieronder zal worden omschreven behelst díe leerlingen die meer
ondersteuning nodig hebben dan uitsluitend het volgen van het reguliere onderwijsprogramma,
maar daarvoor geen beroep kunnen doen op enige vorm van extra ondersteuning bekostigd
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 14
door het samenwerkingsverband. De school dient deze leerlingen met eigen middelen te
begeleiden, omdat de school geacht wordt voorzieningen hiervoor zelf in het basisaanbod
opgenomen te hebben. De Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT) toetst of de
onderwijsondersteuningsbehoefte van de leerling de basisondersteuning overstijgt. Zij zal in
gelijke situaties gelijk oordelen, ongeacht de feitelijke inhoud en kwaliteit van de
basisondersteuning van de school die de aanvraag doet.
Uitgangspunt in de beschrijving van de doelgroep is dat het samenwerkingsverband uitspraken
doet over wat de school moet kunnen begeleiden, maar dat het aan de scholen zelf is om
invulling te geven aan het hoe. Op deze manier kan de school op basis van de eigen specifieke
situatie (populatie, visie, organisatie e.d.) de basisondersteuning vormgeven (zie ook visie van
SWV VO 30 06). De zwaarte van de onderwijsondersteuningsbehoefte van de leerling is
uiteraard gerelateerd aan de setting waarin de leerling zich bevindt: Wat op het ene
onderwijsniveau aangemerkt wordt als belemmerend, kan in een andere setting aangemerkt
worden als niet-problematisch voor het reguliere onderwijsproces. Daarnaast kan het
voorkomen dat een bepaalde onderwijsondersteuningsbehoefte op zich begeleid zou moeten
kunnen worden binnen de basisondersteuning, maar dat een school door een samenspel aan
factoren (complexe c.q. gestapelde problematiek) toch extra ondersteuning nodig heeft voor de
betreffende leerling. In voorkomende situaties is het dan minder de aard van de problemen
(kwalitatief) dan de omvang van het probleem en daarmee de intensiteit van de vereiste
begeleiding (kwantitatief) die de afgrenzing tussen basisondersteuning en extra ondersteuning
bepaalt.
Voorwaarde voor het bieden van basisondersteuning die het primaire proces overstijgt is dat er
een transparante en planmatige ondersteuningsstructuur is. Daarbij wordt samengewerkt met
ketenpartners om effectief te kunnen handelen in het geval de belemmeringen van de leerling
verder reiken dan het onderwijs.
Inhoud van de basisondersteuning
De scholen van SWV VO 30 06 dragen zorg voor een kwalitatief goede primaire
onderwijsomgeving, waarin voldoende aandacht is voor preventie van leer-, sociaal-emotionele
en gedragsproblemen. Er wordt op een passende wijze omgegaan met verschillen tussen
leerlingen, zodat zowel de leerlingen die extra instructie nodig hebben als de leerlingen die
gebaat zijn bij verrijking of verdieping (ten opzichte van het schoolniveau) bediend worden. In
het format schoolondersteuningsprofiel van het SWV is een nadere uitwerking van
onderstaande thema’s te vinden.
A. De scholen bieden ondersteuning aan leerlingen met leerproblemen:
 ernstige lees- en/of spellingsproblemen en dyslexie;
 ernstige rekenproblemen en dyscalculie;
 problemen in de informatieverwerking, concentratie en planning.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 15
B. De scholen bieden ondersteuning aan leerlingen met sociaal-emotionele problematiek:
 milde vormen van angst en onzekerheid, zoals faalangst, examenvrees en
keuzeproblemen;
 moeite in de sociale omgang met leeftijdsgenoten en volwassenen, zoals een tekort aan
sociale vaardigheden;
 belemmeringen door een gebrek aan onderwijsmotivatie.
C. De scholen bieden ondersteuning als er bij de leerling sprake is van gedragsproblemen:
 bewegingsonrust;
 impulsiviteit;
 mild opstandig gedrag;
 problemen in de sociale afstemming (ongepast gedrag)
 angst en depressie
Bij adequaat (preventief) handelen door alle medewerkers, met name door goed
klassenmanagement en sterk pedagogisch handelen, doen zich slechts milde interrupties voor
en is de leerling over het algemeen stuurbaar in zijn gedrag. De veiligheid van medeleerlingen
en medewerkers is niet in gevaar.
D. De scholen bieden ondersteuning aan leerlingen met lichamelijke beperkingen:
 milde auditieve beperkingen;
 milde visuele beperkingen;
 milde motorische belemmeringen;
 milde spraaktaal belemmeringen;
 milde belemmeringen als gevolg van een medische conditie.
E. Ten aanzien van problemen die zich (voornamelijk) afspelen op andere levensgebieden dan
het onderwijsproces hebben scholen een signalerende functie in samenwerking met
ketenpartners.
Samenvatting Programma 1: Basisondersteuning
Doelstelling
Het bieden van basisondersteuning bij de
school van inschrijving.
Beoogd resultaat
Het succesvol doorlopen van de
schoolloopbaan.
Activiteiten
- Geen activiteiten op niveau van het SWV.
- Scholen realiseren een onderwijs en ondersteuningsstructuur, waarbinnen
bovengenoemde doelgroepen kunnen worden begeleid.
Benodigde formatie
Geen formatie nodig op niveau van het SWV.
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 16
-
Geen risico op het niveau van het SWV.
Risico voor scholen indien basisondersteuning onvoldoende gerealiseerd is.
Budgethouder(s)
- Geen budgethouder op het niveau
van het SWV.
- Individuele scholen.
Beschikbaar budget
€ nihil
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 17
7 Extra Ondersteuning – Vertrekpunt
Uitgangspunten bij de aanvraag van extra ondersteuning
In hoofdstuk twee zijn de algemene uitgangspunten van SWV VO 30 06 gepresenteerd. Hieraan
worden nu de specifieke uitgangspunten toegevoegd die gelden bij het aanvragen van extra
ondersteuning. Deze zijn gebaseerd op de Wet Passend Onderwijs en het toezichtkader van de
Inspectie van het Onderwijs, alsook regionale ontwikkelingen.
Arrangeren op maat
Een (onderwijs)arrangement omvat het geheel van activiteiten die uitgevoerd worden in het
kader van extra ondersteuning. Er wordt een match gemaakt tussen de ondersteuningsbehoefte
van de leerling en de school met haar schoolondersteuningsprofiel. Er zijn bestaande
arrangementen, maar het is ook mogelijk een nieuw arrangement op maat te maken. Een
arrangement kan tevens bestaan uit een combinatie van verschillende activiteiten die ook als
losse arrangementen bekend zijn, bijvoorbeeld vormen van symbiose. De scholen in de regio
kunnen een beroep doen op het ondersteuningsteam (OT) van het samenwerkingsverband bij
het vinden en op maat maken van een onderwijsarrangement. Meer informatie over het OT is
te vinden in hoofdstuk 10.
Aanvragen op basis van een ontwikkelingsperspectief
Met behulp van het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) schetst de school een beeld van de
ontwikkelingsmogelijkheden van het kind en de ondersteuning die nodig is om dit doel te
behalen. In het OPP is daarom de volgende informatie opgenomen:
 Het ontwikkelingsperspectief: de verwachte uitstroombestemming na het V(S)O;
 De onderbouwing van het uitstroomperspectief aan het hand van belemmerende en
bevorderende factoren;
 De doelen van de extra ondersteuning;
 Een beschrijving van de ondersteuning die de school biedt c.q. wil gaan bieden op basis
van de onderwijsbehoeften;
 Indien van toepassing: afwijking van het onderwijsprogramma van de school;
 Ondersteuningsbehoefte van de school;
 Onderwijsondersteunend gedrag van ouders/verzorgers en de eventuele
ondersteuningsbehoefte die zij hierbij hebben;
Efficiënt en eenduidig arrangeren
School en ouders vragen gezamenlijk de ondersteuning aan door middel van één document,
ondertekend door school, ouders en leerling. Het OPP is tevens het aanvraagformulier voor
extra ondersteuning. Dit voorkomt zoveel mogelijk het herhaald opvragen van dezelfde
informatie en documenten.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 18
Planmatig en transparant arrangeren
Het aanvragen van extra ondersteuning verloopt volgens een bepaald protocol van handelingen
en beslissingen. Zie hoofdstuk 8.
Evaluatie en monitoring
De effecten van de ingezette extra ondersteuning worden geëvalueerd. Bij alle extra
ondersteuning wordt een evaluatie van het effect van de geboden inzet van het arrangement
gevraagd. Deze gegevens worden door het SWV voor de monitor gebruikt, zowel op leerling-, als
schoolniveau. Het SWV signaleert op basis van deze gegevens of het onderwijsaanbod dekkend
en toereikend is.
Ontwikkelingen t.a.v. extra ondersteuning
In overgangsjaar 2014-2015 is ervoor gekozen om voort te bouwen op bestaande structuren
binnen de regio, om van daaruit de diverse vormen en voorzieningen voor extra ondersteuning
te evalueren en waar nodig te herzien. Dit proces wordt vervolgd in schooljaar 2015-2016. Bij
de ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de volgende factoren:
 De kengetallen van het VSO in de regio, omdat het deelnamepercentage in deze regio
hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.
 De kengetallen van SWV PO 30 06 t.a.v. extra ondersteuning in verband met instroom.
Voor actuele ontwikkelingen op dit thema wordt verwezen naar het uitwerkingsdocument bij
dit ondersteuningsplan. Voor nadere informatie over deelnamepercentages wordt verwezen
naar de kengetallen passend onderwijs (www.passendonderwijs.nl).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 19
8 Extra Ondersteuning – Licht
Arrangementen voor lichte extra ondersteuning (Programma 2 en 3)
De arrangementen voor lichte extra ondersteuning worden onderverdeeld in interne
arrangementen (binnen de school van inschrijving) en externe arrangementen (buiten de school
van inschrijving; in een tussenvoorziening). De volgende arrangementen voor lichte extra
ondersteuning worden onderscheiden binnen SWV VO 30 06:
Locatie
Intern:
binnen de school
van inschrijving
(programma 2)
Extern:
buiten de school van
inschrijving, in een
tussenvoorziening
(programma 3)
Arrangement
Korte typering
Extra ondersteuning in
VMBO / HAVO / VWO
Specifieke ondersteuning binnen regulier
onderwijs voor individuele leerlingen of
geclusterd voor een groep leerlingen met
dezelfde onderwijsondersteuningsbehoefte. Het
ondersteuningsaanbod is gericht op het
vergroten van de onderwijsmogelijkheden en
verminderen van de onderwijsbelemmeringen.
(voormalig LGF, RZB en Op de Rails). Verplichte
herbesteding VSO.
Leerwegondersteunend
onderwijs (LWOO)
VMBO-leerlingen met leerachterstanden die
voldoende capaciteiten hebben om het diploma
te behalen, maar extra ondersteuning nodig
hebben, te begeleiden tot aan diplomering.
Praktijkonderwijs (PrO)
Kleinschalig onderwijs, met intensieve en
individuele begeleiding, in kleine groepen,
gericht op praktische vaardigheden. Een
structurele geïntegreerde begeleiding naar
arbeidstoeleiding.
Zorglocatie VMBO
Onderwijsvoorziening met schakelfunctie voor
VMBO-leerlingen. Leerlingen worden op basis
van hun ontwikkeling en vorderingen na het
eerste of tweede schooljaar teruggeschakeld
naar de school van inschrijving. Het bieden van
onderwijs aan leerlingen die in verband met
structurele, complexe en/of gestapelde
problematiek zijn aangewezen op een tijdelijke,
specifieke en kleinschalige setting.
Zorglocatie Structuurklas
HAVO-VWO
Voor HAVO/VWO-leerlingen die onvoldoende
ontwikkeling laten zien in het VO. Zij hebben
meer of specifieke ondersteuningsbehoefte op
het gebied van structuur. Leerlingen worden op
basis van hun ontwikkeling en vorderingen na
het eerste of tweede leerjaar teruggeschakeld
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 20
Locatie
Arrangement
Korte typering
naar de school van inschrijving. Het bieden van
onderwijs aan leerlingen van het SWV die in
verband met structurele, complexe en/of
gestapelde problematiek zijn aangewezen op
een tijdelijke specifieke en kleinschalige setting.
Observatorium
Kortdurende tijdelijke plaatsing ter observatie
van leerlingen met escalerende problematiek,
waarbij de achtergronden nog onvoldoende
duidelijk zijn.
Rebound
Tijdelijke ontlasting van de school van
gedragsmoeilijke leerlingen, die het veilig
schoolklimaat (dreigen te) schenden en voor wie
de begeleidingsmogelijkheden in en om de
school op dat moment ontoereikend zijn.
Ondersteuning van de school bij terugkeer naar
de eigen school of een andere vorm van
onderwijs.
Educatieve Crisisopvang
(voorheen Herstart)
Voorziening van leerplichtige leerlingen die om
diverse redenen langdurig thuis zitten. Doel is
het weer laten wennen aan school en het vinden
van een passende onderwijsplek, regulier of
speciaal.
Voor meer gedetailleerde informatie over de arrangementen wordt verwezen naar bijlage 2.
Informatie over het budget behorende bij de arrangementen is te vinden in de
meerjarenbegroting (hoofdstuk 12). De procedure voor toewijzing van extra ondersteuning is
terug te vinden in hoofdstuk 8.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 21
LWOO en PrO in passend onderwijs (programma 2B en 2C)
Inleiding
Onderstaande informatie is eerder reeds beschreven in het deelondersteuningsplan ‘LWOO en
PrO in Passend Onderwijs’ (juni 2015). Het deelondersteuningsplan is vastgesteld door het
bestuur en heeft instemming van de OPR. Het deelondersteuningsplan is per 8 december 2015
verzonden naar de onderwijsinspectie. Vanaf 1 januari 2016 worden LWOO en PrO geleidelijk
ingepast in de systematiek van Passend Onderwijs. Bij het ontstaan van het VMBO is rond de
vier leerwegen van het VMBO een ondersteuningsschil gemaakt die leerwegondersteunend
onderwijs is genoemd. LWOO is bedoeld voor leerlingen die aangewezen zijn op een
orthopedagogische en orthodidactische benadering om een vmbo-diploma te kunnen halen.
PrO (Praktijkonderwijs) is bedoeld voor leerlingen die geen vmbo-diploma kunnen halen. LWOO
maakt onderdeel uit van het VMBO, PrO is een schoolsoort.
Tot 1 januari 2016 vragen de VMBO-scholen en de scholen voor Praktijkonderwijs een
beschikking aan bij de RVC (Regionale Verwijzings Commissie). De RVC wordt rechtstreeks
bekostigd door de overheid, is onafhankelijk en hanteert landelijke criteria ten aanzien van
leerachterstanden, capaciteiten en sociaal-emotionele problematiek. VMBO-scholen die LWOO
aanbieden hebben een licentie nodig. Leerlingen met een beschikking tellen voor de hogere
LWOO-bekostiging of PrO-bekostiging. In het VMBO kan alleen een school met een LWOOlicentie een beschikking meetellen. Ook een PrO-beschikking mag in het VMBO-LWOO
meegeteld worden. De beschikking is geldig gedurende de gehele schoolloopbaan in het VMBO.
In het PrO kunnen alleen leerlingen met een PrO-beschikking ingeschreven worden. Alle
ingeschreven leerlingen tellen op 1 oktober automatisch mee voor de bekostiging. Een LWOObeschikking is niet geldig in het PrO. Via een speciale regeling kan een LWOO-beschikking, maar
ook een beschikking voor voortgezet speciaal onderwijs, omgezet worden naar een PrObeschikking. De beschikking is geldig gedurende de gehele schoolloopbaan in het
Praktijkonderwijs.
Huidige criteria LWOO en PrO
Een leerling komt in aanmerking voor een beschikking voor LWOO of PrO op basis van de huidige
landelijke criteria:
 Capaciteiten: totaal IQ
 Leerachterstand: technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen
 Sociaal-emotioneel: faalangst, prestatiemotivatie, emotionele instabiliteit
Indicatiecriteria voor PrO:
 IQ 55-80
 50% of meer leerachterstand op 2 of meer gebieden, waarbij begrijpend lezen en/of
inzichtelijk rekenen
 Bij IQ 75-80 en/of tegenstrijdige criteria moet de aanvrager motiveren waarom PrO
gevraagd wordt.
 Ouders moeten een schriftelijke zienswijze geven.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 22

Voor leerlingen met een LWOO-beschikking of een TLV voor (voortgezet) speciaal
onderwijs kan deze omgezet worden naar een PrO-beschikking op grond van de
‘Regeling bijzondere gevallen’.
Indicatiecriteria voor LWOO:
 IQ 75-120
 25-50% leerachterstand op 2 of meer gebieden, waarbij begrijpend lezen en/of
inzichtelijk rekenen.
 Bij IQ 91-120 moet belemmerende sociaal-emotionele problematiek worden
aangetoond.
 Bij IQ 75-80en/of tegenstrijdige criteria moet de aanvragende school motiveren waarom
LWOO gevraagd wordt.
 PrO-beschikking is ook geldig in het VMBO. De ‘Verklaring met PrO in het VMBO’, wordt
via de COT afgegeven door het SWV VO 30 06.
LWOO/PrO in SWV VO 30 06
Op 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs gestart met de invoering van zorgplicht op de scholen.
Na aanmelding stelt de school vast of de leerling een ondersteuningsbehoefte heeft. Als de
leerling het best ondersteund kan worden in het LWOO of PrO, vraagt de school van aanmelding
bij de RVC een beschikking aan, ook als die school zelf geen LWOO of PrO biedt. In dat geval
zoekt de school na het ontvangen van de beschikking een passende school voor VMBO met
LWOO of een school voor Praktijkonderwijs.
Per 1 januari 2016 wordt het SWV VO verantwoordelijk voor de toewijzing van LWOO en PrO,
de Regionale Verwijzings Commissies worden opgeheven. VO-scholen die LWOO en PrO
aanbieden, vragen vanaf 1 januari 2016 een ondersteuningstoewijzing aan bij het
samenwerkingsverband volgens een vastgestelde aanvraagprocedure.
SWV VO 30 06 heeft de volgende keuzes gemaakt:
 De huidige landelijke criteria worden gehanteerd om te bepalen of een leerling is
aangewezen op LWOO of toelaatbaar is tot PrO.
 De huidige LWOO-licenties blijven onveranderd.
 De huidige geldigheidsduur van de ondersteuningstoewijzing blijft ongewijzigd.
 Er wordt geen gebruik gemaakt van de ‘opting- out’ mogelijkheid .
 In de periode tot 1 augustus 2018 wordt met het oog op nieuwe wetgeving en het bij
wet loslaten van LWOO-criteria, -geldigheidsduur en –licenties, nieuw beleid
voorbereid.
Het samenwerkingsverband wordt verantwoordelijk voor de ondersteuningsbudgetten van
LWOO en PrO. De LWOO- en PrO- budgetten gaan deel uitmaken van het totale budget voor
lichte ondersteuning van het SWV VO. Het ondersteuningsbudget voor LWOO en PrO is
gebaseerd op het percentage LWOO- en PrO- leerlingen in het samenwerkingsverband op 1
oktober 2012. Het percentage leerlingen in het samenwerkingsverband bedraagt voor LWOO
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 23
18,86% en voor PrO 3.27 %. Als een leerling naar het LWOO gaat of PrO wordt het door OCW
vastgestelde ondersteuningsbudget voor deze leerling afgetrokken van het budget van het SWV.
In tegenstelling tot het budget voor zware ondersteuning wordt het budget voor lichte
ondersteuning vooralsnog niet gelijk over de samenwerkingsverbanden verdeeld. Er is dus geen
verevening, in 2016 besluit OCW of ook dit budget verevend moet worden.
Aanvraagprocedure
Het SWV VO is verantwoordelijk voor de ondersteuningstoewijzing en per 1 januari 2016 dus
ook voor LWOO en PrO. Het samenwerkingsverband maakt met de scholen voor VO en PO
afspraken over de aanvraagprocedure die in de kern efficiënt, kortdurend en zoveel mogelijk
digitaal zal zijn. Vaste contactpersoon voor de scholen is de ambtelijk secretaris die uitsluitend
met LWOO en PrO-taken is belast en verantwoordelijk voor registratie, evaluatie en
verslaglegging. De bekende RVC werkwijze wordt zoveel als mogelijk gecontinueerd evenals de
termijnen en uiterlijke inzenddatum van 1 oktober. Gestreefd wordt naar een zo groot mogelijke
spreiding van inzenden in een zo vroeg mogelijk stadium ruim voor de uiterlijke datum van 1
oktober. Het SWV maakt daartoe afspraken met de aanvragende scholen.
Voor zowel het SWV VO als het SWV PO 30 06 zullen regionale informatiebijeenkomsten
plaatsvinden in de periode oktober-november 2015. Alle nodige formulieren en een beschrijving
van de aanvraagprocedure zal op de website van SWV PO en VO 30 06 worden geplaatst. De
COT (Commissie Ondersteuningstoewijzing) van het samenwerkingsverband is belast met de
toewijzing.
Schooladvies en Zorgplicht
De grootste instroom van leerlingen in het LWOO en PrO komt uit het basis- en speciaal
basisonderwijs. Vanaf 2015 is het schooladvies leidend voor plaatsing in het VO. Dat geldt wel
voor vmbo, niet voor vmbo met LWOO en voor PrO. Bij aanmelding in het VO stelt de school
vast of er een ondersteuningsbehoefte is. Indien daarbij onderzocht wordt of LWOO of PrO
passend is, is onderzoek nodig en wordt de procedure gevolgd zoals vastgesteld door het SWV
waartoe de school van aanmelding behoort.
Schoolkeuze
In het traject op het (S)BAO om te komen tot een schoolkeuze voor vervolgonderwijs zit ook de
afweging om vmbo met LWOO of PrO te adviseren. Het SWV-VO heeft met het SWV-PO
afspraken gemaakt over de PO-VO-procedure en daarin bespreken op welke wijze in de
schoolkeuze zo goed mogelijk ingeschat of bepaald kan worden of de leerling voldoet aan de
criteria binnen het SWV voor LWOO of PrO.
Eindtoets
In het PO geldt vanaf 2015 de verplichting een eindtoets af te nemen. De uitslag daarvan geldt
tevens als tweede gegeven bij het schooladvies. Indien het resultaat op de eindtoets een hoger
niveau voor voortgezet onderwijs aangeeft dan eerder in het schooladvies is afgegeven mag het
advies in overleg met ouders naar boven bijgesteld worden. Voor de VO-school is het hogere
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 24
advies dan leidend voor plaatsing. Voor het PrO geldt de eindtoets niet als tweede gegeven. Bij
PrO geldt bij elke inschrijving dat de leerling een TLV nodig heeft, waarin onderzoek besloten
zit. Voor vmbo met LWOO geldt dat vmbo onder het schooladvies valt, maar LWOO geen leidend
advies daarnaast is, want dat valt onder de zorgplichtafweging van de school van aanmelding.
Overgangsbepaling
De RVC blijft tot 1-1-2016 beschikken. Vanaf die datum is het aan de COT van het SWV VO deze
af te geven in de vorm van een Aanwijzing voor LWOO of een TLV voor PrO. Alle andere RVCbeschikkingen die vóór 1-1-2016 zijn afgegeven blijven onverkort geldig.
Ondersteuningsbekostiging
De bekostiging in het VMBO met LWOO en in het Praktijkonderwijs is net als bij het VSO gesplitst
in een deel basisbekostiging en een deel ondersteuningsbekostiging. Tot 2016 bekostigt het Rijk
het LWOO en PrO volledig en rechtstreeks. Het ondersteuningsdeel is echter gebaseerd op de
ramingen bij de rijksbegroting 2012. Tot 2016 zal jaarlijks door het Rijk vastgesteld worden welk
bedrag er per leerling beschikbaar is voor de ondersteuningsbekostiging o.b.v. een vergelijk van
de werkelijke deelname met de eerdere ramingen. De bekostiging voor het kalenderjaar 2015
wordt dus voor het laatst op deze systematiek gebaseerd.
Vanaf 1-1-2016 geldt voor elk SWV-VO een regio-budget o.b.v. het percentage LWOO-leerlingen
en het percentage PrO-leerlingen t.o.v. alle VO-leerlingen in het SWV-VO op 1-10-2012. Jaarlijks
wordt op basis van de 1 oktobertelling een vergelijk gemaakt tussen de actuele aantallen en de
percentages op 1-10-2012. Elke leerling met een geldige beschikking van de RVC, een geldige
Aanwijzing voor LWOO of een geldige TLV voor PrO telt mee voor de deelnamepercentages in
het SWV-VO waar die leerling op een school voor vmbo met LWOO of een PrO-school staat
ingeschreven. Dit wijkt af van de systematiek bij het VSO waar de school van herkomst of
woonplaats bepalend is voor welk SWV-VO de ondersteuningsbekostiging voor zijn rekening
moet nemen.
De ondersteuningskosten worden door OCW/DUO verrekend met de lichte
ondersteuningsmiddelen van het SWV VO. Bij uitputting wordt het tekort gedekt door een
korting bij alle verplicht deelnemende besturen in het SWV VO. Een overschot wordt
toegevoegd aan de middelen voor lichte ondersteuning dat het SWV VO ontvangt.
Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT)
In hoofdstuk 10 staat de samenstelling van de Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT)
beschreven. Voor de toewijzing van LWOO en PrO wordt de COT ondersteunt door een ambtelijk
secretaris met specifieke expertise op het gebied van LWOO en PrO.
Tijdpad
Het SWV is gehouden aan het door OCW voorgeschreven tijdpad:
 Op 15-12-2015 het deelondersteuningsplan ‘LWOO en PrO in Passend Onderwijs’ naar
de inspectie VO.
 Op 1-1-2016 is de nieuwe regeling en uitvoering van kracht.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 25
Relevante ontwikkelingen
 In 2016 neemt de overheid een besluit over een eventuele verevening van LWOO en
PrO.
 Op 1-8-2018 worden bij wet de criteria voor LWOO, LWOO- geldigheidsduur en de
LWOO-licenties losgelaten.
 Er komt nadere regelgeving voor uitwerking en vervolg. Dat betekent dat een exact
beeld van de ruimte en verplichtingen in 2018 nog niet gegeven kan worden.
Er zijn landelijk grote verschillen tussen SWV-en in deelnamepercentage LWOO en PrO. SWV
VO 30 06 wil anticiperen op een mogelijke verevening.
Cluster 1, cluster 2 en leerlingen met epilepsie
Lichte extra ondersteuning intern voor leerlingen met een visuele, auditieve en/of
communicatieve beperking wordt gerealiseerd in samenwerking met ambulante begeleiding
vanuit respectievelijk cluster 1 en cluster 2 scholen. Indicatiestelling voor deze vorm van extra
ondersteuning vindt plaats door de betreffende Commissie voor Indicatiestelling (CvI). Zie ook
bijlage 3 en bijlage 4. Specifieke ondersteuning bij het onderwijs aan leerlingen met epilepsie
wordt geboden met behulp van expertise van LWOE (zie bijlage 5).
Samenvatting Programma 2A: Extra ondersteuning licht intern
Doelstelling
Het bieden van extra ondersteuning binnen
de school van inschrijving.
Beoogd resultaat
Het succesvol vervolgen van de
schoolloopbaan.
Activiteiten
- Extra ondersteuning in VMBO/HAVO/VWO
- Verplichte besteding personeel VSO
Benodigde formatie
Geen op niveau SWV
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
- Vraag overtreft budget
- Daling vraag verloopt langzamer dan daling budget in verband met verevening.
- Mogelijke verevening van LWOO/PrO op middellange termijn.
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Verplichte besteding VSO: € 945.029 in
2015-2016
Zie meerjarenbegroting: € 820.0001.770.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 26
Verplichte herbesteding VSO
Het SWV is gehouden aan de “Tripartiete overeenkomst personele gevolgen verleggen
geldstromen passend onderwijs”, die op landelijk niveau tussen werkgeversorganisaties,
vakbonden en OCW is overeengekomen. SWV VO 30 06 heeft de personele gevolgen in kaart
gebracht middels een inventarisatie van het huidige personeel dat in dienst is van VSO vanuit
het AB- en schooldeel LGF per 1 mei 2012. Op basis van deze gegevens zijn
dienstverleningsovereenkomsten (DVO) afgesloten met de betreffende VSO-besturen. In bijlage
13 is het model dienstverleningsovereenkomst te vinden dat hiervoor gebruikt is.
SWV VO 30 06 heeft bovendien de ambitie de expertise van de ambulant begeleiding in de regio
te behouden, ook na afloop van de verplichte herbesteding van de AB-gelden. Zoals eerder dit
hoofdstuk beschreven is draait in schooljaar 2015-2016 een pilotjaar ten aanzien van het
inzetten van de expertise van de ambulant begeleiders in samenwerking met Team Onderzoek
& Expertise (zie ook bijlage 12). Deze werkwijze en organisatievorm worden onderzocht met het
oog op 2016-2017 en verder. In het voorjaar van 2016 zal op grond van resultaten van de
evaluatie een besluit worden genomen over de toekomst van Expertisecentrum SWV VO 30 06.
