Nr. 1 / 2016 / Jaargang 5 – Een uitgave van

Download Report

Transcript Nr. 1 / 2016 / Jaargang 5 – Een uitgave van

Nr. 1 / 2016 / Jaargang 5 – Een uitgave van MedWay
FOCUS
Allergie de ‘epidemie van de 21ste
eeuw’
INTERVIEW
Op weg naar het ziekenhuis
zonder muren
ALLERGIE SERVICE
Allergie Ondersteuning in de praktijk
INHOUD
EDITORIAL
FOCUS 4
Allergie
MEDISCH NIEUWS 8
INTERVIEW DR. JEROEN NIJHUIS
10
Zelfstandig internist over anderhalvelijnszorg
SELECTIE 13
Tips & trucs
ALLERGIE SERVICE
14
Allergie Ondersteuning in de praktijk
COLUMN
18
“Gezondheid!”
Dit is wat we standaard roepen als iemand niest. Maar
wat nou als de niesbuien aanhouden en de betrokken
persoon dikke, rode, jeukende ogen krijgt?
Frans-Joseph Sinjorgo SELECTIE 19
Tips & trucs
MOBIEL SKILLSLAB
20
Cursussen verpleegtechnische handelingen op locatie
OPINIE Hanzehogeschool Groningen
22
Het hooikoortsseizoen staat namelijk weer voor de deur.
Sterker, door de zachte winter is het zelfs eerder begonnen dan ooit. Dit terwijl een steeds grotere groep mensen
overgevoelig is voor de rondzevende pollen. Huisartsen
zien die trend, maar hoe om te gaan met die groeiende
patiëntenstroom?
Dr. Wolter Paans
COLUMN
24
Apotheker Herman Bruins
VOEDINGSWAARDE25
INNOVATIE
27
Nationale zorgvernieuwingsprijs
HUISARTS IN BEELD
29
Dr. Luc Frenken, Goirle
DOCENDO ORBIS
30
Studiereizen met nascholingen
COLOFON
HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid
onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een
adreswijziging doorgeven mail dan naar [email protected]
UITGEVER: MedWay BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171
[email protected] / www.huisartsenservice.nl / [email protected]
COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE:
Claudine van Peperstraten, [email protected]
06-12971011
REDACTIE: buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl
ONTWERP EN DTP: PH projecten
DRUK: Platform P
COPYRIGHT: Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust
auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of
verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden.
DISCLAIMER: MedWay BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen
die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave
opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te
komen met de mening van de redactie.
3
Vanuit HuisartsenService zien we dat de vraag naar hulp
op dit vlak groeiende is. Waar in het verleden, heel kort
door de bocht, allergie als welvaartsziekte werd gezien
en werd behandeld door ‘pappen en nat houden’ tot het
seizoen voorbij was, wordt steeds meer gedacht in oplossingen. Heeft mijn patiënt wel baat bij antihistamine.
Wat kan immunotherapie betekenen? Welke rol kan ik als
huisarts spelen?
HuisartsenService levert om aan de hulpvraag tegemoet
te komen sinds enige tijd Allergie Ondersteuning.
In dit magazine dat vanwege de officiële start van het
hooikoortsseizoen in het teken staat van allergie, leest u
hier meer over in het Focus-artikel. We hopen u met dit
magazine te inspireren om uw allergiezorg naar een hoger
niveau te tillen. Mocht u hulp nodig hebben, schroom
dan niet contact met ons op te nemen via onze diverse
(digitale) kanalen. En deel uw ideeën vooral met elkaar,
bijvoorbeeld via twitter @Huisartsenserv
Voor nu wensen wij u in ieder geval veel leesplezer en
gezondheid!
Dirk-Jan Kruithof
Uitgever
huisartsenservice
FOCUSX
DOOR HuisartsenService
Allergie,
de ‘epidemie van
de 21ste eeuw’
De tijd dat allergie als ‘welvaartsziekte’ werd afgedaan, ligt achter ons.
Al wil nog niet elke huisarts dat erkennen. Toch begint het besef door te dringen dat de
impact hoog is en dat er de komende jaren alleen maar meer patiënten bij zullen komen.
Tijd voor Allergie Ondersteuning in de praktijk.
Het veranderende weerklimaat maakt
dat ‘het hooikoortsseizoen’ niet meer
terug te brengen is tot een heel
afgebakende periode in het jaar. Afgelopen wintermaanden was de natuur
dusdanig van slag, dat bijvoorbeeld
hazelaarpollen al in december in de
lucht kwamen, waar deze normaliter pas medio februari beginnen te
bloeien. Met de klachten van een
steeds groter wordende groeppatiënten als gevolg. Hooikoortspatiënten zijn echter niet de enige groep
mensen die met hun klachten bij
de huisarts terecht komen. Allergie
op velerlei gebied legt een steeds
grotere druk op de eerstelijnszorg en
de maatschappij. Terwijl tegelijkertijd
nog steeds relatief weinig huisartsen
allergie tot een groter aandachtspunt
hebben gemaakt.
TE HYGIËNISCH
Dat laatste is best gek. De cijfers
tonen aan dat allergie een ware
epidemie aan het worden is. Momenteel leidt ruim 30 procent van de
Nederlandse bevolking aan een vorm
van allergie. Allergische klachten zijn
oorzaak nummer één van verzuim
op school en werk. Hoewel de cijfers
niet heel helder in kaart zijn gebracht,
wordt verwacht dat binnen enkele jaren zo’n 50 procent van de pasgeborenen een allergische aandoening heeft
en dat dit aantal zal groeien. Allergie
zal dus in steeds grotere mate een
druk op de maatschappij gaan leggen.
Op het gebied van allergie voor (huis)
dieren en voedsel - en ook dat neemt
zienderogen toe - enerzijds, maar
vooral in de vorm van allergische
rhinitis; allergie via de luchtwegen.
Een vorm die in sommige gevallen in
een kruisreactie óók effect heeft op
te ontwikkelen voedselallergie en/of
-intolerantie. Er gaan argumenten op
dat allergie goeddeels aan de ‘westerse’ manier van leven toegeschreven
kan worden. Wetenschappers zijn
het er niet over eens, maar het lijkt
er op dat een hygiënische levensstijl
in schone huizen en relatief kleine
gezinnen een oorzaak kan zijn. Het
is namelijk wel bewezen dat kinderen die opgroeien in een minder
hygiënische omgeving (bijvoorbeeld
op een boerderij) of die regelmatig
4
huisartsenservice
onhygiënische plaatsen (een crèche)
bezoeken doorgaans minder last van
allergieën hebben. Door vaker blootgesteld te worden aan bacteriën en
ziektekiemen, lijkt het afweersysteem
beter intact te blijven.
KLIMAATOMSLAG
Daarnaast blijft allergie deels een
erfelijke aandoening. Tot ongeveer
30 procent van de kans op het ontwikkelen van een vorm van allergie
is genetisch bepaald als één van de
ouders een allergische aandoening
heeft. Wanneer beide ouders echter
een allergie hebben, loopt die kans
voor het kind op tot 70 procent. Hoe
lager de leeftijd dat kinderen allergische klachten ontwikkelen, des te
hoger de kans dat hier op latere leeftijd allergieën bij zullen gaan komen.
Al zal een aanzienlijk deel van de
patiënten daar uiteindelijk overheen
gaan groeien. Mede daardoor werden
(en worden) vormen van allergie die
in de volksmond onder ‘hooikoorts’
vallen vaak weggezet als welvaartsprobleem. Het besef begint langzaam
maar zeker door te dringen dat dit te
kort door de bocht is, omdat onomstotelijk is bewezen dat deze klachten van zeer grote impact kunnen
zijn op de kwaliteit van leven van een
patiënt en in ernstige gevallen zelfs
een impact kan hebben die vergelijkbaar is met allergische astma. In de
vorige editie van HuisartsenService
stelde de aan de Reinier de Graaf
Groep verbonden allergoloog Hans
de Groot daar over: “Het is toch op
zijn minst opvallend te noemen dat
mensen bij de term allergische astma
een patiënt direct serieus nemen en
er en zorgtraject klaar staat, terwijl
men bij hooikoorts redeneert dat
men maar een antihistaminepilletje
moet nemen en moet doorbijten tot
het seizoen voorbij is.” Hij gaf tevens
aan dat het een hardnekkige fabel is
dat dergelijke klachten zich in een
korte afgebakende periode in het
jaar voordoen. In het slechtste geval
kan een patiënt indien voor boompollen en graspollen overgevoelig,
van december als de pollen van de
els in de lucht komen, tot september
als er nog grassen in bloei staan last
hebben. Nu het klimaat een omslag
beleeft, is die ‘allergievrije’ periode
alleen maar korter geworden.
‘LUXEZIEKTE’
Het is met een groeiende populatie van mensen die een vorm van
allergie heeft dus essentieel dat hier
een serieuze behandeling tegenover
staat. De huisarts is bij uitstek de
plek waar patiënten het eerst terecht
komen. Op de heel ernstige gevallen
na, die voor specialistische zorg naar
de tweedelijnscollega’s doorverwezen
dienen te worden, is de huisarts bij
uitstek degene die hier een behandeltraject aan kan en zou moeten
gaan. “Wel geldt hierbij uiteraard dat
de huisarts weet waar hij of zij het
over heeft, weet wanneer iemand bijvoorbeeld voor grassen een allergie
heeft ontwikkeld of voor boompollen”, zo gaf allergoloog De Groot aan
tegenover HuisartsenService. “Het
is dus zaak goed naar de patiënt te
luisteren, om zo de oorzaak van de
klacht te achterhalen.” De Amsterdamse huisarts Vincent Kesbers heeft zich jaren geleden al in
allergieën gespecialiseerd en beaamt
5
huisartsenservice
dit. “Allergie is typisch iets waar je
met het nodige speurwerk en met de
juiste behandelmethoden iets aan
kan doen, dat maakt het voor mij een
leuk onderwerp”, zo stelde hij enige
tijd geleden in ons magazine. “Er zijn
collega’s die allergie afdoen als ‘een
luxeziekte’. Je gaat er tenslotte niet
dood aan. Anderzijds zijn er mensen
die menen ‘ik heb het nu eenmaal, ik
leef er wel mee’. Voor beiden is wel
wat te zeggen, in de laatste categorie
zijn dat vaak mensen die twee keer
per jaar last van rode ogen hebben of
iets dergelijks en die komen ook niet
richting de huisarts.”
THERAPIETROUW
Het gaat dus om de groeiende groep
patiënten met hardnekkige klachten. Binnen de juiste kaders wat
betreft leeftijd en mate van allergie
en uiteraard van de werkzaamheid
van traditionele antihistamine, kan
immunotherapie worden overwogen.
