Orde van diensten - Protestantse wijkgemeente Fenix/Goede Herder

Download Report

Transcript Orde van diensten - Protestantse wijkgemeente Fenix/Goede Herder

op 24 (19.30) , 25 (19.30) Orde van dienst voor Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaswake in de Grote of Jacobijnerkerk te Leeuwarden en 26 (21.00) maart 2016

voorganger: ambtsdragers: ds. Ynte de Groot Marianne Beeke, Maike Maurits, Ineke van Nienes, Cor Fennema, Betty Halma, Yfke Abma, Roland Wymenga, Willemijn Kuipers, Eelco Visser, Jan Veltman, Sytske Eringa, Marijke Kroes, Ank Dijkstra Klaske Straatsma lector: organist: Theo Jellema dirigent: Geke Bruining- Visser cantorij Grote Kerk; projectkoor m.m.v. Irene de Boer en Els Veltheer, viool

(Dit boekje graag achterlaten in de kerk of weer meenemen naar de volgende vieringen.)

WITTE DONDERDAG

De viering van de Drie Dagen van Pasen begint vandaag. Centraal staat de viering van de Maaltijd van de Heer, zoals Hij die hield met zijn leerlingen. In plaats van brood zijn er hosties (ongezuurd, overeenkomstig het voorschrift in Exodus 12). Naast dit gedeelte lezen we uit I Kor. 11. Daarin roept Paulus ons op tot dienstbetoon aan elkaar. Want het brood bij de Maaltijd wordt ook gebroken met het oog op de rechte onderlinge verhoudingen. Bovendien klinkt het evangelie van deze dag, het verhaal van de voetwassing uit Johannes 13. Zo is de Heer dienstbaar in ons midden. De dag ontleent zijn naam aan de Tafelviering. De liturgische kleur is wit na de lange weken paars. Want als de gemeente de tegenwoordigheid van de Heer viert bij de tekenen van brood en wijn, kan zij niet anders dan feestvieren! De dienst wordt niet afgesloten, maar onderbroken en in de Goede Vrijdagwake voortgezet. OP DE DREMPEL

psalm 67a

- cantorij strofen, allen refrein

(staande, om na het Gloria te gaan zitten)

2. Ja, God is goed, schenkt ons zijn zegen; toont ons zijn aanschijn van licht, Hij gaat ons voor op alle wegen, heeft uit de zonde ons opgericht.

refrein

3. Hij is de God, die ons verblijdde, die onze nood heeft verstaan; die ons een hemels paasmaal bereidde en zonder vrees door de wereld laat gaan.

refrein

4. Laat alle volken uw almacht vrezen, aller lof zij U gewijd, laat Heer, uw Naam bezongen wezen, in aller eeuwen eeuwigheid.

refrein

groet, bemoediging en drempelgebed v: De vrede van de Heer zij met u allen

g:

v:

g:

v:

g: zijn vrede zij ook met u!

Onze hulp is de Naam van de Heer

die hemel en aarde gemaakt heeft

(…) door Jezus Christus, onze Heer.

Amen Kyrië en Gloria

(Jacobijner mis, Geke Bruining- Visser / Theo Jellema)

C: cantorij, A: allen

RONDOM DE SCHRIFT gebed voor Witte Donderdag,

besloten met:

v: Door Jezus Christus, onze Heer.

g: Amen

Thoralezing Exodus 12 : 1-11

psalm 116 : 1, 2, 6, 7 en 8

1. God haw ik leaf, Hy wekket oer myn wei, Hy heart myn biden, harket nei myn kleien. Hy sil de triennen út myn eagen feie. Ik rop Him oan, salang’t ik libje mei. 2. Ik lei ferlern yn bannen fan de dea. Ik wie benaud, it grêf lei foar my iepen. It fleach my oan, foar ivich yn te sliepen: Kom my te help, hâld my yn libben, Hear! 6. Wat jou ik Him werom op dizze dei foar al it goede út syn hân ûntfongen? Ik drink syn heil, syn lof wol ik besjonge. De beker heech! – dat elk it witte mei. 7. Hoe kostber is yn de_eagen fan de Hear de dea fan freonen dy’t Him tawijd binne! Ik bin jo feint, myn mem hat Jo al tsjinne. Hear, troch jo hân bin ik gjin finzene mear. 8. Yn ’t foarhôf fan syn timpel sil ik stean mei al syn folk, Jeruzalem sil ’t witte. Ik kom myn Hear mei offers yn’e mjitte. Sa sil nei Him myn halleluja gean. Epistellezing I Korintiërs 11 : 23-26 - cantorij: motet over I Kor. 11 : 26, muziek Jac. Horde ‘Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt’. Evangelielezing Johannes 13 : 1-17