Samenvatting Programma 2B en 2C: LWOO en PrO in Passend Onderwijs
Doelstelling
Beoogd resultaat
LWOO: Het bieden van extra ondersteuning Het succesvol
aan VMBO leerlingen met leerachterstanden schoolloopbaan.
die voldoende capaciteiten hebben om het
diploma te behalen, te begeleiden naar
diplomering.
doorlopen
van
de
PrO: Het bieden van kleinschalig onderwijs,
gericht op praktische vaardigheden, met
structurele geïntegreerde begeleiding gericht
op arbeidstoeleiding.
Activiteiten
Het arrangeren van extra ondersteuning in het VMBO en structureel geïntegreerde
ondersteuning in het Praktijkonderwijs.
Benodigde formatie
Geen op niveau SWV
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
- Verplichte afdrachten voor LWOO en PrO worden te groot door stijgend
deelnamepercentage of onvoldoende dalend deelnamepercentage
- Bij mogelijke verevening van LWOO/ PrO (besluit OCW 2016): negatieve verevening
i.v.m. deelnamepercentage op 1 oktober 2012 SWV ten opzichte van landelijke
gemiddelde deelnamepercentages.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 27
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Zie meerjarenbegroting:
LWOO € 10.747.979- € 9.798.873
PrO
€ 2.056.395- €1.940.964
Verplichte afdracht via DUO
Samenvatting Programma 3: Extra ondersteuning licht extern
Doelstelling
Het bieden van extra ondersteuning in een
tussenvoorziening (tijdelijk buiten school van
inschrijving).
Beoogd resultaat
Het succesvol vervolgen van de
schoolloopbaan.
Activiteiten
- Zorglocatie VMBO
- Structuurklas HAVO/VWO
- Observatorium
- Rebound
- Op de rails extern
- Educatieve Crisis Opvang (voorheen Herstart)
Benodigde formatie
Reboundcoördinator: 0.60
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
 Vraag overtreft budget.
 Daling vraag verloopt langzamer dan daling budget in verband met verevening.
 Voorzieningen als de zorglocatie worden per leerling bekostigd (geen vaste voet of
iets dergelijks); continuïteit.
 Exploitatie is risico.
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Zie meerjarenbegroting: € 865.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 28
9 Extra Ondersteuning – Zwaar
Naar school in het VSO (Programma 5)
Voor een kleine groep leerlingen biedt ook de in allerlei vormen beschikbare lichte extra
ondersteuning onvoldoende soelaas. Voor hen is een (tijdelijke) schoolloopbaan in het VSO de
beste oplossing. In SWV VO 30 06 zijn de volgende VSO-scholen gevestigd:
Doelgroep
VSO-school
Korte typering
Leerlingen die
vanwege gedragsen/of psychiatrische
problemen een
onderwijsbeperking
hebben (ZMOK)
De Sonnewijser
Onderwijs op PrO- en VMBO-niveau (binnen de
Sonnewijser) aan leerlingen met structurele,
complexe en/of gestapelde problematiek, zoals
ernstige
gedragsen/of
psychiatrische
problemen, die in hun ontwikkeling belemmerd
worden
en
waarvoor
intensieve
en
specialistische ondersteuning bij het leren en/of
sociaal-emotionele
ontwikkeling
en/of
regulering van gedrag nodig is binnen een
kleinschalige setting.
Een geïntegreerd en specifiek onderwijsaanbod
afgestemd op de onderwijsbehoefte van de
leerling, zowel didactisch als sociaal-emotioneel.
Toewerken naar een optimale ontplooiing van
de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling.
Uitstroom naar vervolgonderwijs, vrije bedrijf,
begeleid werken of dagbesteding. Voor
leerlingen van 12 tot 20 jaar.
Leerlingen met een
verstandelijke
beperking, ernstige
ontwikkelings- en/of
gedragsproblemen
(ZMLK)
Hub Noord-Brabant
vestiging Oss
vestiging Veghel
Onderwijs aan leerlingen die in hun ontwikkeling
belemmerd worden en waarvoor intensieve
ondersteuning bij het leren en/of sociaalemotionele ontwikkeling en/of regulering van
gedrag nodig is.
Een geïntegreerd en specifiek onderwijsaanbod
afgestemd op de onderwijsbehoefte van de
leerling, zowel didactisch als sociaal-emotioneel.
Toewerken naar een optimale ontplooiing van
de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling.
Voorbereiding op wonen, werken en vrije tijd.
Uitstroom naar dagbesteding, begeleid werken,
vrije bedrijf of vervolgonderwijs. Voor leerlingen
van 12 tot 20 jaar.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 29
Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Toelating tot het VSO kan uitsluitend na afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Een
TLV wordt afgegeven door het SWV en is landelijk geldig en geeft recht op onderwijs op een
VSO-school. Zie hoofdstuk 8 voor meer informatie over toewijzing van zware extra
ondersteuning. In de meerjarenbegroting (hoofdstuk 12) is zichtbaar hoe het budget voor zware
extra ondersteuning eruit ziet.
Ambitie
SWV VO 30 06 heeft de ambitie om het deelnamepercentage voor het VSO in de regio terug te
dringen. Op basis van actuele kengetallen van OCW wordt het aantal leerlingen op het VSO
gemonitord. Voor actuele ontwikkelingen wordt verwezen naar het uitwerkingsdocument bij
het ondersteuningsplan.
Voorzieningen in omliggende regio’s
Naast bovenstaande doelgroepen en vormen van VSO zijn er leerlingen die in verband met
specifieke onderwijsondersteuningsbehoeften een beroep doen op voorzieningen in
omliggende regio’s. De belangrijkste voorzieningen buiten deze regio zijn:
 Mytylschool Gabriël (’s-Hertogenbosch): Leerlingen met een motorische of
meervoudige beperking of langdurige ziekte die hen in hun ontwikkeling belemmert,
waarvoor een integraal aanbod noodzakelijk is van onderwijs, revalidatie en zorg
(LZ/LG/MG). www.mytylschool-gabriel.nl
 Hub Stedelijk VSO (’s-Hertogenbosch): Leerlingen met onderwijsbeperkingen ten
gevolge van ernstige ontwikkelings- en/of gedragsproblemen (ZMLK).
www.hubnoordbrabant.nl
 Hub Rosmalen : Leerlingen met onderwijsbeperkingen ten gevolge van ernstige
ontwikkelings- en/of gedragsproblemen (ZMLK). www.hubnoordbrabant.nl
 VSO De Rietlanden (’s-Hertogenbosch): Leerlingen die vanwege hun gedrags- en/of
psychiatrische
problemen
een
onderwijsbeperking
hebben
(ZMOK).
www.derietlanden.com
 Kristallis (Nijmegen): Leerlingen met specifieke onderwijs-, opvoedings, - en opgroeibehoeften op basis van psychiatrische problematiek. Het gedrag van jongeren is zo
problematisch is dat het hun onderwijs- en ontwikkelingskansen bedreigt (ZMOK).
www.kristallis.nl
 Korenaer (regio Eindhoven): Leerlingen met ernstige gedragsproblemen en autisme
(ZMOK). www.vso-de-korenaer.nl
 De Zwengel (Vught): Leerlingen die een onderwijsbeperking hebben welke samengaat
met psychiatrische problematiek, waarvoor integrale aanpak is van behandeling
(Herlaarhof) en onderwijs (ZMOK). www.dezwengel.nl
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 30
Cluster 1, cluster 2 en leerlingen met epilepsie
Zware extra ondersteuning voor leerlingen met een visuele, auditieve en/of communicatieve
beperking wordt gerealiseerd door respectievelijk cluster 1 en cluster 2 scholen. Indicatiestelling
voor deze vorm van extra ondersteuning vindt plaats door de betreffende Commissie voor
Indicatiestelling (CvI). Zie ook bijlage 3 en bijlage 4. Voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen
met epilepsie wordt geboden door de Berkenschutse (zie bijlage 5).
Samenvatting Programma 5: Extra ondersteuning zwaar
Doelstelling
Bekostiging van door het SWV naar het VSO
verwezen leerlingen.
Beoogd resultaat
Het succesvol vervolgen van de
schoolloopbaan.
Activiteiten
 Onderwijs in het VSO
Benodigde formatie
Geen formatie nodig op het niveau van
SWV
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
- Ambitieuze daling VSO-leerlingen wordt niet gerealiseerd.
- Er is wel sprake van groei op peildatum, terwijl hier geen budget voor gereserveerd is.
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Zie meerjarenbegroting:
verplichte afdrachten via DUO
€ 6.100.159- € 5.719.804
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 31
10 Toewijzing Extra Ondersteuning
Arrangeren van Extra Ondersteuning (Programma 4)
Het toewijzen van extra ondersteuning is programma 4 in dit ondersteuningsplan. Het
programma heeft betrekking op het arrangeren van de lichte extra Ondersteuning (in- en
externe arrangementen) en het indiceren voor de zware extra ondersteuning (VSO). Alles wat
niet onder Basisondersteuning valt is Extra Ondersteuning en vereist daarmee een
ontwikkelingsperspectief en op overeenstemming gericht overleg met ouders. De
ondersteuning wordt op maat, dat wil zeggen op de ondersteuningsbehoefte van de leerling,
gearrangeerd. Onderstaande beslisschema laat de stappen zien om tot het juiste arrangement
te komen (zie ook bijlage 6):
Is de basisondersteuning van de
huidige VO-school
(of VO-school van
aanmelding)
toereikend?
Onderwijs en
basisondersteuning op
huidige VO-school.
Kan de VO-school de
benodigde extra
ondersteuning
arrangeren?
Onderwijs op de huidige
VO-school met extra
ondersteuning: lichte
extra ondersteuning
intern.
Kan de VO-school de
benodigde extra
ondersteuning bieden
met behulp van een
tussenvoorziening?
Aanvraag voor tijdelijke
extra ondersteuning op
een tussenvoorziening:
lichte extra
ondersteuning extern.
Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
aanvragen bij Commissie
Ondersteuningstoewijzing (COT) SWV
VO 30 06.
Aanvraag voortgezet
speciaal onderwijs (VSO):
zware extra
ondersteuning.
Afbeelding 2 Schema toewijzing extra ondersteuning
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 32
Procedure
In bijlage 6 staat de procedure voor de aanvraag en toekenning van extra ondersteuning
uitgewerkt.
Aanvraag door het ZAT
Op een gegeven moment kan het Zorgadviesteam (ZAT) constateren dat basisondersteuning
onvoldoende is om aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling te kunnen voldoen. Bij het
SWV kan een aanvraag voor extra ondersteuning worden gedaan. De zorgcoördinator van de
school, als vertegenwoordiger van het ZAT, is verantwoordelijk voor de aanvraag voor en de
coördinatie rondom de extra ondersteuning bij de Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT)
van het SWV. Zoals hieronder beschreven staat kan het ondersteuningsteam bieden bij deze
aanvraag. Op het niveau van het samenwerkingsverband zijn afspraken gemaakt over de
kwaliteit van het ZAT. Deze zijn terug te vinden in bijlage 10.
Ondersteuningsteam
Het ondersteuningsteam (OT) kan de scholen begeleiden in de vorm van consultatie en/of advies
bij casuïstiek. Daarnaast is het geven van voorlichting over arrangementen en
aanvraagprocedures onderdeel van het takenpakket van het OT. Het ZAT van een school kan al
in een vroegtijdig stadium een beroep doen op het OT. Het OT begeeft zich op het raakvlak van
basisondersteuning en extra ondersteuning en kan een bijdrage leveren aan preventief
handelen. Dit door te adviseren welke interventies een school zelf nog kan inzetten en welke
betrokkenen daar aan zouden kunnen bijdragen. In geval dat duidelijk is dat er beroep gedaan
moet worden op extra ondersteuning is het mogelijk het OT te consulteren om tot een passend
arrangement te komen; om te ondersteunen bij het op maat maken van een arrangement. In
deze situaties wordt ook verkend of een andere VO-school de leerling de benodigde
ondersteuning kan bieden (zie beslisschema extra ondersteuning). Ook kan het OT meedenken
indien een arrangement tussentijds bijgesteld moet worden, omdat de inhoud minder goed
aansluit dan verwacht.
Dossiervorming
Om als SWV een passend arrangement voor de leerling te kunnen toekennen, stelt de school
een dossier samen. Het dossier bevat de volgende informatie (zie ook hoofdstuk 7):
 Het ontwikkelingsperspectiefplan met daarin een beschrijving van het arrangement
extra ondersteuning dat de school in wil zetten, wat men wil bereiken en wat men
hiervoor nodig heeft van het SWV. Ondertekend door school, ouders en leerling.
 Specifieke informatie gerelateerd aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling
(bijvoorbeeld medisch, psychologisch, psychiatrisch).
Tussentijdse aanpassingen en vervolgaanvragen
Indien gedurende de termijn het arrangement niet meer passend blijkt, zijn tussentijdse
veranderingen mogelijk en kan dit voorgelegd worden aan de COT. In de evaluatie van de
ondersteuning wordt, naast een terugblik op het effect van de ondersteuning eveneens
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 33
gevraagd of er nog iets nodig is. Als er op het niveau van extra ondersteuning nog een vervolg
noodzakelijk is, kan de evaluatie gezien worden als een vervolgaanvraag.
Aanvraag VSO en toelaatbaarheidsverklaring
De COT neemt, na raadpleging van een of meer deskundigen, een besluit over de
toelaatbaarheid van een leerling voor het VSO, met aanduiding van een categorie: 1, 2 of 3 en
termijn. De VSO-school bepaalt vervolgens of zij de leerling toelaat en in de vastgestelde
onderwijsbehoefte kan voorzien. Waar mogelijk zijn alle plaatsingen in het VSO tijdelijk. Er wordt
toegewerkt naar terugplaatsing naar het regulier onderwijs. In het ontwikkelingsperspectief
wordt beschreven waar naar toe gewerkt wordt.
Jeugdhulp
Bij het arrangeren van extra ondersteuning wordt ook gekeken of er behoefte is aan
ondersteuning vanuit jeugdhulp. De afstemming tussen passend onderwijs en jeugdhulp is
onderwerp van gesprek op de samenwerkingsagenda OOGO met gemeenten (zie bijlage 7).
Klachten en bezwaar
In bijlage 8 staat de procedure bij klachten en bezwaar beschreven. Indien er bij
ouders/leerlingen of school klachten bestaan over de bejegening of beslissing beslissingen door
bestuur, directeur of medewerkers van het SWV dan kan men deze klacht kenbaar maken bij
het SWV. Mocht het niet lukken een klacht in goed overleg naar tevredenheid af te handelen,
kan men de klacht indienen bij een onafhankelijke commissie.
Indien school of ouders/ verzorgers het niet eens zijn met een besluit van de Commissie
Ondersteuningstoewijzing (COT) kunnen zij een bezwaarschrift indienen via de eigen
bezwaarschriftenprocedure van SWV VO 30 06. Als het bezwaar gericht is op het besluit over de
toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs (TLV) hebben school en
ouders/leerlingen in tweede instantie de mogelijkheid het bezwaarschrift in te dienen bij een
onafhankelijke commissie.
Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT)
De COT bestaat uit de volgende functionarissen:
Functie
Voorzitter (tevens
lid)
(Kern)lid
Taken
Op efficiënte en transparante wijze toekennen van onderwijsarrangementen en TLV’s VSO. De voorzitter is daarnaast
eindverantwoordelijk voor het inhoudelijk proces en legt
verantwoording af aan de directeur van het SWV.
Op efficiënte en transparante wijze toekennen van
onderwijsarrangementen en toelaatbaarheidsverklaringen conform
de vastgestelde werkwijze.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 34
Adviserend lid
(op afroep)
De COT adviseren over het toekennen van
toelaatbaarheidsverklaringen, vanuit specifieke deskundigheid:
psychiatrie, kindergeneeskunde, orthopedagoog/psycholoog,
maatschappelijk werk.
De COT wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door het ondersteuningsteam, ambtelijk
secretariaat (voorbereiding van dossiers), en administratieve ondersteuning (brieven,
termijnbewaking, doorlooptijd en monitoring). Deze maken geen onderdeel uit van de COT.
Samenvatting Programma 4: Toewijzing extra ondersteuning
Doelstelling
Het op basis van handelingsgerichte
verzoeken toekennen van arrangementen in
het kader van de Extra Ondersteuning Licht,
in- en extern, alsmede het indiceren voor
Extra Ondersteuning Zwaar (VSO).
Aanvragen voor LWOO en PrO beoordelen en
toewijzen (in ontwikkeling)
Beoogd resultaat
Het succesvol vervolgen van de
schoolloopbaan.
Activiteiten
 toewijzing arrangementen extra ondersteuning licht (intern en extern)
 toewijzing arrangementen extra ondersteuning zwaar, inclusief afgeven TLV voor
VSO
 toewijzing arrangementen LWOO en PrO (in ontwikkeling)
Benodigde formatie
COT:
 Voorzitter 0.40
 Kernlid: 0.15
 Adviserend lid: op afroep
Ondersteunende functionarissen:
 Ambtelijk secretaris lichte extra
ondersteuning: 0.20
 Ambtelijk secretaris zware extra
ondersteuning: 0.40
 Ambtelijk secretariaat LWOO/PrO per
1 januari 2016 max. 200 uur
 Administratieve ondersteuning: 0.30
Ondersteuningsteam:
 Deskundige VO 0.40
 Deskundige VSO 0.20
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 35
Risicoanalyse
- Piekbelasting
- Termijnen worden niet gehaald
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Zie meerjarenbegroting: € 200.000-;
inclusief toewijzing LWOO en PrO
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 36
11 Projecten en overgangsmaatregelen
Projecten (Programma 6)
Binnen de huidige meerjarenbegroting is een programma opgenomen voor projecten.
Daaronder vallen twee budgetten: het budget voor team Onderzoek & Expertise (€ 100.000 per
jaar) en een innovatiebudget (€ 25.000 per jaar).
Team Onderzoek & Expertise
Het SWV beschikt over de nodige expertise t.a.v. onderwijs en ondersteuning. Team Onderzoek
& Expertise (O&E) is een onderdeel van opdc Den Bongerd (zorglocatie). Team O&E kan door
scholen gevraagd worden om scholen te ondersteunen middels professionalisering (scholing en
advisering van onderwijsprofessionals), alsook voor advies, onderzoek en begeleiding a.d.h.v.
casuïstiek. Het SWV stelt per locatie, op basis van leerlingenaantal, een budget vast dat bij O&E
besteed kan worden voor ondersteuning. In schooljaar 2015-2016 zal een pilot plaatsvinden
waarbij de expertise van team O&E samengevoegd wordt met de expertise van de voormalige
diensten voor ambulante begeleiding in het zogenaamde Expertisecentrum VO 30 06.
Ondersteuning vanuit het Expertisecentrum vindt plaats op basis van expertisearrangementen
per schooljaar, waarin afspraken vastgelegd worden over doelen en activiteiten. Verderop in dit
hoofdstuk is nadere informatie te vinden over de inzet van de expertise van ambulant
begeleiders. Bijlage 12 bevat een beschrijving van de doelstelling en uitgangspunten van het
Expertisecentrum.
Innovatiebudget
Voor innovatieve projecten op het gebied van passend onderwijs in regio VO 30 06 is een
innovatiebudget gereserveerd. Hieronder valt onder andere het realiseren van regionale
scholingen aan de spilfunctionarissen in de zorgstructuur van de scholen. Voor schooljaar 20152016 is een gedeelte van het innovatiebudget toegekend aan het project
‘Schoolweigeraars/thuiszitters’. In dit project zullen enkele schoollocaties binnen het SWV,
samen met deskundigen van Expertisecentrum VO 30 06, GGD en jeugdhulp (Basisteam Jeugd
& Gezin) onderzoeken hoe de ketenpartners samen zo adequaat mogelijk kunnen reageren op
verzuim c.q. schoolweigering om langdurige thuiszitten te voorkomen. Actuele
projectomschrijvingen zijn te vinden in het uitwerkingsdocument bij dit ondersteuningsplan.
Samenvatting programma 6: Projecten
Doelstelling
Professionalisering en ondersteuning bij de
implementatie Passend Onderwijs
Beoogd resultaat
Versterking van de ondersteuningsstructuur
in de schoolorganisatie
Activiteiten
 Activiteiten team O&E
 Activiteiten vanuit het innovatiebudget
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 37
Benodigde formatie
Gedragsdeskundigen 0.70
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
- Onvoldoende kwaliteit
- Uitblijven resultaat
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
Zie meerjarenbegroting: Totaal € 125.000
- Team Onderzoek & Expertise:
€ 100.000
- Innovatiebudget: € 25.000
Overgangsmaatregelen (Programma 7)
Overgangsmaatregel extra capaciteit herindicaties VSO
Dit betreft de extra kosten (€ 100.000 per jaar) die gemaakt worden, omdat in de eerste twee
jaren van het nieuwe stelsel alle zittende VSO-leerlingen geherindiceerd moeten worden door
de COT. Alle scholen in het SWV zijn geïnformeerd over de werkwijze die is vastgesteld om de
zittende VSO-leerlingen te herarrangeren. Hierbij is rekening gehouden met het spreiden van de
belasting voor de scholen en de COT. Het ondersteuningsteam (OT) is daarnaast beschikbaar om
scholen hierbij te ondersteunen. Om de belasting te spreiden hebben scholen in de periode van
maart t/m juni 2015 lijsten met leerlingen aangeleverd waarvoor geldt dat zij via een
administratieve procedure een TLV kunnen verkrijgen. De dossiers van de overige VSOleerlingen worden, waar mogelijk, aangeleverd in de periode september t/m december 2015).
Voor de zittende VSO-leerlingen zonder TLV (plaatsing VSO op grond van een CvI-indicatie)
dient, indien vervolging VSO nodig is, door de vso-scholen vóór 1-8-2016 bij de COT een TLV
aangevraagd te worden. Om onnodige bureaucratie en onkosten te voorkomen kunnen VSOscholen voor een aantal leerlingen middels een eenvoudige administratieve procedure een TLV
verkrijgen. Voor de volgende leerlingen kan de VSO-school middels een administratieve
procedure een TLV verkrijgen:
 TLV categorie 1 (laag):
1. VSO-leerlingen met CvI-indicatie cluster 4, lzk en zml, die 16 jaar of ouder zijn
op 1-8-2015.
2. VSO- leerlingen met een IQ <55*

TLV categorie 2 (midden):
3. VSO- leerlingen met een CvI-indicatie LG die 16 jaar of ouder zijn op 1-8-2015

TLV categorie 3 (hoog):
4. Zml-mg leerlingen met een IQ <35
5. Lg-mg leerlingen met een IQ < 45*
*De intelligentietest is na het 10-de levensjaar van de leerling afgenomen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 38
Voor de VSO-leerlingen die niet in een van bovenstaande groepen vallen wordt de normale,
binnen het SWV vastgestelde, procedure gevolgd om een TLV te verkrijgen.
Voor gedetailleerde beschrijving zie Memo COT in bijlage 16.
Samenvatting programma 7: Overgangsmaatregelen
Doelstelling
Voor zittende leerlingen in het VSO wordt
indien nodig, een arrangement toegekend
voor zware extra ondersteuning.
Beoogd resultaat
Alle zittende leerlingen in het VSO krijgen
zo nodig een verlenging VSO in de vorm
van een TLV voor toekenning van een
arrangement extra zware ondersteuning.
Activiteiten
Herindicatie of herarrangeren van leerlingen die met TLV onderwijs volgen op een VSOlocatie in een arrangement voor zware extra ondersteuning in de periode 2014/152015/16.
Benodigde formatie:
wordt gehaald uit beschikbare formatie
Programma 4.
COT:
 Voorzitter
 Kernlid
 Adviserend lid
Ondersteunende functionarissen:
 Ambtelijk secretaris lichte extra
ondersteuning
 Ambtelijk secretaris zware extra
ondersteuning
 Administratieve ondersteuning
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
op het onderdeel COT
Risicoanalyse
 Piekbelasting
 Termijnen worden niet gehaald
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
2015-2016- € 100.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 39
12 Samenwerken met ouders
Uitgangspunten
Zorgplicht
Een belangrijk aspect bij het realiseren van schoolsucces is ouderbetrokkenheid. De overheid
erkent dit belang in de wetgeving rondom passend onderwijs door in diverse artikelen de positie
van ouders te beschrijven, in het bijzonder voor leerlingen met ondersteuningsvragen. De meest
pregnante wijziging ten opzichte van het verleden is de komst van de zorgplicht: “De zorgplicht
ligt bij het bevoegd gezag van de school en is van toepassing op leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben en die niet zonder meer het onderwijs kunnen doorlopen. Als een
school geen passende onderwijsplek kan bieden, moet zij ervoor zorgen dat de leerling op een
andere school kan worden geplaatst.” (referentiekader Passend Onderwijs). Waar ouders eerder
zelf verantwoordelijk waren voor het vinden van een passende onderwijsvoorziening, ligt deze
verantwoordelijkheid in het Passend Onderwijs bij de school van inschrijving.
Handelingsgericht werken
SWV VO 30 06 werkt vanuit het kader van handelingsgericht werken (zie ook hoofdstuk 2).
Binnen het kader van het handelingsgericht werken (Pameijer e.a., 2012) is uitgewerkt hoe de
samenwerking tussen school en ouders eruit kan zien, waarbij met name communicatie op basis
van gedeelde verantwoordelijkheid en vanuit ieders eigen rol/expertise centraal staat. De rol
van ouders en school is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Het vertrekpunt is het gedeelde doel:
een succesvolle schoolloopbaan voor de leerling. Hierbij wordt nadrukkelijk geadviseerd om
ouders en leerlingen niet alleen bij curatief handelen te betrekken, maar juist ook te zorgen voor
een goede verstandhouding en informatie-uitwisseling op het moment dat zich nog geen of
minimale onderwijsleerproblemen voordoen. Voorwaarde hiervoor is dat ouders voldoende
geïnformeerd zijn over de ondersteuningsmogelijkheden van de school en de wijze waarop de
school handelt bij signalen en problemen.
Betrokkenheid bij extra ondersteuning
Ondersteuningsaanvraag
SWV VO 30 06 acht het van belang dat ouders betrokken worden bij het traject waarin extra
ondersteuning tot stand komt, als de ondersteuningsvragen bij de leerling de
basisondersteuning overstijgen. Het SWV ziet het betrekken van ouders bij aanvragen voor
lichte extra ondersteuning, intern dan wel extern, allereerst als verantwoordelijkheid van de
school. Bespreking in het Zorgadviesteam (ZAT) is voorwaardelijk voor toekenning van middelen
voor extra ondersteuning. Ouders dienen hiervoor expliciet toestemming te verlenen. Ouders
worden door de aanvragende school op de hoogte gebracht van het doel en de inhoud van de
aanvraag. De school stelt een dossier samen in het kader van de aanvraag. Ouders hebben recht
op inzage in en afschrift van dit dossier. Ook voor het doen van de aanvraag extra ondersteuning
bij de COT is (opnieuw) expliciete toestemming van ouders nodig. De school van inschrijving
brengt ouders op de hoogte van de conclusie van de COT. Indien een leerling tijdelijk geplaatst
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 40
wordt in een voorziening voor lichte extra ondersteuning buiten de school van inschrijving stelt
de voorziening met de school van inschrijving, ouders en leerling een contract op waarin
wederzijdse afspraken, doel en inhoud van de plaatsing zijn vastgelegd.
Instemmingsrecht en keuzevrijheid
Met de komst van passend onderwijs is het instemmingsrecht van ouders formeel verdwenen:
Voor extra onderwijsondersteuning op de reguliere school of voor plaatsing op het VSO is geen
instemming van ouders vereist. Scholen zijn evenwel verplicht om hierover met ouders op
overeenstemming gericht overleg (OOGO) te voeren, evenals over het ontwikkelingsperspectief
(OPP) en de evaluatie ervan. Er ligt echter een wetsvoorstel (verwachte ingangsdatum 1-8-2016)
op basis waarvan ouders instemmingsrecht hebben op het handelingsgedeelte van het OPP. De
belangrijkste verwachte wijzigingen zijn:
 Het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief wordt pas vastgesteld nadat de
ouders hiermee hebben ingestemd. Voor zowel het regulier onderwijs (incl.
praktijkonderwijs) als het VSO geldt dat voor het overige deel van het OPP – de
verwachte uitstroombestemming en de onderbouwing hiervan – het verplicht blijft dat
de school hierover op overeenstemming gericht overleg met de ouders voert. Op deze
onderdelen is geen instemming van de ouders nodig.
 Het ontwikkelingsperspectief van leerlingen in het VSO bevat een beschrijving van de
individuele begeleiding aan de leerling. Een handelingsdeel is in het VSO alleen verplicht
als de ondersteuning en begeleiding boven het basisaanbod van de school uitstijgt en
specifiek is toegesneden op de individuele leerling.