Er is steeds meer bewijs dat subcutane immunotherapie (SCIT) en
sublinguale immunotherapie (SLIT)
effectieve en veilige behandelingen
“Allergie is typisch iets waar je
met het nodige speurwerk en met
de juiste behandelmethoden iets
aan kan doen”
zijn, waar patiënten met allergische
rhinitis en allergische conjunctivis
veel baat bij kunnen hebben. Waar
de SCIT specialistische tweedelijnszorg behoeft, kan een SLIT, dat
werkt met oraal in te nemen smelttabletten bij uitstek binnen de huisartsenpraktijk ingesteld worden. Voor
veel huisartsen is het voorschrijven
van immunotherapie echter een
drempel, enerzijds richting de patiënt maar óók naar zichzelf. Omdat
het besef leeft dat de behandeling
niet alleen kostbaar is, maar omdat
het een traject van meerdere jaren
is deze ook veel zelfdiscipline van de
patiënt vraagt. Dat maakt dat er een
hoog uitvalpercentage is, met uiteindelijk minder dan 18 procent van de
deelnemers die de immunotherapie
afmaakt. Hier vindt dus een enorme
verspilling plaats en veel huisartsen
houden daarom de boot af. In het
gunstigste geval zit de uitval aan de
start van het traject. Het moment
dat de diagnose wordt gesteld, is niet
het moment dat daadwerkelijk de
therapie gestart wordt. Dat is soms
maanden later en dan hebben die
mensen juist geen klachten meer,
waardoor de huisarts ze vaak niet
meer ziet, tot ze een jaar later weer
geveld worden met klachten. Daar
zijn dan geen onnodige zorgkosten
gemaakt, maar het resultaat blijft dat
de patiënt klachten houdt. Kesbers:
“Als arts vind ik het een dilemma om
te bepalen hoe ver je moet gaan in
het actief benaderen van die patiënt.
Het moet namelijk geen betutteling
worden en waar ligt dat punt dat dat
het wél wordt? Tegelijkertijd zijn er
daadwerkelijk patiënten die er baat
bij hebben dat ze bij de hand genomen worden en gestuurd worden.
Een lastig vraagstuk.”
ONDERSTEUNING
Het is een vraagstuk waar veel
huisartsen zich (nog) niet mee bezig
willen houden; allergie is nog geen
gemeengoed. Maar de vraag is aan
het groeien en de eerstelijn kantelt
daar langzaam naar toe. HuisartsenService speelt daar op in met
de eind 2015 gelanceerde Allergie
Ondersteuning in de praktijk. Deze
bestaat uit Allergie Support, Allergie Opleiding, Allergie Awareness
Training en uiteraard indien gewenst
ondersteuning op maat. De allergieconsulenten van HuisartsenService
ondersteunen huisartsen bij de
diagnostiek van patiënten met een
allergische rhinitis. Zij testen op de
meest voorkomende inhalatieallergenen aan de hand van een uitgebreide
allergieanamnese, in combinatie met
een huidpriktest. Voor veel huisartsen zal zeker ook interessant zijn dat
deze allergieconsulent kan ondersteunen om de therapietrouw van
de patiënten die immunotherapie
ondergaan te verhogen, naast hulp
bij het evalueren van de behande6
huisartsenservice
ling. De Allergie Opleiding is in
het leven geroepen om assistentes,
praktijkondersteuners en/of andere
verpleegkundigen op te leiden ten
behoeve van een allergiespreekuur
in de praktijk. Deze opleiding is ook
interessant voor praktijken waarbinnen reeds een allergiespreekuur
is. Dit kan door de opleiding van
het personeel op bredere schaal
verbeterd worden. De assistente,
dan wel POH, wordt opgeleid om
zelfstandig huidpriktesten te doen,
allergieanamneses af te nemen en
leefstijladvisering te geven, passend
bij de verschillende allergieën. Een
praktijk die laagdrempelig wil beginnen, kan wellicht starten met een
Allergie Awareness Training, die het
personeel van een praktijk leert om
allergiepatiënten beter te herkennen.
HuisartsenService biedt genoemde
diensten gecombineerd en uiteraard ook los aan. Hoewel het aantal
huisartsen dat ‘meer’ met allergie
doet nog relatief gering is, is genoemde kanteling op dit gebied in de
eerstelijn zichtbaar. Artsen beginnen
allergie als ‘de epidemie van de 21ste
eeuw’ te benoemen en steeds vaker
wordt gerealiseerd dat een allergie
een volwaardige medische klacht is,
die ook dusdanig behandeld moet
worden. De eerstelijn is het vangnet
voor het gros van de probleemgevallen en kan niet anders dan zich de
komende jaren specialiseren. HuisartsenService wil op haar beurt het
vangnet zijn voor de huisartsen die
meer willen met allergie en staat dus
graag met raad en daad bij.
Deze advertentie is alleen
leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V.
Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk
033 - 247 11 71
7
huisartsenservice
DOOR Edgar Kruize
Patiënt wil
kwaliteitsinformatie
DECLAREREN
ZONDER
ZORGCONTRACT
Op jaarbasis mag een huisarts nu
zo’n dertig behandelingen declareren
waar geen contract voor is afgesloten
met een zorgverzekeraar. Dit heeft
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
begin maart bekend gemaakt. De
regelgeving is per 1 april actief en
geldt ook met terugwerkende kracht
voor het eerste kwartaal van 2016.
Het betreft hier M&I verrichtingen,
zoals kleine chirurgische ingrepen,
het maken van echo’s en hartfilmpjes
of het plaatsen van een spiraaltje. De
beleidsregel van de NZa komt voort
uit een rechterlijke uitspraak van
eind 2015, waarbinnen de rechter de
Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) in het gelijk
stelde, in de stelling dat een huisarts
zijn rekeningen voor M&I verrichtingen niet alleen bij een contract
met de verzekeraars vergoed krijgt.
Dit druist in tegen de keuzevrijheid
van patiënten. VPHuisartsen heeft
al aangegeven dat zij het niet eens
zijn met het aantal te declareren
verrichtingen. “Via allerlei redeneringen wordt het contractvereiste intact
gelaten bij een fors aantal prestaties
waarmee ons inziens niet tegemoet
wordt gekomen aan de uitspraak van
de rechter.
TE WEINIG
PRIVACY BIJ
HUISARTS
Op basis van een enquête onder
meer dan 6600 respondenten, claimt
de Consumentenbond dat Nederlandse patiënten vinden dat zij te weinig
privacy hebben bij de huisarts. Het
grootste struikelblok daarbij zijn de
gesprekken aan de balie. Ruim zestig
procent van de geënquêteerden geeft
aan dat zij gesprekken tussen assistente en andere patiënten woordelijk
hebben kunnen volgen. Zeker in
kleinere gemeenten waar veel sociale
controle is, wordt dit als een inbreuk
op de privacy ervaren. Drie procent
van de ondervraagden geeft aan dat
zij ook gesprekken tussen huisarts en
patiënt vanuit de wachtkamer goed
konden volgen. “Veel mensen vinden
het erg onprettig om ongewild deelgenoot te zijn van andermans medische
kwesties. Andersom is het gênant als
medepatiënten jouw gesprekken kunnen afluisteren”, aldus Bart Combée,
directeur van de Consumentenbond.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat de
gemiddelde Nederlander zeer tevreden is met de eigen huisarts. Gemiddeld krijgt de huisarts een 8,2 als
waarderingscijfer en het gros van de
ondervraagden zit al 15 jaar of langer
bij dezelfde huisarts.
8
huisartsenservice
De hoge waardering van Nederlandse huisartsen, zegt niets over het
daadwerkelijk functioneren. Veel
patiënten willen graag weten hoe
goed hun huisarts is, maar kunnen nergens beschikken over deze
informatie. Dat blijkt uit onderzoek
dat de Patiëntenfederatie heeft
gehouden onder zo’n 14.000 patiënten. Minder dan 60 procent van de
ondervraagden geeft aan dat men
op de hoogte is van de kwaliteit van
zijn huisarts, meer dan de helft van
de ondervraagden geeft aan graag te
willen weten hoe hun huisarts scoort
ten opzichte van andere huisartsen
en maar liefst 70 procent wil weten
hoeveel ervaring een huisarts heeft
bij het uitvoeren van ingrepen. De
grootste groep is nieuwsgierig hoe
adequaat een huisarts doorverwijst
naar het ziekenhuis. Directeur
Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie: “Patiënten snakken naar
informatie over de kwaliteit van de
huisarts. Maar huisartsen geven die
niet. Het wordt tijd dat huisartsen
met de billen bloot gaan en laten
zien hoe goed ze zijn, vergeleken met
andere huisdokters.”
BEROEPSZIEKTEN
GOED VOOR 3700
DODEN PER JAAR
Long Alliantie Nederland (LAN)
heeft in het FD gemeld dat op jaarbasis naar schatting 3700 Nederlanders overlijden aan een aandoening
die is opgelopen bij hun dagelijkse
werkzaamheden. Ze overlijden
doorgaans aan een longziekte. Het
gaat onder meer om bouwvakkers die
steenslijpsel inademen, of autospuiters die met chemicaliën werken.
Minder bekend is de allergie die
bakkers kunnen ontwikkelen voor
meel, regelmatig met een dodelijke longaandoening als gevolg. Het
LAN waarschuwt dat de registratie
van beroepsziekten niet op orde is,
omdat de helft van de bedrijfsartsen
ondanks een meldplicht bij het Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten nooit een beroepsziekte meldt.
Emiel Rolink van de Long Alliantie
Nederland gaf in het FD aan dat de
3700 Nederlandse doden per jaar
een ‘onderschatting’ is. Veel werknemers blijken met hun klachten liever
naar de huisarts te gaan dan naar de
bedrijfsarts. “Huisartsen vragen niet
altijd even goed door, bijvoorbeeld:
heeft u dit ook tijdens vakanties en
in de weekeinden?”, aldus Rolink.
Het LAN pleit hierom voor bevordering van kennisuitwisseling tussen
alle betrokkenen.
Helft jeugdige
astmapatiënten
verkeerd
gediagnosticeerd
Universitair Medisch Centrum
Utrecht heeft onderzoek gedaan naar
de hoeveelheid jonge astmapatiënten
die een verkeerde diagnose heeft
gekregen. Dit nadat eerder al studies waren gedaan of er überhaupt
verkeerde diagnoses werden gesteld.
Uit een populatie van 656 kinderen
tussen de zes en achttien jaar oud,
bleek dat zeker 53 procent van de
patiënten met de diagnose astma in
het geheel geen astma heeft. Volgens
het UMC Utrecht komt die foutieve
diagnose veelal door een te snel ge-
trokken conclusie bij kinderen met
symptomen als piepende ademhaling, ademproblemen en hoesten.
Slechts bij enkele patiënten was de
diagnose gesteld door middel van
een longfunctietest, iets wat wordt
aangeraden in internationale richtlijnen. Bij slechts 16 procent van de
populatie bleek een spirometer te
zijn gebruikt. De onderzoekers vragen om een bredere oplossing voor
dit probleem en stellen dat verkeerde
diagnose leidt tot onnodige behandeling, ziektelast en een impact op de
kwaliteit van het leven. Men raadt
artsen aan meer klinische testen uit
te voeren bij het vaststellen van de
diagnose.