lied 379 : 1 t/m 4

2. Geen kan waardig zijn, hoe hij ook verlange, om in brood en wijn U, Heer, te ontvangen. Ondoorgrondelijk wonder: Gij hebt uit de zonden ons ontbonden. 3. God en mens, die gaf aan het kruis uw leven, roep ons uit het graf, dat wij met U leven. Laat ter bruiloft komen, door U aangenomen, al uw vromen. overweging gevolgd door orgelspel 4. Water werd tot wijn waar Gij hebt gesproken. Laat geschonken zijn, met het brood gebroken, méér dan wijn: uw wezen, brood dat ons van vrezen doet genezen.

lied 393

, dat heenleidt naar de tafelviering: 2. Als er tot Uw gedachtenis de viering van het nachtmaal is en Gij het brood des levens zijt, de beker van de dankbaarheid – o Heer dat Gij gelijk het graan te gronde gaat om op te staan. 3. Gij deelt met mij de laatste nacht en breekt tot alles is volbracht; en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood; en dit is de genadewijn, Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn. DE MAALTIJD VAN DE HEER voorbeden en stil gebed

, steeds besloten met

lied 568a

, ‘Waar goedheid is en liefde, daar is God.’ inzameling van de gaven, één collecte t.b.v. leprabestrijding

nodiging tafelgebed v:

g:

De Heer zij met u

Gods Geest zij in ons midden.

v:

g:

Heft uw harten omhoog!

Wij heffen ons hart op tot God

v:

g:

v: Laten wij danken de Eeuwige, onze God.

Het past ons de Eeuwige te danken

(…) verheffen ook wij onze stem en zingen

Sanctus en Benedictus uit de Jacobijner mis

v:

g:

(…) dit is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit tot mijn gedachtenis'.

v: (…) die ons bijeen zal brengen in uw Rijk

g:

waar wij om bidden met de woorden

Onze Vader

v:

g:

v: De vrede van de Heer zij met u allen

Zijn vrede zij ook met u.

Groet ook elkaar met zijn vrede…

(wij wensen elkaar d

e vrede van Christus

)

Agnus Dei uit de Jacobijner mis

gemeenschap van brood en beker

Tijdens de communie zingt de cantorij het koraal van Bach (1685-1750):

‘Christe, du Lamm Gottes, der du trägst die Sünd der Welt, erbarm dich unser! Christe, du Lamm Gottes, der du trägst die Sü nd der Welt, gib uns dein’ Frieden!’ dankgebed

Brood en beker worden weggedragen.

v: Het brood gebroken en gedeeld; de wijn gedronken. Hij die de leerlingen de voeten waste - opdat zij zouden doen als Hij Getsemane, hof van Olijven. - dit ben Ik zelf, zei Hij – Nu stroomt zijn beker vol – Hij zoekt de koelte van een tuin, Degenen die hij brood en wijn aanreikte zij zijn het waken met Hem moe, zij slapen. met al het leed, de last, het lijden van de wereld. Hij gaat de weg die hij moet gaan, ten einde toe.

lied 571

2. Waarom blijft niet het laatste lied in onze harten hangen? De lofzang klonk, maar is verstomd. De dood houdt ons omvangen. 3. Een beker vol van vreugdewijn heeft Hij met ons gedronken. Een bittere kelk vol eenzaamheid hebben wij Hem geschonken. 4. In stille nacht heeft Hij volbracht de doortocht voor ons leven. De nieuwe morgen van Gods trouw heeft Hij aan ons gegeven. 5. Tot aan het einde van de tijd zal ik zijn wachtwoord horen: Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij, en ik Hem toebehoren.