Om in beeld te hebben dat ouders betrokken zijn bij de aanvraag extra ondersteuning en
vooruitlopend op bovenstaande voorgenomen wetgeving verwacht SWV VO 30 06 dat duidelijk
is voor de COT dat ouders betrokken zijn en instemmen met de aanvraag extra ondersteuning.
Zoals ook beschreven in hoofdstuk 2 van het ondersteuningsplan, is het uitgangspunt van SWV
VO 30 06 bovendien dat de keuzevrijheid van ouders voor wat betreft schoolplaatsing zoveel
mogelijk gerespecteerd wordt.
Positie van leerlingen
In de wet Passend Onderwijs wordt niet nadrukkelijk beschreven hoe de samenwerking met de
leerling eruit dient te zien. SWV VO 30 06 erkent het belang van de betrokkenheid van leerlingen
en wenst de positie van de leerling bij de toewijzing van extra ondersteuning in beeld te brengen.
Bekend is immers dat interventies zelden effectief zijn als een kind of jongere hier niet bij wordt
betrokken. Het kader van Handelingsgericht Werken (Pameijer e.a., 2013) biedt scholen
handreikingen om de samenwerking met leerlingen vorm te geven.
Medezeggenschap
Ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad
van de school. Om het ondersteuningsplan vast te stellen is instemming nodig van de
ondersteuningsplanraad (zie ook hoofdstuk 11).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 41
Conflict, geschil, klacht of bezwaar
In bijlage 8 staat de procedure bij klachten en bezwaar beschreven ten aanzien van
ondersteuningstoewijzing en toelaatbaarheidsverklaring. In bijlage 9 worden stappen
beschreven die ouders en/of scholen kunnen zetten bij een geschil met de school over
schoolplaatsing, verwijdering of ontwikkelingsperspectief.
Privacy
Ten aanzien van de administratie van gezondheidsgegevens door SWV VO 30 06 in het kader
van advisering en toewijzing van extra ondersteuning houdt het SWV zich aan de WVO (zie
bijlage 11). Specifiek voor de gevallen waarbij onderzoek of begeleiding door een
gedragswetenschapper aan de orde is (onder andere Team Onderzoek & Expertise), wordt
geconformeerd aan de beroepscodes van het NIP en NVO. Daarnaast kan in enkele gevallen,
naast de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), eveneens de Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst (WBGO) van kracht zijn.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 42
13 De organisatie van SWV VO 30 06
SWV VO 30 06 is een netwerkorganisatie, zowel wat de interne structuur betreft alsook waar
het gaat over de samenwerking met de omgeving. Dit hoofdstuk gaat over de organisatie van
de stichting Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs 30 06 alsook over de afstemming met
het netwerk.
De bestuurlijk-organisatorische structuur (Programma 10)
SWV VO 30 06 werkt binnen de kaders van good governance. Op basis daarvan is gekozen voor
de hieronder beschreven bestuurlijk-organisatorische structuur (bestuur, organisatie en
administratie). Bijbehorende regels en statuten zijn terug te vinden op de website van het SWV.
Bestuur
Het samenwerkingsverband heeft een toeziend houdend bestuur waarin alle aangesloten
schoolbesturen vertegenwoordigd zijn. Het bestuur ziet toe op de uitvoering van het
ondersteuningsplan. Het toezicht is vastgelegd in een toezichtkader. Voor de functie en taken
van het bestuur wordt verwezen naar het “Toezichtskader Samenwerkingsverband Voortgezet
Onderwijs 30 06”.
Directeurenoverleg
Het directeurenoverleg bestaat uit leden van de directies van de aangesloten scholen. Het
Directeurenoverleg heeft het ondersteuningsplan mee opgesteld en heeft specifiek tot taak het
ondersteuningsplan uit te voeren binnen de eigen schoolorganisatie alsmede genomen
besluiten en gemaakte afspraken na te komen. De samenstelling, besluitvorming, taken en
bevoegdheden zijn nader geregeld in het “Reglement Directeurenoverleg SWV VO 30 06”. Vanuit
het directeurenoverleg worden regelmatig werkgroepen opgericht met een specifieke opdracht
van beleidsvoorbereidende en adviserende aard.
Directeur
De directeur geeft leiding aan het samenwerkingsproces tussen scholen zoals beschreven in het
ondersteuningsplan. De directeur geeft leiding aan de medewerkers in het
samenwerkingsverband. De directeur handelt binnen het “Managementstatuut SWV VO 30 06”.
Werkgroep Zorgcoördinatoren
De werkgroep zorgcoördinatoren houdt zich bezig met alle actuele en inhoudelijke thema's
veelal aan de hand van casuïstiek op het gebied van leerlingondersteuning met als doel
deskundigheidsoverdracht door middel van informeren, uitwisselen en afstemmen. Vanuit de
werkgroep zorgcoördinatoren worden geregeld werkgroepen opgericht met een specifieke
opdracht om regionaal beleid te vertalen naar praktisch handelen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 43
Ondersteuningsplanraad (OPR)
De OPR is het medezeggenschapsorgaan van het SWV. Ouders, leerlingen en docenten hebben
medezeggenschap over het beleid en de verdeling van middelen van het SWV. De OPR heeft
volgens de wet passend onderwijs de taak om eens per vier jaar instemming te geven aan het
Ondersteuningsplan van het SWV. De OPR van SWV VO 30 06 volgt ook de voortgang van het
Ondersteuningsplan, denkt mee over belangrijke thema's in passend onderwijs en helpt
bewaken of de doelen die het SWV heeft gesteld, ook worden gehaald. Daarom komt de OPR
VO 30 06 vaker bij elkaar dan wettelijk verplicht is. De OPR bestaat in totaal uit 12 leden, 6
personeelsleden en 6 ouders. De OPR handelt in overeenstemming met het
“Medezeggenschapsreglement ondersteuningsplanraad (VO)” en het “Huishoudelijk reglement
ondersteuningsplanraad”. Op de website van het SWV zijn naast de reglementen eveneens de
notulen van de OPR-bijeenkomsten te vinden.
Ondersteuning en huisvesting
Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de directeur van SWV VO 30 06 wordt
beleidsondersteuning, secretariële ondersteuning alsook ondersteuning op het gebied van
administratie en beheer ingezet. Daarnaast omvat programma 10 de kosten voor huisvesting
van het SWV.
Communicatie
Ten aanzien van de communicatie zijn er veel (groepen) betrokkenen en belanghebbenden
waarmee rekening gehouden dient te worden, waaronder ouders en leerlingen,
ondersteuningsplanraad, onderwijspersoneel, gemeenten, (SWV) primair onderwijs,
zorgaanbieders en andere ketenpartners. SWV VO 30 06 acht het van belang dat alle
belanghebbenden in de regio van elkaar weten hoe de informatievoorziening rondom passend
onderwijs georganiseerd is. In bijlage 14 worden daarom de uitgangspunten van de
communicatielijnen vermeld alsook de belangrijkste communicatiemiddelen.
Inspectie van het Onderwijs
De inspectie zal met betrekking tot het samenwerkingsverband toezicht houden op de
uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband en de rechtmatige besteding van de
middelen. Het toezicht op het samenwerkingsverband richt zich op de invulling en uitvoering
van het ondersteuningsplan. Dit wordt via jaarverslaglegging verantwoord.
Samenvatting Programma 10: Bestuur, organisatie, administratie
Doelstelling
De uitvoering van de taken van SWV VO 30 06
vindt plaats conform wet- en regelgeving binnen
de randvoorwaardelijke voorzieningen als
huisvesting en ondersteuning.
Beoogd resultaat
Bestuur, directeurenoverleg en directeur
geven op basis van ‘good governance’
binnen het kader van de wet- en
regelgeving uitvoering aan de taken van
SWV VO 30 06.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 44
Activiteiten
- Directie en staf SWV VO 30 06
- Bestuur
- Directeurenoverleg
- Werkgroep zorgcoördinatoren
- Tijdelijke werkgroepen
- OPR
Benodigde formatie/ budget
 Directeur: 0.90
 Beleidsmedewerker: 0.33
 Beleidsondersteuner: 0.20
 Secretariële ondersteuning 0.20
 Huisvesting
 Financiële administratie en beheer
 OPR
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
Ontoereikende formatie in verband met uitbreiding activiteiten en/of gewijzigde wet- en
regelgeving.
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
zie meerjarenbegroting
€ 282.000
Afstemming en samenwerking met externe instanties
Gemeenten (OOGO)
In bijlage 7 staat beschreven wat de uitkomsten zijn van het op overeenstemming gericht
overleg (OOGO) met de gemeenten (januari 2014). De onderwerpen op de OOGO-agenda
betreffen:
 de samenwerking tussen jeugdhulp en onderwijs;
 leerplicht en voortijdig schoolverlaters;
 leerlingenvervoer;
 aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt;
 onderwijshuisvesting.
Schooljaar 2015-2016 staan de volgende thema’s geagendeerd voor uitwerking in het OOGO:
 verbinding onderwijs – jeugdhulp;
 dyslexie;
 integrale onderwijszorgarrangementen;
 leerlingenvervoer;
 leerplicht;
 onderwijshuisvesting;
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 45




aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt;
monitoring;
onderwijsachterstandenbeleid / nieuwkomers;
doorgaande leerlijn;
Daarbij wordt de volgende overlegstructuur gehanteerd:
Informatie over het vervolg van het OOGO wordt opgenomen in het uitwerkingsdocument bij
het ondersteuningsplan.
Monitoring thuiszitters
Het SWV heeft een verantwoordingsplicht ten aanzien van thuiszitters naar de Inspectie
Toezicht Samenwerkingsverbanden. Het SWV voert de tweemaandelijkse monitoring van de
thuiszitters in regio VO 30 06 uit in samenwerking met Regionaal Bureau Leerplicht Brabant
Noordoost (RBL BNO).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 46
Doorlopende lijnen in onderwijs en ondersteuning
SWV VO 30 06 stemt structureel af met SWV PO 30 06 op het gebied van de overgang tussen
primair onderwijs (PO, SBO, SO) en voortgezet (speciaal) onderwijs. In het OOGO met de
gemeenten trekken SWV PO en VO 30 06 samen op. In de samenwerking met het MBO wordt
samengewerkt om vanuit een gezamenlijke visie en verantwoordelijkheid een systeem van
doorlopende leer- en ondersteuningslijnen te ontwikkelen. Uitgangspunten zijn dat dit
geschiedt binnen de kaders van de wet- en regelgeving, in aansluiting op de voorzieningen voor
volwassenen in de regio, en afgestemd op de brede jeugdhulp in de regio. De bedoeling is dat
er één systeem is voor de hele regio, waarbinnen opleidingen en voorzieningen samengevoegd
zijn in één model.
Aangrenzende samenwerkingsverbanden
SWV VO 30 06 onderhoudt intensieve contacten met de samenwerkingsverbanden in
aangrenzende regio’s, omdat leerlingen soms gebruik willen of moeten maken van
voorzieningen buiten het eigen samenwerkingsverband.
Kwaliteitsbeleid en -monitoring (Programma 8)
SWV VO 30 06 hecht er belang aan om kwaliteitsbeleid en –monitoring te agenderen in het
directeurenoverleg en het bestuur. De procedure voor kwaliteitsmonitoring is ten tijde van het
schrijven van dit ondersteuningsplan in ontwikkeling. Een klankbordgroep vanuit het
directeurenoverleg ontwerpt een beschrijving van een procedure passend bij de
uitgangspunten, doelstellingen, visie en ambitie van SWV VO 30 06, alsook bij de kaders die de
inspectie van het onderwijs gebruikt in het beoordelen van het SWV. Het voorstel van de
klankbordgroep wordt voorgelegd aan het directeurenoverleg en het bestuur. De volgende
thema’s zijn op basis van het ondersteuningsplan aangewezen als relevant om de kwaliteit van
SWV VO 30 06 te monitoren:
A. Ondersteuning en ondersteuningstoewijzing
1. basisondersteuning
2. extra ondersteuning - licht intern
3. extra ondersteuning - licht extern (tussenvoorzieningen)
4. extra ondersteuning - zwaar (VSO)
B. Organisatie
5. het ZAT
6. de COT
7. management en organisatie van het SWV
C. Overige
8. het volgen en afhandelen van klachten en bezwaren
9. de tevredenheid bij leerlingen, ouders en andere partijen de uitwerking van de
afspraken uit het OOGO met de gemeenten
Het kwaliteitszorgproces is cyclisch van aard. Het kent een tijdpad van een schooljaar in
samenhang met de ontwikkeling van het nieuwe ondersteuningsplan, zodat implicaties vanuit
de monitor voor beleid hierin opgenomen kunnen worden. In schooljaar 2015-2016 zal de
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 47
nadruk gelegd worden op het thema ‘Basisondersteuning’. Op grond van de eerste ervaringen
met het kwaliteitszorgproces zal het vervolgens, waar nodig, bijgesteld worden en in de
volgende schooljaren verder uitgebreid worden met de overige thema’s op basis van
prioritering. De actuele voortgang van deze ontwikkelingen is terug te vinden in het document
Kwaliteitszorgmonitor SWV VO 30 06.
Uitgangspunten voor de planning- en control cyclus
Het kwaliteitszorgproces bestaat uit een integraal geheel van monitoring van de resultaten op
de doelen die voortkomen uit de visie en missie van SWV VO 30 06 (bestuurlijke planning en
control), alsook op de bijbehorende middelen (financiële planning en control). Aangezien doelen
voortkomen uit meerjarenplannen gebaseerd op schooljaren (o.a. het ondersteuningsplan) is
de planning- en control cyclus in eerste aanleg gebaseerd op het schooljaar. Daarnaast dienen
begrotingen en verantwoordingen voor externe controle te worden opgeleverd op basis van
kalenderjaar. De formele rapportages vinden drie keer per jaar plaats.
 Januari: Rapportage over augustus t/m december, het schooljaar is voldoende op streek
om de eerste conclusies te kunnen trekken, er is nog voldoende tijd te gaan om indien
nodig bij te sturen.
 April: Rapportage augustus t/m maart: verdergaande conclusies kunnen worden
getrokken, de informatie is tevens basis voor de toetsing van de uitgangspunten van het
nieuwe ondersteuningsplan en het volgende jaarplan.
 September- oktober: Rapportage augustus t/m juli: evaluatie achteraf.
Zo nodig kan eerder worden bijgestuurd en hoeft niet te worden gewacht op het formele
rapportagemoment.
Samenvatting Programma 8: Kwaliteitsbeleid- en monitoring
Doelstelling
De kwaliteit van uitvoering van de taken
van SWV VO 30 06 wordt planmatig
gemonitord en waar nodig worden
aanpassingen doorgevoerd.
Beoogd resultaat
De middelen van SWV VO 30 06 worden
effectief ingezet op de plekken waarvoor
deze bedoeld zijn.
Activiteiten
Voor de uitwerking van het kwaliteitsbeleid en de monitoring ervan wordt verwezen naar
het uitwerkingsdocument.
Het kwaliteitsbeleid en de monitoring ervan is onderdeel van elk programma .
Benodigde formatie/ budget
Uit formatie/ budget programma 10
Wijze van monitoring
Kwaliteitszorgcyclus
Risicoanalyse
De procedure is nog in ontwikkeling: stagnatie van het proces is een risico.
Budgethouder(s)
Directeur SWV
Beschikbaar budget
€ 0,--
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 48
14 Financiën
Inleiding en uitgangspunten
Sinds de invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014 is inmiddels een schooljaar
verstreken. In die periode zijn de nodige ervaringen opgedaan. Deze ervaringen en de
ontwikkelingen van de afgelopen periode zijn voor het SWV VO 30 06 aanleiding geweest het
ondersteuningsplan te actualiseren en de meerjarenbegroting te herijken. Vooralsnog vindt
binnen de meerjarenbegroting geen herschikking van middelen plaats. De eerste jaarschijf van
deze meerjarenbegroting, die door het bestuur moet worden goedgekeurd, is de
kalenderjaarbegroting 2016.
Het ondersteuningsplan is het vertrekpunt voor de meerjarenbegroting. Daarnaast is gebruik
gemaakt van de volgende informatie:
•
Leerlingaantallen per teldatum 1 oktober 2014, zoals gepresenteerd in Kijkglas van
DUO.
• Leerlingaantallen per teldatum 1 oktober 2015, zoals gepresenteerd in Kijkglas van
DUO. Omdat de scholen ten tijde van het opstellen van de begroting nog in de
gelegenheid waren hun leerlinggegevens in BRON aan te passen, is de informatie in
Kijkglas getoetst aan de opgaven van de scholen.
• De meest actuele gegevens en tarieven van het ministerie van OCW.
• Tussentijdse financiële rapportages, inclusief lopende verplichtingen.
• Actuele ontwikkelingen.
Relevante vergelijkende financiële cijfers met voorgaande jaren zijn uiteraard nog niet
beschikbaar. Het eerste volledige kalenderjaar is immers nog niet voorbij. Wel is er inzicht in de
ontwikkeling van leerlingaantallen en deelnamepercentages vanaf 2011.
Het belangrijkste gegeven bij het opstellen van de meerjarenbegroting is de verwachte
ontwikkeling van de leerlingaantallen. Uitgegaan wordt van een krimp van de leerlingpopulatie
met jaarlijks 2%. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 7 december 2015 besloten
tot deze variant, op basis van eerder uitgewerkte scenario’s.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de baten, in hoofdstuk 3 komen de lasten aan de orde.
Hoofdstuk 4 bevat het totaaloverzicht. Ten slotte komen in hoofdstuk 5 voor alle onderdelen
de risico’s uitgebreid aan de orde.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 49
Deze uitgangspunten leiden tot de volgende ontwikkeling in leerlingaantallen:
Leerlingen en deelnamepercentages
Leerlingen op teldatum
1-10-2015
1-10-2016
1-10-2017
1-10-2018
VO
overige
leerlingen
LWOO
leerlingen PRO
Totaal VO
11.238
2.514
481
11.038
2.438
472
10.842
2.364
463
10.650
2.292
454
14.233
13.948
13.669
13.396
VSO lln op teldatum
1-10-2015
1-10-2016
1-10-2017
1-10-2018
467
456
436
416
24
24
24
24
50
50
50
50
541
530
510
490
1-10-2015
1-10-2016
1-10-2017
1-10-2018
17,66%
3,38%
17,48%
3,38%
17,29%
3,39%
17,11%
3,39%
3,80%
3,80%
3,73%
3,66%
categorie
1
(laag)
categorie 2 (midden)
categorie 3 (hoog)
Totaal VSO
Deelnamepercentages
LWOO
PrO
VSO
In de vorige versie van de meerjarenbegroting is gerekend met een voorzichtige daling van de
deelname aan het LWOO en het PrO. De werkelijkheid per 1 oktober 2015 laat een scherpere
daling zien. Voorzichtigheidshalve is in de prognose rekening gehouden met een verdere daling
in het voorzichtige tempo met bijna 0,2% per jaar. In onderstaande grafiek is dit inzichtelijk
gemaakt.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 50
Verder is in de vorige versie van de meerjarenbegroting een daling voorzien van de deelname
VSO van 534 leerlingen op 1 oktober 2014 naar 517 leerlingen op 1 oktober 2015. Deze daling
is niet gerealiseerd, er is daarentegen sprake van een stijging naar 541 leerlingen. De stijgende
tendens van de voorgaande jaren is dus niet omgebogen, maar heeft zich doorgezet. In het
ondersteuningsplan wordt een taakstellende daling geformuleerd naar het landelijk
gemiddelde in 2021. Deze daling is in de vorige begroting meegenomen.
Gezien de huidige stijgende tendens is het realistischer te veronderstellen dat er eerst een
stabilisatie moet plaatsvinden. Vervolgens kan de daling naar het landelijk gemiddelde op 1
oktober 2021 worden ingezet. Wanneer dat wordt gerealiseerd ontstaat het volgende beeld:
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 51
In de meerjarenbegroting is ervan uitgegaan dat de daling volledig wordt gerealiseerd binnen
categorie 1. Deze categorie is het best beïnvloedbaar. De categorieën 2 en 3 zijn constant
verondersteld. Deze zijn minder goed beïnvloedbaar, omdat hier in het algemeen (mede) sprake
is van een lichamelijke beperking.
De ondersteuningsbekostiging per VSO-leerling is als volgt:
VSO - ondersteuningsbekostiging per leerling
categorie 1
categorie 2
categorie 3
9.755
17.181
21.290
Baten
De baten die van OCW worden ontvangen, zijn te beschouwen als een lumpsum. Weliswaar
wordt in de bekostiging onderscheid gemaakt tussen bekostiging voor lichte en zware
ondersteuning, en daarbinnen tussen personeel en materieel, maar dat zegt niets over waaraan
de gelden besteed moeten worden.
De lumpsum is als volgt opgebouwd:
Specificatie van de baten
Baten
2016
lichte
ondersteuning
algemeen
lichte
ondersteuning LWOO lichte ondersteuning PrO
verevening lichte ondersteuning algemeen
(toelage) zware ondersteuning verevening
zware ondersteuning (toelage) overige baten
geoormerkte baten programma's
Totale baten
2017
2018
2019
1.337.902
1.311.112
1.284.886
1.259.224
11.480.377
11.250.495
11.025.453
10.805.251
1.987.852
1.948.047
1.909.081
1.870.952
18.495
7.815.489
7.680.685
7.532.533
7.386.348
568.209
513.338
413.263
271.224
0
0
0
0
0
0
0
0
23.208.325
22.703.678
22.165.216
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 52
21.592.999
De baten voor lichte en zware ondersteuning zijn gebaseerd op een vast bedrag per leerling VO.
Voor lichte ondersteuning is dit € 94, voor zware ondersteuning ca. € 541.
De baten voor LWOO en PrO worden vastgesteld op basis van het deelnamepercentage per 1
oktober 2012 (resp. 18,86% en 3,27%). Dit deelnamepercentage wordt vermenigvuldigd met
het totaal aantal leerlingen VO op teldatum 1 oktober t-1. Het aldus berekende genormeerde
aantal LWOO- en PrO-leerlingen wordt vermenigvuldigd met het daarvoor geldende tarief (€
4.275). De verevening lichte ondersteuning is een kortdurende maatregel. In eerste aanleg zou
het budget lichte ondersteuning worden toegekend op basis van het aantal VMBO 3/4
leerlingen. Later is besloten te verdelen op basis van het totaal aantal leerlingen VO. Dit valt
voor het SWV licht ongunstig uit. Door de verevening wordt in twee jaar (2015 en 2016) naar
de nieuwe situatie toegegroeid.
Met passend onderwijs krijgen alle samenwerkingsverbanden relatief evenveel middelen voor
zware ondersteuning. Dit is anders dan de situatie voor de invoering van passend onderwijs.
Toen waren deze middelen ongelijk verdeeld over het land. Deze verandering (verevening)
brengt herverdeeleffecten met zich mee. Daarom is er een overgangsregeling, waarin de regio’s
in vijf jaar tijd (tussen 2015 en 2020) naar het nieuwe budget toegroeien. Dit betekent dat het
SWV tot schooljaar 2020/2021 ter compensatie een aflopende extra bijdrage ontvangt.
Lasten
Het beleid van het samenwerkingsverband, zoals dat geformuleerd is in het ondersteuningsplan,
is vertaald naar programma’s. In deze paragraaf zullen de programma’s achtereenvolgens
worden toegelicht.
Programma 1 – Basisondersteuning
In het ondersteuningsplan wordt beschreven wat het minimale niveau is van de
basisondersteuning op de scholen. In de schoolondersteuningsprofielen wordt per school het
niveau beschreven. De basisondersteuning wordt gedekt uit de reguliere bekostiging van de
scholen. Het SWV heeft hier derhalve geen budget voor opgenomen. Wel zal het SWV
monitoren op de kwaliteit. Het SWV heeft hiertoe een kwaliteitszorgmonitor ontwikkeld. De
kwaliteitszorgcyclus geldt voor alle programma’s.
Programma 2 – Extra ondersteuning – licht, intern
Het programma voor extra ondersteuning – licht, intern bestaat uit de volgende onderdelen:
•
•
•
Extra ondersteuning in VMBO/HAVO/VWO
LWOO
Praktijkonderwijs
Programma 2a – in VMBO/HAVO/VWO
De lichte interne arrangementen binnen het reguliere VO. Binnen dit programma kunnen
arrangementen worden aangevraagd in het reguliere onderwijs. Dit kunnen zowel
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 53
arrangementen zijn die door het SWV worden bekostigd, als arrangementen waarvoor het SWV
personele capaciteit beschikbaar stelt (de voormalige AB). Hiervoor is met het VSO een
dienstverleningsovereenkomst afgesloten, met een “rollend perspectief”: de overeenkomst
heeft een looptijd van drie jaar, waarbij ieder jaar verlenging plaatsvindt. Hiermee wordt de
opgebouwde expertise behouden. Tevens wordt ruimschoots voldaan aan de
inspanningsverplichting die voortvloeit uit van de tripartite overeenkomst.
De aanvragen voor de arrangementen worden getoetst door de Commissie
Ondersteuningstoewijzing (COT). Wanneer een arrangement wordt toegekend, wordt hiervoor
een beschikking afgegeven. Het schoolbestuur verantwoordt de realisatie en de werkelijke
kosten. Dat gebeurt in het evaluatieverslag. Op basis van dit verslag wordt (achteraf) de betaling
door het SWV gedaan.
Programma 2b – LWOO
Vanaf 1 januari 2016 moet, op basis van de leerlingaantallen op teldatum t-1, de
ondersteuningsbekostiging voor het LWOO worden afgedragen. De afdracht wordt gedaan door
DUO, ten laste van het budget van het SWV. De basisbekostiging is voor rekening van DUO, dit
loopt dus niet via het SWV. De analyse van de ontwikkeling van de LWOO-deelname is reeds
gepresenteerd in hoofdstuk 1.
Vanaf 1 januari 2018 zullen de landelijke criteria voor LWOO worden losgelaten en zal het SWV
hier zelf beleid op ontwikkelen.
Programma 2c - Praktijkonderwijs
Voor Praktijkonderwijs geldt hetzelfde als voor LWOO., met uitzondering van het loslaten van
de criteria.
Programma 3 – Extra ondersteuning – licht, extern
Op dit moment worden zes externe arrangementen aangeboden. Het totale budget is
vastgesteld op € 865.000, voor het schooljaar 2015/16. Voorzichtigheidshalve is ook voor de
komende jaren hiermee gerekend, maar de vaststelling moet nog plaatsvinden.
Op de onderverdeling vindt geen sturing plaats, toekenning gaat naar behoefte. Wel wordt
gemonitord hoeveel en welke arrangementen worden toegekend en toegepast.
De aanvragen voor de externe arrangementen worden getoetst door de COT. Wanneer een
arrangement wordt toegekend, wordt hiervoor een beschikking afgegeven. Het schoolbestuur
verantwoordt de werkelijke kosten. Op basis van deze verantwoording wordt (achteraf) de
betaling door het SWV gedaan.
Programma 4 – Toekenning extra ondersteuning
Alle extra ondersteuning (arrangementen, aanwijzingen en toelaatbaarheidsverklaringen)
wordt toegekend door de COT.
Vóór 1 augustus 2016 moeten alle leerlingen met een CvI-indicatie voor het VSO een
herbeoordeling krijgen. Op grond hiervan wordt besloten of de CvI-indicatie wordt omgezet in
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 54
een TLV. Dit vraagt een eenmalige extra inspanning. In programma 7 (overgangsmaatregelen)
is hiervoor budget opgenomen (7/12 x € 100.000).
Programma 5 – Extra ondersteuning – zwaar (VSO)
Het SWV draagt de ondersteuningsbekostiging voor het VSO af op basis van de afgegeven TLV’s
op de teldatum 1 oktober. Deze afdracht wordt door DUO gefaciliteerd. De leerlingontwikkeling
VSO is in hoofdstuk 1 reeds toegelicht.
Daarnaast moet voor de tussentijdse groei per peildatum 1 februari de
ondersteuningsbekostiging worden afgedragen. In de begroting is rekening gehouden met een
tussentijdse groei van 8 leerlingen categorie 1, conform de realiteit op 1 februari 2015.
Ten slotte heeft het SWV de keuze om naast de ondersteuningsbekostiging bij tussentijdse groei
ook de basisbekostiging over te dragen. Het SWV heeft ervoor gekozen dit niet te doen.
Dit leidt tot de volgende opbouw van het budget:
Programma 5 - Extra ondersteuning - zwaar (VSO)
afdracht teldatum
afdracht peildatum, onderst.bekostiging (tt groei)
afdracht peildatum, basisbekostiging (tt groei)
2016
6.010.343
89.816
0
2017
5.982.473
78.040
0
2018
5.836.716
78.040
0
2019
5.641.763
78.040
0
Totaal programma 5
6.100.159
6.060.513
5.914.757
5.719.804
Programma 6 – Projecten
Voor projecten is een jaarlijks budget beschikbaar van € 25.000. Tot op heden is dit bedrag
toereikend.