ZELFDIAGNOSE ALLERGIE
VAN INVLOED OP
RESTAURANTBRANCHE
Chef-koks in restaurants hebben
last van de toenemende clientèle
met ‘voedselallergie’. Op verzoek van
lokale krant De Gelderlander hield
een tweetal chef-koks bij hoe veel
verzoeken zij kregen tot het aanpassen van een gerecht. Uit de telling
bleek dat ze gemiddeld zestien verschillende verzoeken op een avond
krijgen, variërend van geen lactose
tot geen ui, koriander of koolhydraten. “Als mensen allergisch zijn, is
het logisch dat we apart koken. Maar
de horeca heeft op dit moment echt
last van mensen die hun eigen ‘intoleranties’ verzinnen, dagelijks hoor ik
ze voorbijkomen. De raarste dingen
die echt niet zijn vastgesteld door
een arts, maar waar wij wel rekening
mee moeten houden”, aldus Jon
Broer van de Keuken van Hackfort
in Vorden in de krant. “Mensen die
glutenvrij moeten eten, krijgen altijd
glutenvrij brood. Dat is geen pro9
huisartsenservice
bleem en het is heel vervelend als je
intolerant bent. Maar ze bestellen
dan vervolgens wel een salade met
kroketjes die gepaneerd zijn, dat
mogen ze dan wel hebben? Dan weet
ik dat mensen die intolerantie zelf
verzonnen hebben en dat niet van
een arts hebben gehoord.”
Zorgpersoneel
tevreden, ondanks
toegenomen druk
Uit het monitoronderzoek ‘Aantrekkelijkheid van werken in de zorg’,
uitgevoerd door het NIVEL onder
de leden van het Panel Verpleging &
Verzorging, blijkt dat zorgverleners
doorgaans positief zijn over hun
werk. Minder tevreden zijn ze echter
over de immer toenemende werkdruk. Het onderzoek is gehouden
onder verpleegkundigen, verzorgenden, agogisch begeleiders en praktijkondersteuners. Het overgrote deel
(72 procent) geeft aan dat hun werk
aantrekkelijker zou kunnen worden
bij een verlaging van de werkdruk.
De helft denkt daadwerkelijk beter te kunnen functioneren bij een
verminderde druk. Ruim de helft (54
procent) vindt dat er onvoldoende
maatregelen worden genomen om
de werkdruk te verminderen. Meer
dan in de vergelijkbare onderzoeken
die NIVEL sinds 2001 elke twee jaar
houdt, wordt administratieve druk
genoemd als zorgwekkend punt.
NIVEL-onderzoeker Erica Maurits:
“Hierbij kan meespelen dat het nut
van registraties onvoldoende duidelijk is en registraties onvoldoende
aansluiten bij de zorg voor hun
cliënten. Het is belangrijk na te gaan
hoe we de ervaren regeldruk kunnen
verminderen.”
INTERVIEW
X
DOOR Edgar Kruize
Jeroen Nijhuis
INTERNIST
“Op weg naar het ziekenhuis
zonder muren”
Als zelfstandig internist heeft Dr. Jeroen Nijhuis geen eigen poli. Hij werkt niet in een
ziekenhuis. Hij heeft er voor gekozen om als zelfstandige de samenwerking te zoeken met een
aantal huisartsenpraktijken in Limburg, Brabant en Zeeland. De term ‘anderhalvelijnszorg’
wordt regelmatig genoemd om deze manier van werken te omschrijven. Nijhuis zelf spreekt
liever van een eerstelijnsconcept, waarbij door de inzet van specialisten in de eerstelijn de
huisarts daadwerkelijk de regie houdt en de patiënt veel gerichter kan worden geholpen.
“Dit is de zorg van de toekomst.”
N
ijhuis ziet zichzelf
uiteraard als internist, maar is ook een
ondernemer pur sang.
Hij heeft er lol in om
te kijken waar zaken anders kunnen
en te zien of er in bepaalde vastgeroeste processen betere oplossingen
te bedenken zijn. “We can not solve
our problems with the same level of
10
huisartsenservice
thinking that created them”, zo lacht
Nijhuis. “Een quote van Einstein.
Niet dat ik mezelf met hem wil
vergelijken, maar het slaat wel de
spijker op zijn kop. Zorg is in
Nederland een lastig te temmen
beest geworden. Politiek ligt het
gecompliceerd, waarbij de monopolie voor vernieuwing nog voornamelijk ligt bij exact die partijen die
de problemen hebben veroorzaakt.
Hierdoor worden externe partijen
die met een frisse blik oplossingen
aanreiken niet altijd de ruimte geboden die nodig is. De term wildgroei
wordt vaak genoemd, het is net alsof
je een kwaadaardige ziekte bent.
Toch merk ik dat ik juist het werken
in dat spanningsveld heel leuk vindt.
De uitdaging is heel groot om er wél
doorheen te komen, om mensen te
laten luisteren naar je ideeën. We
zijn nu op het punt aanbeland dat dit
langzaam gebeurt.”
HUISARTS HOUDT REGIE
Nijhuis raakte binnen zijn opleidingstraject al overtuigd van de
mogelijkheden die het biedt voor de
eerstelijnszorg als daar op gezette
tijden een internist in huis is. Het
kwartje viel toen hij sprak met een
huisarts die vertelde dat hij regelmatig patiënten doorverwees naar het
ziekenhuis, die hij liever in huis had
gehouden. “Hij zei letterlijk dat hij
het fijn zou vinden als een internist
mee kon kijken en af en toe consulten kon doen. Daar lag dus een kans
en ik heb in mijn stageperiode van
het ziekenhuis in Maastricht alle
ruimte gekregen dit te onderzoeken.
Daar ben ik hen nog steeds dankbaar
voor. Ik ging een dag in de week aan
het werk in een groepspraktijk en zag
daar alle patiënten die de huisartsen
normaliter naar een internist in het
ziekenhuis zou doorverwijzen. Ik gaf
advies over de diagnostiek, zette in
samenspraak met de huisarts het
vervolgtraject op en bleef ook buiten
de uren op de praktijk beschikbaar
voor eventuele consultvragen. Na
twee maanden was het wel duidelijk, dit was iets wat binnen de
eerstelijnszorg heel goed werkt. De
huisarts houdt de regie, de patiënten
zijn tevreden over het feit dat ze niet
direct naar het ziekenhuis moeten
en in korte tijd zag je het aantal
doorverwijzingen naar de tweedelijn
binnen die groepspraktijk verminderen. Zodoende ben ik op dit pad
doorgegaan en heb ik niet, zoals veel
vakgenoten, gekozen voor een vaste
baan in het ziekenhuis.”
‘ANDERHALVELIJNSZORG’
Nederland blijkt een goede voedingsbodem voor een zorginnovatie als
deze en inmiddels is Nijhuis bij een
veelvoud aan (groeps)praktijken en
in zorgcentra werkzaam. “Ook vanuit
de tweedelijn wordt met interesse
gekeken en parallel hieraan zie je initiatieven om ‘anderhalvelijnszorg’ in
een eigen centrum te concentreren
met meerdere specialismen, waarmee een constructie als deze ook
zou kunnen werken. Daar ben ik zelf
echter geen voorstander van. Eerst
zijn er landelijk allemaal kleinere
ziekenhuizen gesloten, dan is het
toch zonde als er nu weer kleinere
ziekenhuisjes worden opgetuigd?
Daarnaast, een centrum in die vorm
gaat voorbij aan het feit dat de patiënt dan alsnog weer uit de huisartsenomgeving wordt gehaald en dat is
nu net niet de bedoeling. Ik schrijf
een ‘anderhalvelijnscentrum’ op zich
overigens niet af. Ik verwacht een
evolutie naar centra waar diagnostiek
effectief plaatsvindt. Kijk alleen of
dit in een reeds bestaand zorgcentrum te realiseren is, bijvoorbeeld in
de huisartsenposten, dan maak je 24
uur per dag gebruik van de ruimte.
De relatie tussen huisarts en patiënt moet in alle gevallen centraal
blijven staan, met de huisarts in de
regiestoel. Die kent de patiënt goed
en is bij uitstek degene die in het
multidisciplinair overleg context kan
scheppen en dat komt het vervolgtraject alleen maar ten goede.”
ANDERE DYNAMIEK
Het werk in de diverse huisartsenpraktijken maakt dat inmiddels ruim
vijftig procent van de gevallen die
in eerder stadium naar een ziekenhuis werden doorverwezen nu in de
11
huisartsenservice
eerstelijn blijven.”Als internist zie ik
de patiënt één keer. Daarvoor neem
ik dan wel ruim de tijd. Op basis
daarvan doe ik een diagnose en maak
ik een plan voor de huisarts. Die gaat
daar vervolgens mee aan de slag en
we houden over en weer vinger aan
de pols. Mochten er ontwikkelingen
zijn, worden die direct teruggekoppeld. De dynamiek is volledig anders
dan het werk in een ziekenhuis, waar
je als internist de patiënt kwijt bent
zodra deze weer terug gaat naar de
eerstelijn, net zoals de huisarts de
patiënt uit het oog verliest als deze
naar de tweedelijn gaat. Het leereffect over en weer wordt in deze
samenwerking ook groter.
ZORGEDUCATIEPROJECT
Volgens Nijhuis wordt het vak van
huisarts nog met zeer grote regelmaat onderschat. “Het zijn daadwerkelijk specialisten. Specialisten
huisartsgeneeskunde”, zo zegt hij
stellig. “Het is dan ook een enorm
moeilijk vak. Op een dag ziet een
huisarts 20 tot 40 patiënten. Één
daarvan heeft een ernstige ziekte.
Pik die er maar eens uit. Door actief
samen te werken, met constructief
tweerichtingsverkeer, zie je dat ze
zich zekerder gaan voelen in hun
eigen expertise. Dat is veel waard. In
feite geldt voor de manier waarop ik
werk dat ik op termijn overbodig zou
moeten worden, al zie ik nu al dat
er wel steeds weer nieuwe vraag bij
komt.” Die vraag zit goeddeels ook
in het scholingstraject dat Nijhuis
heeft opgebouwd rondom zijn werkzaamheden, dat hij omschrijft als
‘een zorg-educatieconcept’. Het multidisciplinair overleg (MDO) staat
daarbij centraal. “Hierdoor weet ik
waar de hiaten in kennis bij mijzelf
en de huisarts zitten en weet ik waar
huisartsen tegenaan lopen als de
standaarden waarlangs ze moeten
werken hen in de steek laten. Ook
hierbij worden ‘moderne’ middelen
niet geschuwd. Op dit moment werk
ik in Zeeland en Eindhoven met
een MDO op afstand via een video-
e
i
t
c
e
l
Se
DOOR Esther Schulting
“Je ziet initiatieven om
‘anderhalvelijnszorg’ in het eigen
centrum te concentreren met
meerdere specialismen.”
verbinding. Het uiteindelijke resultaat op mijn scholing is dat ik als
internist onderwijs geef met nauw
aansluitende casuïstiek, niet vanuit
de spreekwoordelijke ivoren toren,
maar vanuit de praktijk.”
plaatsvinden en de mogelijkheden die
het biedt op het vormgeven van de
ketenzorg diabetes, CVRM en ouderenzorg, dan zijn constructies als deze
gewoon interessant. Verzekeraars zien
dit inmiddels wel, dat is positief.”