Wij verlaten de kerk in stilte

GOEDE VRIJDAG

Op Goede Vrijdag krijgt de dienst het karakter van een wake. Indachtig het woord van de Heer proberen we 'te waken en te bidden' om niet in verzoeking te komen. We lezen het lijdensevangelie en buigen het hoofd voor de verwijten van God. Ook leggen wij bloemen bij het kruis: zo gedenken wij het lijden van Christus en dat van allen die nu een kruis te dragen hebben. Tot besluit bidden wij mee met de kerk van alle eeuwen. Ook nu wordt de dienst niet afgesloten, maar onderbroken om in de paasnacht te worden voortgezet. OP DE DREMPEL

De dienst begint in diepe stilte.

v: De vrede van de Heer zij met U allen

g: Zijn vrede zij ook met u!

v. Heer onze God, (…) Door Jezus Christus onze Heer.

g: Amen lied 561

2. Hoe achtloos in ons midden wordt het kostbaar mensenbloed gestort en in het onbarmhartig licht het kruis des Heren opgericht. 3. De minsten van de mensen zijn daar uitgestrekt in angst en pijn. Tot aan het eind der wereld lijdt Christus in hun verlatenheid. 4. O Liefde uit de eeuwigheid die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, 5. opdat ook wij o Heer U niet verlaten in uw diep verdriet maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn. RONDOM DE SCHRIFT Thoralezing Exodus 12: 21-28 het lijdensevangelie naar Johannes afgewisseld met Psalm 22 - Psalm 22: 1 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij en blijft zo ver, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij ? Hoe blijft Gij zwijgen ? Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten, maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten in klacht op klacht. - Johannes 18: 1-11 en Psalm 22: 2 Nochtans, op U, o God die heilig zijt en troont op lofgezangen, U gewijd door Israël dat Gij hebt uitgeleid, steunt ons vertrouwen, immers, de vaadren bleven op U bouwen, dat Gij hen naamt in heilige bescherming: Gij hebt, als zij U riepen om ontferming, hen niet beschaamd.

- Johannes 18: 12-27 en Psalm 22: 3 Maar ik, mijn God, lig machteloos terneer. Ik word vertrapt, ik heb geen leven meer. Meesmuilend gaan zij tegen mij tekeer, al die mij smaden. Zij raden mij, terwijl zij mij verraden: "Zoek het bij God, geef Hem uw leed te dragen, Hij zal u redden naar zijn welbehagen", zo klinkt hun spot. - Johannes 18: 28-40 en Psalm 22: 4 Gij die mijn ogen 't levenslicht ontsloot, mij hebt geroepen uit de moederschoot, mij aan mijn moeders borst een rustplaats bood, voor kwaad beveiligd, Gij hebt mij U ten eigendom geheiligd. Gij, die alleen mijn God zijt en mijn Vader, blijf mij niet ver, want nu het onheil nadert helpt mij niet één. - Johannes 19: 1-16 en Psalm 22: 5 Ik ben alleen als in een leeuwenkuil. Mijn oren zijn vervuld van hun gehuil, en waar ik opzie, staar ik in de muil / van wilde dieren. Buffels van Basan, sterke jonge stieren, staan om mij heen, die met hun hoge hoornen en bliksemende ogen op mij toornen - ik ben alleen. - Johannes 19: 17-24 en Psalm 22: 7 Het grauw dringt op, als honden van rondom, doorboort mijn hand en voet en brengt mij om. Mijn lijf verteerde tot de lege som van mijn geraamte. Zij kennen voor een stervende geen schaamte, lachen hem uit die zich niet kan verweren, en delen reeds, al dobbelend, zijn kleren, hun tot een buit. - Johannes 19: 25-42 en Psalm 22: 8 O blijf van mij niet ver, mijn God, mijn Heer ! Mijn Sterke, spoed U, ik behoef U zeer ! Mijn vege rest zal zonder tegenweer haast zijn verslonden. Red dan mijn leven uit de muil der honden ! Kom uit de klauw der leeuwen mij ontzetten ! Laat toch uw hand hun boos geweld beletten ! Toon mij uw trouw !

DE KRUISMEDITATIE HET BEKLAG VAN GOD Vg: Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb de aarde voor de dag geroepen en aan uw handen toevertrouwd, maar mijn tuin wordt een wildernis, mijn levenswerk een dodenakker. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: Vg: Ik heb u onder mijn regenboog gesteld, een teken van vrede en toekomst, maar dodelijke wapens staan gericht op mensen en bedreigen mijn dierbare schepping. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: HEILIGE GOD … Vg: Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder, de bondgenoot van alle onderdrukten, maar tallozen worden getergd en geteisterd door onrecht en geweld. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: HEILIGE GOD… Vg: Ik heb u met overvloed gezegend, met dagelijks brood en meer dan dat, maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd en kinderhanden blijven ongevuld. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: HEILIGE GOD… Vg: Ik heb mijn woord aan u gegeven, u mijn hartsgeheimen toevertrouwd, maar afgoden vinden overal gehoor en mensen kiezen wegen ten dode. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: HEILIGE GOD…

Vg: Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden, mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand, maar hij is afgewezen, uitgestoten, vernederd tot de laagste dood. Ik heb hem bij u teruggebracht, de Levende, de bron van alle leven, maar hij sterft aan alle kruisen waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd. Waarom laat gij dit toe?