Daarnaast is voor Team O&E (Onderzoek en Expertise) een bedrag van € 100.000 opgenomen.
Dit bedrag wordt jaarlijks in november en februari gefactureerd en betaald. Team O&E biedt
ondersteuning aan de scholen voor de inrichting van begeleidingsarrangementen. Scholen
kunnen hier een beroep op doen, toewijzing gebeurt op basis van ingediende plannen.
Programma 7 – Overgangsmaatregelen
Vóór 1 augustus 2016 moeten de VSO-leerlingen met een CvI-indicatie zijn herbeoordeeld. De
CvIindicatie wordt in de meeste gevallen omgezet in een TLV. Dit vraagt een eenmalige extra
inspanning. Voor schooljaar 2015-2016 is een budget van €100.000 beschikbaar. Voor
kalenderjaar 2016 is hier 7/12 gedeelte van beschikbaar (€ 58.333).
Programma 8 – Kwaliteitsbeleid en monitoring
Kwaliteitsbeleid en monitoring zijn in ontwikkeling. Het directeurenoverleg speelt hierin een
belangrijke rol. De onderwerpen zijn verweven in de diverse programma’s.
Essentieel onderdeel van de monitoring is het volgen van de leerlingstromen. De basis hiervoor
is een eigen toepassing waarin de toekenning van arrangementen (inclusief TLV’s) wordt
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 55
geregistreerd en waarin het processtappen worden vastgelegd. Daarnaast wordt zoveel
mogelijk gebruik gemaakt van openbare gevalideerde bronnen (databestanden van DUO,
prognoses). Ook leveren scholen op gezette tijden de nodige informatie aan.
Aangezien kwaliteitsbeleid en monitoring integraal onderdeel zijn van de programma’s, is hier
vooralsnog geen apart budget voor opgenomen.
Programma 9 – Onvoorzien
Om in bijzondere situaties adequaat te kunnen optreden is een jaarlijks budget “onvoorzien”
beschikbaar.
Programma 10 – Bestuur, organisatie, administratie
Het programma Bestuur, organisatie, administratie omvat de voorwaardenscheppende en
ondersteunende activiteiten van het SWV, voor zover ze geen directe relatie hebben met het
realiseren van het dekkende aanbod. Die laatste activiteiten zijn ondergebracht in programma
4 (toekenning extra ondersteuning).
Het budget is als volgt opgebouwd:
Programma 10 - Bestuur, organisatie, administratie
Salarislasten/loonkosten detacheringen
Beleidsondersteuning
Secretariële ondersteuning
Huisvesting
Ondersteuningsplanraad
Administratie en beheer
Totaal programma 10
2016
2017
2018
2019
170.000
170.000
170.000
170.000
27.000
27.000
27.000
27.000
5.000
5.000
5.000
5.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
40.000
40.000
40.000
40.000
282.000
282.000
282.000
282.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 56
Resultaat
Het voorgaande leidt tot het volgende totaaloverzicht:
De uitvoering van het beleid van het SWV leidt de eerste jaren tot positieve resultaten van €
800 à 900.000. De uitvoering van het beleid resulteert naar verwachting in een geleidelijke
daling van de deelname aan LWOO, PrO en VSO. Voor LWOO is deze daling inmiddels ook
ingezet. Met deze daling wordt de daling in de baten als gevolg van de verevening grotendeels
gecompenseerd. Dit betekent dat het jaarlijkse resultaat de komende jaren licht zal dalen,
totdat een structureel overschot van jaarlijks € 750.000 wordt gerealiseerd. Voordat deze
structurele ruimte wordt ingezet voor nieuw beleid, is het van belang dat het SWV een goed
inzicht heeft in de risico’s die worden gelopen. In hoofdstuk 5 worden die uitgewerkt, waarna
de verbinding wordt gelegd in de analyse van de financiële positie.
Risicoparagraaf
In de voorliggende begroting zijn de volgende risico’s te onderscheiden:
Korting op lumpsum schoolbesturen
In het stelsel passend onderwijs is erin voorzien dat wanneer de verplichte afdrachten aan het
VSO het totale budget zware ondersteuning (inclusief verevening) te boven gaan, er door DUO
een automatische korting op de lumpsum van de deelnemende schoolbesturen wordt
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 57
toegepast. Datzelfde geldt in geval de verplichte afdrachten voor LWOO en PrO het totale
budget lichte ondersteuning (algemeen, LWOO en PrO) te boven gaan. In onderstaand overzicht
wordt dit risico in beeld gebracht. Wanneer de uitputtingspercentages stijgen en in de buurt
van de 100% komen, is er sprake van een reëel risico.
Afdracht lichte ondersteuning
Maximale afdracht LWOO en PrO
de werkelijke afdracht (via DUO) is:
Afdracht zware ondersteuning
Maximale afdracht VSO
de werkelijke afdracht (via DUO en SWV) is:
2016
14.824.626
86%
2017
14.509.655
86%
2018
14.219.420
85%
2019
13.935.427
84%
8.378.820
73%
8.193.731
74%
7.945.170
74%
7.657.607
75%
Het uitputtingspercentage voor lichte ondersteuning is hoog, maar vertoont een licht dalende
tendens. Pas bij een stijging met meer dan 400 leerlingen LWOO en/of PrO is er sprake van een
korting op de lumpsum.
Het uitputtingspercentage voor VSO is stabiel rond de 75%. Hier is dus sprake van een
verwaarloosbaar risico.
Bekostigingsgrondslag
De bekostiging van lichte ondersteuning algemeen en zware ondersteuning vindt plaats op basis
van het aantal leerlingen VO. Dit is voor ieder SWV gelijk. De bekostigingsgrondslag voor LWOO
en PrO is het werkelijke deelnamepercentage in het SWV op 1 oktober 2012. In de loop van
2016 vindt besluitvorming plaats over een mogelijke verevening, zodat ook de
bekostigingsgrondslag voor LWOO en PrO voor ieder samenwerkingsverband gelijk is. Voor
LWOO en PrO tezamen is het deelnamepercentage fors hoger dan het landelijk gemiddelde
(8,58%). In onderstaand overzicht is dit uitgewerkt en is berekend wat een mogelijke verevening
voor de totale bekostiging kan betekenen.
Risico verevening LWOO/PrO
Deelname op 1 oktober 2012
LWOO
PrO
totaal
18 ,86%
3,27%
22,13%
10 ,71%
2,84%
13,55%
Deelname SWV VO 30-06
Deelname landelijk
Verschil (o.b.v. 13.500 leerlingen )
8,15%
0,43%
8,58%
effect
verevening
12.772.523
7.820.501
4.952.022
In totaal zal de bekostiging dus ca. € 5 miljoen kunnen dalen. Indien er sprake is van verevening
zal naar verwachting de periode van verevening aanvangen in 2020 (op zijn vroegst in 2018,
omdat vanaf dat moment alle SWV’s vrij zijn hun eigen criteria en looptijd van de aanwijzingen
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 58
LWOO en TLV’s voor PrO op te stellen). Aangenomen dat de vereveningsperiode 4 jaar duurt,
betekent dit dat het volle effect eerst merkbaar is in 2022 of 2024.
Weliswaar is de omvang van dit risico groot, maar er is tijd om hierop voor te sorteren.
Inmiddels is ook een daling van de LWOO-deelname ingezet, de totale deelname is op dit
moment rond de 21%. Wanneer er sprake is van verevening, is het huidige tempo echter
onvoldoende en zullen andere maatregelen genomen moeten worden. Om deze redenen is de
kans op het optreden van het volledige risico ingeschat op 10%.
Beïnvloedbaarheid van de begrotingsposten
De grootste begrotingsposten (LWOO, PrO, VSO, samen 81,5% van de totale baten) zijn slechts
op de langere termijn beïnvloedbaar, omdat ze direct bepaald worden door het aantal
leerlingen. Het is dus essentieel dat de leerlingstromen worden gemonitord. Het SWV beschikt
over een registratie van alle ingediende dossiers en afgegeven arrangementen, aanwijzingen en
toelaatbaarheidsverklaringen. Hiermee kan de benodigde sturingsinformatie worden
gegenereerd. Uitzondering hierop is de groep residentiële leerlingen, die uitsluitend via Kijkglas
van DUO kunnen worden gevolgd.
Ontwikkeling deelname VSO
In de ontwikkeling van de deelname VSO is sprake van twee deelrisico’s: de ontwikkeling van
de deelname per 1 oktober (teldatum) en de tussentijdse groei per 1 februari (peildatum).
In de afgelopen jaren is de deelname aan het VSO gestegen van 3.48% in 2012 naar 3,80% in
2015. Voor de komende jaren wordt een ombuiging naar een daling voorzien, totdat een niveau
is bereikt van 3,46%, zijnde het landelijk gemiddelde op 1 oktober 2011. Een risico is dat de
daling niet wordt gerealiseerd, maar dat de stijging doorzet.
Verder brengt de regeling tussentijdse groei (per peildatum 1 februari) een risico met zich mee.
De groei wordt berekend aan de hand van nieuwe toelaatbaarheidsverklaringen. Hier worden
de vertrekkende leerlingen van afgetrokken. De berekening wordt gemaakt per BRIN. Wanneer
alle leerlingen met een nieuwe TLV naar school A gaan en de vertrekkers verlaten alleen school
B, dan kan weliswaar de groei in het SWV nul zijn, maar moet er toch groei bekostigd worden.
Ook dit vraagt consequente monitoring van de leerlingstromen. De groeitelling per 1 februari
2015 leidde tot een te bekostigen aantal van 8 leerlingen categorie 1 en 1 leerling categorie 3.
Dit is tot nu toe het enige ervaringscijfer. Daarom is voorzichtigheidshalve in de
meerjarenbegroting rekening gehouden met een structurele tussentijdse groei met 8 leerlingen
categorie 1. Hierdoor lijkt het risico van overschrijdingen beperkt.
WVO artikel 17a lid 8h vereist vermelding van de bestuursafspraken in het ondersteuningsplan
in geval van het risico dat de tussentijdse groei in het VSO niet bekostigd kan worden .
Het bestuur heeft besloten dat de tekorten door de aangesloten scholen/besturen naar rato
van het gewogen leerlingenaantal aangevuld worden.
Instroom vluchtelingen
Naar verwachting zullen in 2016 ca. 200 jonge vluchtelingen instromen in het voortgezet
onderwijs op scholen op het grondgebied van de samenwerkingsverbanden 30-05 en 30-06. De
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 59
eerste instroom in januari 2016 is naar verwachting 120. In principe zullen zij onderwijs krijgen
in een Internationale Schakelklas (ISK), als onderdeel van het reguliere VO. Hiervoor zijn aparte
middelen beschikbaar gesteld door OCW ten behoeve van individuele scholen/besturen. In
eerste instantie zullen deze leerlingen een klein voordeel opleveren voor het SWV, omdat ze op
enig moment in de telling per 1 oktober zijn opgenomen en er dus sprake is van incidenteel
hogere baten. Het ligt echter in de lijn der verwachting dat een aantal van deze leerlingen
dermate is getraumatiseerd, dat een TLV voor het VSO voor de hand ligt. Vanaf dat moment
zullen de lasten voor het SWV flink toe kunnen nemen. De omvang hiervan is echter op dit
moment niet in te schatten.
Kwantificering van de risico’s
De genoemde risico’s zijn als volgt te kwantificeren.
Onderwerp
Risico
Impact
Bekostiging
Bekostiging kan lager (of hoger) 100 lln à € 635,31
uitvallen, omdat:
(norm)
Kans (%)
Bedrag
158.137
50
79.068
4.952.022
10
495.202
- ontwikkeling leerlingaantallen + (18,86%+3,27%) x
anders dan verwacht
100 lln à € 4.275
- overheid past bekostiging aan
(LWOO/PrO)
- mogelijke verevening LWOO/PrO
8,58% x 13.500 lln à
€ 4.275
Deelname LWOO en PrO
hogere deelname dan verwacht, 85 lln à € 4.275
daling zet niet door maar deelname
stabiliseert
363.375
25
90.844
Deelname VSO
Deelname stabiliseert niet, maar 20 lln à € 9.755
stijgt door.
Tussentijdse groei is hoger dan
verwacht
195.100
50
97.550
Instroom vluchtelingen
Lasten van arrangementen voor de niet in te schatten,
doelgroep zijn hoger dan de extra geen ervaringscijfers
baten obv teldatum
Bedrijfsvoering
Continuïteitsrisico
pm
100.000
20
BTW
TOTAAL
20.000
0
782.664
Deze kwantificering laat zien dat het SWV een risicobuffer nodig heeft van ca. € 800.000. Dit is
een grove berekening. Voor een berekening van het totaal benodigde vermogen (risicobuffer,
transactiefunctie, financieringsfunctie) is een nadere analyse nodig.
Financiële positie
De financiële positie van het SWV is goed te noemen. Het eigen vermogen per 1 januari 2015
bedraagt € 605.000. Daar komt bij dat naar verwachting in 2015 een positief financieel resultaat
wordt gehaald. Daarmee is de aanwezige risicobuffer op korte termijn meer dan toereikend. In
2016 zullen de ontwikkelingen rondom de besluitvorming over een mogelijke verevening voor
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 60
LWOO en PrO nauwlettend gevolgd moeten worden. Geadviseerd wordt om pas een besluit te
nemen over invulling van de vrije beleidsruimte (i.c. het positieve resultaat) als de
besluitvorming over de verevening door het ministerie van OCW is afgerond.
Monitoring
Onder programma 7 is het een en ander gezegd over monitoring. De ontwikkeling en uitvoering
van een samenhangend geheel van sturingsinstrumenten is een permanent aandachtspunt. De
registratie van arrangementen is sinds de start van passend onderwijs goed ingericht, inmiddels
is ook het jaarverslag (schooljaar 2014/15) “toewijzing extra ondersteuning” verschenen.
Daarnaast verstrekt het administratiekantoor maandelijks een financiële rapportage op
programmaniveau. Momenteel wordt door het SWV aandacht besteed aan het koppelen van
deze twee rapportages, zodat nuttige kengetallen kunnen worden ontwikkeld. Tevens zal
worden vastgesteld hoe hierop zal worden gerapporteerd.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 61
BIJLAGEN
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 62
Bijlage 1
Wet gelijke behandeling en Passend Onderwijs
Wat zegt de wet?
In de ‘Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte’ staat dat
discriminatie verboden is bij:
 de toegang tot het onderwijs;
 het aanbieden van onderwijs;
 het afnemen van toetsen;
 het afronden van onderwijs;
 de toegang tot loopbaanoriëntatie en beroepskeuzevoorlichting (alleen bij
beroepsonderwijs);
 het geven van loopbaanoriëntatie en beroepskeuzevoorlichting (alleen bij
beroepsonderwijs).
Ook het recht op een doeltreffende aanpassing is terug te vinden in deze wet. Een aanpassing
kan bijvoorbeeld zijn: een rustige werkplek voor leerlingen met concentratiestoornissen of een
rooster op de begane grond voor leerlingen in een rolstoel. Een school is niet verplicht om
ondersteuning bij persoonlijke verzorging te bieden.
De wet geldt voor alle leerlingen met een beperking. Het maakt daarbij niet uit of de beperking
fysiek, psychisch, verstandelijk, intellectueel of zintuiglijk van aard is. Het moet wel om een
langdurige beperking gaan.
Het verbod op discriminatie betekent niet dat een leerling of een student met een beperking
altijd recht heeft op toelating tot de school of opleiding van zijn of haar keuze. Wel moet de
school onderzoeken of de leerling/student geschikt is om aan het onderwijs deel te nemen. Een
leerling is geschikt als hij in staat is om de lesstof op te nemen of als hij aan de vereisten voor
toelating voldoet. Per geval zal bekeken moeten worden of de beperking het volgen van
onderwijs in de weg staat, of dat een doeltreffende aanpassing uitkomst biedt.
Als de gevraagde aanpassing tot een onevenredige belasting leidt – denk aan kosten of
technische onhaalbaarheid – dan mag de onderwijsinstelling de leerling wel weigeren. Ook als
de veiligheid en gezondheid van de leerling of andere leerlinge in gevaar komt hoeft een school
een persoon met een beperking niet toe te laten. Een goede onderbouwing is dan wel nodig.
Bron: http://www.mensenrechten.nl/dossier/onderwijs-en-een-beperking
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 63
Wat betekent dat voor SWV VO 30 06?
De scholen binnen SWV VO 30 06 maken afspraken over de invulling van de ondersteuning aan
leerlingen met een beperking en over de verdeling van middelen. Leerlingen met een beperking
hebben recht op extra ondersteuning om, als dat mogelijk is, onderwijs te volgen op de school
van hun keuze. Binnen de afspraken over de basisondersteuning van SWV VO 30 06 is terug te
vinden bij welke beperking een school per definitie ondersteuning zou moeten kunnen bieden
(zonder middelen van het SWV). Voor de leerlingen wiens onderwijsondersteuningsbehoefte op
grond van hun beperking de basisondersteuning overstijgt kan de school bij het SWV een
arrangement voor lichte extra ondersteuning intern aanvragen.
De school moet onderzoeken of de leerling met behulp van een zogenaamde 'doeltreffende
aanpassing' op de school terecht kan of kan blijven. Als dat zo is, moet de school die aanpassing
ook bieden. Alleen als de aanpassing in redelijkheid niet van de school gevraagd kan worden,
geldt het recht op extra ondersteuning niet. De werkwijze van huidige en toekomstige
voorzieningen in SWV VO 30 06, waaronder eventuele specialistische voorzieningen voor
leerlingen met een lichamelijke beperking, zullen worden getoetst aan de wetgeving.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 64
Bijlage 2
Criteria extra ondersteuning voor de diverse
onderwijsarrangementen
Hieronder staat een overzicht van de onderwijsarrangementen. Daarna volgt een beschrijving
van de diverse arrangementen, naar doelstelling, perspectief, inhoud en criteria. De huidige
voorzieningen worden in 2014-2015 en 2015-2016 geïnventariseerd, geëvalueerd en zo nodig
herzien volgens tijdpad en beschrijving in uitwerkingsdocument.
Locatie
Intern:
binnen de school
van inschrijving
(programma 2)
Arrangement
Extern:
buiten de school van
inschrijving, in een
tussenvoorziening
(programma 3)
Zorglocatie VMBO
Extra ondersteuning in VMBO / HAVO / VWO
Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) per 1-1-2016
Praktijkonderwijs (PrO) per 1-1-2016
Zorglocatie Structuurklas HAVO-VWO
Observatorium
Rebound
Educatieve Crisisopvang (voorheen Educatieve Crisisopvang
(voorheen Herstart))
Voortgezet Speciaal
Onderwijs
(programma 5)
VSO voor leerlingen die vanwege gedrags- en/of psychiatrische
problemen een onderwijsbeperking hebben.
VSO voor leerlingen met een verstandelijke beperking, ernstige
ontwikkelings- en/of gedragsproblemen.
VSO voor lichamelijk beperkte leerlingen, langdurig zieke kinderen
en meervoudig beperkte leerlingen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 65
Extra ondersteuning intern in VMBO/HAVO/VWO
Doelstelling/ Realiseren nagestreefd uitstroomprofiel inclusief diplomering.
perspectief
Inhoud Specifieke ondersteuning binnen regulier onderwijs voor individuele leerlingen
of
geclusterd
voor
een
groep
leerlingen
met
dezelfde
onderwijsondersteunings-behoefte.
Het ondersteuningsaanbod is gericht op het vergroten van de
onderwijsmogelijkheden en verminderen van de onderwijsbelemmeringen.
Criteria Op gebied van de leer- en ontwikkelingsondersteuning en/of op gebied van de
sociaal-emotionele en gedragsondersteuning zal deze leerling behoefte
hebben aan ondersteuning en benodigde aanpassingen in de leeromgeving.
Aanvullend kader:
Leer- en ontwikkelingsondersteuning
De leerling heeft behoefte aan specifieke ondersteuning op gebied van de
vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, inzichtelijk rekenen
en/of andere vakgebieden.
De leerling heeft (ook) behoefte aan ondersteuning op gebied van het leren in
het algemeen. Het betreft specifieke ondersteuningsbehoeften op gebied van
instructie, leerstijl, leertijd, mate van structuur, aanpassing leerstappen en
leerstrategieën.
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op sociaal-emotioneel gebied al
dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau. Daarbij kunnen aspecten zoals
mate van structuur, toezicht, feedback en nabijheid, mate van bevestiging en
waardering,
mate
van
zelfredzaamheid
(zelfstandigheid,
verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van intensiteit van
begeleiding en expertise een rol spelen.
Termijn Variërend van een gedeelte binnen 1 schooljaar tot maximaal 2 schooljaren.
Vervolgaanvraag mogelijk.
Budget Gevarieerde budgets.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 66
Extra ondersteuning intern: LWOO
Doelstelling/ VMBO-leerlingen met leerachterstanden die voldoende capaciteiten hebben
perspectief om het diploma te behalen, maar extra ondersteuning nodig hebben, te
begeleiden tot aan diplomering .
Inhoud De VMBO-school bepaalt zelf hoe LWOO wordt geboden.
Criteria De RVC criteria voor LWOO worden ongewijzigd gehanteerd na 1 -1-2016.
Termijn Voor de duur van het verblijf binnen het VMBO.
Budget Gelijk aan het huidige budget passend bij een LWOO beschikking.
Praktijkonderwijs
Doelstelling/ Een structurele geïntegreerde begeleiding naar arbeidstoeleiding.
perspectief
Inhoud Kleinschalig onderwijs, met intensieve en individuele begeleiding, in kleine
groepen, gericht op praktische vaardigheden.
Criteria De RVC criteria voor PrO blijven ongewijzigd gehanteerd na 1-1-2016 en
verdere jaren.
Aanvullend kader:
Leer-en ontwikkelingsondersteuning
Deze leerling heeft behoefte aan ondersteuning en benodigde aanpassingen
in de leeromgeving. Samenhangend met een beperkt niveau van cognitief
functioneren (intelligentie). Daarbij spelen aspecten van leeromgeving
(klasseninrichting, mate van intensiteit van begeleiding), leerstijl, leertijd,
mate van structuur en leerstofaanbod een rol.
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op sociaal-emotioneel gebied
al dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau.
Als gevolg hiervan zal deze leerling op dit gebied behoefte hebben aan
ondersteuning en benodigde aanpassingen in de leeromgeving. Daarbij
kunnen aspecten zoals mate van structuur, toezicht, feedback en nabijheid,
mate van bevestiging en waardering, mate van zelfredzaamheid
(zelfstandigheid, verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van
intensiteit van begeleiding, expertise een rol spelen.
Termijn Voor de duur van het verblijf binnen het praktijkonderwijs.
Budget Gelijk aan het huidige budget passend bij een PrO-beschikking.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 67
Extra ondersteuning extern: plaatsing Zorglocatie
Doelstelling/ Onderwijsvoorziening met schakelfunctie voor VMBO-leerlingen.
perspectief Leerlingen worden op basis van hun ontwikkeling en vorderingen na het
eerste of tweede schooljaar teruggeschakeld naar de school van inschrijving.
Inhoud Het bieden van onderwijs aan leerlingen die in verband met structurele,
complexe en/of gestapelde problematiek zijn aangewezen op een tijdelijke,
specifieke en kleinschalige setting.
Criteria Op gebied van leren en ontwikkeling en/of op het gebied van het sociaalemotioneel functioneren of gedrag zal deze leerling behoefte hebben aan
ondersteuning en benodigde aanpassingen in de leeromgeving.
Aanvullend kader:
Leer- en ontwikkelingsondersteuning:
De leerling heeft behoefte aan specifieke ondersteuning op gebied van de
vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, inzichtelijk rekenen
en/of andere vakgebieden.
De leerling heeft (ook) behoefte aan ondersteuning op gebied van het leren.
Het betreft specifieke ondersteuningsbehoeften op gebied van instructie,
leerstijl, leertijd, mate van structuur, aanpassing leerstappen en
leerstrategieën.
Termijn
Budget
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning:
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op sociaal-emotioneel gebied
al dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau. Daarbij kunnen aspecten zoals
mate van structuur, toezicht, feedback en nabijheid, mate van bevestiging
en
waardering,
mate
van
zelfredzaamheid
(zelfstandigheid,
verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van intensiteit van
begeleiding en expertise een rol spelen.
Maximaal 2 schooljaren.
Vervolgaanvraag mogelijk in bijzondere gevallen.
€ 272.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 68
Extra ondersteuning extern: Structuurklas HAVO/VWO
Doelstelling/ Voor HAVO/VWO-leerlingen die onvoldoende ontwikkeling laten zien in het
perspectief VO. Zij hebben meer of specifieke ondersteuningsbehoefte op het gebied van
structuur. Leerlingen worden op basis van hun ontwikkeling en vorderingen
na het eerste of tweede leerjaar teruggeschakeld naar de school van
inschrijving.
Inhoud Het bieden van onderwijs aan leerlingen van het samenwerkingsverband die
in verband met structurele, complexe en/of gestapelde problematiek zijn
aangewezen op een tijdelijke specifieke en kleinschalige setting.
Criteria Op gebied van de leer-en ontwikkelingsondersteuning en/of op gebied van het
sociaal-emotioneel functioneren en gedrag zal deze leerling behoefte hebben
aan ondersteuning en aanpassingen in de leeromgeving.
Aanvullend kader:
Leer- en ontwikkelingsondersteuning:
De leerling heeft behoefte aan intensieve ondersteuning op gebied van het
leren. Het betreft specifieke ondersteuningsbehoeften op gebied van
instructie, leerstijl, leertijd, mate van structuur, aanpassing leerstappen en
leerstrategieën.
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning:
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op sociaal-emotioneel gebied
en al dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau. Daarbij spelen aspecten zoals
mate van structuur, toezicht, feedback en nabijheid, mate van bevestiging en
waardering,
mate
van
zelfredzaamheid
(zelfstandigheid,
verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van intensiteit van
begeleiding en expertise een rol.
Termijn Maximaal 2 schooljaren.
Vervolgaanvraag niet mogelijk.
Budget €100.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 69
Extra ondersteuning extern: tijdelijke plaatsing binnen een observatorium
Doelstelling/ Kortdurende tijdelijke opvang voor leerlingen met escalerende problematiek,
perspectief waarbij de achtergronden nog onvoldoende duidelijk zijn.
Inhoud Een setting waarbinnen onderwijs wordt verzorgd en tegelijkertijd door
observatie en eventueel psychologisch en/of didactisch onderzoek
(handelingsgerichte diagnostiek) de onderwijsbehoefte van een leerling in
kaart wordt gebracht. Dit resulteert in een passend vervolgadvies.
Per observatorium zijn er iets andere accenten.
Criteria Op gebied van leren en ontwikkeling en/of op het gebied van het sociaalemotioneel functioneren of gedrag zal deze leerling behoefte hebben aan
ondersteuning en benodigde aanpassingen in de leeromgeving.
Aanvullend kader:
Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is niet duidelijk. Niet duidelijk is
welke ondersteuningsbehoefte de leerling heeft ten aanzien van:
Leren- en ontwikkeling
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op gebied van het leren. Het
betreft specifieke ondersteuningsbehoeften op gebied van instructie, leerstijl,
leertijd, mate van structuur, aanpassing leerstappen en leerstrategieën.
Sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag
De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op sociaal-emotioneel gebied.
Daarbij kunnen aspecten zoals mate van structuur, toezicht, feedback en
nabijheid, mate van bevestiging en waardering, mate van zelfredzaamheid
(zelfstandigheid, verantwoordelijkheid) een rol spelen.
Termijn Zes weken
Budget € 38.500
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 70
Extra ondersteuning extern: Rebound
Doelstelling/ Tijdelijke ontlasting van de school van gedragsmoeilijke leerlingen, die het veilig
perspectief schoolklimaat
(dreigen
te)
schenden
en
voor
wie
de
begeleidingsmogelijkheden in en om de school op dat moment ontoereikend
zijn. Ondersteuning van de school bij terugkeer naar de eigen school of een
andere vorm van onderwijs.
Inhoud Een niet vrijblijvend programma om binnen enkele maanden een nieuwe start
te maken binnen een passend vervolgtraject.
Team O&E voert zo nodig psychodiagnostisch onderzoek uit, met als doel het
geven van handelingsadviezen.
De leerling blijft ingeschreven op de VO-school die verantwoordelijk blijft voor
het onderwijsprogramma en de voortgang van het leerproces (inclusief
toetsing van de leerstof).
Criteria Leerlingen zijn gemotiveerd of kunnen gemotiveerd worden om hun
schoolloopbaan in het regulier onderwijs te vervolgen.
VSO is naar verwachting een te intensieve vorm van ondersteuning.
Termijn Maximaal 3 maanden.