INTERESSANTE CONSTRUCTIE
In het geval van scholing is er ook
altijd de financieringsvraag. Betaalt
de verzekeraar? Betaalt de huisarts?
Nijhuis geeft aan dat die vergoedingsvraag uiteraard ook speelt in de
volledige manier waarop zijn ‘anderhalvelijnszorg’ zorg is ingedeeld.
Daarbinnen zijn diverse constructies
mogelijk. “Wat we in feite doen is
de ziekenhuizen ontzorgen. Op deze
manier krijgen zij alleen de patiënten
doorverwezen waar 24-uurszorg of
ingrijpende diagnostiek en behandeling noodzakelijk is. Waar de patiënten die primaire in de eerstelijn
behandeld kunnen worden, deze
ook niet verlaten. Je zou kunnen
beargumenteren dat de kosten dan
ook vanuit de vergoedingen voor de
ziekenhuizen moeten komen. Je kan
ook beargumenteren dat de zorg die
je levert in de eerstelijn plaats moet
vinden en bekostigd moet worden
uit eerstelijnsgelden (zoals ketenzorg). In de eerstelijn bestaat ook
geen eigen risico. Met dit laatste zit
ik wel in mijn maag, op die manier
creëer je oneigenlijke concurrentie
met de tweedelijn of ZBC’s. Op dit
moment worden veel van dit soort
innovatieve projecten vanuit Segment
3 betaald. Als rekenvoorbeeld gebruik
ik vaak het aantal Fte’s, verdeeld
over het aantal patiëntenten. Dan
kom je rond de 45 cent per patiënt
TOEKOMSTZORG
Nijhuis geeft aan dat de kwaliteitsverhoging van de zorg die plaatsvindt, zal afstralen op de volledige
praktijkvoering. Dat ziet hij nu al gebeuren bij de praktijken waarbinnen
hij werkzaam is, met direct effect op
bijvoorbeeld cardiovasculair risicomanagement, ouderen- en diabeteszorg. Hij denkt dan ook dat dit een
stap kan zijn richting ‘de zorg van de
toekomst’. “Ik denk dat er uiteindelijk een landelijke groep internisten
zal ontstaan die het werk op deze
manier uitvoert. Sterker nog, op dit
moment is er al een initiatief: ‘Beter
in je buurt’ waarbij de initiatiefnemer
bezig is een landelijk netwerk van
specialisten op te tuigen, die in huisartsenpraktijken werkzaam zullen
zijn. De gevestigde orde moet er aan
wennen, maar je ziet de perceptie
kantelen. Psychiaters, kinderartsen
en neurologen zouden bijvoorbeeld
ook heel goed op deze manier kunnen werken, maar dat zullen zij zelf
uit moeten zoeken. Ik geloof oprecht
dat we op deze manier voor bepaalde soorten zorg toegaan naar ‘een
ziekenhuis zonder muren’. Dat het
kostentechnisch interessant is, is een
tweede. De sterker wordende rol van
de huisarts is en blijft de grootste
meerwaarde. Deze houdt de regie en
de patiënt wordt binnen de eerstelijn
uiteindelijk beter geholpen.”
per kwartaal uit. Dat is tot vijf keer
goedkoper dan een gemiddelde POH
GGZ bijvoorbeeld. Voor zo’n bedrag
hebben huisartsen dus een internist
én scholing in huis. Er zijn echter
genoeg andere constructies. Zo kan
bijvoorbeeld een gezondheidscentrum
de internist in huis halen voor een
dagdeel eens per twee weken en dit
zelf betalen. Dat kan al vanaf 9500
euro per jaar. Zitten er zes huisartsen
in zo’n centrum en haal je de belasting er nog vanaf, is dat netto bijna
niets. Er zijn scholingen die duurder
zijn. Ik denk echter ook graag na over
volgende stappen. Als gezegd, dit is in
feite een zorg-educatieconcept. Als ik
de huisartsen dan ook nog eens accrediteer door de scholing te integreren in de zorg, hoeven ze op dat vlak
geen additionele punten te halen.
Het zijn dingen waar je bij innovaties
enorm goed over na moet denken.
Andere mogelijkheden zijn soortgelijke constructies, maar dan vanuit
een zorggroep, of afspraken hierover
maken met een verzekeraar. Tel daarbij op dat ruim vijftig procent minder
verwijzingen naar de tweedelijn zullen
12
huisartsenservice
TIPS & TRUCS
AAN DE WAND
Het is weer helemaal hip, een wandbordje aan de muur,
als je onder meer de woonkamers getoond op Instagram
mag geloven. En hoe leuk ook! Maar nog leuker; de
bijzonder bordjes van Mary & Yve. Dit ontwerpersduo
voorziet oud vintage servies van handgemaakte, exclusieve afbeeldingen. Omdat de oplage nooit hoger is dan
5 stuks van een soort, zijn de stukken heuse collectors
items. Zelf geen plekje meer aan de wand? Geef er dan
eentje cadeau! Eentje met een ‘royal swan’ bijvoorbeeld,
een vlinder of een konijn met kroontje. Succes gegarandeerd! www.maryandyve.com - vanaf € 7,50
FRUIT DUNKEN
Gezond bezig zijn maar dan wel met een knipoog. Dat
doet je met deze alternatieve fruitschaal in de vorm van
een basketbalnet. Het geheel is magnetisch dus je hangt
‘m zo aan de koelkast. Handig; er zit een whiteboard stift
bij, zodat je op het bord kunt opschrijven wat je niet
mag vergeten of hou de fruitscore bij! Zo wordt fruit eten
een vast sportief onderdeel van de dag, ook voor de kids!
O.a. via Fonq.nl - €14,95
KICKSTART – LISA STELTENPOOL
We willen allemaal gezonder leven, maar het valt soms
niet mee. Lisa Steltenpool, voedingsdeskundige, combineerde de nieuwste inzichten over diëten, eetgedrag en
gedragsverandering om zo je levensstijl effectief te verbeteren. Veel praktische oefeningen, checklists en ruim 65
fijne recepten. Steltenpool won met haar eerdere boek
‘De Vegarevolutie’ een Vegan Award en het ‘Beste Vegetarische Kookboek van 2014’. O.a. te koop bij www.eci.
nl - € 19,95
13
huisartsenservice
14
huisartsenservice
15
huisartsenservice
DOOR Wilma Bakker
Allergie Service
Laat ik mij even voorstellen; mijn
naam is Wilma Bakker en ben al
27 jaar werkzaam in de allergie als
opleider voor assistenten en praktijkondersteuners. Daarnaast draai ik
allergiespreekuren binnen huisartsenpraktijken ter ondersteuning van het
in kaart brengen van de luchtwegallergiepatiënten, door middel van het
afnemen van de allergieanamnese, het
zetten en interpreteren van de huidpriktest, het geven van voorlichting
aan de patiënt en het bespreken van
de mogelijkheden voor de patiënt met
de arts. Ook injecteer ik subcutane
immunotherapie, begeleid ik patiënten met de eerste inname van immunotherapie smelttabletten en evalueer
ik patiënten tijdens hun immunotherapie om zo de voortgang en motivatie
te blijven waarborgen.
ALLERGIEONDERSTEUNING
Sinds vorig jaar heeft HuisartsenService een allergieproject opgestart
waarbij vier collega’s en ik samen
met heel veel enthousiasme aan de
slag zijn gegaan. Ondertussen weten
veel huisartsen ons al te vinden om
de diagnostiek door ons te laten uitvoeren en zijn er al veel assistenten
en POH’s die na een gedegen opleiding al zelfstandig de diagnostiek
van luchtwegallergie in de praktijk
oppakken. Het pollenseizoen is in
aantocht, dus ze kunnen er juist nu
goed de routine in krijgen!
Praktijkervaringen bij
de diagnostiek van een
luchtwegallergie
16
huisartsenservice
ALLERGIE AANGEPRAAT
Ik kom heel wat tegen tijdens mijn
werk als allergieverpleegkundige in
de huisartsenpraktijk. De huidpriktest wordt vaak gezien als een ‘klein
onderzoekje’ zonder te beseffen wat
voor waarde de allergieanamnese
daarbij heeft. Hierdoor krijg je soms
te maken met het behandelen van
een testuitslag.
Zo kwam ik het volgende laatst tegen
in een praktijk; de assistente had
een patiënt aan de telefoon die vroeg
wat de uitslag was van het bloedonderzoek op allergie. De bloedtest gaf
een ++++ voor huisstofmijt (Derm.
Pter.) aan. Ik heb met verbazing het
gesprek gevolgd. De patiënt werd
gewoon een allergie aangepraat! Dat
ging als volgt: “Mevrouw, u heeft een
duidelijke allergie voor huisstofmijt.
Dat heeft nogal wat consequenties
voor u vrees ik! U zult uw hele huis
moeten aanpassen vanwege uw allergie.” En ze begon haar opsomming
zonder dat de mevrouw in kwestie
er ook maar een speld tussen kon
krijgen en sloot af met: “Ik hoop
dat u de ernst van de situatie inziet
en deze saneeradviezen op gaat
volgen. Het is belangrijk voor uw
gezondheid. Weet u dat een allergie
door kan groeien naar astma! (Aan
het motiveren van de patiënt lag het
niet…). Wat zegt u? U heeft geen
klachten meer? Oh, u had alleen
wat jeukende ogen en nu heeft u
andere lenzenvloeistof zegt u….
Oh, tja, heeft u echt geen klachten
meer? (verbazing bij de assistente
alom) Ook niet niezen ’s morgens
of een volle neus? Niet, zegt u. Nou
wat raar, de uitslag geeft toch heel
duidelijk aan dat er sprake is van een
behoorlijke allergie. Ik wil u vragen
om maar eens goed op te letten of u
echt geen klachten heeft ’s morgens,
want een bloedtest is zeer betrouwbaar…”
Zucht, hier ligt een taak voor mij.
Misschien moet ik maar eens beginnen met uit te leggen wat de term
‘klinische relevantie’ betekent.
rapie, is natuurlijk mede afhankelijk
van de motivatie en therapietrouw
van de patiënt! De assistente heeft
vandaag de immunotherapie-patiënten opgeroepen om het eerste behandeljaar te evalueren. En helaas, bij
de eerste patiënt is het al mis. Deze
vertelde dat hij het echt heel moeilijk
vond om vol te houden en gestopt is
met het innemen van de tabletten.
Want, vertelde hij, ‘als je klachten
hebt neem je ze wel in, maar omdat
ik nog nooit hooikoortsklachten
heb gehad, vind ik het best wel
moeilijk…’ Oeps, dit is een typisch
voorbeeld van ‘testuitslag behandeling’. De arts had vast het beste voor
met zijn patiënt, maar helaas kom
ik dit zo nu en dan tegen. Er wordt
niet goed (of helemaal niet) gevraagd
naar het klachtenpatroon van de patiënt. En juist hiervan op de hoogte
zijn is belangrijk alvorens je een behandeling met immunotherapie wilt
gaan starten! Bij deze arts ging het
om vijf patiënten die met een verkeerd allergeen werden behandeld.