Allen

: HEILIGE GOD… Vg: Mijn volk, wat heb ik u misdaan Of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb u geëerd als kroon van de schepping, Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad, Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart, Ik heb u mijn trots, mijn Zoon, geofferd. Wat had Ik nog meer moeten doen dat Ik niet heb gedaan?

Allen

: HEILIGE GOD… KRUISHULDE v: Om niet te vergeten zijn wij hier samen. Om nooit te vergeten hebben wij het kruis hier in ons midden gelegd. Dit kruis vertelt het verhaal van Jezus van Nazareth, een verworpene die tot leidsman werd, een mensenzoon die Zoon van God genoemd wordt, beeld en gelijkenis van de Eeuwige. Duizenden na Hem - tot op vandaag – gaan de weg die Hij ging, omwille van de gerechtigheid. Wij leggen bloemen bij het kruis, gedenkend het lijden van Jezus, gedenkend het lijden van velen, gelovend in de oogst die komt.

Wie dat wil kan nu een bloem neerleggen bij het kruis; onderwijl zingt het projectkoor de liedcantate van Max Reger (1873-1916):

‘O Haupt voll Blut und Wunden’

1. O Haupt voll Blut und Wunden, Voll Schmerz und voller Hohn, O Haupt, zum Spott gebunden Mit einer Dornenkron', O Haupt, sonst schön gekroenet Mit höchster Ehr' und Zier, Jetzt aber höchst schimpfieret: Gegrüßet sei'st du mir! 2. Du edles Angesichte, Davor die ganze Welt erschrickt und wird zu nichte, Wie bist du so entstellt, Wie bist du so erbleichet? Wer hat dein Augenlicht, Dem sonst kein Licht nicht gleichet, So schändlich zugericht't? 3. Die Farbe deiner Wangen, Der roten Lippen Pracht Ist hin und ganz vergangen; Des blassen Todes Macht Hat alles hingenommen, Hat alles hingerafft, Und daher bist du kommen Von deines Leibes Kraft. 4. Nun, was du, Herr, erduldet, Ist alles meine Last; Ich hab' es selbst verschuldet, Was du getragen hast. Schau her, hier steh' ich Armer, Der Zorn verdienet hat; Gib mir, o mein Erbarmer, Den Anblick deiner Gnad'! 5. Erkenne mich, mein Hüter, Mein Hirte, nimm mich an! Von dir, Quell aller Güter, Ist mir viel Gut's getan. Dein Mund hat mich gelabet Mit Milch und süßer Kost; Dein Geist hat mich begabet Mit mancher Himmelslust. 6. Ich will hier bei dir stehen, Verachte mich doch nicht! Von dir will ich nicht gehen, Wenn dir dein Herze bricht; Wenn dein Haupt wird erblassen Im letzten Todesstoß, Alsdann will ich dich fassen In meinen Arm und Schoß. 7. Es dient zu meinen Freuden Und tut mir herzlich wohl, Wann ich in deinem Leiden, Mein Heil, mich finden soll. Ach, möcht' ich, o mein Leben, An deinem Kreuze hier Mein Leben von mir geben,

Wie wohl geschähe mir! 8. Ich danke dir von Herzen, O Jesu, liebster Freund, Für deines Todes Schmerzen, Wird um das Herze sein, So reiß mich aus den Ängsten Kraft deiner Angst und Pein!