Budget € 286.000
Extra ondersteuning extern: Educatieve Crisisopvang (voorheen Educatieve Crisisopvang
(voorheen Educatieve Crisisopvang (voorheen Herstart)))
Doelstelling/ Voorziening van leerplichtige leerlingen die om diverse redenen langdurig
perspectief thuis zitten. Doel is het weer laten wennen aan school en het vinden van een
passende onderwijsplek, regulier of speciaal.
Inhoud De nadruk ligt op het leren omgaan met dagritme en regelmaat en minder op
het continueren van het onderwijsprogramma.
Criteria Sprake is van regelmatig of veelvuldig verzuim, mogelijk risico op voortijdig
schoolverlaten.
Leerling blijft ingeschreven op de school van inschrijving.
Termijn Maximaal 16 weken.
Budget € 50.000
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 71
Extra ondersteuning in de vorm van Voortgezet Speciaal Onderwijs voor leerlingen die
vanwege gedrags- en/of psychiatrische problemen een onderwijsbeperking hebben (VSO
ZMOK: De Sonnewijser)
Doelstelling/ Een geïntegreerd en specifiek onderwijsaanbod afgestemd op de onderwijsbehoefte
perspectief van de leerling, zowel didactisch als sociaal-emotioneel. Toewerken naar een
optimale ontplooiing van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Uitstroom
naar vervolgonderwijs, vrije bedrijf, begeleid werken of dagbesteding. Voor
leerlingen van 12 tot 20 jaar.
Inhoud Onderwijs op PrO- en VMBO-niveau (binnen de Sonnewijser) aan leerlingen met
structurele, complexe en/of gestapelde problematiek, zoals ernstige gedrags- en/of
psychiatrische problemen, die in hun ontwikkeling belemmerd worden en waarvoor
intensieve en specialistische ondersteuning bij het leren en/of sociaal-emotionele
ontwikkeling en/of regulering van gedrag nodig is binnen een kleinschalige setting.
Criteria Leer- en ontwikkelingsondersteuning:
De leerling heeft als gevolg van structurele, complexe en/of gestapelde
problematiek, zoals ernstige gedrags- en/of psychiatrische problemen al dan niet
gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere factoren op kind-,
systeem- of schoolniveau, behoefte aan ondersteuning.
Daarbij spelen aspecten van leeromgeving (klasseninrichting, mate van intensiteit
van begeleiding, leerstijl, leertijd, mate van structuur, instructie, aanpassing
leerstappen, leerstrategieën en leerstofaanbod) een rol, waarbij rekening gehouden
wordt met motivatie, werkhouding, taakgerichtheid, faalangst, aandachttekort en
impulsiviteit.
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning:
De leerling heeft als gevolg van structurele, complexe en/of gestapelde
problematiek, zoals ernstige gedrags- en/of psychiatrische problemen al dan niet
gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere factoren op kind-,
systeem- of schoolniveau, behoefte aan intensieve ondersteuning op sociaalemotioneel gebied.
Daarbij spelen aspecten zoals mate van structuur, toezicht, feedback en nabijheid,
mate van bevestiging en waardering, mate van zelfredzaamheid (zelfstandigheid,
verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van intensiteit van begeleiding en
expertise een rol.
Het betreft bijvoorbeeld:
Problemen in de interactie met docenten (bijvoorbeeld recalcitrantie) of overmatige
afhankelijkheid en passiviteit. Problemen in de interactie met medeleerlingen.
Extreem gedrag: de leerling is een gevaar voor zichzelf en/of voor anderen.
Een minder intensief arrangement is ontoereikend.
Termijn Voor de meeste leerlingen is dit eindonderwijs en zullen zij tot het eind van hun
schoolperiode zijn aangewezen op deze vorm van onderwijs.
Budget Budget VSO: Categorie 1
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 72
Extra ondersteuning in de vorm van Voortgezet Speciaal Onderwijs voor leerlingen met een
verstandelijke beperking, ernstige ontwikkelings- en/of gedragsproblemen (VSO ZMLK: Hub
Noord-Brabant vestiging Oss, Hub Noord-Brabant vestiging Veghel, Hub Noord-Brabant
vestiging Rosmalen en Stedelijk VSO Rosmalen)
Doelstelling/ Een geïntegreerd en specifiek onderwijsaanbod afgestemd op de
perspectief onderwijsbehoefte van de leerling, zowel didactisch als sociaal-emotioneel.
Toewerken naar een optimale ontplooiing van de ontwikkelingsmogelijkheden
van de leerling. Voorbereiding op wonen, werken en vrije tijd. Uitstroom naar
dagbesteding, begeleid werken, vrije bedrijf of vervolgonderwijs. Voor
leerlingen van 12 tot 20 jaar.
Inhoud Onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking, die in hun
ontwikkeling belemmerd worden en waarvoor intensieve ondersteuning bij
het leren en/of sociaal-emotionele ontwikkeling en/of regulering van gedrag
nodig is.
Criteria Leer-en ontwikkelingsondersteuning:
De leerling heeft als gevolg van een beperkt cognitief niveau (intelligentie) al
dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau, behoefte aan ondersteuning en
benodigde aanpassingen in de leeromgeving.
Daarbij spelen aspecten van leeromgeving (klasseninrichting, mate van
intensiteit van begeleiding), leerstijl, leertijd, mate van structuur en
leerstofaanbod een rol.
Sociaal-emotionele en gedragsondersteuning:
De leerling heeft als gevolg van een beperkt cognitief niveau (intelligentie) al
dan niet gerelateerd aan een stoornis en/of samenhangend met andere
factoren op kind-, systeem- of schoolniveau, behoefte aan ondersteuning op
sociaal-emotioneel gebied.
Daarbij spelen aspecten zoals mate van structuur, toezicht, feedback en
nabijheid, mate van bevestiging en waardering, mate van zelfredzaamheid
(zelfstandigheid, verantwoordelijkheid), taakgerichtheid en mate van
intensiteit van begeleiding, expertise een rol.
Een minder intensief arrangement is ontoereikend.
Termijn Voor de meeste leerlingen is dit eindonderwijs en zullen zij tot het eind van
hun schoolperiode zijn aangewezen op deze vorm van onderwijs.
Budget VSO categorie 1:
IQ 35 en hoger: leerlingen met forse leer- en ontwikkelings- en/of
gedragsproblematiek .
VSO categorie 3:
MG: leerlingen met een ernstige verstandelijke beperking (IQ <35,
ontwikkelingsniveau tot 24 á 36 maanden).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 73
Leerlingen met een matige tot lichte verstandelijke beperking (IQ 35 en hoger)
en ernstige moeilijk te reguleren gedragsproblematiek als gevolg van
psychiatrische stoornissen.
Extra ondersteuning in de vorm van Voortgezet Speciaal Onderwijs voor (meervoudig)
lichamelijk beperkte leerlingen, langdurig zieke leerlingen (VSO LZ / MG: Mytylschool Gabriël)
Doelstelling/ Een geïntegreerd en specifiek onderwijsaanbod afgestemd op de onderwijsbehoefte
perspectief van de leerling, zowel didactisch als sociaal-emotioneel. Toewerken naar een
optimale ontplooiing van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling.
Voorbereiding op wonen, werken en vrije tijd. Uitstroom naar dagbesteding,
begeleid werken, vrije bedrijf of vervolgonderwijs.
Voor leerlingen van 12 tot 20 jaar.
Inhoud Leerlingen met een motorische of meervoudige beperking of langdurige ziekte die
hen in hun ontwikkeling belemmert, waarvoor een integraal aanbod noodzakelijk is
van onderwijs, revalidatie en zorg.
Criteria Fysieke of medische zorg en ondersteuning
De leerling heeft als gevolg van structurele, complexe motorische en of medische
problematiek behoefte aan intensieve fysieke/medische ondersteuning en
benodigde aanpassingen in de (leer-)omgeving.
Een minder intensief arrangement is ontoereikend.
Termijn Voor veel leerlingen is dit eindonderwijs en zullen zij tot het eind van hun
schoolperiode zijn aangewezen op deze vorm van onderwijs.
Twee jaar voor leerlingen die perspectief hebben op een andere vorm van onderwijs.
Categorie 3 leerlingen: voor de duur van de VSO-periode.
Budget Categorie 1 leerlingen:
LG: leerlingen met een motorische beperking
Categorie 2 leerlingen:
LZK: langdurig zieke leerlingen
Categorie 3 leerlingen:
LG-MG: leerlingen met een grote zorgvraag ten gevolge van ernstige en complexe
lichamelijke zeer forse motorische/fysieke beperkingen en een matig tot lichte
verstandelijke beperking ( IQ tot 70).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 74
Bijlage 3
Cluster 1 onderwijs
(blinde en slechtziende leerlingen)
Na de invoering van de Wet Passend Onderwijs is het onderwijs in Cluster 1 landelijk
georganiseerd gebleven. De redenen hiervoor zijn de beperkte omvang van de doelgroep en de
specialistische expertise. In deze regio is Koninklijke Visio de organisatie die de ondersteuning
voor blinde en slechtziende leerlingen (Cluster 1) biedt. Cluster 1 gaat wettelijk geen deel
uitmaken van het samenwerkingsverband. Vanuit Visio Onderwijs is er een contactpersoon
verbonden aan het samenwerkingsverband die benaderd kan worden bij vragen rondom het
onderwijs aan visueel beperkte leerlingen.
Het streven van Visio Onderwijs is zoveel mogelijk kinderen met een visuele beperking op
reguliere, of andere vormen van speciale, scholen onderwijs te laten volgen. Op dit moment
wordt bijna 75% van de leerlingen door de Ambulant Onderwijskundige Dienst van Visio
begeleid. Om dit te realiseren wordt ondersteuning op maat geboden. Op basis van de
onderwijsbehoeften van het kind en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht wordt een
Begeleidingsplan opgesteld. Ondersteuning aan docenten en leerlingen kan bestaan uit:
ambulante onderwijskundige begeleiding, advies, coaching, instructie, collegiale consultatie en
cursussen. Naast ondersteuning door de ambulant onderwijskundig begeleider blijven er
financiële middelen beschikbaar ten behoeve van de visueel beperkte leerling. De toekenning
van deze middelen zal centraal via Cluster 1 gaan lopen. Zodra de exacte invulling hiervan
bekend is, wordt deze gecommuniceerd met de scholen en samenwerkingsverbanden.
Wanneer sprake is van (een vermoeden van) een visuele beperking, kunnen ouders, maar ook
de school, hun kind aanmelden bij Koninklijke Visio. Na onderzoek beoordeelt de Commissie van
Onderzoek of het kind op basis van de landelijke toelatingscriteria recht heeft op een Cluster 1
indicatie. Hierbij wordt ook aangegeven of het kind recht heeft op ambulant onderwijskundige
begeleiding of op onderwijs op één van de scholen voor leerlingen met een visuele beperking
van Visio.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 75
Bijlage 4
Cluster 2 onderwijs
(leerlingen met ernstige auditieve en/of communicatieve beperkingen)
Voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (doof, slechthorend en/of
ernstige spraaktaalmoeilijkheden), waarbij de onderwijsbehoefte de zorgplichtmogelijkheden
overstijgt, werken de scholen van het Samenwerkingsverband VO 30 06 samen met instellingen
voor cluster 2 onderwijs en onderwijsondersteuning.
Binnen SWV VO 30 06 zijn twee instellingen cluster 2 actief. Dit zijn Kentalis en SSOE/de
Taalbrug. Voor direct contact met het SWV is Kentalis de partner. Daar waar het scholen en
leerlingen betreft bedient SSOE/de Taalbrug de regio Veghel en Kentalis de regio’s Oss en Uden.
Voor vragen aangaande leerlingen kan rechtstreeks contact opgenomen worden met de
betreffende instelling.
SSOE/de Taalbrug:
 Onderwijsondersteuning SSOE/de Taalbrug, Toledolaan 3, 5629 CC Eindhoven, tel. 040
2902345
 VSO De Taalbrug, Toledolaan 5, 5629 CC Eindhoven, tel. 040 2902345
Kentalis:
 Onderwijsondersteuning Kentalis Ambulante Dienstverlening Locatie Nijmegen,
Nijmeegsebaan 21a, 6561 KE Groesbeek, tel. 024 3557437
 VSO De Marwindt, Nijlpaardstraat 4, 6531 RR Nijmegen, tel. 024 3567765
Kentalis en SSOE/de Taalbrug bieden dezelfde diensten die zij onderling afstemmen. Het betreft:
 Consultatie en advies
 Trajectbegeleiding bij aanmelding
 Ondersteuning van het licht arrangement
 Ondersteuning van het medium arrangement
 (V)SO voorziening
Zowel SSOE/de taalbrug als Kentalis beschikken over een dienstencentrum / educatiecentrum
voor expertiseoverdracht.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 76
Bijlage 5
Samenwerking met LWOE
(leerlingen met epilepsie)
Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van
schoolproblemen, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en
Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee
Nederlandse epilepsiescholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius. Beide
scholen zijn verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en
neurologisch bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en SEIN.
Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en
leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of
samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig
begeleider van het LWOE. Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de
ondersteuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling
vastgesteld.
Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende arrangementen onderscheiden:
lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijszorg. De lichte begeleiding is
screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer
durend van aard.
In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg
adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs.
Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande
het herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en
scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag.
Voor meer informatie zie www.lwoe.nl
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 77
Bijlage 6
Procedure ondersteuningstoewijzing
ondersteuning licht en zwaar
extra
De in het ondersteuningsplan beschreven werkwijze is hieronder uitgewerkt in een stappenplan
en een procedure. Vervolgens worden een aantal onderdelen, zoals trajectbegeleiding,
dossiervorming en Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT) uitgewerkt. Hieronder het
beslisschema om tot extra ondersteuning te komen:
Is de basisondersteuning
van de huidige VO-school
(of VO-school van
aanmelding) toereikend?
Onderwijs en
basisondersteuning op
huidige VO-school.
Kan de VO-school de
benodigde extra
ondersteuning
arrangeren?
Onderwijs op de huidige
VO-school met extra
ondersteuning: lichte
extra ondersteuning
intern.
Kan de VO-school de
benodigde extra
ondersteuning bieden
met behulp van een
tussenvoorziening?
Aanvraag voor tijdelijke
extra ondersteuning op
een tussenvoorziening:
lichte extra ondersteuning
extern.
Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aanvragen
bij Commissie
Ondersteunings-toewijzing
(COT) SWV VO 30 06.
Aanvraag voortgezet
speciaal onderwijs (VSO):
zware extra ondersteuning.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 78
Procedure van basisondersteuning tot en met uitvoering van extra ondersteuning
De procedure vanaf de basisondersteuning tot en met de uitvoering van het arrangement en de
monitoring daarvan wordt hieronder in een 6-tal stappen beschreven met bijbehorende acties
en rapportage/formulieren.
STAP 1 Basisondersteuning wordt geboden conform ondersteuningsstructuur school
Basisonder- en de afspraken in het SWV.
steuning
1. Signalering, inschakelen ondersteuningsstructuur school.
STAP 2
2. Zo nodig onderzoeken of een andere VO-school meer passend is.
Signalering
3. Bespreking in ZAT (toestemming en/of aanwezigheid ouders /
van ondersleerling):
teunings- en
a. Zo nodig inschakelen externe partners (Jeugdhulp).
handelingsb. Zo nodig inschakelen ondersteuningsteam voor consult en advies.
vragen
c. Constatering inzet basisondersteuning is onvoldoende.
d. Constatering extra ondersteuning is nodig.
STAP 3
Vaststellen
extra ondersteuningsbehoeften en
aanvraag
extra
ondersteuning
Rapportage / formulieren
Verslagen en evaluaties van:
- Ondersteuning vanuit de basisondersteuning
- ZAT
o De zorgcoördinator2 coördineert de aanvraag voor
extra ondersteuning:
o Informatie verzamelen en zo nodig aanvullend
onderzoek doen.
o Een OPP wordt opgesteld door de school.
o Vaststellen ondersteuningsbehoefte.
o Invullen aanvraagformulier extra ondersteuning met
school, ouders, leerling.
o Zo nodig ondersteuningsteam consulteren om de
aanvraag voor extra ondersteuning te begeleiden.
o Het aanvraagformulier met bijlagen verzenden naar
het SWV.
Rapportage / formulieren
Dossiervorming:
- OPP
- Aanvraagformulier extra ondersteuning
- Benodigde bijlagen
2
Zorgcoördinator kan ook zijn: Commissie van Begeleiding (CVB) in het VSO.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 79
STAP 4
Toewijzing
van extra
ondersteuning
o
o
o
o
o
o
o
o
De ambtelijk secretaris:
Checkt de aanvraag voor extra ondersteuning op volledigheid.
Vraagt zo nodig extra informatie op.
Boekt de aanvraag in: de behandeltermijn start zodra het dossier
compleet is.
Stemt zo nodig inhoudelijk af met ondersteuningsteam.
Bereidt bespreking van de aanvraag voor en handelt deze af.
Geeft toelichting op het dossier in de Commissie
Ondersteuningstoewijzing (COT).
Bewaakt de termijn (max. 6 weken, gaat in zodra het dossier
compleet is).
o Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT):
o Bespreekt de aanvraag zo spoedig mogelijk
o Voor Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) VSO wordt een
deskundigenadvies (bijv. arts, specialist VSO) gevraagd.
o De COT komt tot een besluit:
a. Positief: met aanduiding van de omvang (middelen), begin en
einddatum, en bij TLV aanduiding van categorie 1, 2 of 3.
b. Negatief: dit besluit wordt onderbouwd. Tevens wordt een
richtinggevend advies opgesteld.
o SWV kent het arrangement toe of geeft de TLV af.
o Het schriftelijk besluit, ondertekend door voorzitter COT gaat naar
school met een kopie voor ouders.
o In het schriftelijk besluit wordt verwezen naar de bezwaarprocedure.
STAP 5
Bieden van
extra ondersteuning
Rapportage / formulieren
a. Checklist procedure:
- heeft school de juiste stappen gezet?
- zijn ouders er goed bij betrokken?
- ondertekening akkoord?
- enz.
b. Inhoudelijke beoordeling t.a.v. de benodigde onderwijsondersteuning en het
daarbij best passende onderwijs-arrangement
c. Database/ doorstroomlijst
d. Brieven
De zorgcoördinator:
 Zet acties uit om het toegekende arrangement in gang te zetten.
 Bewaakt voortgang van de uitvoering van het arrangement.
 Draagt zorg voor verslaglegging.
1. Bij toekenning TLV voor VSO besluit CVB van het VSO over
plaatsing.
Rapportage / formulieren
Verslagen voortgang uitvoering arrangement
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 80
STAP 6
Volgen /
monitoren /
evalueren:



a. door school
Zorgcoördinator evalueert het effect van de geboden inzet.
Indien een vervolgaanvraag nodig is, wordt met de nieuwe aanvraag
een evaluatieverslag , waarin het effect van de geboden inzet van het
arrangement beschreven staat, toegevoegd.
De zorgcoördinator vraagt indien nodig een aangepast arrangement
aan bij de COT (volg route vanaf stap 2).
Rapportage / formulieren
Verslag verantwoording inzet
b. door SWV
 SWV monitort alle arrangementsaanvragen.
 Het SWV monitort de uitvoering van de arrangementen (via de
scholen en ondersteuningsteam).
SWV signaleert of het onderwijsaanbod dekkend en toereikend is.
NB: School is verantwoordelijk ouders en leerling (waar mogelijk) te betrekken bij de te zetten
stappen in de procedure.
Ondersteuningsteam (uitwerking van stap 2, 3, 4, 5 en 6)
Het ondersteuningsteam (OT) wordt door het samenwerkingsverband ingezet om scholen te
ondersteunen bij het vinden en op maat maken van een passend onderwijsarrangement voor
de leerling.
De zorgcoördinator van een school kan al in een vroegtijdig stadium een beroep doen op het
OT. Het OT begeeft zich op het raakvlak van basisondersteuning en extra ondersteuning en kan
een bijdrage leveren aan preventief handelen. Dit doet men door te adviseren welke
interventies een school zelf nog kan inzetten en welke betrokkenen daar aan zouden kunnen
bijdragen.
In geval dat duidelijk is dat er beroep gedaan moet worden op extra ondersteuning, is het
mogelijk het OT te consulteren om tot een passend arrangement te komen; om te ondersteunen
bij het op maat maken van een arrangement. Daarnaast is ondersteuning mogelijk bij het in
kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van de leerling, de leraar en de school.
Begeleiding door het OT heeft in deze vorm de rol van gesprekspartner om te informeren,
adviseren en ondersteunen (stap 1, 2 en 3).
Een andere taak van het OT is het coördineren van de inzet van deskundigen voor de uitvoering
van arrangementen. Voorbeelden hiervan zijn inzet van specifieke expertise op locatie bij Op de
rails-trajecten, tijdelijke ondersteuning leraar en/of team, arrangementen voor overstap van
regulier naar speciaal onderwijs en van speciaal naar regulier. In deze vorm wordt ondersteuning
uitgevoerd door AB-ers (cluster 3 en 4) met generalistische en specifieke deskundigheden om
leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zo goed mogelijk te begeleiden. Deze vorm van
begeleiding door het OT is gericht op leerling, leraar en/of school (stap 5).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 81
Het OT heeft een rol in het monitoren van de uitvoering van arrangementen: houdt overzicht
op het verstrekken van specialistische ondersteuning en het nakomen van gemaakte afspraken
en rapporteert aan de directeur SWV (stap 6).
Uitgangspunten OT:
 Werkt dialoog gestuurd.
A. Maakt structureel deel uit van de ondersteuningsstructuur van het SWV en werkt zo
preventief mogelijk.
B. Is onafhankelijk; kijkt en denkt mee vanuit een ander perspectief.
C. De werkwijze is eenduidig en de bereikbaarheid en beschikbaarheid wordt helder met
de scholen gecommuniceerd.
Dossiervorming (uitwerking van stap 3)
Om als SWV een passend arrangement te kunnen toekennen stelt de school een dossier samen.
Kerndocumenten hierin zijn het aanvraagformulier en het ontwikkelingsperspectief. Overige
informatie bestaat uit relevante informatie die nodig is om de aanvraag te onderbouwen.
Dossiers worden naar het SWV verzonden. Dossiers worden digitale aangeleverd en verwerkt.
Een aanvraag voor een arrangement bevat de volgende documenten:
 Aanvraagformulier
Het aanvraagformulier wordt door school en ouders samen ingevuld en bevat een
beschrijving van de benodigde extra ondersteuning. Het wordt ondertekend door
school, ouders en leerling. Duidelijk wordt aangegeven welk arrangement men voor de
leerling wil inzetten. Tevens beschrijft men wat men wil bereiken en wat men hiervoor
nodig heeft van het SWV. Ook worden er schoolontwikkelingspunten opgesteld zodat
de leerling na het verstrijken van het arrangement bij terugplaatsing wel adequaat
ondersteund kan worden. Deze schoolontwikkelingspunten kunnen onder andere
betrekking hebben op professionalisering van leraren, aanpassing van klas of gebouw,
aanschaf van specifieke materialen of leermiddelen. In de tijd dat de leerling geplaatst
wordt in het extra ondersteuningsarrangement is het schoolbestuur verantwoordelijk
voor het realiseren van de schoolontwikkelingspunten.
 Ontwikkelingsperspectief
Het ontwikkelingsperspectief bevat bevorderende en belemmerende factoren, de
ondersteuningsbehoefte, de te bieden ondersteuning en begeleiding en het verwachte
uitstroomniveau en uitstroombestemming.
 Didactische informatie uit het leerlingvolgsysteem.
 Specifieke informatie gerelateerd aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling (bijv.
medisch, psychologisch, psychiatrisch).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 82
Commissie Ondersteunings Toewijzing (uitwerking van stap 4)
Hieronder worden de taken van de Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT), de bezetting
van de commissie en de werkwijze nader uitgewerkt.
Taken Commissie Ondersteunings Toewijzing:
 Toekennen onderwijsarrangement extra ondersteuning licht intern
 Toekennen onderwijsarrangement extra ondersteuning licht extern
 Afgeven toelaatbaarheidsverklaring (TLV) extra ondersteuning zwaar: toelaatbaarheid
tot het VSO, met aanduiding categorie 1, 2 of 3
De Commissie Ondersteunings Toewijzing bestaat uit de volgende personen:
 Voorzitter
De voorzitter van de COT is verantwoordelijk voor de besluitvorming, ondertekent
namens het SWV, en communiceert naar alle betrokkenen.
 Twee GZ-psychologen/orthopedagoog-generalisten
(of specialisten met een vergelijkbaar opleidings-/ competentieniveau)
Deze specialisten beschikken over:
 Specialistische expertise op casusniveau betreffende leerlingen met een mentale,
psychische en/of fysieke beperking en leerlingen in een problematische leer- of
opvoedingssituatie.
 Gedegen kennis van alle mogelijkheden van het regulier onderwijs, de
tussenvoorzieningen en het voortgezet speciaal onderwijs in de regio.
De specialisten hebben een onafhankelijk positie t.o.v. de scholen. Om te kunnen
overleggen bij meer complexe dossiers (en wellicht ook om de benodigde expertise te
bezitten en het aantal aanvragen te kunnen verwerken) zijn er tenminste twee GZpsychologen. Waar mogelijk verwerken zij zelfstandig een aanvraag voor extra
ondersteuning. Dit zowel vanuit het oogpunt van efficiëntie, als ook om snel te kunnen
handelen.
Een van deze specialisten vervult de rol van voorzitter van de COT.
 Een pool van deskundigen
Deze personen bezitten deskundigheid m.b.t. bepaalde problematiek. bijv. arts,
specialist/ orthopedagoog VSO. De deskundige geeft een inhoudelijke afweging of aan
de onderwijsbehoefte van de leerling het best tegemoet kan worden gekomen op een
VSO-school. Het advies van een deskundige is verplicht voor VSO aanvragen, maar is
tevens van belang voor die aanvragen, waar de COT aanvullende expertise t.a.v. de
specifieke problematiek van de leerling noodzakelijk acht.
De commissie wordt ondersteund door het ambtelijk secretariaat
Het ambtelijk secretariaat bestaat uit:
1. Ambtelijk secretaris
De ambtelijk secretaris is onafhankelijke van de scholen. Deze bereidt de dossiers voor
t.b.v. de COT.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 83
2. Administratief medewerker
Deze verzorgt administratieve taken m.b.t. brieven, termijnbewaking, doorlooptijd,
archivering, monitoring.
Werkwijze Commissie Ondersteunings Toewijzing
De werkwijze van de COT wordt uitgewerkt in een protocol. Dit is gebaseerd op onderstaande
elementen:
 Er worden transparante en efficiënte procedures gevolgd om tot besluitvorming te
komen.
Al werkenderwijs zal een efficiënte werkwijze ontwikkeld worden.
 De COT hanteert bij de beoordeling van de aanvragen een flexibele bezetting om
efficiënt te kunnen werken.
 De COT beoordeelt enerzijds het doorlopen proces: heeft de school de juiste stappen
gezet, zijn ouders er goed bij betrokken enz. Anderzijds is er de inhoudelijke beoordeling
t.a.v. de benodigde onderwijsondersteuning en het daarbij best passende
onderwijsarrangement.
 Een belangrijke voorwaarde om als COT vlot en efficiënt te kunnen werken is dat scholen
dossiers tijdig én compleet aanleveren.
 Twee tot driewekelijks komt de COT bij elkaar om de dossiers te bespreken.
Nadat de ambtelijk secretaris het dossier heeft ingeboekt en beoordeeld als compleet er wordt gewerkt met een checklist - gaat de GZ-psycholoog de aanvraag inhoudelijk
beoordelen. De checklist vormt hierbij de leidraad.
Als de aanvraag voor extra ondersteuning duidelijk en akkoord is wordt een positief
advies geformuleerd. Meer complexe aanvragen worden door 2 GZ-psychologen samen
beoordeeld. Voor een VSO aanvraag, en bij andere dossiers waar nodig, beoordeelt de
GZ-psycholoog welke deskundige(n) een advies wordt gevraagd.
Ter voorbereiding op de vergadering van de COT wordt een lijst opgesteld van a.
Bespreekaanvragen en b. Hamerstukken. Afhankelijk van de aanvragen sluiten
deskundigen aan. De voorzitter van de COT bekrachtigt namens het SWV de besluiten.
 De doorlooptijd tussen een arrangementsaanvraag en plaatsing is maximaal zes weken
met,
indien noodzakelijk, een eenmalige verlenging van vier weken.
 De COT stelt jaarlijks voor 1 november een overzicht samen van de adviezen van de
COT.
Op basis van dit overzicht kan de directeur SWV de ontwikkelingen en verrichte
werkzaamheden monitoren en eventuele onregelmatigheden of andere ontwikkelingen
voor 1 januari doorgeven aan het bestuur van het SWV.