Om een en ander op te lossen heb ik
de arts het belang uitgelegd van een
goede en uitgebreide allergieanamnese
waar ook de tijd voor moet worden
genomen. Eigenlijk is de uitslag van
een huidpriktest of bloedtest ter
bevestiging van een vermoeden. Want
pas dan is er sprake van een ‘klinische
relevantie’ en kan een ingezette
behandeling door middel van immunotherapie succesvol zijn.
KLACHTENPATROON
Een ander praktijkvoorbeeld; ik
kwam bij een praktijk om opleiding
te geven. De huisarts is een enthousiaste man die overtuigd is van de
effectiviteit van immunotherapie en
heel actief bezig is om zijn patiënten te behandelen door middel van
immunotherapie. Hij wil graag zijn
assistente op laten leiden, zodat zij
de patiënten kan begeleiden die door
hem op immunotherapie zijn gezet.
Een zeer loffelijk streven, want het
te behalen resultaat van een behandeling door middel van immunothe-
Gelukkig zijn bovenstaande voorbeelden steeds meer een uitzondering en is het goed uitvragen van de
allergieanamnese in combinatie met
de testuitslag meer gewoonte dan
uitzondering!
17
huisartsenservice
Wilt u kosteloos onze digitale
nieuwsbrief Allergie Actueel
ontvangen? Schrijf u in via
www.huisartsenservice.nl
Meer informatie en/of een afspraak
maken met één van onze allergieconsulenten? Neem contact op
via [email protected]
X
COLUMN
TEKST Frans-Joseph Sinjorgo
e
i
t
c
e
l
Se
DOOR Esther Schulting
‘Dokter, ik krijg allergische
bulten in mijn nek..’
‘Dames en heren, het Nederlandse
zorgstelsel loopt op zijn eind’, met
deze prikkelende opening hield Rien
Meijerink als oud-voorzitter van de
gezondheidsraad begin dit jaar een
gehoor een keiharde spiegel voor.
Wanneer de huidige trend doorzet,
vormen de zorguitgaven in 2030
ruim dertig procent van het BNP.
Een alarmerende constatering, de
tering zal naar de nering moeten
worden gezet. Maar hoe? Innovatie
en preventie zijn volgens Meijerink
de belangrijkste wapens om de ongebreidelde groei van onze zorguitgaven
een halt toe te roepen.
is de huidige zorginkoop. Zorgverzekeraars slagen er na tien jaar nog
steeds niet in om op kwaliteit in te
kopen. Daarentegen gaat het inkopen
op prijs ze uitstekend af, maar dat
kost op de lange termijn vaak meer
dan men nu kan overzien.
“Verzekeraars
hebben met hun
budgetpolissen de
solidariteit in het
stelsel te grabbel
gegooid.”
De vijfde en laatste fout is de concurrentie tussen zorgverzekeraars.
Verzekeraars zouden moeten werven
met het argument dat ze de beste zorg
inkopen. In de praktijk gaat het vooral om geld. Verzekeraars hebben met
hun budgetpolissen de solidariteit in
het stelsel te grabbel gegooid.
Meijerink benoemt vijf hardnekkige weeffouten in ons
zorgstelsel die hij hiervoor verantwoordelijk houdt. In de
eerste plaats is kwaliteit van zorg gebaat bij goede samenwerking, terwijl het huidige zorgstelsel juist van concurrentie uitgaat… In de tweede plaats zou de overheid
verantwoordelijkheid moeten nemen voor de definitie van
basiskwaliteit van zorg, maar minister Schippers laat dat
aan de zorgaanbieders over en die zullen er vanwege de
concurrerende belangen nooit samen uitkomen!
De belangrijkste oplossing, volgens de
wat mij betreft toekomstige minister
Meijerink, moeten wij zoeken in een
nieuwe bekostigingssystematiek waarin zorgaanbieders worden beloond
voor de gezondheidswinst die ze bij
hun patiënten weten te boeken.
Sturen op gezondheid en zorgaanbieders belonen voor de
resultaten. Minister Schippers heeft de afgelopen jaren
twee rapporten van de RVZ met bovenstaande inhoud in
ontvangst mogen nemen. Dit rapport was er één van.
De raad van volksgezondheid had zich op stevige kritiek
voorbereid en keek gespannen naar de reactie van onze
minister uit, maar ze zei ‘Dank u wel, u heeft helemaal
gelijk.’ Van zo’n opmerking krijg ik allergische bulten in
mijn nek. Dit komt op mij hetzelfde over als een huisarts
die tegen al zijn patiënten met ernstige klachten zegt.
‘Wat erg, ik hoor wat u zegt, maar versta u niet, omdat ik
u toch niet wil behandelen!’ In dat geval zou de wereld te
klein zijn!!!
Een derde fout die wij uit de mond van Meijerink mochten optekenen is de beheersing van het basispakket. Het
lukt de politiek maar niet om een basispakket op maat te
maken. De vierde en volgens Meijerink grootste weeffout,
Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op
als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het
terrein van drug rediscovery.
Ten behoeve van deze noodzakelijke
innovatie en preventie werkt ons stelsel volstrekt contraproductief. Deze
bevordert namelijk liever de productie van zo veel mogelijk DBC’s, wat
direct desastreuze gevolgen heeft voor
de noodzakelijke preventie en innovatie. Een brede invoering van prachtige innovaties duurt
als gevolg van complexe wet- en regelgeving dramatisch
lang en worden vaak in de kiem gesmoord.
18
huisartsenservice
TIPS & TRUCS
ZEG HET MET CHOCOLADE
Een feestje, verjaardag of etentje en weet je niet wat mee
te nemen? Chocolade is altijd goed! Zeker deze vrolijke
tabletten van Snor met boodschap. Bijvoorbeeld ‘Bedankt’, ‘Kusjes’ of ‘Hoera!’. De inlegkaart is bovendien
aan de andere kant te personaliseren voor een persoonlijke touch. Ook leuk; deze chocolade komt nu eens niet
uit verre landen maar ‘gewoon’ uit Amstelveen.
Tablet 200 gram, diverse smaken € 4,95 o.a. via www.
dewereldvansnor.nl
BOEKTIP ‘KIEZEN EN VERBONDEN BLIJVEN’
Het gaat er niet om hoe oud we worden, wel hoe we oud
worden. Vanuit dit motto verkent dit boek de rol van
sociaal werk in een ouder wordende samenleving. ‘Kiezen
en verbonden blijven’ is geschreven voor onder meer
studenten van sociale studies en voor opleidingen in de
zorg. Daarnaast richt het zich op professionals in werkvelden waarin het wijkgericht werken een belangrijke
rol speelt. Het behandelt het bevorderen van eigentijdse
vormen van solidariteit tussen generaties en het werken
aan kwaliteit van leven bij ouderen.
Door Kees Penninx € 34,50 o.a. via Bol.com
ofdstad
Uit in de honoder voorbehoud
data
Een selectie,
• Tentoonstelling ‘Close-up a new generation..’
– t/m 22 mei – Eye
• Guus Meeuwis – 2, 3 april – Paradiso
• The Choral – 9 april – Melkweg
• Jools Holland and his rhythm & blues orchestra
9 april – Paradiso
• Tentoonstelling ‘Wonen in de Amsterdamse School’
9 april t/m 28 augustus – Stedelijk Museum
• Fish – 19 april – Melkweg
• Birdy – 22 april – Paradiso
• Mariah Carey – 23 april – Ziggo Dome
• Ernst Jansz – 23 april – Concertgebouw
• Daniel Barenboim – 24 april – Concertgebouw
• The art of Banksy – 17 juni t/m 30 september
Beurs van Berlage
19
• Vanessa Carlton – 8 mei – Melkweg
• Rod Stewart – 14 mei – Ziggo Dome
• Valery Gergiev – 19, 20 mei – Concertgebouw
• Bryan Adams – 24 mei – Ziggo Dome
• Hadewych Minis – 24 mei – Concertgebouw
• Calefax – 1 juni – Bimhuis
• Adele – 1 – 6 juni – Ziggo Dome
• Doe Maar- 14 – 18 juni – Ziggo Dome
• Tentoonstelling ‘Helmut Newton – A Retrospective’
17 juni – 4 september / Foam
• The Kyteman Orchestra – 1 juli – Concertgebouw
• Bryan Ferry – 29 september – Paradiso
• Zucchero – 17 oktober – Ziggo Dome
• Level 42 – 9 november – Paradiso
• The Human League – 18 november – Paradiso
huisartsenservice
DOOR Mobiel Skillslab
Cursussen voor
verpleegtechnische
vaardigheden
op locatie
zijn er diverse verpleegtechnische
vaardigheden die huisarts, doktersassistent en praktijkondersteuner
kunnen bijscholen. “Denk bijvoorbeeld aan het geven van een intramusculaire injectie, het inbrengen
van een vleugelnaald, verwijderen
van wondhechtingen, wondzorg,
plaatsen van een verblijfskatheter,
blaasspoelen, bloedsuikerprikken en
inhalatietechnieken.”
Mobiel Skillslab biedt cursussen in
verpleegtechnische vaardigheden
op locatie. “We bieden scholing
voor kleine en grote groepen,”
Jurrina Benjamins, oprichter van
Mobiel Skillslab, gelooft in maatwerk.”We doen alles zoveel mogelijk op maat, zodat iedereen de
juiste scholing krijgt.” Dit doen zij
niet alleen voor verzorgende-IG en
verpleegkundigen, maar ook voor
zorgprofessionals die werkzaam
zijn in de eerstelijn.
Om bevoegd en bekwaam te zijn voor
de uitvoering van de voorbehouden
en risicovolle handelingen, moet je
jezelf regelmatig bijscholen. “Uiteindelijk is het doel van de cursussen
dat je je vaardigheden opfrist. Door
te oefenen en elkaar tips te geven,
vergroot je je bekwaamheid en blijf
je bevoegd.” Benjamins geeft aan dat
alleen ieder voor zichzelf kan bepalen of hij of zij bekwaam is of niet.
“Ik kan daar als docent niet over
beslissen. Ik kan wel adviezen geven
waarin je je kunt verbeteren of adviseren als het beter is om bepaalde
handelingen nog een paar keer onder
supervisie uit te voeren.” Alles met
hetzelfde doel; ‘het leveren van een
goede kwaliteit van zorg aan de zorgvrager, zodat die de zorg krijgt waar
hij of zij recht op heeft.’ Voor wie dat
nodig heeft, levert iedere cursus drie
accreditatiepunten op bij V&VN.
Hechtingen verwijderen
Mobiel Skillslab
bezoekt ook eerstelijnszorgverleners
VAARDIGHEDEN BIJHOUDEN
“Vaardigheden moet je bijhouden,”
benadrukt Benjamins, “omdat je anders de details vergeet.” “Daarnaast
zijn protocollen aan voortdurende
veranderingen onderhevig. Het kan
heel verfrissend zijn om eens kritisch
te kijken naar je eigen handelen.