Allen:

Da du's so gut gemeint. Ach gib, daß ich mich halte Zu dir und deiner Treu' Und, wann ich nun erkalte, In dir mein Ende sei! 9. Wann ich einmal soll scheiden, So scheide nicht von mir; Wann ich den Tod soll leiden, So tritt du dann herfür; 10. Erscheine mir zum Schilde, Zum Trost in meinem Tod, Und lass mich sehn dein Bilde In deiner Kreuzesnot! Da will ich nach dir blicken, Da will ich glaubensvoll Dich fest an mein Herz drücken. Wer so stirbt, der stirbt Wann mir am allerbängsten wohl. Voorbeden voor Goede Vrijdag, elke bede besloten met:

v 'Onze Vader' – allen staan

Wij verlaten de kerk in stilte.

a

PAASWAKE

De Paaswake is de voortzetting en afsluiting van de samenkomsten die vanaf Witte Donderdag zijn gehouden. De dienst heeft dus geen begin (b.v. in de vorm van het 'onze hulp'). De dienst op Goede Vrijdag was immers niet afgesloten: met de dood van Jezus kon het niet afgelopen zijn! Wij vieren de overwinning van het Licht van Christus. De nieuwe paaskaars wordt binnengedragen en we ontsteken ons eigen licht daaraan. Dan lezen we hoofdmomenten uit de Schriften van Israël opnieuw vanuit het licht van Pasen. Vervolgens gedenken wij onze Doop, waarin wij met Christus zijn opgestaan tot nieuw leven. Dan gaat de samenkomst over in een dienst van Schrift & Tafel. We horen het Paasevangelie en vieren de tafelgemeenschap met de levende Heer en met elkaar.

stilte

HET LICHT

lied 594

(cantorij) Wachters op de morgen, hoever is de nacht? Ontwaak wie nog slaapt en sta op uit de dood! Wachters op de morgen, hoever is de nacht? Ontwaak wie nog slaapt en sta op uit de dood! Wachters op de morgen, hoever is de nacht? Ontwaak wie nog slaapt en sta op uit de dood! Ontwaak en sta op, uw licht is opgegaan! Licht van Christus! (steeds door

allen

herhaald) Licht van Christus! Licht van Christus! A

ls de paaskaars wordt binnengedragen gaan allen staan.

dankgebed om het licht v: Het is goed, Eeuwige onze God, U met hart en ziel

g:

toe te zingen en te zegenen. (…) Laat dan de vreugde van dit Paasfeest voor ons een blijvende vreugde zijn, door Jezus Christus, onze Heer, die verrezen is en leeft!

Amen

lied 601

2. Licht, van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. 3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft.

De kaarsen worden gedoofd en de gemeente gaat zitten.

DE SCHRIFTEN v: Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?

g:

Waarom luisteren wij naar wat we al weten en waarom gaan we terug tot het begin?

Dit is de nacht waarin wij gedenken, dat God schepper is van hemel en aarde en licht doet opgaan in de duisternis.

- Genesis 1 : 1-5

lied 513

2. God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord. 3. God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord.

4. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. v: Waarom is deze nacht anders

g:

dan alle andere nachten?

Dit is de nacht waarin wij gedenken dat God zijn volk redt, dwars door het water

- Exodus 14 : 15 – 15 : 3

lied 352 : 1, 2, 3, 5 en 6

2. Gij weerstaat de boze machten, storm en ontij, donkere nachten en ’t gevaar dat wij niet achten: richt U op en strek uw hand! 3. Mozes heeft behoud gevonden, Farao ging diep ten onder, Gij doet wonder boven wonder, draag ons naar de overkant. v:

g:

Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? 5. Gij hebt, uit de dood verrezen, ’t boos getij terecht gewezen, en het water zal U vrezen, ’t water brengt ons weer aan land. 6. Hoe hebt Gij ons lot gedragen om het oude te begraven, Jezus, goede hoop en haven, uitzicht van het nieuwe land.

Dit is de nacht waarin wij gedenken dat God met zijn Geest zijn volk doet herleven.

- Ezechiël 37 : 1-14

lied 610 : 1, 3, 4 en 5

3. Zijt Gij het, Heer, die weet wanneer wij ooit zullen herleven? Met uw adem kunt Gij toch ons het leven geven? 4. Kom dan en spreek uw woord en breek zo onze graven open. Wil ons met de geesteskracht van uw adem dopen. 5. Wek ons voorgoed! Zet met uw gloed ons recht op onze voeten. Vol van leven zullen wij ‘t morgenlicht begroeten.

DOOPGEDACHTENIS woord ter inleiding

psalm 42

:

1 en 3

1. Sa’t in ree, fan toarst ferlegen, smachtet nei de wetterier, rop ik, God, ta Jo omhegen, hymjend as in hetsich dier. Dat de libbe_ne God yn de_ein oer my kaam as koele rein! Hoe lang moat ik dit noch tôgje, ear’t ik each yn each Him skôgje? 3. Hert, hoe no sa yn’e pine, sa ûnwennich, sa ûntdien? Wol yn God dyn hoop wer fine, ienris is het leed trochstien. Riis oerein, der komt in tiid dat ik nei de bitte_re striid tankber sjonge mei ta eare fan myn helper en myn Heare.