Toekenningsbesluit extra ondersteuning
In de toekenning van een arrangement worden opgenomen:
 Leerlinggegevens
 Nummer van het SWV
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 84
 Soort arrangement
 Geldigheid: begin- en einddatum (TLV is minimaal voor één schooljaar)
 Bekostigingsniveau; bij TLV de bekostigingscategorie 1, 2 of 3
 Welke scholen binnen het SWV de gewenste zware ondersteuning kunnen bieden,
zodat ouders/verzorgers zich daarop kunnen oriënteren.
 Evt. vervolgafspraken
Kwaliteitsstandaard COT
De COT toetst het eigen beleid jaarlijks aan de volgende eisen:
 In het verwijzingsproces staat het belang van de leerling op de eerste plaats.
 De commissie ziet toe op transparante procedures en communicatie.
 De commissie draagt bij aan het zoveel mogelijk terugdringen van (schriftelijke)
bureaucratie.
 De commissie is te allen tijde aanspreekbaar op haar beleid en de wijze waarop zij
omgaat met regels en afspraken.
 De commissie gaat zorgvuldig om met de beschikbare middelen en voorkomt onnodige
besteding van die middelen.
 De medewerkers van de commissie zorgen ieder voor zich en gezamenlijk dat zij
voldoende zijn toegerust voor het uitoefenen van hun taken.
 De commissie doet uitspraak op basis van volledige dossiers.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 85
Bijlage 7
OOGO met gemeenten SWV VO 30 06
1 Verbinding passend onderwijs, jeugdbeleid en transitie jeugdzorg in 30 06
Inleiding
Onderwijs en gemeenten staan samen voor de opgave passend onderwijs en jeugdhulp3 met
elkaar te verbinden. Het doel hiervan is: een eenvoudiger en effectiever stelsel waarin kinderen
en jongeren kunnen opgroeien en zich naar vermogen kunnen ontwikkelen. En wanneer hulp
en ondersteuning nodig is dat deze eerder, beter en effectiever wordt aangeboden.
De verbinding tussen onderwijs en gemeenten is op zich niet nieuw. Beide partijen kennen al
een lange samenwerkingstraditie. De zorg- en adviesteams, het schoolmaatschappelijk werk en
pilots als Jeugdzorg dichter bij onderwijs zijn hier tastbare resultaten van. Echter, passend
onderwijs -verantwoordelijkheid van schoolbesturen- en transitie jeugdzorg verantwoordelijkheid van gemeenten- gaan uit van een nieuwe benadering op ondersteuning
en hulp (zie hierna bij uitgangspunten). En dit biedt beide partijen veel nieuwe kansen voor
leerlingen, hun ouders en onderwijsprofessionals. Voorbeeld: afstemming van de hulp en
ondersteuning op school met de hulp en ondersteuning thuis (geen eenzijdige verkokerde
aanpak maar één samenhangend plan van onderwijs en jeugdhulp). Ander voorbeeld: over en
weer meer uitwisseling en inzet van expertise; onderwijsexperts in het jeugdhulpdomein en
jeugdhulpprofessionals in het onderwijsdomein (uiteraard binnen duidelijke kaders en heldere
afspraken over ieders taak en verantwoordelijkheid). Nog een ander voorbeeld: door inzet van
specialistische jeugdhulp is langdurig thuiszitten te voorkomen of is verwijzing naar (voortgezet)
speciaal onderwijs te beperken.
Onderwijs en gemeenten stellen een samenwerkingsagenda op om de verbinding in de praktijk
gestalte te geven en vooral om kansen te benutten.
Ambitie
Onderwijs en gemeenten zijn mede verantwoordelijk voor de opvoeding en gaan met ouders
voor de meest optimale ontwikkeling van kinderen en jongeren. Ook dient de verbinding tussen
passend onderwijs en jeugdhulp bij te dragen aan oplossing of stabilisering van problemen
waardoor leerlingen beter in staat zijn hun schoolloopbaan succesvol te volgen en waarmee in
de klas en op school een beter leerklimaat ontstaat. Hiervoor is aansluiting nodig tussen alle
vlakken van het onderwijs- en jeugddomein; van regulier en (voortgezet) speciaal onderwijs met
het algemeen, preventief jeugdbeleid en met jeugdhulp. Dit inclusief (nog op te richten)
tussenvoorzieningen zoals de orthopedagogische centra, time out en symbiosetrajecten.
Aanpak
Bij de aansluitopgave tussen het onderwijs- en jeugddomein gelden de volgende
uitgangspunten:
• Positieve benadering en positief opvoeden zoals in het Handelingsgericht werken (HGW)
de norm is;
3
Het SWV hanteert de nieuwe term ‘jeugdhulp’ in plaats van ‘jeugdzorg’ .
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 86
•
•
•
•
Uitgaan en stimulering van de eigen kracht van kinderen, jongeren en gezinnen. Kijken
wat kan en niet overnemen van vragen en problemen maar ondersteunen bij het zelf
oplossen daarvan;
Aansluiting bij de leer- en leefwereld van kind, jongere en gezin. Dit betekent onder
meer dat:
o de school zowel vindplaats is van (mogelijke) problemen als werkplaats van
oplossingen;
o hulp en ondersteuning, ook de zwaardere vormen, eerder naar school halen
(‘invliegen’) in plaats van doorverwijzen naar instanties buiten onderwijs;
Maatwerk en vraaggericht. Bij hulp en ondersteuning niet uitgaan van standaardaanbod
en ouders (en jongere) worden actief betrokken bij bepaling van de
ondersteuningsvraag: wat heeft dit kind, in deze situatie, binnen deze context van
school en gezin nodig?
Integrale aanpak van hulp en ondersteuning volgens het principe van één kind, één
gezin, één plan.
Voor een effectieve verbinding verwachten gemeenten in de regio 30.06 van het onderwijs dat
elke school een professioneel ondersteuningsteam (voorheen ZAT) heeft en dat, wanneer nodig,
vanuit deze teams zo snel mogelijk actie wordt ondernomen richting gezinnen.
Alle scholen (PO en VO) in de regio 30.06 kunnen beroep doen op de Basisteams Jeugd&Gezin
(BJG). Dit zowel voor algemeen advies en preventieve aanpakken als voor specifieke, lichtere
ondersteuning voor leerling en gezin (Figuur 1). Het BJG is ook de toegang tot zwaardere,
specialistische vormen van jeugdhulp waar een toegangsbesluit voor nodig is.
Iedere school heeft vaste contactpersonen binnen een BJG die door de Intern Begeleider of
Zorgcoördinator te benaderen zijn. Deze contactpersonen zijn vergelijkbaar met
schoolmaatschappelijk werkenden (smw), maar zullen zich op korte termijn ontwikkelen tot
Brede Jeugdprofessionals die meer en andere taken aankunnen én als een soort zorgmakelaar
zullen optreden wanneer zij specifieke hulpvragen niet zelf kunnen oppakken.
De gemeenten richten rond de BJG’s ook een flexibele schil in. Dit is laagdrempelige en tot op
zekere hoogte vrij toegankelijke ondersteuning bij vragen over opvoeden en opgroeien. Hier
vallen onder meer sociale competentietrainingen in groepsverband onder en trainingen
opvoedingsvaardigheden voor ouders.
Hoewel de BJG’s voor alle gemeenten gelijk zijn, kan de uitvoering lokaal en per school
verschillen. Dit is omdat lokaal de vraag naar ondersteuning kan verschillen en omdat we uitgaan
van professionele ruimte en maatwerk nastreven waardoor de praktijk tot op zeker hoogte
divers zal zijn.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 87
Afbeelding 3 Schema Basisteams Jeugd&Gezin en toegang tot hulp en ondersteuning.
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
Hoewel in de praktijk onderwijs en jeugdhulp al op onderdelen verbonden zijn, is voor een
volwaardige verbinding meer nodig. Voor ontwikkeling en uitvoering van de
samenwerkingsagenda tussen onderwijs en gemeenten zijn daar onder meer de volgende
vragen leidend bij:
• Welke innovaties en nieuwe aanpakken zijn nodig om onderwijs en gemeenten samen
naar ‘voren te laten bewegen’ en preventiever te laten werken? Hoe betrekken we de
keten van voorschools tot en met het MBO hierbij?
• Waar zitten momenteel de hiaten in de verbinding tussen passend onderwijs en
jeugdhulp?
• Wat is van onderwijs en gemeenten nodig om met elkaar de integrale aanpak van hulp
en ondersteuning volgens het principe van één kind, één gezin, één plan in praktijk te
kunnen brengen?
• Op welke wijze zijn schoolmaatschappelijk werkenden die in dienst zijn van het
onderwijs zelf, in te bedden in de nieuwe structuur van het Basisteam Jeugd&Gezin? En
tegen welke voorwaarden?
• Welke ontwikkeling is nodig om het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs te verbinden met de nieuwe structuur van het Basisteam Jeugd&gezin? Of, in
termen van passend onderwijs: hoe gaan gemeenten en onderwijs de extra
ondersteuning, licht en zwaar, verbinden met (specialistische) jeugdhulp? Wat is daar
voor nodig?
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 88
•
•
•
•
In het verlengde van het voorgaande: hoe realiseren onderwijs en gemeenten de
aansluiting tussen de tussenvoorzieningen zoals de orthopedagogische centra,
symbiosetrajecten en time out-voorzieningen?
Hoe zijn het Observatie en Diagnostiekteam en de Integrale Vroeghulp in te bedden in
de structuur voor jeugdhulp?
Welke verbindingen zijn er mogelijk met de transities AWBZ en WMO?
Hoe kunnen onderwijs en jeugdhulp elkaars kennis en kunde uitwisselen en inzetten
voor professionalisering van leerkrachten en jeugdprofessionals?
Het ligt voor de hand een deel van deze ontwikkelvragen bij het Aanjaagteam Transitie
Jeugdzorg neer te leggen. In dit Aanjaagteam werken negentien gemeenten uit Brabant
Noordoost samen waaronder de 30 06-gemeenten. Het Aanjaagteam zal aansluiting zoeken met
het bestuurlijk OOGO van 30 06 en met het jaarlijks Regionaal Bestuurlijk Overleg waar de
wethouders Jeugd & Onderwijs met bestuurders van de samenwerkingsverbanden overleggen.
2 Leerplicht en voortijdig schoolverlaters
Inleiding
Eén van de speerpunten van passend onderwijs is het voorkomen en opvangen van
thuiszittende leerlingen. Er zijn drie situaties denkbaar:
• Een leerling staat niet ingeschreven op een school en volgt geen onderwijs. Dit noemen
we absoluut verzuim.
• Een leerling staat wel in geschreven op een school maar verzuimt langer dan vier weken
zonder dat er sprake is van vrijstelling van de leerplicht. Dit zijn de zogenaamde
‘thuiszitters’.
• Een leerling staat wel in geschreven op een school maar is minder dan vier weken thuis.
Dit noemen we ongeoorloofd verzuim. Dit komt bijvoorbeeld voor als ouders leerlingen
buiten de schoolvakanties om vakantie nemen (het zogenaamde luxe verzuim), maar
ook wanneer ouders hun kind ziekmelden terwijl hier in werkelijkheid sprake is van
onvrede met de gang van zaken op school of een (dreigend) conflict tussen ouders en
school inzake gehanteerde werkwijze of beleid.
Momenteel hebben de Samenwerkingsverbanden 30.06 PO en VO een zeer beperkt aantal
‘thuiszitters’.
Ambitie
De samenwerkingsverbanden 30 06 PO en VO hanteren het principe dat er geen ‘thuiszitters’
zijn en voortijdig schoolverlaten (vsv) zo veel als mogelijk wordt voorkomen en teruggedrongen.
Aanpak
De samenwerkingsverbanden en het Regionaal Bureau Leerplicht Brabant Noordoost (RBL BNO)
hanteren het volgende beleid:
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 89





Het bevoegd gezag van de scholen is verantwoordelijk voor het tijdig, binnen zeven
dagen, in- en uitschrijven van leerlingen;
Het bevoegd gezag heeft meldplicht ten aanzien van ongeoorloofd verzuim aan
leerplicht en inspectie en meldt dit tegelijkertijd aan het samenwerkingsverband;
Kinderen die ‘thuiszitter’ dreigen te worden, worden besproken in het Multi Disciplinair
Overleg (MDO) van de basisschool of ondersteuningsteam van de school voor
voortgezet onderwijs;
Er vindt periodiek (minimaal twee keer per jaar) overleg plaats tussen het
Samenwerkingsverband en RBL BNO;
Voor vsv verwijzen wij naar bestaande aanpakken van het VO en MBO zoals de
overgangsprocedure VO-MBO Stick Together om dreigende uitvallers vroeg in beeld te
krijgen en de aanpak van het RBL BNO met de coach die uitvallers thuis opzoekt.
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
• Welke noodvoorzieningen zouden ingericht moeten worden voor tijdelijke opvang, van
leerlingen die uit dreigen te vallen?
• Passend onderwijs kent zorgplicht, termijnen waarbinnen schoolbesturen aanvragen
moeten behandelen zijn in de wet vast gelegd. Echter hoe te handelen in het geval van
bezwaar en beroep door een van de betrokkenen? Wat betekent dit in het kader van
leerplicht voor de leerling?
• Hoe dient men in het kader van de zorgplicht en de leerplicht om te gaan met
wachtlijsten? Er is een voorziening geïndiceerd, maar die is (nog) niet beschikbaar.
• Wat zijn de mogelijkheden voor leerlingen die (tijdelijk) niet geschikt zijn voor
onderwijs? Welke mogelijkheden zijn er voor een samenwerking met zorg en
(educatieve) opvang?
• De bewijslast van ongeoorloofd verzuim ligt nu bij de gemeente. Welke mogelijkheden
zijn er om kinderen van niet coöperatieve ouders toch het recht op onderwijs te geven?
3 Leerlingenvervoer
Inleiding
De zorg dat iedere leerling op een voor hem of haar passende onderwijsplek komt hangt nauw
samen met de mogelijkheid om daar te komen. Op dit moment betekent dat voor veel leerlingen
in het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs dat zij aangewezen zijn op een vorm van
leerlingenvervoer. De gemeente heeft de zorgplicht om voor ‘passend vervoer’ van de iedere
leerling te zorgen. Dit is vastgelegd in Artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, van de Wet
op de expertisecentra en van de Wet op het voortgezet onderwijs. De onderwijswetgeving geeft
ouders recht op een tegemoetkoming in de kosten van leerlingenvervoer door de gemeente
wanneer dat voor het bezoeken van een school noodzakelijk is.
De gemeenteraad heeft in een verordening de voorwaarden vastgelegd op grond waarvan
ouders in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage in de kosten van het vervoer naar school.
Die voorziening kan bestaan uit een fietsvergoeding, een vergoeding voor openbaar vervoer, al
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 90
dan niet met begeleiding, of een bijdrage in de kosten van aangepast vervoer. De gemeente kan
het vervoer ook zelf organiseren of een bijdrage geven aan ouders die het vervoer voor hun
kinderen zelf organiseren.
Ambitie
In de missie van het Samenwerkingsverband 30 06 is vastgelegd dat leerlingen in deze regio een
passende plek in onderwijs toegewezen krijgen vanuit de visie dat thuisnabijheid en de
aanwezigheid van de benodigde expertise belangrijke uitgangspunten zijn. Deze missie sluit aan
bij het belang van de gemeenten om kwalitatief goed leerlingenvervoer te organiseren.
Een kanttekening is dat met de toename van het aantal kinderen in het speciaal onderwijs, ook
de toename van het leerlingenvervoer aan de orde is. Door deze toename is de betaalbaarheid
van deze voorziening voor gemeenten onder druk komen te staan.
Aanpak
Vanaf 1 augustus 2014 geven het Samenwerkingsverband 30 06 zowel voor PO als voor VO
verklaringen af voor leerlingen die aangewezen zijn op plaatsing binnen de zorglocatie (OPDC),
(voortgezet) speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. Bij het toelaatbaarheidsbesluit
vermeldt het Samenwerkingsverband welke scholen in de regio het gevraagde passend
onderwijs kunnen bieden aan de betreffende leerling. Als ouders een beroep willen doen op
leerlingenvervoer geldt doorgaans dat dit het vervoer naar de dichtstbijzijnde school van de
geadviseerde voorzieningen betreft. Bij zeer specifieke en/of complexe problematiek van de
leerling kan passend onderwijs niet altijd op de dichtstbijzijnde (V)SO school geboden worden.
Als er recht ontstaat op leerlingenvervoer kan de gemeente advies inwinnen bij de commissie
van toelating over het aangewezen vervoer. Is de leerling aangewezen op aangepast vervoer,
kan hij/zij de afstand naar school per fiets afleggen of kan de leerling zelfstandig of onder
begeleiding reizen met openbaar vervoer?
Naast kostenoverwegingen zijn er ook maatschappelijke overwegingen die een kritische
beoordeling van het leerlingenvervoer noodzakelijk maken. Een voorzichtige trend is het
inzetten op de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van kinderen.
Mede tegen de achtergrond van “de kanteling” gaan gemeenten meer een beroep doen op de
ouders voor het oplossen van de vervoersvraag. Maar dus ook de zelfstandigheid en
zelfredzaamheid van het kind worden vooropgesteld in de bepaling of en hoe er
leerlingenvervoer toegekend wordt.
Het Samenwerkingsverband en de gemeenten hebben oog voor de maatschappelijke context
van het leerlingenvervoer en voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor goed
leerlingenvervoer.
Gemeenten en Samenwerkingsverband voeren jaarlijks het gesprek over leerlingenvervoer op
basis van kostenoverzichten, effectiviteit en beschikbaarheid.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 91
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
In de komende planperiode worden nadere afspraken gemaakt over de volgende
ontwikkelpunten:
• Passend vervoer bieden aan iedere leerling, onder andere wat betreft vervoersvorm en
waar mogelijk leerlingen leren (meer) zelfstandig te reizen;
• Indien nodig een objectieve en onderbouwde advisering door de commissie van
toelating over het aangewezen vervoer;
• Een heldere onderbouwing van de schoolkeuze die passend is voor de leerling (S(B)Oof BAO- arrangement);
• Grensverkeer naar scholen buiten de regio Oss, Uden, Veghel;
• Mogelijkheden voor vervoer naar (te ontwikkelen) tussenvoorzieningen zoals time-out,
OPDC en symbiose.
4 Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt
Inleiding
Een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt begint met goed onderwijs dat jongeren de
benodigde competenties en kennis leert om voldoende toegerust de intrede op de arbeidsmarkt
te kunnen maken. Een beroepsopleiding leidt de jongere op om in een bepaalde sector direct
aan de slag te kunnen gaan. Een afgeronde opleiding biedt dus een goede start.
Om zowel voor de jongere als voor de werkgevers te zorgen dat een afgeronde opleiding al dan
niet met een certificaat of diploma van waarde is, moeten onderwijs en arbeidsmarkt goed op
elkaar aansluiten. Bedrijven zijn voor een adequate personeelsvoorziening immers gebaat bij
een goed opgeleide beroepsbevolking, nu en in de toekomst.
Hiervoor is niet alleen goed onderwijs op school nodig, maar ook voldoende plaatsen voor stage
of leerwerkbanen, zodat jongeren de benodigde praktijkervaring opdoen.
Ontwikkelperspectief
In het voortgezet onderwijs wordt voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben
een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Dit kunnen leerlingen zijn in het regulier
voortgezet onderwijs en verder voor álle leerlingen in een tussenvoorziening, praktijkonderwijs
en VSO. In het OPP wordt een maximaal realistisch uitstroomniveau en uitstroombestemming
geformuleerd. Jaarlijks wordt geëvalueerd of de leerling nog op koers zit of dat er moet worden
bijgesteld.
Ambitie
Goed onderwijs is de basis voor een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt.
Het begeleiden van jonge mensen met een arbeidsbeperking naar zelfstandige deelname aan
het maatschappelijk leven of een duurzame plek op de arbeidsmarkt is een
verantwoordelijkheid van meerdere partijen. Alleen intensieve samenwerking tussen deze
partijen en de bereidheid van het bedrijfsleven om ook laaggekwalificeerden of mensen met
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 92
een arbeidsbeperking kansen te bieden zal tot succes leiden. Dit vraagt om draagvlak en kan
alleen vanuit een gevoel van urgentie binnen een sterk netwerk van werkgevers,
onderwijspartijen en uitkerende instanties. Door krachten te bundelen, zowel financieel als qua
inzet en samen verantwoordelijkheid te dragen voor deze doelgroep.
Aanpak
In 5*regio Brabant Noordoost Werkt! is een integrale jongerenaanpak in
ontwikkeling/ontwikkeld.
De regio blijft aansluiten bij het netwerk T-verband. In dit netwerk zijn alle VSO-scholen, PRO,
entree-onderwijs van MBO en de gemeenten van BNO verenigd. Het OGOO kan het overleg zijn
waar deze zaken worden besproken en afgestemd.
De huidige arbeidsmarkt maakt het er voor de doelgroep niet makkelijker op. Gemeenten
ontkomen er niet aan dat er (ook) in de toekomst jongeren zijn, die ondanks veel moeite en
inzet (van scholen, gemeenten en andere partijen) niet aan de slag kunnen. Wat betreft het
betrekken van ondernemers hebben ook scholen de taak om het netwerk van ondernemers
waar zij hun jongeren plaatsen voor leerwerkplekken en uitstroom naar de arbeidsmarkt te
onderhouden.
De doorstroom van jongeren naar het MBO staat onder druk door veranderende eisen. Een
overzicht:
• Niveau 1 Entree-opleidingen: zijn alleen toegankelijk voor jongeren zonder diploma;
• Bindend studieadvies: na vier maanden en een (verplicht) studieadvies als dat negatief
uitvalt wat dan?
• Uitstroom Entree: Jongeren die niveau 1-diploma halen en niet door kunnen stromen
naar niveau 2, omdat ze dat niveau niet aankunnen zullen begeleid moeten worden naar
een “duurzame” werkplek.
• Jongeren die uitvallen op Niveau 2: kunnen niet terecht in niveau 1 omdat ze een
diploma hebben, zullen ook begeleid dienen te worden naar een werkplek.
• Jongeren uit Praktijkonderwijs en REC 4 die nu nog kunnen doorstromen naar het MBO
kunnen dat met de nieuwe instroomeisen vaak niet. Hoe kunnen zij begeleid worden
naar een “duurzame” werkplek waar ze zich ook nog verder kunnen ontwikkelen om zo
hun positie op de arbeidsmarkt te verstevigen.
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
In de komende planperiode worden nadere afspraken gemaakt over de volgende
ontwikkelpunten:
• Het ontwikkelen van een eenduidig/afgestemd regionaal ontwikkelingsperspectief en
transitieplan.
• Afspraken maken over doorgaande lijn/overdracht V(S)O – MBO en onderwijsgemeente.
• Een vangnetconstructie maken voor jongeren die tussen wal en schip (dreigen te) vallen
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 93
•
•
•
•
Loopbaanoriëntatie op VO?
Onderzocht moet worden of het netwerk T-verband vanaf 2014 kan worden verbreed
naar de samenwerkingsverbanden VO en de gemeenten in BNO.
Goede afstemming met betrokkenen zodat jongeren in onderwijs goed worden
voorbereid op de arbeidsmarkt.
Het ontwikkelen van een goede ondersteuning voor jongeren met specifieke
ondersteuningsbehoeften bij de overgang van onderwijs naar arbeid.
5 Onderwijshuisvesting
Inleiding
Trefwoorden:
• Krimp
• Leegstand
• Leegstand benutten, bijvoorbeeld voor huisvesting tussenvoorzieningen
• Ontwikkeling IKC’s
• Samenhang en passend bij Meerjaren Investeringsplannen (MIP)
• Toegankelijkheid
• Doordecentralisatie middelen onderhoud po
Ambitie
Trefwoorden:
 Adequate onderwijshuisvesting
Aanpak
Trefwoorden:
 Onderwijshuisvesting blijft primair lokale aangelegenheid op basis van verordening
onderwijshuisvesting inclusief lokale overlegstructuren.
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
In komende planperiode een regionale visie ontwikkelen onderwijshuisvesting
6 Monitoring en evaluatie
Inleiding
Hoe weten we of de verbinding tussen passend onderwijs en jeugdhulp werkt? En de inzet van
leerplicht, het leerlingenvervoer en arbeidsmarktbeleid? Waaraan lezen we af dat we op de
goede weg zijn of juist niet? Voor dit doel is monitoring en evaluatie van de aansluitopgave
tussen onderwijs en gemeenten van belang.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 94
Ambitie
De ambitie is in beeld te brengen en te volgen of de afspraken tussen onderwijs en gemeenten
en de uitvoering daarvan werken. Dit niet zozeer als een verantwoordingssysteem, maar veel
meer als een feedbacksysteem om er van te leren. De uitdaging hierbij is de administratieve
lasten tot een minimum te beperken.
Aanpak
Om zicht te krijgen op ontwikkelingen en resultaten willen we bestaande en nieuwe bronnen
gebruiken. Eerst de bestaande bronnen. Hier is te denken aan bijvoorbeeld de verplichte
rapportages van het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL BNO). Het RBL BNO rapporteert jaarlijks
over verzuim, voortijdig schoolverlaters en langdurig thuiszitters, als dat aan de orde is. Andere
voorbeelden vanuit het onderwijs zijn de cliënttevredenheidsonderzoeken en Vensters voor
verantwoording. Voor gemeenten bestaan er bijvoorbeeld cliënttevredenheidsonderzoeken
leerlingenvervoer en databestanden met het aantal aanvragen van bijstandsuitkeringen door
jongeren.
Een nieuwe bron kan de landelijke monitor ‘passend onderwijs en gemeenten’ zijn die
momenteel in ontwikkeling is bij de PO- en VO-raad, het VNG en Nederlands Jeugd Instituut.
Deze zal een beperkte indicatorenset bevatten, er is vooralsnog sprake van vijf, die de
aansluiting tussen passend onderwijs en jeugdhulp in beeld gaat brengen.
Een andere, nieuwe bron kan de nieuwe monitor jeugdhulp zijn die op dit moment landelijk in
ontwikkeling is.
De uitkomsten en resultaten zullen geagendeerd worden voor de OOGO-bijeenkomsten.
Ontwikkeling samenwerkingsagenda
Voor de samenwerkingsagenda is het volgsysteem -de monitor- het ontwikkelpunt. Wat willen
we weten en waarom? Waar lezen we aan af dat de afspraken en aanpak werken?
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 95
Bijlage 8
Procedure Klachten en bezwaar
bij ondersteuningstoewijzing (VO) en toelaatbaarheidsverklaring (VSO)
Klachten
Klachten over bejegening of beslissingen door bestuur, directeur of medewerkers SWV:
Als het niet lukt een klacht in goed overleg naar tevredenheid af te handelen, kan men de klacht
indienen bij een onafhankelijke commissie.
SWV VO 30 06 is hiervoor aangesloten bij:
Landelijk Klachtencommissie Onderwijs (LKC)
Postbus 85191
3508 AD Utrecht
030 280 9590
Bezwaar
Indien school of ouders/ verzorgers het niet eens zijn met een besluit van de Commissie
Ondersteuningstoewijzing (COT) kunnen zij een bezwaarschrift indienen:
Eigen Bezwaarschriftprocedure SWV VO 30 06 (zie hieronder)
Postbus 214
5340 AE Oss
0412 617077
Indien het bezwaar gericht is op het besluit over de toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal
Onderwijs (TLV) hebben school en ouders in tweede instantie de mogelijkheid het
bezwaarschrift in te dienen bij een onafhankelijke commissie:
Landelijke Bezwaaradviescommissie toelaatbaarheidsverklaringen SBO/(V)SO
Postbus 85191
3508 AD Utrecht
030 2809590
Bezwaarschriftenprocedure
Bezwaarschriften kunnen ingediend worden door de belanghebbenden. Dit zijn de school en/
of de ouders (verzorgers).
1. De bezwaarschriften zijn gericht aan de COT en worden ingediend bij het ambtelijk
secretariaat.
2. Aan een bezwaarschrift worden de volgende eisen gesteld:
a. Naam en adres indiener
b. Datum en handtekening
c. Omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is ingediend
d. Motivering/ onderbouwing van het bezwaar
3. Indienen van het bezwaar dient te gebeuren binnen 6 weken na de bekendmaking van het
besluit van de COT. De COT beslist binnen 6 weken na ontvangst van het bezwaarschrift op
het bezwaar.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 96
4.
5.
Alvorens te beslissen op het bezwaar worden belanghebbenden in gelegenheid gesteld te
worden gehoord. In dit geval is er altijd van tevoren telefonisch contact om informatie te
geven over de wijze van horen. Indiener van het bezwaar kan ook aangeven af te zien van
gehoord te worden.
In geval het bezwaar een besluit over toelaatbaarheid VSO (TLV) betreft, kan in tweede
instantie het bezwaarschrift ingediend worden door het bevoegd gezag van de school of
ouders
(verzorgers)
bij
de
Landelijke
Bezwaaradviescommissie
Toelaatbaarheidsverklaringen SBO/ (V)SO. Deze commissie behandelt de bezwaren binnen
vastgestelde termijnen.