Samen stimuleer je elkaar om weer
de puntjes op de i te zetten. Dat is
goed voor jezelf en vooral goed voor
de zorgvragers.” Ook in de eerstelijn
20
huisartsenservice
OP MAAT
De cursussen van Mobiel Skillslab
zijn volledig op maat. “We bieden
twaalf standaardcursussen, elk van
ongeveer een dagdeel. We kunnen
er dus twee op een dag geven, maar
als de opdrachtgever iets anders wil,
dan is dat ook bespreekbaar.” Eén
van de cursussen gaat bijvoorbeeld
over suprapubische katheter en
blaasspoelen. Maar als dit gewenst
is, behandelt Benjamins alleen
blaasspoelen of combineert ze dat
met een vaardigheid uit een andere
cursus. Daardoor blijft er tijd voor
andere onderwerpen. “Ik vind het
wel belangrijk dat we niet teveel
op een dag doen. De kwaliteit staat
altijd voorop.”
Mobiel Skillslab past zich ook qua
planning aan bij de klant. “Op de
website staan scholingsdata voor
geplande scholingen. Die zijn vooral
bedoeld voor verzorgende IG en
Katheteriseren en blaasspoelen
Infuusprikken
verpleegkundigen die als ZZP’ers
werken. Voor eerstelijnszorgverleners, zorginstellingen en thuiszorgorganisaties maken we graag een
aparte afspraak wanneer het hen
goed uitkomt.”
OP LOCATIE
Benjamins gaf al zes jaar les als
docent verpleegkunde op ROC’s toen
zij besloot om Mobiel Skillslab te
starten. “Scholingen worden meestal
op een vaste locatie gegeven. Dat betekent dat werkgevers veel reiskosten
kwijt zijn voor werknemers die naar
scholingen gaan. Bovendien kost dat,
vanwege soms lange reistijden, veel
tijd.” Mobiel Skillslab blijkt daarvoor
een goede oplossing. “Voor groepen
van zes tot tien personen geven we
cursussen op locatie of huren we
een ruimte in de buurt. Zo hoeven
werkgevers alleen mijn reiskosten te
betalen. Als het om een groep van
zes deelnemers gaat, scheelt dat dus
vijf keer reiskosten.” Voor grotere
of kleinere groepen maakt Mobiel
Skillslab een offerte op maat. “Iedere
groep heeft zijn specifieke behoeften,
waar we ons graag aan aanpassen.”
FLEXIBEL
Behalve de verminderde reistijd,
biedt Mobiel Skillslab een ander
voordeel. “Mobiel Skillslab is een
rijdend praktijklokaal. We richten
op locatie de ruimte in als praktijklokaal, waarbij wij zorgen voor
alle materialen, zoals protocollen en
oefenpoppen.” Deze poppen bestaan
uit boven- en onderlichamen waarop
alle vaardigheden geoefend kunnen
worden. Ook in de verdeling tussen
theorie en praktijk is Mobiel Skillslab flexibel. “We kunnen een apart
dagdeel theorie geven. Die theorie21
huisartsenservice
lessen zijn altijd actief. Geen droge
stof, maar actief met elkaar werken
in de praktijk. Zo blijft de cursus
leuk en blijft het beter hangen.”
OVER JURRINA BENJAMINS.
Jurrina Benjamins is zelf verpleegkundige (BIG-geregistreerd) en
bevoegd docent verpleegkunde. Zij
heeft brede praktijkervaring opgedaan in het werken in de zorg
(ziekenhuis en thuiszorg) en is als
docent verpleegkunde werkzaam voor
diverse opdrachtgevers zoals ROC’s.
Haar kennis blijft steeds up-to-date,
onder meer doordat zij meeschrijft
aan onderwijsmateriaal voor diverse
uitgevers voor MBO- opleidingen
verzorgende IG en verpleegkundige
(bijvoorbeeld Noordhoff Uitgevers,
Edu’Actief en LOI).
www.mobielskillslab.nl
OPINIE
X
DOOR Wolter Paans
Wat kan een lectoraat
betekenen voor de
kwaliteit van de zorg?
Hanzehogeschool, Groningen
Lectoraten zijn vanaf het jaar
2000 sterk in opkomst in Nederland. Een lectoraat is een onderzoekplatform dat onder leiding
staat van een lector. Een lector is
een door een hogeschool aangestelde onderzoeker met een eigen
kennis -en onderzoeksgebied. Het
doel van een lectoraat is de verbinding te maken tussen onderzoek,
onderwijs en de (zorg)praktijk. Het
uitvoeren van (innovatie)projecten,
ondersteund met praktijkgericht
wetenschappelijk onderzoek vormt
vaak de basis van het takenpakket
van een lectoraat. Een lectoraat
bestaat vaak, naast de lector, uit
een onderzoeksgroep of kenniskring van junior -en senior onderzoekers, postdocs, docentonderzoekers, studenten en promovendi. In
de meeste gevallen is er een nauwe
band met een of meerdere universiteiten in binnen- en buitenland. In
sommige gevallen is een lector ook
verbonden aan een universiteit als
(bijzonder) hoogleraar.
Er zijn verschillende lectoraten in
Nederland die zich specifiek richten
op projecten die ook gerelateerd
kunnen zijn aan de huisartsenzorg.
Zo heeft de hogeschool Arnhem-Nijmegen het lectoraat ‘Eerstelijnszorg’
en kent de hogeschool Rotterdam
het lectoraat ‘Wijkzorg’. Ook het lectoraat ‘Verpleegkundige Diagnostiek’
van de Hanzehogeschool te Groningen heeft verschillende onderzoekslijnen die direct of indirect gerelateerd zijn aan de huisartsenzorg. De
voornoemde lectoraten werken dan
ook in verschillende projecten nauw
samen.
ENKELE VOORBEELDEN VAN
LECTORAATPROJECTEN IN
DE EERSTELIJNSZORG
• Onderzoek naar het voorkomen van overbelasting van de mantel-
zorg bij verschillende doelgroepen
• Onderzoek naar interdisciplinair samenwerken in (sociale) wijk-
teams
• Richtlijnontwikkeling ten behoeve
van de kwaliteit van de zorg (onder
22
huisartsenservice
andere richtlijn transsectorale verslaglegging en overdracht)
• Onderzoek naar de verpleeg kundige indicatiestelling in de wijk
(diagnosticeren en het voeren van familiegesprekken)
• Onderzoek naar het gebruik van technologische zorgondersteuning
in de thuissituatie (Domotica,
robotica en het gebruik van sensortechnologie, bijvoorbeeld om valrisico thuis te verkleinen)
• Onderzoek ten behoeve van het verkrijgen van rolverduidelijking van professionals in de wijk (Verpleegkundig Specialist
(MANP), Praktijkondersteuner (POH), Regieverpleegkundige, basisverpleegkundige en sociale werkers in de wijk)
• Onderzoek naar de prevalentie van
complicaties van ziekte en kwets-
baarheid in de thuissituatie en de invloed daarvan op zorgvragers en (jongere en oudere) mantelzorgers
EFFECTIVITEIT EN
EFFICIËNTIE
Lectoraten werken veelal in opdracht. Dat kunnen bijvoorbeeld
opdrachten van zorginstellingen,
koepelorganisaties, beroepsorganisa-
ties, huisartsenpraktijken, bedrijven
of zorgverzekeraars zijn. Lectoraten worden in veel gevallen voor
een beperkt deel bekostigd vanuit
de hogescholen zelf. Het gaat hier
vaak om een bescheiden basisbegroting. Onderzoekstrajecten worden
veelal gefinancierd uit allerhande
subsidiebronnen of de bekostiging
van opdrachtgevers of stakeholders
anderszins.
Een voorbeeld van de wijze waarop
een lectoraat georganiseerd is in
onderzoeksthema’s en onderzoekslijnen wordt hier geschetst op basis
van het lectoraat Verpleegkundige
Diagnostiek. Dit lectoraat kent drie
hoofdlijnen:
1) Valideren en Valoriseren (V2). Dit
onderzoekdomein richt zich op het
met wetenschappelijke bewijsvoering
onderbouwen van professionele kennis (Valideren), om de onderbouwde
kennis in praktijk te brengen door
middel van effectieve implementatie
strategieën (Valoriseren).
2) Informeren en Integreren (I2).
Dit onderzoekdomein richt zich op
informatietechnologie en de wijze
waarop zorgtechnologische onder-
steuningsmogelijkheden in de zorgpraktijk gebruikt kunnen worden.
3) Rollen en Relaties (R2). Dit
onderzoekdomein richt zich op de
intermenselijke en interprofessionele
relaties en communicatieleer.
Wij komen hiermee tot een soort
formule: V2+I2+R2 = E2
E2 staat voor: effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening. Onze
hypothese is dat de innovatie en
het onderzoek in de inhoudelijke
combinatie tussen de drie domeinen
bijdraagt aan effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening. Het lectoraat toetst deze kwalitatieve formule
- met een knipoog - bij voortduring,
door voornamelijk in te zetten op
langer lopende samenwerkingsverbanden en onderzoek dat over meerdere jaren wordt uitgezet (Figuur 1).
Wat kunnen lectoraten voor een
huisarts of Verpleegkundig Specialist
betekenen? Enkele voorbeelden:
Een huisartsenpraktijk of een samenwerkingsverband in de zorgketen
waar een huisartsenpraktijk deel van
uit maakt heeft de wens:
• een innovatietraject te starten en
deze te laten volgen met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek;
23
huisartsenservice
• een specifieke interventie, of combinatie van interventies met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
te laten volgen;
• de wenselijkheid of efficiëntie van een (nieuwe) dienst of combinatie van diensten te laten monitoren;
• et cetera
Lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek
(figuur 1)
Wenst u meer informatie? Neem
dan contact op met HuisartsenService (www.huisartsenservice.nl) of
bezoek de website van het lectoraat
Verpleegkundige Diagnostiek (www.
hanze/verpleegkundigediagnostiek.
nl), of bezoek de websites van andere
lectoraten die verbonden zijn aan
een hogeschool in uw eigen regio.
Auteur: Dr. Wolter Paans, Lector
Verpleegkundige Diagnostiek,
Hanzehogeschool Groningen.
COLUMN
X
TEKST Herman Bruins
TEKST Esther Schulting
Geneesmiddelenallergie
Ongeveer vijf tot tien procent van
alle bijwerkingen van geneesmiddelen betreft een allergische reactie.
Preventie van onnodige blootstelling aan geneesmiddelen waarvoor
patiënten allergisch zijn is van groot
belang. Minstens zo belangrijk is het
om patiënten geen noodzakelijke
geneesmiddelen te onthouden bij een
(vermeende) allergie.
ger wordt beschouwd. Het gevolg
is celdestructie. Voorbeelden zijn
hemolytische anemie en allergische
trombopenie.
Op basis van terugkoppeling van
arts/patiënt kunnen wij in het
apotheeksysteem in detail de allergie
vastleggen. Herhaling van allergie en
vaak een vervolg en veelal ernstiger
allergische reactie kan op deze manier voorkomen worden.
• Type IV: cellulaire allergie, gemedieerd door T-lymfocyten en macrofagen. Bekend voorbeeld is allergisch
contacteczeem (oorbellen met nikkel
bijvoorbeeld).
Allergische reacties zijn te onderscheiden in kortweg vier typen (allergische) overgevoeligheden. Typen I en
IV komen veel voor, type II en III zijn
veel zeldzamer.