Het water wordt aangedragen en uitgegoten in het doopvont.

gebed bij het water toewending tot Christus en geloofsbelijdenis (

de gemeente staat

) v: Gemeente van Christus, In de doop zijn wij met Christus begraven om met Hem ten leven te worden opgewekt. U allen die nu uw doop wilt gedenken verheft uw stem en antwoordt mij: Wilt u zich afwenden van alle kwaad,

g:

van alles wat Gods wil weerstaat? En wilt u zich toewenden naar Christus en naar zijn Rijk dat komt?

Ja, dat wil ik.

v: Belijdt dan in vrijmoedigheid Christus, de levende Heer, en zingt in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen:

lied 342

(hierna gaat de gemeente zitten)

2. En in de Geest, die ons geleidt, geloven wij: dat er altijd een Trooster is, zacht als de wind, een sterke moeder bij haar kind. 3. Lof zij de Vader, die ons schiep en licht uit nacht tevoorschijn riep. Lof zij de Zoon, die onze nood, ons kruis verdroeg en onze dood. 4. Die onderging en overwon en als de zon ten hemel klom, die aan de dag treedt op zijn tijd en eenmaal recht van onrecht scheidt. 5. Lof zij de Geest die wereldwijd ons kerk maakt: Christus toegewijd tot wij, van alle kwaad bevrijd, God zien in alle eeuwigheid. HET PAASEVANGELIE gebed voor de Paasnacht

(besloten met:)

v: Door Jezus Christus, onze Heer.

g: Amen

Na de aankondiging van de evangelielezing gaan allen staan.

cantorij: Halleluja, halleluja, halleluja,

door allen herhaald:

juichen en ons verheugen .’

allen: Halleluja, halleluja, halleluja.

cantorij: psalm 118 : 24, ‘Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij - het Paasevangelie: Lucas 24 : 1-11

lied 617 : 1, 7, 18 en 19

(hierna gaat de gemeente zitten)

7. ‘Wees niet bevreesd, verheug u zeer, halleluja, halleluja, Hij, die gij zoekt, is hier niet meer.’ Halleluja, halleluja! 18. Nu klinkt alom de roep voortaan: halleluja, halleluja, de Heer is waarlijk opgestaan!' Halleluja, halleluja! 19. Verblijd u met ons allen saam, halleluja, halleluja, lofzing de Heer en prijs zijn naam! Halleluja, halleluja!

overweging Cantorij zingt psalm 96 : 1-3, ‘Cantate Domino canticum novum’, muziek: Frank van Nimwegen ‘Zing voor de HEER een nieuw lied, zing voor de HEER, heel de aarde. Zing voor de HEER, prijs zijn naam, verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt. Maak aan alle volken zijn majesteit bekend, aan alle naties zijn wonderdaden’. DE MAALTIJD VAN DE HEER voorbeden en stil gebed

(elke bede besloten met Lied 368g:)

inzameling van de gaven, één collecte t.b.v. leprabestrijding nodiging tafelgebed v:

g:

v:

g:

De Heer zij met u

Gods Geest zij in ons midden.

Heft uw harten omhoog!

Wij heffen ons hart op tot God

v:

g:

v: Laten wij danken de Eeuwige, onze God.

Het past ons de Eeuwige te danken

(…) verheffen ook wij onze stem en zingen

Sanctus en Benedictus uit Jacobijner mis

v:

g:

(…) dit is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit tot mijn gedachtenis'. v: (…) die ons bijeen zal brengen in uw Rijk

a

waar wij om bidden met de woorden

Onze Vader

v:

a:

v: De vrede van de Heer zij met u allen

Zijn vrede zij ook met u.

Groet ook elkaar met zijn vrede…

(wij wensen elkaar d

e vrede van Christus

)

Agnus Dei uit Jacobijner mis

de gemeenschap van brood en beker dankgebed

ZENDING EN ZEGEN

slotlied 634

(staande)

2. Licht moge stralen in de duisternis, nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is. Geef ons dan te leven in het nieuwe licht, wil het woord ons geven dat hier vrede sticht: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! v. Zegen

gem.

orgelspel

(waarbij voorganger en gemeente weer zitten)