Termijnen bij aanvraag extra ondersteuning
Aanvraag TLV VSO en aanvraag ondersteuningstoewijzing VO
De aanvragen kunnen gedurende het gehele schooljaar ingediend worden.
Ontvangstbevestiging aan de aanvrager
• Binnen 2 weken ontvangt het bevoegd gezag de mededeling (schriftelijk per e-mail) of
het dossier compleet is.
• Indien het dossier niet compleet is, vermeldt de COT de ontbrekende gegevens.
Completering van de aanvraag
De school wordt eenmaal in de gelegenheid gesteld het dossier te completeren. Indien hier niet
of niet binnen redelijke termijn aan voldaan wordt, neemt de COT de aanvraag niet in
behandeling (twee weken is redelijk, in overleg kan een andere termijn schriftelijk per e-mail
vastgelegd worden).
Beslistermijn
• De COT beslist over de aanvraag binnen een redelijke termijn, doch maximaal binnen 8
weken nadat de aanvraag compleet is verklaard.
• Bij bijvoorbeeld piekbelasting kan deze termijn met maximaal 8 weken verlengd
worden. De aanvragers worden hiervan in kennis gesteld.
Bezwaartermijn
De termijn voor het indienen van bezwaar op het besluit van de COT bedraagt 6 weken.
Besluit van de COT
• De COT stelt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van haar besluit. De aanvrager heeft
de verantwoordelijkheid mogelijke andere belanghebbenden (ouders/verzorgers) op de
hoogte te brengen van dit besluit.
• De COT stelt de aanvrager bij haar voornemen om de aanvraag af te wijzen of een ander
afwijkend besluit te nemen in de gelegenheid gehoord te worden. De aanvrager wordt
hierover schriftelijk (mail) of mondeling (telefonisch) benaderd.
• De aanvrager kan naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren
brengen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 97
Bijlage 9
en geschil
Instanties die kunnen ondersteunen bij conflict
bij ondersteuningstoewijzing,
ontwikkelingsperspectief
schoolplaatsing,
verwijdering
of
Indien ouders en school een conflict hebben over schoolplaatsing, verwijdering of
ontwikkelingsperspectief kunnen ouders en scholen kosteloos een beroep doen op
onderwijsconsulenten. Als leerlingen extra ondersteuning nodig hebben, maar ouders en school
hier samen niet uitkomen kunnen deze onafhankelijke deskundigen bemiddelen tussen de
partijen. (www.onderwijsconsulenten.nl)
Mocht bemiddeling door een onderwijsconsulent geen uitkomst bieden, dan kunnen ouders
en/of de school landelijke geschillencommissie inschakelen. Deze commissie oordeelt bij
meningsverschillen over bovengenoemde onderwerpen. De commissie bestaat uit deskundigen
en doet binnen tien weken uitspraak als zij een geschil krijgt voorgelegd. Bij haar oordeel houdt
de commissie rekening met het schoolondersteuningsprofiel en het ondersteuningsplan.
(www.onderwijsgeschillen.nl)
Daarnaast kunnen ouders een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens
(voorheen de Commissie Gelijke Behandeling) als zij van mening zijn dat hun kind binnen het
onderwijs een ongelijke behandeling krijgt bij een handicap of chronische ziekte (zie ook bijlage
1). De uitspraak is niet bindend, maar wordt in de meeste gevallen wel opgevolgd.
(www.mensenrechten.nl)
Tot slot is er in het Nederlandse recht de mogelijkheid om de gang naar de rechter te maken bij
geschillen. (www.rechtspraak.nl)
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 98
Bijlage 10
Kwaliteit van het ZAT
Uitgangspunten
De beschrijving van de kwaliteit van het ZAT bestaat uit de afspraken die binnen SWV VO 30 06
gemaakt zijn over de kwaliteitsstandaarden waaraan een ZAT in deze regio voldoet.
Uitgangspunt in deze kwaliteitsstandaarden voor de ZATs is dat het samenwerkingsverband
uitspraken doet over wat de school moet realiseren, maar dat het aan de scholen zelf is om
invulling te geven aan het hoe. Op deze manier kan de school op basis van de eigen specifieke
situatie (populatie, visie, organisatie e.d.) het ZAT binnen de kaders van de eigen
ondersteuningsstructuur vormgeven.
De Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT) beoordeelt alle aanvragen voor extra
ondersteuning en is daarbij onafhankelijk van de scholen. Zij is echter gebaat bij een goede en
volledige aanvraag voor extra ondersteuning, omdat zij daardoor efficiënter kan indiceren.
Verwacht wordt dat een sterk ZAT bij zal dragen aan de kwaliteit van de extra ondersteuning,
zowel t.a.v. de aanvragen als de daadwerkelijke uitvoering van de extra ondersteuning.
Definiëring ZAT 4 : Het ZAT zoals daar in deze context over wordt gesproken betreft het
multidisciplinaire overleg dat de brug vormt naar de aanvraag voor extra ondersteuning bij de
COT. Dit laat onverlet dat er scholen zijn die de term ZAT ook gebruiken voor casuïstiekoverleg
dat niet leidt naar een aanvraag extra ondersteuning, maar dat valt buiten de reikwijdte van
deze afspraken.
Kwaliteitsstandaarden ZAT
Doelstellingen:
 Elke school in SWV VO 30 06 heeft een ZAT: een multidisciplinair overleg waarin de
onderwijsondersteuningsbehoeften van leerlingen besproken en vastgesteld worden,
alsook een plan gemaakt wordt om te kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoeften.
 De aanvraag voor extra ondersteuning bij de COT wordt voorbereid door het ZAT. Deze
aanvraag is goed onderbouwd en volledig.
Samenstelling:
 De zorgcoördinator is de spilfunctionaris van het ZAT.
 Het ZAT bestaat uit een beredeneerde samenstelling. Dat wil zeggen dat de bezetting
gerelateerd is aan de doelgroep van de school.
 Het ZAT zoekt nadrukkelijk de samenwerking met Jeugdhulp, bijvoorbeeld in de vorm
van aanwezigheid van een afgevaardigde van het Basisteam Jeugd & Gezin.
4
In het voortgezet speciaal onderwijs beschikt men over de Commissie voor de Begeleiding
(CvB) in plaats van het ZAT. De doelstellingen zijn vergelijkbaar, de bezetting kan afwijken in
verband met de doelgroep van de school.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 99

De functionarissen van het ZAT zijn in staat de afgesproken ondersteuning vanuit hun
eigen organisatie snel te activeren. Zij zijn hiertoe gemandateerd vanuit de organisatie.
Organisatie & werkprocessen:
 Het ZAT kent een duidelijke plek in de ondersteuningsstructuur van de school. Het ZAT,
haar functie en haar werkwijze, zijn bekend bij alle professionals binnen de school.
 Het ZAT is onderdeel van een planmatige ondersteuningsstructuur: signaleren, duiden,
plannen, uitvoeren, evalueren.
 De deelnemers aan het ZAT beschikken bij de bespreking over alle relevante informatie
die nodig is om goed te kunnen adviseren, zoals leervorderingen, verzuimgegevens,
informatie over gedrag, visie van leerling en ouders op de situatie,
compenserende/positieve factoren.
 Er zijn duidelijke afspraken over terugkoppeling van acties naar schoolintern
betrokkenen.
 De rol van mentor en (vak)docenten wordt besproken. Advisering over hun handelen
wordt zo concreet mogelijk beschreven. De ondersteuningsbehoefte van mentor en
(vak)docenten om deze handelingen uit te kunnen voeren wordt geïnventariseerd.
 In geval van interventies in meerdere leefgebieden (thuis, school, vrije tijd) van de
leerling worden de samenhang en afstemming vastgesteld in het ZAT, alsook wie de
uitvoeringsregie op zich neemt en aanspreekpunt is voor ouders.
 Men beschikt over een procedure voor het afhandelen van crisisaanmeldingen buiten
de reguliere bijeenkomsten van het ZAT om.
 Het ZAT heeft tijdig leerlingen in beeld die aangemerkt kunnen worden als leerlingen
met een verhoogd risico op belemmeringen in de ontwikkeling. Deze informatie komt
bijvoorbeeld vanuit de overdracht van het primair onderwijs of bij zij-instroom. Het ZAT
verbindt daar passende handelingen aan.
Samenwerking met leerling & ouders:
 Voor het bespreken van leerlingen tot 16 jaar wordt ouders om toestemming gevraagd
voor bespreking. Leerlingen worden zo veel mogelijk geïnformeerd. Leerlingen van 16
jaar en ouder wordt zelf om toestemming gevraagd. Ouders worden dan zoveel mogelijk
geïnformeerd.
 Het ZAT heeft een visie op hoe samen te werken met leerling en ouders. Deze visie is
vertaald naar werkprocessen. Deze visie en werkprocessen sluiten aan bij de
ondersteuningsstructuur in de school en geeft onder andere richting aan:
o Procedure voor toestemming: leerlingen/ouders weten welke informatie met
welke mensen besproken wordt en met welk doel;
o Betrokkenheid/invloed van leerlingen en ouders bij besluitvorming;
o Hoe leerlingen/ouders terugkoppeling ontvangen vanuit het ZAT;
o Hoe omgegaan wordt met weigerachtige en/of zorgmijdende leerling/ouders;
o Een klachtenregeling.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 100

Het ZAT heeft richtlijnen t.a.v. het bewaken van de privacy van leerlingen en ouders:
o Er wordt zorgvuldig afgewogen welke informatie gedeeld moet worden om tot
een goede indicering te komen;
o Er wordt zorgvuldig afgewogen welke deelnemers aanwezig moeten zijn bij de
bespreking van de casus;
o Er is een samenhang tussen leerlingvolgsysteem en dossiervorming voor het
ZAT;
o Er zijn afspraken over de verwerking van privacygevoelige informatie door de
ketenpartners.
Borging van de kwaliteit:
 Het ZAT evalueert jaarlijks haar functioneren:
o De tevredenheid over de resultaten van het ZAT en de
ondersteuning/hulpverlening die hieruit volgt wordt gemonitord: bij
ouders/leerlingen, bij mentoren/docenten, bij uitvoerende ketenpartners.
o Evaluatie van algemene werkprocessen, samenwerking en effectiviteit.
 Het ZAT heeft een adviserende rol bij het ontwikkelen en versterken van zorgbeleid in
de school. Er is regelmatige afstemming tussen schoolleiding en zorgcoördinator.
 Het ZAT wordt meegenomen in de kwaliteitszorgcyclus van de school als onderdeel van
de ondersteuningsstructuur. Hierin wordt ook de feedback van de COT betrokken op de
aanvragen voor extra ondersteuning.
 De zorgcoördinator beschikt aantoonbaar over de competenties om zijn of haar taak
goed uit te kunnen voeren en de zorgcoördinator heeft kennis van de sociale kaart in de
regio.
 Bij de formatietoedeling, taakbelasting en inroostering van de zorgcoördinator wordt
rekening gehouden met de complexiteit van de functie.
Relatie met het samenwerkingsverband:
 De zorgcoördinator is aanwezig bij de werkgroep zorgcoördinatoren (WZC) voor
collegiale consultatie en kennisuitwisseling, informatie over relevante regionale
ontwikkelingen en het maken van uitvoeringsafspraken.
 Er zijn regionale afspraken (OOGO) gemaakt over de positie van het ZAT in relatie tot
andere multidisciplinaire overleggen en de beschikbaarheid van ketenpartners voor
deelname aan het ZAT en uitvoering van daaruit voortvloeiende activiteiten.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 101
Bijlage 11
Administratie van gezondheidsgegevens
De wet schrijft voor dat een Samenwerkingsverband de persoonsgegevens betreffende de
gezondheid van leerlingen mag verwerken voor zover het gaat om de toewijzing van
ondersteuningsmiddelen of -voorzieningen, het adviseren over de ondersteuningsbehoefte of
de toelaatbaarheid tot het VSO:
WVO, artikel 17 a, lid 14: het Samenwerkingsverband is bevoegd zonder toestemming van degene
die het betreft persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de
Wet bescherming persoonsgegevens te verwerken met betrekking tot leerlingen, voor zover dit
noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in het zesde lid, onderdelen b tot en met
d. Het Samenwerkingsverband verstrekt de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet aan derden,
met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is
aangemeld of ingeschreven. Het Samenwerkingsverband bewaart de gegevens op een plaats die
uitsluitend toegankelijk is voor het Samenwerkingsverband en de deskundigen, bedoeld in het
twaalfde lid. Het Samenwerkingsverband bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van:
a. de beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het voortgezet speciaal onderwijs,
b. de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de
school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, of
c. de toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor
zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling als bedoeld in de eerste volzin te
verwerken.
SWV VO 30 06 bewaart bovengenoemde gegevens gedurende drie jaar, waarbij uitsluitend het
Samenwerkingsverband en de deskundigen ten aanzien van de toelaatbaarheid (leden van de
Commissie voor Ondersteuningstoewijzing) toegang hebben tot deze gegevens. De gegevens
zullen alleen aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling staat ingeschreven worden
verstrekt.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 102
Bijlage 12
Beschrijving Expertisecentrum VO 30 06
Doelstelling
Het ‘Expertisecentrum VO 30 06’ (werknaam; afkorting EC) biedt vanuit een brede expertise
begeleiding aan scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Oss – Uden – Veghel – Bernheze.
Het SWV ondersteunt scholen middels het EC om thuisnabij passend onderwijs te kunnen
bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Indien scholen hun
basisondersteuning willen versterken, kunnen zij vanuit eigen middelen eveneens een beroep
doen op het EC om hen daarbij te begeleiden.
Uitgangspunten
De school staat in haar kracht
Het EC heeft een brede expertise op het gebied van (voortgezet) onderwijs en ondersteuning bij
onderwijsleerproblemen:
 Extra ondersteuning: gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek; fysieke
beperkingen en langdurig zieken; verstandelijke beperkingen; en complexe en/of
gestapelde problematiek.
 Basisondersteuning : klassenmanagement; pedagogisch handelen; omgaan met
verschillen / differentiëren.
Het EC heeft als voornaamste doel om de scholen zodanig te versterken dat zij deze leerlingen
zelf kunnen ondersteunen. Er wordt daarbij zo veel mogelijk gewerkt op docent- en
schoolniveau (professionalisering) met een preventieve insteek. Indien nodig wordt op
leerlingniveau ondersteuning geboden (ambulante begeleiding). Het EC werkt volgens de
principes van Handelingsgericht Werken: oplossingsgericht en met aandacht voor de sterke
kanten.
Het EC werkt doelgericht
De activiteiten van het EC liggen altijd in lijn met de missie, visie en doelstellingen van het SWV.
Daarnaast werkt het EC op basis van expertise-arrangementen. Dat wil zeggen dat minimaal
jaarlijks overlegd wordt met de school welke doelen zij heeft in het versterken en handhaven
van de ondersteuningsstructuur. Vastgelegd wordt hoe het EC bij kan dragen bij het realiseren
van deze doelen. Het schoolondersteuningsprofiel geeft richting aan dit overleg.
Het EC is een ‘critical friend’
Om scholen in hun kracht te zetten kenmerkt de werkwijze van het EC zich als maatwerk en
dialoog gestuurd: de medewerker van het EC is een ‘critical friend’ van de school. Regionale en
landelijke ontwikkelingen zijn in beeld en onafhankelijkheid in advisering is gewaarborgd. En
tegelijkertijd is men nabij genoeg bij de uitvoering van activiteiten goed aan te kunnen sluiten
bij de structuur en cultuur van de locatie.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 103
Eén loket voor alle regionale onderwijsexpertise
De expertise van de voormalige AB-diensten voor leerlingen met fysiek medische beperkingen,
verstandelijk beperkte leerlingen, leerlingen met gedragsproblemen/psychiatrische
problematiek, alsook de deskundigheid van Team Onderzoek & Expertise zijn gebundeld in één
expertisecentrum. Daardoor is er sprake van korte lijnen en worden vragen van scholen zo
adequaat mogelijk beantwoord. Het EC heeft overzicht over de regionale ontwikkelingen en kan
van daaruit zorgen voor verbinding tussen scholen met vergelijkbare ondersteuningsvragen.
Verbondenheid in expertise
De medewerkers van het EC werken vanuit één team. De uitgangspunten van goed
werkgeverschap zijn daarbij leidend, onafhankelijk van de aanstellingsvorm van de verschillende
medewerkers (detachering, inkoop, aanstelling). De medewerkers van het EC werken op
professionele wijze samen: Kaders, organisatiestructuur en verantwoordelijkheden zijn
duidelijk. Daarnaast is continue interne (kennis)ontwikkeling geborgd, bijvoorbeeld in de vorm
van overleg, intervisie en collegiale consultatie.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 104
Bijlage 13
Model Dienstverleningsovereenkomst
(in het kader van Tripartiete Akkoord)
DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST
De ondergetekenden:
1. Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30 06 (SWV VO 30 06), statutair
gevestigd te Oss, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder
dossiernummer 40219239 in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Rijkers,
voorzitter van het bestuur, hierna te noemen opdrachtgever,
2.
Stichting/Vereniging………………………………………………………….,
statutair
gevestigd
te………………………., ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder
dossiernummer…………………………............ in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door
……………………..……………………. hierna te noemen opdrachtnemer;
In aanmerking nemende dat:
De gezamenlijke besturen, verenigd binnen SWV VO 30 06, de opdracht hebben passend
onderwijs te bieden aan leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte binnen de
scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Oss, Uden, Veghel en daartoe in het
Ondersteuningsplan hebben opgenomen expertise in te zullen zetten vanuit het voortgezet
speciaal onderwijs op de reguliere scholen voor voortgezet onderwijs opdat deze een bijdrage
levert aan de opdracht van het samenwerkingsverband,
En
Het bestuur van SWV VO 30 06 zich in wil spannen de werkgelegenheid van de medewerkers die
ten gevolge van de veranderende geldstromen, samenhangend met de verandering van taken
voortkomende uit de invoering van wet bij deze te noemen ‘passend onderwijs’, te behouden,
vastgelegd in het Tripartite Akkoord,
Komen zij het volgende overeen:
Ten aanzien van de rol van het samenwerkingsverband:
1. SWV VO 30 06 verleent als opdrachtgever opdracht aan de opdrachtnemer om
werkzaamheden uit te voeren binnen de reguliere scholen aangesloten bij SWV VO 30
06 door personen genoemd in de bijlage.
2. SWV VO 30 06 ziet er op toe dat de werkzaamheden op de scholen van ambulant
ondersteuners het ondersteunen van docenten en teams in de begeleiding van
leerlingen met ondersteuningsvragen betreffen. Daarnaast worden ambulant
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 105
3.
4.
5.
6.
ondersteuners ingezet in het kader van scholing en professionalisering van docenten en
teams.
SWV VO 30 06 spreekt met de reguliere VO-scholen af dat:
a. de invulling van de werkzaamheden de verantwoordelijkheid is van de VOschool waar deze personen hun diensten uitvoeren, op basis van de vraag van
de VO-school en vastgelegd in een begeleidingsarrangement voor de duur van
een schooljaar,
b. dat alle relevante onderwerpen die bij de uitvoering van deze werkzaamheden
een rol spelen, waaronder werktijden, verslaglegging, e.d. eveneens worden
vastgelegd in het begeleidingsarrangement.
Inzet van de ambulant begeleiders wordt georganiseerd en aangestuurd door het
samenwerkingsverband.
SWV VO 30 06 is risicodrager bij kortdurende ziekte of verzuim; bij verzuim langer dan
twee weken overleggen SWV VO 30 06 en de opdrachtnemer met elkaar over te nemen
stappen.
SWV VO 30 06 kan, vanuit het principe ‘vrije beschikking van kennis’ beschikken over
alle ontwikkelde producten van de ambulant ondersteuner, maar zal er op toezien dat
producten niet ongekwalificeerd worden ingezet wanneer verplichte certificering
voorwaarde is voor gebruik.
Ten aanzien van de rol van het VSO- bestuur als opdrachtnemer en tevens werkgever:
7. Dat het VSO- bestuur als opdrachtnemer deze opdracht aanvaardt en expertise
beschikbaar stelt voor de reguliere scholen binnen het samenwerkingsverband.
8. Dat de opdrachtnemer zich er van vergewist dat zijn medewerkers de taak uitvoeren
van ambulant ondersteuner binnen de reguliere scholen of voorzieningen van SWV VO
30 06.
9. Dat de opdrachtnemer de werkgeversverantwoordelijkheid voor deze personen
behoudt en derhalve de rechtspositionele regelingen van de opdrachtnemer van
toepassing blijven evenals de formele gezagsverhouding tussen de opdrachtnemer en
de ambulant ondersteuner en vanuit die rol de functionerings- of
beoordelingsgesprekken met medewerkers worden gevoerd.
10. Dat de opdrachtnemer er voor garant staat dat zijn medewerkers zich gedragen
overeenkomstig de grondslag van de school waar de werkzaamheden worden verricht
en zorgvuldig omgaan met gegevens volgens het privacyreglement van de school of de
opdrachtgever.
11. Dat de opdrachtnemer, in goed overleg met de opdrachtgever, uiterlijk 1 mei
voorafgaand aan een schooljaar, de opdrachtgever in kennis stelt van de beschikbare
ambulant ondersteuners vallend onder het Tripartite Akkoord.
12. Dat de opdrachtnemer met zijn medewerkers bespreekt dat vakantiedagen worden
opgenomen tijdens schoolvakanties van de school waar de werkzaamheden worden
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 106
verricht, en wordt beschreven in de ureninzet en inhoud in het
begeleidingsarrangement.
13. Dat de opdrachtnemer zijn medewerkers instrueert in geval van ziekte of andere vorm
van verzuim dit op de eerste verzuimdag uiterlijk om 8.00 uur te melden bij de
administratie van de school waar hij/zij werkt en bij de administratie van de
opdrachtnemer. Herstelmelding vindt plaats op dezelfde wijze.
14. Dat de opdrachtnemer, bij vertrek van een van de ingeleende ambulant ondersteuners,
zo spoedig mogelijk nadat dit bekend is, contact opneemt met de opdrachtgever om in
overleg vervolgstappen te nemen.
Ten aanzien van de deskundigheidsbevordering:
15. Dat de ambulant ondersteuners beschikken over de bekwaamheidseisen zoals
vastgelegd en jaarlijks geëvalueerd door opdrachtnemer en opdrachtgever of daartoe
worden opgeleid door de opdrachtnemer.
16. Dat de verantwoordelijkheid voor het up-to-date houden van de gevraagde
deskundigheid en eventuele aanpassing van deze deskundigheid aan veranderende
ondersteuningsvragen binnen de scholen, een verantwoordelijkheid blijft van de
opdrachtnemer.
17. Dat ambulant ondersteuners binnen de te leveren ureninzet, tijd mogen besteden aan
deskundigheidsbevordering volgens de afspraken die hierover zijn vastgelegd in de cao.
18. Dat deskundigheidsbevordering altijd een relatie heeft met de afspraken omtrent de
bekwaamheidseisen van de ambulant ondersteuners en de resultaten uit het jaarlijks te
houden tevredenheid- en kwaliteitsonderzoek onder de scholen.
19. Dat kosten voor deskundigheidsbevordering genoemd onder artikel 18 ten laste komen
van de opdrachtnemer.
Ten aanzien van de kostprijs per fte:
20. Dat voor directe en indirecte personele kosten per ambulante ondersteuner, een
vergoeding is overeengekomen, gelijk aan de werkelijke bruto salariskosten incl.
werkgeverslasten en opslagpercentage. Waar een opslagpercentage wordt berekend,
bedraagt het maximaal 35%. De opdrachtnemer levert voor 2015-2016 diensten voor
het afgesproken bedrag en de bijbehorende inzet in uren/wtf van de in de bijlage
opgenomen ambulant begeleiders.
21. Vanaf 2016-2017 wordt de hoogte van de toekenning vastgesteld conform een nog
nader in 2015-2016 vast te stellen formule, uitgaande van de kostprijs van de
formatieomvang, vermeerderd met kosten voor de zogenoemde “toeslagpercentage of
opslag percentage ”.
22. Dat van de opdrachtnemer, buiten het genoemde in artikel 20, alleen kosten voor
dienstreizen door de ambulant ondersteuner in rekening kunnen worden gebracht bij
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 107
de opdrachtgever indien daar aan is toegevoegd een declaratieformulier dat voor
akkoord is getekend door de opdrachtgever.
23. Dat jaarlijks door opdrachtgever op basis van de ontwikkeling genormeerde gemiddelde
personeelslasten van leraren, zoals vastgesteld door het ministerie van OC&W en
gepubliceerd in de Staatscourant, het bedrag kan worden bijgesteld.
24. Dat een bijstelling van het bedrag per fte uiterlijk een maand na publicatie in de
Staatscourant schriftelijk door de opdrachtgever bekend wordt gemaakt aan de
opdrachtnemer en bij definitieve vaststelling gelden voor het daarop volgende
schooljaar.
Ten aanzien van de wijze van factureren:
25. Dat jaarlijks door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer, in de maand augustus een
beschikking wordt afgegeven voor het volledige bedrag, met daarin opgenomen een
betalingsritme en verwijzing naar deze overeenkomst.
26. Dat bij tussentijdse wijziging een nieuwe beschikking wordt afgegeven.
27. Dat volgens de beschikking en het daarin opgenomen betalingsritme de gelden door de
opdrachtgever aan de opdrachtnemer worden overgemaakt.
28. Dat op de onderhavige overeenkomst van toepassing is de vrijstelling van
omzetbelasting ex artikel 11, eerste lid, onderdeel o, Wet op de omzetbelasting 1968,
zodat opdrachtnemer geen omzetbelasting aan opdrachtgever in rekening zal brengen.
Mocht achteraf komen vast te staan, dat opdrachtnemer ter zake wel BTW had moeten
heffen en alsnog behoort af te dragen, dan factureert opdrachtnemer die BTW alsnog
aan opdrachtgever, die ter zake gehouden is tot nabetaling aan opdrachtnemer.
Ten aanzien van de wijze van evalueren van tevredenheid
ondersteuners:
van scholen en ambulant
29. Dat de opdrachtgever jaarlijks, in samenspraak met de opdrachtnemer, een
tevredenheidonderzoek naar kwaliteit en volume laat uitvoeren bij de schoolbesturen.
30. Dat de opdrachtnemer jaarlijks, in samenspraak met de opdrachtgever, een
tevredenheidonderzoek uitzet onder de ambulant ondersteuners.
31. Dat direct betrokkenen (school en betrokken ambulant ondersteuner(s) en diens
leidinggevende) kennis kunnen nemen van de resultaten van het onderzoek op
schoolniveau.
32. Dat, wanneer daar aanleiding of behoefte aan is, de resultaten op schoolniveau
besproken worden met diezelfde direct betrokkenen om te komen tot
verbetervoorstellen, die altijd schriftelijk worden vastgelegd.
33. Dat opdrachtgever, in samenspraak met opdrachtnemers, het totaalresultaat van beide
tevredenheidonderzoeken op het niveau van SWV VO 30 06 bespreekt.
34. Dat op basis van bespreking aanvullende afspraken kunnen worden gemaakt voor SWV
VO 30 06 en dat deze afspraken worden vastgelegd in de notulen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 108
35. Dat afspraken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer(s) die van invloed zijn op de
dienstverleningsovereenkomst, worden besproken en vastgesteld in het bestuur van
SWV VO 30 06.
Ten aanzien van de duur, de omvang en beëindiging van deze overeenkomst:
36. Dat deze overeenkomst in gaat op 1 augustus 2015 voor de duur van drie schooljaren
en derhalve eindigt op 1 augustus 2018.
37. Dat deze overeenkomst qua omvang jaarlijks vóór 1 april wordt overgesloten op basis
van de ontwikkelingen die zich voordoen, en opnieuw vastgelegd voor de duur van drie
daarop volgende schooljaren. De opdrachtnemers worden hierdoor in de gelegenheid
gesteld hun werkgeverschap goed vorm te geven.
38. Dat tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst alleen mogelijk is op basis van een
bestuursbesluit van SWV VO 30 06.
39. Dat in afwijking van het in artikel 38 bepaalde, tussentijdse beëindiging van deze
overeenkomst evenwel met onmiddellijke ingang mogelijk is indien:
a. Het faillissement van een van de partijen wordt aangevraagd c.q. een van de
partijen in staat van faillissement wordt verklaard,
b. Voor een van de partijen surseance van betaling wordt aangevraagd c.q. aan
een van de partijen surseance van betaling wordt verleend,
c. Een van de partijen toerekenbaar tekort schiet in haar verplichtingen uit deze
overeenkomst, na tot nakoming van die verplichtingen schriftelijk te zijn
gemaand en een periode van zes maanden is verstreken,
d. Besloten wordt tot liquidatie of ontbinding van een van de partijen,
e. De op het moment van het aangaan van deze overeenkomst geldende wet- en
regelgeving die een van de partijen in staat stelt zijn verplichtingen uit deze
overeenkomst na te komen, wordt ingetrokken of wezenlijk wordt gewijzigd,
NB.: in alle gevallen geldt dat partijen bij tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst met
elkaar in overleg treden om eventuele financiële consequenties met elkaar af te wikkelen.