• Type III: immuuncomplexziekte
en serumziekte. Antigenen reageren
met IgG- en IgM-antistoffen tot ‘immuuncomplexen’. Dit uit zich vaak
in vasculitis.
“De hoeveelheid
lactose in geneesmiddelen is zo
gering dat de
drempelwaarde
nooit wordt bereikt.”
• Type I: een IgE-gemedieerde allergie. Een eerste contact met het allergeen leidt tot sensibilisatie. Bij herhaald contact treden er gegeneraliseerde
reacties op als roodheid, jeuk of zelfs shock.
• Type II: een IgG- of IGM-gemedieerde reactie. Het gaat
meestal om gevoeligheid voor geneesmiddelen. Dit treedt
bijvoorbeeld op als een geneesmiddel het celmembraan
van een erytrocyt zodanig verandert dat het als indrin-
24
Een tweede vorm van overgevoeligheid die wij in ons apotheeksysteem
vastleggen is intolerantie. Het grote
verschil is dat bij intolerantie het
immuunsysteem niet betrokken is.
Een bekend voorbeeld is lactasedeficiëntie, ook wel lactose-intolerantie
genoemd. Bij lactose-intolerantie
hoeven bij hoeveelheden lactose
tot zes gram per keer geen klachten op te treden. De
hoeveelheid lactose in geneesmiddelen is zo gering dat
de drempelwaarde nooit wordt bereikt. Mensen met een
lactose-intolerantie kunnen dus zonder problemen lactosebevattende geneesmiddelen gebruiken.
De heer Herman Bruins is apotheker in Hillegersberg te
Rotterdam
huisartsenservice
VOEDINGSWAARDE
Glutenvrije havermout
77 fabels & feiten over afvallen
Wist je dat havermout niet alleen lekker en gezond is, maar dat het ook het
cholesterolgehalte kan verlagen? Dit
komt door de oplosbare vezels die in de
darmen veel vocht opnemen. Terwijl
ze dit doen binden ze ook cholesterol,
zouten en vetzuren. Havermout is daarnaast van nature glutenvrij, dus (ook)
perfect als ontbijt in de yoghurt bijvoorbeeld voor mensen met een glutenintolerantie. Havermout bevat bovendien
antioxidanten die het lichaam beschermen tegen schade van buitenaf. Genoeg
redenen om deze graansoort regelmatig
aan je voeding toe te voegen.
Gezond eten is hot en veel mensen zijn
bezig met hun gewicht en/of een gezondere levensstijl. Maar wat past bij jou?
En wat werkt nu wel en niet? In dit boek,
geschreven door Hans Kraak, hoofdredacteur van het vakblad Voeding Nu, wordt
gekeken naar de nieuwste inzichten rondom een gezond gewicht. ‘Werkt groene
thee bij afvallen’, ‘Moet je koolhydraten nu
wel of niet eten’ en ‘Word je dik van
avocado’s?’. 77 fabels en feiten worden
onder de loep genomen en bieden zo
inzicht door middel van praktische tips in
vier segmenten ‘fysiologie, diëten, leefstijl
en ingrediënten en voedingsmiddelen’.
O.a. via bol.com € 18,95
‘Ik heb zo’n opgeblazen gevoel’
Meer dan 3,5 miljoen Nederlanders hebben met regelmaat
last van spijsverteringsklachten zoals een opgeblazen gevoel,
buikpijn en een afwijkende stoelgang. Een vervelende klacht
is bijvoorbeeld boeren, maar kan goed voorkomen worden.
Bijvoorbeeld door het eten goed te kauwen, rustig te eten en
drinken en de mond tijdens het eten goed gesloten houden.
Hierdoor krijg je minder lucht binnen. Kauwgom en koolzuurhoudende dranken kunnen het beste vermeden worden. Nog
zo’n vervelende; diaree. Dat juist ook kan komen door verstopping. Belangrijk in deze is om vezelrijke voeding te eten,
maar ook om veel (water) te drinken. Ok, nog eentje dan; een
opgeblazen gevoel. Ook dit is gelinkt aan eten. Bijvoorbeeld
doordat het eten niet goed genoeg wordt verteerd. Nog erger;
vaak komt er ook winderigheid bij kijken. Belangrijk is om de
tijd te nemen tijdens het eten en om vet eten te vermijden.
FOODLOG.NL
Dit onafhankelijke nieuwsplatform duidt het laatste
nieuws over voedsel, gezondheid en eten & drinken.
Ruim 500 professionals werken mee aan nieuws en
discussies zoals wetenschappers, artsen, boeren, retailers en kritische consumenten. Het is bovendien een
discussieplatform rond het (laatste) nieuws met als doel
dat komende generaties verantwoord en gezond kunnen eten en leven. Interessant voor een ieder die met
voeding en alles wat daarbij komt kijken bezig is.
25
huisartsenservice
‘De grootste bedreiging
voor de voedselveiligheid is
de kokende mens zelf ’
Tiny van Boekel
ZOUTREDUCTIE
Het is algemeen bekend, we eten veel te veel
zout, wat de bloeddruk verhoogd en slecht is
voor onder meer hart en bloedvaten. Samen met het bedrijfsleven doet Wageningen
UR onderzoek naar zoutvervangers zoals
sojasaus en andere smaakversterkers. Met
speciale technologieën is het mogelijk om het
zoutgehalte in kant- en klaar maaltijden terug
te dringen. Zo wordt er onderzoek gedaan
naar consumentgedrag door middel van praktijkobservaties en is er een thuistest ontwikkeld waarmee kan worden onderzocht welke
geherformuleerde producten bij de consument
in de smaak vallen. Als we in Nederland
dagelijks 1 gram zou minder zouden eten, dan
zou het aantal sterfgevallen dat zoutgerelateerd is met 150 tot 350 per jaar verminderen
op het gebied van hart- en vaatziekten en 200
tot 400 minder sterfgevallen op het gebied van
een beroerte (Hartstichting, 2011). Er is nog
genoeg winst te behalen dus.
www.wageningenur.nl
DOOR Edgar Kruize
x
Op zoek naar budget voor zorgvernieuwing
Innovaties zijn essentieel voor de
(huisartsen)zorg. Door actief na te
blijven denken over nieuwe manieren om processen te verbeteren en
zorg voor specifieke patiëntengroepen te optimaliseren, lopen veel
Nederlandse gezondheidscentra
voorop. Investeerders voor nieuwe
ideeën vinden is echter vaak lastig.
Vaak wordt gekeken naar de zorgverzekeraars om bij te springen in de
financiering van innovatieve oplossingen. Te vaak, zo vonden de verzekeraars, die eind 2015 de website
Watwildezorgverzekeraar.nl introduceerden. Deze geeft ontwikkelaars
van zorginnovaties inzicht in de
afwegingen die door zorgverzekeraars
worden gemaakt bij de selectie van
zorginnovaties. Dit om te ondervangen dat er aanvragen binnen blijven
komen voor innovaties die zich nog
in de startfase bevinden, waarbij
de indiener niet voldoende heeft
nagedacht over betaalbaarheid en
opschaalbaarheid. “De verzekeraar
wil juist kansrijke innovaties zien die
al in flinke mate uitgewerkt zijn”, zo
stelde Matthijs van der Bijl, consultant zorgvernieuwing bij VGZ, over
de site tegenover Zorgvisie.
MENSELIJK CONTACT
Onderwijl zijn er wel grootse plannen om van Nederland zorginnovatieland nummer één te maken.
Minister Schippers heeft bijna 500
miljoen euro vrijgemaakt voor technologische innovaties in de zorgsector. Een belangrijk deel hiervan
wordt uitgetrokken voor automatisering in de laagcomplexe zorg, bijvoorbeeld de thuiszorg. Dit met een
uiteindelijke kostenbesparing voor de
zorg en winst voor de ontwikkelaar
als een uitgangspunt. Nu is dat laatste her en der met gefronste wenkbrauwen onthaald. Uiteraard moet
zorg betaalbaar blijven, maar waar
staat de patiënt in deze? Luc de Wit-
26
huisartsenservice
INNOVATIE
“Het zijn
initiatieven als
deze prijs, die
voor huisartsen
erg interessant
zijn om op
laagdrempelige
manier plannen
op te pakken en
uit te voeren.”
te, hoogleraar technologie in de zorg
bij Maastricht Universiteit, stelde
tegenover financieel platform FTM.
nl: “Wat een innovatie financieel
oplevert, kan in de zorg ook moeilijk
de insteek zijn. Het belangrijkste is
of het de patiënt en verpleegkundige
dient. Laat het duidelijk zijn: Ik ben
positief over technologie in de zorg.
Ik heb veel ouderen gesproken die
zeggen: als er een machine komt die
mij kan wassen, laat dat alstublieft
gebeuren maar dan wil ik daarna wel
met een echt mens, een verpleegkundige praten.”
EXTRA AANDACHT
Het is logisch dat ouderenzorg veel
aandacht krijgt bij de ontwikkeling
van innovaties, daar zal in de toekomst de grootste zorgdruk ontstaan. Vandaar ook dat de Nationale
Zorgvernieuwingsprijs, een investering ter waarde van € 75.000 in een
zorgvernieuwingsproject, dit jaar ook
in het teken van specifiek die zorg
27
huisartsenservice
staat. Wat deze te winnen investering
anders maakt dan de reguliere investeringskanalen, is dat de drempel
laag is en zich niet alleen zorgondernemers of techniekontwikkelaars pur
sang aan kunnen melden. Iedereen
kan een idee insturen; huisartsen,
wijkteams, verpleegkundigen, verzorgenden, mantelzorgers, vrijwilligers
en leidinggevenden. Zolang er maar
een organisatie is die het idee (mee)
uitvoert. De prijs wordt elke twee
jaar uitgereikt en is een initiatief
van ZonMw en VSBfonds om een
bijdrage te leveren aan de zorgvernieuwing in Nederland. Thema dit
jaar is ouderenzorg en specifiek zorg
voor oudere migranten. “Door de
vergrijzing groeit hun aantal snel.
Extra aandacht voor hen is nodig. Zij
zijn vaak minder gezond en hebben
onvoldoende toegang tot zorg en welzijn. En er is nog te weinig oog voor
wat zij en hun familie nodig hebben”, zo stelt de organisatie, die nog
tot 26 april open staat voor zorgideeën op dit vlak. De winnaar wordt
bekend gemaakt tijdens de Nationale
Zorgvernieuwsingsdag, later dit jaar
en kan met begeleiding van genoemde partijen en het beschikbare
budget doorontwikkelen.
De Nationale Zorgvernieuwingsprijs
(http://www.nationalezorgvernieuwingsprijs.nl/) houdt echter niet
alleen focus op de winnaar. Men
helpt ook andere initiatieven die
zijn ingediend verder te komen met
tips vanuit het zogenaamde Zorgvernieuwingsatelier en door het in
de richting wijzen van mogelijke
financiers. Dit om meerdere ideeën
tot een haalbaar plan te maken. Het
zijn initiatieven als deze prijs die ook
voor huisartsen en zorggroepen erg
interessant zijn om op laagdrempelige manier plannen - die wellicht
al jaren op de plank liggen vanwege
gebrek aan tijd, financiën of gebrek
aan een helder startpunt – op te
pakken en uit te voeren.