Slotbepalingen:
40. Dat over de voortgang van deze dienstverleningsovereenkomst jaarlijks vóór 1 april
contact plaats vindt tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
41. Dat tussentijdse wijzigingen in dit contract, alleen kunnen worden doorgevoerd door
een besluit van het bestuur van SWV VO 30 06 met instemming van alle betrokken
partijen.
42. Dat op deze overeenkomst het Nederlands recht van toepassing is.
43. Dat in geval van geschil opdrachtgever gebruik maakt van de Landelijke
Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden waarbij van rechtswege is aangesloten.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 109
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en getekend, ……………………… 2015
Opdrachtgever
Stichting Samenwerkingsverband
Voortgezet Onderwijs 30 06
Opdrachtnemer
……………………………………..
……………………………………..
Voor deze de voorzitter
De heer J. Rijkers
Voor deze ……………………
…………………………………….
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 110
Bijlage 14
Communicatie
Uitgangspunten
• Vertegenwoordigers van de scholen communiceren binnen en met het SWV in de
daartoe opgerichte gremia (directeurenoverleg, bestuur, werkgroep zorgcoördinatoren,
afgeleide werkgroepen) of, in geval van casuïstiek, met de verantwoordelijke
functionaris van het SWV.
• De locatiedirecteuren (het directeurenoverleg) leggen verantwoording af aan hun eigen
centrale directie / algemene directie / college van bestuur.
• Het bestuur wordt geïnformeerd door de directeur van het SWV.
• Scholen zijn verantwoordelijk voor het informeren van hun personeel, ouders en
leerlingen over:
o Regionale procedures rondom passend onderwijs (eventueel met behulp van
een algemene voorbeeldbrief vanuit SWV);
o Uitvoering van passend onderwijs op de eigen school/locatie.
• De website van het SWV bevat algemene en actuele informatie over passend voortgezet
onderwijs in de regio voor schoolleiders, onderwijspersoneel, ouders en leerlingen.
• De directeur van het SWV onderhoudt communicatielijnen met de
ondersteuningsplanraad, de onderwijsinspectie en het ministerie voor OCW.
• De directeur van het SWV onderhoudt de communicatielijnen met ketenpartners op
bestuurlijk niveau (cluster 1 en 2, primair onderwijs, gemeenten, vervolgonderwijs e.d.).
Communicatiematrix5
Communicatiemiddel
Ondersteuningsplan
Ondersteuningsplan
Uitwerkings-document
ondersteuningsplan
Voornaamste
doelgroep
Comm.
door
Evt. toelichting
Alle belanghebbenden
in de regio, Ministerie
van OCW,
Onderwijsinspectie
Directeurenoverleg,
bestuur, werkgroep
zorgcoördinatoren,
ondersteuningsplanraad
SWV
Het ondersteuningsplan, zoals dit is ingediend
bij de onderwijsinspectie, is te downloaden van
de website van het SWV.
SWV
Het uitwerkingsdocument is de vindplaats van
alle nadere uitwerkingen van thema's in het
ondersteuningsplan. Uitwerkingen komen in
diverse gremia tot stand en worden
samengebracht in het uitwerkingsdocument.
Regelmatig wordt de nieuwste versie in de
portal voor het directeurenoverleg geplaatst.
Daarnaast wordt de nieuwste versie ter
informatie meegezonden met de agenda van
het directeurenoverleg en de agenda van de
bestuursvergadering. Indien stukken uit het
document voorliggen ter bespreking, zullen
5
Niet opgenomen zijn communicatiemiddelen die vallen onder uitgangspunt 4 en
schoolspecifiek zijn.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 111
Communicatiemiddel
Voornaamste
doelgroep
Comm.
door
Evt. toelichting
deze worden geagendeerd in het betreffende
overleg.
Schoolondersteuningsprofiel
Ouders en leerlingen,
SWV,
onderwijspersoneel
School
Het SWV is als geheel verantwoordelijk voor het
bieden van een dekkend netwerk voor
leerlingen en het schoolondersteuningsprofiel
is een middel om in kaart te brengen of dit
gerealiseerd is. Daarnaast is de school zelf
verantwoordelijk in de communicatie naar
ouders en leerlingen over de inhoud van hun
schoolondersteuningsprofiel.
Algemene informatie
op de website
Alle belanghebbenden
in de regio
SWV
Informatie over
voorzieningen
Alle belanghebbenden
in de regio
Inlog bestuur
Bestuursleden SWV
SWV,
coörd.
v.d.
voorzieningen
SWV
www.swvvo3006.nl; Hierop worden ook de
nieuwsbrieven van Steunpunt Passend
Onderwijs gepubliceerd alsook andere
relevante actuele informatie over passend
onderwijs.
Overzicht van voorzieningen binnen het SWV.
Website SWV
Portal voor bestuursleden
Inlog
Leden
directeurenoverleg
directeurenoverleg
Download
Schoolleiders,
aanvraagformulier
zorgcoördinatoren
extra ondersteuning
en OPP
Verslagen overlegvormen
SWV
Portal voor leden van het directeurenoverleg
SWV
De bruikbaarheid van de formulieren wordt
geëvalueerd en, indien nodig, worden deze
bijgesteld.
Agenda en verslag
Bestuursvergadering
Bestuursleden SWV,
leden
directeurenoverleg
SWV
Agenda en verslag
Directeurenoverleg
Leden
directeurenoverleg,
bestuursleden SWV
SWV
Agenda en verslag
Werkgroep
Zorgcoördinatoren
Leden werkgroep
zorgcoördinatoren,
leden
directeurenoverleg
SWV
Voor bestuursleden terug te vinden op de
website van het SWV. Bijlage bij de agenda voor
het directeurenoverleg. Agenda en verslag van
de bestuursvergadering zijn niet openbaar.
Voor leden van het directeurenoverleg terug te
vinden op de website van het SWV. Bijlage bij de
agenda voor het bestuur. Relevante informatie
uit de het directeurenoverleg wordt door de
schoolleider zelf gecommuniceerd met diens
achterban. Agenda en verslag van het
directeurenoverleg zijn niet openbaar.
Bijlage
bij
de
agenda
voor
het
directeurenoverleg. Na vaststelling van het
verslag is deze openbaar. De leden van de
werkgroep zorgcoördinatoren dragen zelf zorg
voor eventuele verspreiding binnen hun
school/locatie.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 112
Communicatiemiddel
Voornaamste
doelgroep
Afstemming met omgeving
POVO-overleg
Directeuren SWV PO
30 06 en SWV VO 30
06
Comm.
door
Evt. toelichting
Directeur
en SWV
PO en
VO 30 06
OOGO met gemeenten
Gemeenten regio 30
06
Gemeenten
Relevante informatie wordt door de directeur
van het SWV gedeeld in de verschillende
overlegvormen en, indien relevant voor het
ondersteuningsplan, opgenomen in het
uitwerkingsdocument.
Relevante informatie wordt door de directeur
van het SWV gedeeld in de verschillende
overlegvormen en, waar nodig, opgenomen in
het uitwerkingsdocument.
(Ouders van)
toekomstige
leerlingen, primair
onderwijs
SWV
Voorlichting
Telefonische
voorlichting (ouders
van) toekomstige
leerlingen en primair
onderwijs
Ouders/leerlingen en scholen voor primair
onderwijs kunnen het SWV bellen om
geïnformeerd te raken over procedures bij de
overstap naar een school voor voortgezet
onderwijs in de regio 30.06. Vaak gaat het
hierbij over, al dan niet regiospecifieke, vragen
over extra ondersteuning na de overstap PO-VO
of verhuizing.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 113
Bijlage 15
Groeibekostiging VSO
Op basis van de groeiregeling zal het SWV VO 30 06 beschikkingen afgeven aan de
schoolbesturen die het betreft. In dit memo wordt de uitwerking gegeven voor de
groeibekostiging van het VSO.
Bij de uitwerking is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
 Leerlingaantallen 1 oktober 2014 conform Kijkglas 1 d.d. 15 april 2015. De
bekostigingsbeschikkingen van 15 april 2015 (lichte en zware ondersteuning) zijn
hierop gebaseerd.
 Tussentijdse groei VSO per 1 februari 2015 conform Kijkglas 3 van DUO en de kijkdoos
van de VO-raad.
 Historische gegevens en verevening conform kerncijfers OCW versie april 2015.
Tussentijdse groei VSO
Het SWV is gehouden om de tussentijdse groei van het VSO te bekostigen. Deze groei wordt
berekend aan de hand van het aantal nieuwe TLV’ s per 1 februari 2015, verminderd met het
aantal leerlingen dat het VSO heeft verlaten. Leerlingen die van de ene naar de andere school
overstappen worden hierin buiten beschouwing gelaten. De groei wordt per BRIN berekend.
In onderstaand overzicht wordt aangegeven wat de effecten zijn per deelnemende school.
school
De Sonnewijser
P.I-school Hondsberg
Hub Noord-Brabant vest. Boxtel
Mytylschool Gabriel
Hub Noord-Brabant vest. Oss
St Tarcisiusschool
Hub Noord-Brabant vest. Veghel
Kristallis
RK Sch De Rietlanden
De Zwengel
nieuwe TLV's
uitschrijvingen
saldo
cat 1 cat 2 cat 3 cat 1 cat 2 cat 3 cat 1 cat 2 cat 3
00RT
3
0
0
4
0
0
-1
0
0
01OZ
1
0
0
0
0
0
1
0
0
02SJ
3
0
0
6
0
1
-3
0
-1
02SK
0
0
1
0
0
0
0
0
1
02SW
0
0
0
1
0
0
-1
0
0
03RH
0
0
0
0
0
0
0
0
0
14OT
0
0
0
3
0
1
-3
0
-1
16QL
1
0
0
0
0
0
1
0
0
21GN
0
0
0
1
0
0
-1
0
0
23XK
10
0
0
4
0
0
6
0
0
Totaal
18
0
1
19
0
2
-1
0
De groeibekostiging wordt berekend op basis van het saldo nieuwe TLV’ s minus uitschrijvingen.
Vertaald naar bedragen betekent dit het volgende:
school
De Sonnewijser
P.I-school Hondsberg
Hub Noord-Brabant vest. Boxtel
Mytylschool Gabriel
Hub Noord-Brabant vest. Oss
St Tarcisiusschool
Hub Noord-Brabant vest. Veghel
Kristallis
RK Sch De Rietlanden
De Zwengel
Totaal
pers.
00RT
01OZ
02SJ
02SK
02SW
03RH
14OT
16QL
21GN
23XK
mat.
totaal
0
8.853
0
19.541
0
0
0
8.853
0
53.116
0
575
0
1.067
0
0
0
575
0
3.452
0
9.428
0
20.607
0
0
0
9.428
0
56.568
90.362
5.669
96.031
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 114
-1
Het SWV heeft ervoor gekozen om naast de personele ondersteuningsbekostiging ook de
materiële component over te dragen. De basisbekostiging wordt niet overgedragen.
Deze bedragen worden bij elkaar opgeteld in de laatste kolom en uitgekeerd in twaalf
maandelijkse termijnen in het schooljaar 2015/16. Voor de schoolbesturen die het betreft werkt
dit als volgt uit:
bestuur
Stichting Saltho-onderwijs
Stichting Gabriël
Stichting Kristallis
Stichting SO De Zwengel
50143
74127
40367
85269
school
P.I-school Hondsberg
Mytylschool Gabriel
Kristallis
De Zwengel
Totaal
01OZ
02SK
16QL
23XK
totaal
9.428
20.607
9.428
56.568
96.031
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 115
Bijlage 16
leerlingen
Procedure
herarrangeren
zittende
VSO
MEMO COT
Datum
Aan
Onderwerp
3 april 2015
Directeuren VSO-scholen, zorgcoördinatoren
Aanvragen van een TLV voor zittende VSO leerlingen
Arrangeren zittende VSO leerlingen op basis van de overgangsregeling
Voor de zittende VSO leerlingen zonder TLV (plaatsing VSO op grond van een CvI-indicatie) dient,
indien vervolg VSO nodig is, door de VSO-scholen vóór 1-8-2016 bij de COT een TLV aangevraagd
te worden.
Om onnodige bureaucratie en onkosten te voorkomen kunnen VSO-scholen voor een aantal
leerlingen middels een eenvoudige administratieve procedure een TLV verkrijgen.
Voor de volgende leerlingen kan de VSO school middels een administratieve procedure een TLV
verkrijgen.
TLV categorie 1 (laag)
6. VSO leerlingen met CvI-indicatie cluster 4, LZK en ZML, die 16 jaar en ouder zijn op 1-82015
7. VSO leerlingen met een IQ <55*
*De intelligentietest is na het 10-de levensjaar van de leerling afgenomen.
TLV categorie 2 (midden)
8. VSO leerlingen met een CvI-indicatie LG die 16 jaar en ouder zijn op 1-8-2015
TLV categorie 3 (hoog)
9. ZML-MG leerlingen met een IQ <35
10. LG-MG leerlingen met een IQ < 45*
*De intelligentietest is na het 10-de levensjaar van de leerling afgenomen.
Werkwijze:
De VSO school vult een excellijst in (bijlage 1) met:
- Brinnummer school
- NAW-gegevens van de leerling
- Nummer van de CvI-indicatie en bijbehorende zwaarte (cl 3, cl 4, LZK, LG, MG)
- Het verwachte uitstroomperspectief van de leerling
- Het advies van de CvB m.b.t de gevraagde TLV
- De gewenste TLV met ondersteuningszwaarte (laag, midden, hoog)
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 116
-
De instemming van de ouders met de TLV-aanvraag
Een begeleidend schrijven (bijlage 2) wordt toegevoegd aan de excellijst en ondertekend door
de schooldirecteur. Deze stukken worden, bij voorkeur samen met een kopie van de CvIindicaties, naar de COT verzonden ([email protected]), die vervolgens de TLV afgeeft. De TLV wordt
afgegeven tot en met het schooljaar waarin de leerling de leeftijd van 18 jaar bereikt. Voor de
schooljaren daarna tot en met het schooljaar waarin de leerling de leeftijd van 20 jaar bereikt,
kan uitsluitend met schriftelijke onderbouwing een aanvraag voor een
toelaatbaarheidsverklaring worden gedaan.
Overige VSO leerlingen
Voor de VSO leerlingen die niet in een van bovenstaande groepen vallen wordt de normale
procedure gevolgd om een TLV te verkrijgen.
Werkwijze:
De VSO-school stuurt de volgende gegevens naar de COT (cot@swvvo3006):
- Aanvraagformulier (zie website) met onder meer:
o actueel schooladvies van de CvB, met onderbouwing van het VSO-advies
en waarom regulier onderwijs (nog) geen optie is voor de leerling
o aanduiding en onderbouwing van de benodigde ondersteuningscategorie
o gewenste looptijd van de TLV
o ondertekening school en ouders
- Een actueel opp met de verwachte uitstroombestemming van de leerling
- Didactische toetsinformatie (niet ouder dan 1 jaar) m.b.t. technisch en begrijpend
lezen, spelling en rekenen
- Nummer van de CvI-indicatie, bij voorkeur een kopie van het indicatiebesluit
- Overige relevante informatie (bijv. om te onderbouwen dat regulier onderwijs
geen optie is of dat een TLV met ondersteuningscategorie 2 of 3 nodig is)
Tijdpad
Maart tot juni 2015
: Aanleveren bij COT van de lijsten met de leerlingen die middels
de administratieve procedure een TLV kunnen verkrijgen.
September tot december 2015 : Bij COT de dossiers van de overige VSO-leerlingen aanleveren
(waar mogelijk).
Opmerking
SO en VSO scholen hebben de wettelijke verplichting om jaarlijks het
ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) met ouders te evalueren en te bekijken of een overstap naar
regulier onderwijs mogelijk is.
Gedurende de looptijd van een TLV kan de VSO school in goed overleg met ouders en leerling
toewerken naar een plaatsing op een reguliere school. Om de overstap succesvol te laten
verlopen kan de VO school bij de COT een arrangement voor lichte interne ondersteuning
vragen.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 117
Heeft u nog vragen?
Voor vragen kan contact opgenomen worden met het Ondersteuningsteam per e-mail:
[email protected] f tel. 0412 617077.
Bijlagen:
1. Exellijst t.b.v. de administratieve procedure
2. Begeleidend schrijven t.b.v. de administratieve procedure
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 118
Bijlage 17
Lijst van afkortingen
A - Afkortingen in alfabetische volgorde
Afkorting
Betekenis
Aanvullende informatie
AB
Ambulante Begeleiding
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BJG
Basisteams Jeugd & Gezin
BNO
Brabant Noordoost
CJG
Centrum Jeugd en Gezin
Cluster 1
Speciaal Onderwijs visueel gehandicapte
kinderen of meervoudig gehandicapte
kinderen die slechtziend of blind zijn.
Cluster 2
De organisatie en bekostiging van
Speciaal Onderwijs voor dove en
slechthorende kinderen en voor kinderen de cluster 2-scholen blijft ook na 18-2014 landelijk georganiseerd.
met ernstige spraakmoeilijkheden of
taalmoeilijkheden en kinderen met
communicatieve problemen.
COT
Commissie Ondersteuningstoewijzing
CvI
Commissie van Indicatiestelling
DGO
Decentraal Georganiseerd Overleg
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
DVO
Dienstverleningsovereenkomst
EC VO 30 06
Expertisecentrum VO 30 06
fte
Fulltime equivalent
GZ-psycholoog
Gezondheidszorgpsycholoog,
geregistreerd in het BIG-register
(Beroepen in de Gezondheidszorg)
HAVO
Hoger algemeen Voortgezet Onderwijs
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
HGD
Handelingsgerichte Diagnostiek
HGW
Handelingsgericht Werken
IKC
Integraal Kind Centrum
Team vanuit het CJG in het kader
van de nieuwe Jeugdwet
De organisatie en bekostiging van
de cluster 1-scholen blijft ook na 18-2014 landelijk georganiseerd.
Commissie die indicaties afgeeft
voor cluster 1 en cluster 2
ondersteuning licht(arrangement
binnen regulier) en zwaar (VSO).
Overeenkomst tussen SWV en
VSO-besturen i.h.k.v. Tripartiete
Akkoord.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 119
LG
Lichamelijk Gehandicapt
Benaming voor een VSOdoelgroep.
LGF
Leerlinggebonden Financiering
Ook wel 'rugzakje' genoemd.
Vervalt met de invoering van
Passend Onderwijs.
LWOO
Leerwegondersteunend Onderwijs
LZ
Langdurig Zieken
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
MDO
Multidisciplinair Overleg
MG
Meervoudig Gehandicapt
MIP
Meerjaren Inversteringsplannen
MR
Medezeggenschapsraad
NIP
Nederlands Instituut van Psychologen
Nji
Nederlands Jeugdinstituut
NVO
Nederlandse Vereniging van pedagogen
en Onderwijskundigen
O&E
Team Onderzoek & Expertise
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap
OG
Orthopedagoog Generalist, geregistreerd
bij het Nederlandse Vereniging van
pedagogen en Onderwijskundigen
OOGO
Op Overeenstemming Gericht Overleg
OP
Ondersteuningsplan
OPDC
Orthopedagogisch Didactisch Centrum
OPP
Ontwikkelingsperspectief (plan)
OPR
Ondersteuningsplanraad
PO
Primair Onderwijs/basisscholen
PrO
Praktijkonderwijs
Benaming voor een VSOdoelgroep.
Benaming voor een VSOdoelgroep.
Hieronder vallen wettelijk gezien
alle voorzieningen voor externe
lichte extra ondersteuning
Psycholoog K&J NIP Kinder- en Jeugdpsycholoog geregistreerd
bij het Nederlands Instituut van
Psychologen
RBL BNO
Regionaal Bureau Leerplicht Brabant
Noordoost
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 120
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
RZB
Regionaal Zorg Budget
Afkorting vervalt met de invoering
van Passend Onderwijs. Wordt
inhoudelijk ondergebracht bij
lichte extra ondersteuning.
SBAO
Speciaal Basisonderwijs
Speciale basisscholen zijn bedoeld
voor moeilijk lerende kinderen,
kinderen met
opvoedingsmoeilijkheden, alle
andere kinderen die speciale
ondersteuning en aandacht nodig
hebben.
NB: Het gaat hier dus niet om een
school voor speciaal onderwijs in
de zin van cluster 1, cluster 2,
ZMLK, LZ, LG, MG of ZMOK.
SMW
Schoolmaatschappelijk Werk
SO
Speciaal Onderwijs
SWV
Samenwerkingsverband
VMBO
Voorbereidend Middelbaar
Beroepsonderwijs
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VO
Voortgezet Onderwijs
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
VSV
Voortijdig Schoolverlaten
VWO
Voorbereidend Wetenschappelijk
Onderwijs
WBP
Wet Bescherming Persoonsgegevens
WGBO
Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
WTF
Werktijdfactor
Basisonderwijs voor kinderen met
een handicap, chronische ziekte of
stoornis: cluster 1, cluster 2, ZMLK,
LZ, LG, MG of ZMOK.
Voortgezet onderwijs voor
kinderen met een handicap,
chronische ziekte of stoornis:
cluster 1, cluster 2, ZMLK, LZ, LG,
MG of ZMOK.
Met ingang van 2015 zullen veel
taken van de overheid (vanuit de
AWBZ) in het kader van de nieuwe
Jeugdwet overgaan naar de
gemeenten en uitgevoerd worden
op basis van de WMO).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 121
WZC
Werkgroep Zorgcoördinatoren
ZAT
Zorgadviesteam
ZMLK
Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
Benaming voor een VSOdoelgroep.
ZMOK
Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen
Benaming voor een VSOdoelgroep.
B - Afkortingen thematisch geordend
Algemeen
Afkorting
Betekenis
SWV
Samenwerkingsverband
OP
Ondersteuningsplan
PO
Primair Onderwijs/basisscholen
VO
Voortgezet Onderwijs
PrO
Praktijkonderwijs
VMBO
Voorbereidend Middelbaar
Beroepsonderwijs
LWOO
Leerwegondersteunend Onderwijs
HAVO
Hoger algemeen Voortgezet Onderwijs
VWO
Voorbereidend Wetenschappelijk
Onderwijs
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
Aanvullende informatie
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 122
SBAO
Speciaal Basisonderwijs
Speciale basisscholen zijn bedoeld
voor moeilijk lerende kinderen,
kinderen met
opvoedingsmoeilijkheden, alle
andere kinderen die speciale
ondersteuning en aandacht nodig
hebben.
NB: Het gaat hier dus niet om een
school voor speciaal onderwijs in
de zin van cluster 1, cluster 2,
ZMLK, LZ, LG, MG of ZMOK.
SO
Speciaal Onderwijs
Basisonderwijs voor kinderen met
een handicap, chronische ziekte of
stoornis: cluster 1, cluster 2, ZMLK,
LZ, LG, MG of ZMOK.
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Voortgezet onderwijs voor
kinderen met een handicap,
chronische ziekte of stoornis:
cluster 1, cluster 2, ZMLK, LZ, LG,
MG of ZMOK.
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
BNO
Brabant Noordoost
HGW
Handelingsgericht Werken
Extra ondersteuning
Afkorting
Betekenis
Aanvullende informatie
PrO
Praktijkonderwijs
LWOO
Leerwegondersteunend Onderwijs
OPDC
Orthopedagogisch Didactisch Centrum
Hieronder vallen wettelijk gezien
alle voorzieningen voor externe
lichte extra ondersteuning
RZB
Regionaal Zorg Budget
Afkorting vervalt met de invoering
van Passend Onderwijs. Wordt
inhoudelijk ondergebracht bij
lichte extra ondersteuning.
LGF
Leerlinggebonden Financiering
Ook wel 'rugzakje' genoemd.
Vervalt met de invoering van
Passend Onderwijs.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 123
SO
Speciaal Onderwijs
Onderwijs voor kinderen met een
handicap, chronische ziekte of
stoornis: cluster 1, cluster 2, ZMLK
of ZMOK.
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Voortgezet onderwijs voor
kinderen met een handicap,
chronische ziekte of stoornis:
cluster 1, cluster 2, ZMLK of ZMOK.
Cluster 1
Speciaal Onderwijs visueel gehandicapte
kinderen of meervoudig gehandicapte
kinderen die slechtziend of blind zijn.
De organisatie en bekostiging van
de cluster 1-scholen blijft ook na 18-2014 landelijk georganiseerd.
Cluster 2
De organisatie en bekostiging van
Speciaal Onderwijs voor dove en
slechthorende kinderen en voor kinderen de cluster 2-scholen blijft ook na 18-2014 landelijk georganiseerd.
met ernstige spraakmoeilijkheden of
taalmoeilijkheden en kinderen met
communicatieve problemen.
Cluster 3
Speciaal onderwijs voor leerlingen met
lichamelijke of verstandelijke
beperkingen. En voor langdurig zieke
kinderen en leerlingen met epilepsie.
De regionale expertise centra
(REC's) van cluster 3 komen met
ingang van 1-8-2014 te vervallen.
Vanaf dat moment vallen de VSOscholen van cluster 3 onder het
SWV.
ZMLK
Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
Benaming voor een VSO-doelgroep
(valt tot de invoering van Passend
Onderwijs onder Cluster 3).
LG
Lichamelijk Gehandicapt
Benaming voor een VSO-doelgroep
(valt tot de invoering van Passend
Onderwijs onder Cluster 3).
LZ
Langdurig Zieken
Benaming voor een VSO-doelgroep
(valt tot de invoering van Passend
Onderwijs onder Cluster 3).
MG
Meervoudig Gehandicapt
Benaming voor een VSO-doelgroep
(valt tot de invoering van Passend
Onderwijs onder Cluster 3).
ZMOK
Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen
Benaming voor een VSO-doelgroep
(valt tot de invoering van Passend
Onderwijs onder Cluster 4).
ZAT
Zorgadviesteam
COT
Commissie Ondersteuningstoewijzing
CvI
Commissie van Indicatiestelling
Commissie die indicaties afgeeft
voor cluster 1 en cluster 2
ondersteuning licht(arrangement
binnen regulier) en zwaar (VSO).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 124
GZ-psycholoog
Gezondheidszorgpsycholoog,
geregistreerd in het BIG-register
(Beroepen in de Gezondheidszorg)
OG
Orthopedagoog Generalist, geregistreerd
bij het Nederlandse Vereniging van
pedagogen en Onderwijskundigen
Psycholoog K&J NIP Kinder- en Jeugdpsycholoog geregistreerd
bij het Nederlands Instituut van
Psychologen
OPP
Ontwikkelingsperspectief (plan)
HGW
Handelingsgericht Werken
HGD
Handelingsgerichte Diagnostiek
AB
Ambulante Begeleiding
O&E
Team Onderzoek & Expertise
EC VO 30 06
Expertisecentrum VO 30 06
NVO
Nederlandse Vereniging van pedagogen
en Onderwijskundigen
NIP
Nederlands Instituut van Psychologen
Nji
Nederlands Jeugdinstituut
Organisatie
Afkorting
Betekenis
OPR
Ondersteuningsplanraad
MR
Medezeggenschapsraad
OOGO
Op Overeenstemming Gericht Overleg
DGO
Decentraal Georganiseerd Overleg
DVO
Dienstverleningsovereenkomst
WZC
Werkgroep Zorgcoördinatoren
Aanvullende informatie
Overeenkomst tussen SWV en
VSO-besturen i.h.k.v. Tripartiete
Akkoord.
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 125
fte
Fulltime equivalent
WTF
Werktijdfactor
Samenwerking met Jeugdhulp en Gemeenten
Afkorting
Betekenis
OOGO
Op Overeenstemming Gericht Overleg
CJG
Centrum Jeugd en Gezin
BJG
Basisteams Jeugd & Gezin
MDO
Multidisciplinair Overleg
SMW
Schoolmaatschappelijk Werk
RBL BNO
Regionaal Bureau Leerplicht Brabant
Noordoost
VSV
Voortijdig Schoolverlaten
BNO
Brabant Noordoost
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
MIP
Meerjaren Inversteringsplannen
IKC
Integraal Kind Centrum
Wetgeving
Afkorting
Betekenis
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WBP
Wet Bescherming Persoonsgegevens
WGBO
Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst
Aanvullende informatie
Team vanuit het CJG in het kader
van de nieuwe Jeugdwet
Aanvullende informatie
Met ingang van 2015 zullen veel
taken van de overheid (vanuit de
AWBZ) in het kader van de nieuwe
Jeugdwet overgaan naar de
gemeenten en uitgevoerd worden
op basis van de WMO).
ondersteuningsplan SWV VO 30 06 | pagina 126