TEKST Edgar Kruize
HUISARTS IN BEELD
In de rubriek ‘Huisarts In Beeld’ belicht
HuisartsenService in elke editie een huisarts
en diens praktijk. Ditmaal een gesprek
met Luc Frenken, werkzaam in
Gezondheidscentrum Oranjeplein in Goirle.
Hoe ziet de samenstelling van Gezondheidscentrum Oranjeplein er uit?
“We zitten in één pand met dertien
verschillende paramedici. Van huisartsen
en apotheek tot tandartsen, thuiszorg,
fysiotherapie, psychologie en diverse andere
paramedici binnen de eerstelijn. Bij de
start in 2013 hebben we bij de Europese
Unie een subsidieaanvraag gedaan ten
behoeve van de simulering van de samenwerking van alle zorgaanbieders en het
opzetten van gezondheidsprojecten. Die
is toegekend en in die periode konden we
beschikken over een manager die de onderlinge samenwerking heeft geoptimaliseerd. De fundering die
toen is gelegd, werkt nog steeds erg prettig.”
Innovatie is een groot goed voor Gezondheidscentrum
Oranjeplein?
“Wij kijken graag vooruit en proberen zo veel mogelijk
in huis aan te bieden. Mijn collega heeft bijvoorbeeld een
spleetlamp en biedt oogheelkundige zorg aan. We kijken
altijd waar zorg geoptimaliseerd kan worden. Soms is dat nog
wel eens lastig. Zo hebben we bijvoorbeeld een chronisch
pijnproject opgezet, waarbinnen drie paramedici betrokken
zijn, elk met hun eigen vergoedingen. Dat kan dan weer
niet in één bundeltje naar een zorgverzekeraar, dus het is
allemaal wat ingewikkeld. Maar dat mag geen belemmering
zijn, de patiënt staat voorop. We hebben dan ook een vrij
actieve zorggroep, die de patiëntenpopulatie goed in beeld
houdt. Zeker de chronische, op gebied van diabetes, astma/
COPD en cardiovasculair.”
Er is bij jullie ook een cardioloog werkzaam, nietwaar?
“Dat is nog in pilotvorm, eens per maand een halve ochtend
voor consulten en verder is deze beschikbaar voor overleg
indien nodig. Er staat hier een echo-apparaat waarmee hij
kan werken, dus het ontbreekt aan niets. We werken tevens
met een internist die veelal op dezelfde dag aanwezig is.
Dan heb je op zulke momenten een cardioloog, internist en
huisarts bij elkaar, dat werkt enorm aanstekelijk en energieverhogend. Enerzijds omdat we van elkaars expertise leren,
anderzijds ook omdat we zien hoe fijn patiënten het vinden
28
huisartsenservice
29
dat ze voor hoogwaardige zorg niet direct
naar het ziekenhuis hoeven. We hebben
voor deze ‘anderhalvelijnszorg’ budget
aangevraagd bij de zorgverzekeraar, die dit
heeft toegekend. Men realiseert zich dat dit
de toekomst gaat worden.”
U voert tevens kleine operaties uit
binnen het Gezondheidscentrum?
“Inderdaad, sterilisatie bij de man en
ooglidcorrecties. Ingrepen onder plaatselijke verdoving, die prima in de huisartsenpraktijk plaats kunnen vinden. Mits een
huisarts daar bekwaam in is uiteraard. Ik
heb er nascholing voor gedaan. Het zijn
leuke additionele werkzaamheden, die mijn werk als huisarts
verdieping geven, maar ook voor de patiënt heeft het zijn
voordelen. Enerzijds hoeft men het dorp er niet voor uit,
maar in het geval van de vasectomie gaat het ook niet van
het eigen risico af. “
Hoe ziet u de eerstelijnszorg ontwikkelen de komende
jaren?
“Ik verwacht dat zeker in de dunbevolkte regio’s meer grote
gezondheidscentra zullen komen, waarbinnen eerste- en
tweedelijnszorg dichter bij elkaar komen. Er zijn op sommige
plekken al opnamebedden, waar huisartsen in het weekend
patiënten bezoeken. Dat laatste zal hier niet zo snel gebeuren; dit is een dichtbevolkt gebied met een ziekenhuis op drie
minuten afstand. Maar in de breedte zie ik dat zeker vaker
gaan voorkomen. Tevens denk ik dat zorgcentra op gaan
schalen, met zes à zeven huisartsen per centrum die elk zo
hun eigen specialisme hebben en gezamenlijk een heel breed
palet kunnen aanbieden. Al is het daarbij uiteraard van
belang dat huisartsen hun vak in de volledige breedte blijven
beoefenen. Zolang je als huisarts de autonomie behoudt,
eigen verantwoordelijkheid neemt en goed overleg voert met
zorgverzekeraars, moet de toekomst heel mooi worden voor
de ondernemende huisarts. Want we hebben de tijd wel mee
nu. Goed, het vergt veel overleg met specialisten, andere
huisartsen in de regio, de inkopers van de zorgverzekeraars
enzovoorts. Dat kost tijd, die je niet zo heel snel verzilverd
krijgt. Maar goed, ook dát hoort bij ondernemen.”
huisartsenservice
DOOR Docendo Orbis
Stichting Docendo Orbis
organiseert nascholing op
de mooiste locaties
De talrijke ontvangers van het
programma-aanbod van stichting
Docendo Orbis herkennen deze
openingszin van de inbox. Stichting Docendo Orbis is één van de
weinige aanbieders van scholing
in de medische sector die zich qua
deelnemers niet beperkt tot één of
enige disciplines én een voorkeur
heeft voor een buitenlandse locatie.
Voorafgaande aan elke scholingsactiviteit weten deelnemers dat het studieprogramma is geaccrediteerd bij
de relevante beroepsvereniging. Daar
staat dan weer tegenover dat Docendo Orbis de deelnemers verplicht
alle onderdelen die in een (meestal)
vier- of vijfdaagse programmering
worden behandeld, ook daadwerkelijk bij te wonen.
van de medisch-farmaceutische commercialiteit;
• Programma’s zijn zodanig samen gesteld dat daaraan vaak ver-
schillende disciplines tegelijker-
tijd deelnemen en docenten de vele raakvlakken nadrukkelijk behandelen;
• De collegiale interactie, ook bij deelname door verschillende disciplines, wordt sterk gestimu leerd om het inzicht in elkaars ervaringen te versterken.
LOCATIE & AMBIANCE
De keuze van de locatie, ogenschijnlijk van secundair belang, blijkt
een extra stimulans te zijn voor de
onderlinge gesprekken over het vak.
Daadwerkelijk ‘afgesneden’ te zijn
van de dagelijkse beslommeringen
in de praktijk, door een verblijf in
Het succes van Docendo Orbis is ge- bijvoorbeeld Azië of Zuid-Afrika
stoeld op een drietal uitgangspunten: bevordert het onderlinge contact
• Studiereizen en nascholingen en de mogelijkheid een onderwerp
worden samengesteld en uitge-
intercollegiaal uit te diepen. Telkens
voerd zonder enige betrokkenheid weer blijkt uit de evaluaties hoezeer
30
huisartsenservice
afstand en ambiance een versterkende werking heeft op die communicatie, waarbij ook de beschikbare tijd
en de omgeving positieve factoren
vormen. Vaak brengen deelnemers,
soms gestimuleerd door een gelegenheidsdocent of tijdens een informeel
samenzijn, onderwerpen ter sprake,
die voor hen in Nederland niet vanzelfsprekend – ook – ter tafel zouden
zijn gekomen.
Daar waar dit mogelijk is, organiseert
Docendo Orbis ook excursies en bezoeken aan medische instellingen ter
plaatse. Juist het kennis nemen van
het zorgniveau en de werkomstandigheden in een regionaal ziekenhuis,
of in een lokale huisarts- of tandartspraktijk in bijvoorbeeld Bali, versterkt
het vermogen met nog meer alertheid de patiënt te beschouwen in de
eigen spreekkamer.
ACTUALITEIT
Studiereizen en nascholingsprogramma’s bestaan uit een gevarieerd
aanbod van onderwerpen, die in
een reeks sessies gedurende vier of
vijf dagen worden behandeld. De
onderwerpen komen mede tot stand
op basis van informatie die eerdere
deelnemers desgevraagd hebben
verstrekt over hetgeen hen in de
actualiteit van de dag bezig houdt.
Zo kan het voorkomen dat het totaalprogramma naast gebruikelijke, en
soms minder gebruikelijke, medische
onderwerpen ook actuele thema’s
als praktijkmanagement, palliatieve
zorg, personeelszorg en stressbestrijding of burn-out behandelt.
Voor Docendo Orbis is leidend wat
er in de medische zorg in ons land
gebeurt, wat de potentiële deelnemer bezig houdt en waarover
deze intensief en breed omvattend
door een gekwalificeerde expert wil
worden bijgeschoold. Het bijwonen
van een nascholing, met collegae die
kennelijk ook de onderwerpen als
intrigerend hebben ervaren, is dan
de aangewezen weg. Daarbij in de
omstandigheid verkeren dat partners
mede kunnen genieten van hetgeen
de door Docendo Orbis geselecteerde locatie te bieden heeft aan
natuurschoon, cultuur, culinair en
weersomstandigheden, is dan veel
meer dan een praktisch voordeel.
Vaak betrekt Docendo Orbis ook de
paramedici bij de nascholingsactiviteiten. Bijvoorbeeld een programma
dat zich richt op tandartsen, zal – zo
veel mogelijk – een parallelle cursus
aanbieden, bestemd voor mondhygiënisten en (preventie)assistenten of
praktijkmanagers. Op het vlak van
management kan naast de (praktijkhoudende) huisarts ook de praktijkondersteuner hetzelfde of een
aangepast programma volgen.
INTERDISCIPLINAIRE
NASCHOLING
Kenmerkend voor Docendo Orbis is
ook de wijze waarop ouderenzorg of
31
huisartsenservice
jeugdgezondheidszorg in de nascholing worden opgenomen; uitsluitend
interdisciplinair worden deze actuele
onderwerpen programmatisch ondergebracht in het totaalaanbod. Het
houdt in dat bijvoorbeeld ouderenzorg anno 2016 voor zowel de
huisarts als de tandarts een relevant
nascholingsonderwerp is en dat in de
jeugdgezondheidszorg de huisarts en
de jeugdarts op dezelfde fenomenen
stuiten. Docendo Orbis onderkent
ook de waarde die kennis van elkaars
werkterrein heeft.
Op het vlak van besmettingen (zoönosen) zouden de huisarts, de dierenarts en bedrijfsarts elkaar op zo’n
interdisciplinaire nascholing, binnen
en buiten de zaal, verrassend veel te
vertellen kunnen hebben.
Kijk voor meer informatie en het
programma voor 2016 en 2017 op
www.docendoorbis.nl of bel met
076 7502479
32
huisartsenservice
33
huisartsenservice
Deze advertentie is alleen
leesbaar in de printversie
Deze advertentie is alleen
leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V.
MedWay B.V.
Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk
Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk
033 - 247 11 71
033 - 247 11 71
34
huisartsenservice