Net boven Dronten is het akkerbouwbedrijf van familie Michielsen

Download Report

Transcript Net boven Dronten is het akkerbouwbedrijf van familie Michielsen

“Goed nieuws = Geen nieuws”

Net boven Dronten is het akkerbouwbedrijf van familie Michielsen geves tigd. In Groningen werd Arnold Michielsen geboren, alwaar zijn ouders vanuit Zeeland neergestreken waren. In 1965 werd Groningen verruild voor Oostelijk Flevoland. Arnold nam destijds het ouderlijk bedrijf over en het is de bedoeling dat een zoon het 36 hectare grote bedrijf op termijn continueert. Sinds 2006 is Arnold Michielsen voorzitter van de provinciale afdeling van LTO. Agrarisch Nederland komt nogal eens gekleurd in de media. Als sector blijkt het vaak lastig goede beeldvorming op de kaart te zetten. Een gesprek met Arnold over welke rol LTO hierin heeft of kan hebben

tekst & foto: Rijk van Vulpen

Sinds acht jaar is Michielsen, zoals gezegd, voorzitter van de provinciale afdeling van LTO. Daarvoor was hij drie jaar bestuurlijk niet actief. Eerder was hij al vier jaar voorzitter en vier jaar secretaris van afdeling Dronten en daar weer voor bestuurslid en penningmeester. Om be stuurlijk actief te worden was voor hem geen heel in gewikkelde keuze. “Het is niet zo moeilijk om vanaf de kant ideeën te roepen, maar ik heb er voor gekozen om mijn steentje bestuurlijk bij te dragen”, zo licht hij toe. “Verder kan het geen kwaad je breder te oriënteren en niet alleen achter de dampalen te blijven.” “Voor aanvang van mijn nieuwe termijn heb ik me overigens wel afgevraagd of mijn ‘houdbaarheid’ nog niet verstreken was. Maar er zijn nogal wat dossiers waar ik diep in zit en graag wil af ma ken, waardoor ik me nog herkiesbaar heb ge steld. Iemand nieuw hier helemaal in inwer ken zou een hele klus zijn, al is niemand en ik dus ook niet, onvervangbaar.” Op landelijk niveau trekt hij het dossier pachtzaken en de avond voor dit gesprek, midden november, heeft hij juist een informatieavond hierover met betrekking tot Flevoland achter de rug. In Flevo land vragen de dossiers over nieuwe natuur en de agenda vitaal platteland de nodige tijd van hem en zijn collega’s. “In de komende periode moeten veel zaken vastgelegd worden. Wat moet er met vrijkomende erven gebeuren, hoe voorkom Boer & ZO

je verpaupering van het platteland, hoe moet de structuur van de sector eruit gaan zien en hoe zorgen we voor voldoende ontwik kel mogelijkheden voor bedrijven? Dat zijn een aantal vragen die aan de orde komen.” Ook het water blijkt een aandachtsdossier. “De kwaliteit en kwantiteit van water vragen eveneens de nodige aandacht. We hebben met klei op veen in gebieden met perma nente bodemdaling te maken. Het is een uitdaging hier zo goed mogelijk mee om te gaan. Iedereen is zich er wel van bewust dat de bodem inklinkt en in samenspraak met het waterschap proberen we daarop in te spelen. Door het waterpeil op te voeren kunnen we dit proces vertragen, maar dat moet wel op een zodanige manier gebeuren, dat iedereen wel gewoon zijn werk kan blijven doen. Een bodem in goede conditie heeft een groot waterbergend ver mogen. Zo’n bodem bindt tevens de mineralen en chemische mid delen en voorkomt zo uitspoeling. Het is wel uniek te noemen dat de sector en het waterschap en provincie zo goed samenwerken. Ook de stedelijke gebieden betalen mee aan de waterschappen en deze hebben daarom ook zeggenschap binnen het waterschap. De sector is binnen het waterschap in de minderheid, maar in goede harmonie komen alle punten toch voor het voetlicht.” In Flevoland is ongeveer 60% van de boeren aangesloten bij LTO. Landelijk ligt dit percentage rond de 50%. “Daarbij lift een aantal boeren met ons mee in bepaalde dossiers en een deel is bewust geen lid van een standsorganisatie. Binnen een standsorganisatie als LTO wordt er gewerkt met portefeuilles. Ieder heeft zijn of haar eigen specialisme.” Naar de boeren toe is wel duidelijk wat er van LTO verwacht kan worden en waar zij voor staan, maar de beeld vorming van de burger komt veelal uit geheel andere hoek. “Na de Tweede Wereldoorlog heeft de agrarische wereld zich er op gericht om zo snel mogelijk en zoveel mogelijk voedsel te produceren of te verbouwen om de wereldbevolking te voeden. Als sector heb ben we ons in die jaren eigenlijk nooit afgevraagd of we ons ook moesten etaleren. Vooral in de 80-er jaren zijn de burgers zich veel bewuster gaan afvragen waar hun voedsel eigenlijk vandaan kwam en of dit wel veilig was. We hadden met z’n allen toen transpa ranter moeten zijn en ons moeten realiseren dat alles niet meer vanzelfsprekend is voor heel veel mensen. Daarin zijn we denk ik wel wat bedrijfsblind geweest. Het was terecht dat mensen daar naar vroegen en we hoeven ons nergens voor te schamen. Het is een positief verhaal dat we te vertellen hebben. Bij Omroep Flevo land werken we momenteel mee aan een informatief programma waarin we van alles over de sector laten zien en uitleggen hoe alles werkt. Uit de respons blijkt wel dat mensen dit enorm waarderen.” Alleen als er iets negatiefs plaatsvindt of wat misgaat, dan wordt er groot uitgepakt. Zaken worden dan vaak scherp neergezet. Als er iets in het nieuws gebracht wordt, dan kunnen we daar alleen op reageren, en dan loop je altijd achter de feiten aan. Reactieve berichtgeving heeft veel minder impact dan proactieve. Er wordt wel steeds meer gedaan met opendagen om burgers kennis te la ten maken met de sector.” Dat blijkt wel nodig, want de basisken nis van velen is nihil en wordt vaak gevoed door actiegroepen die de kost moeten verdienen met het werven van donaties middels vermeende misstanden qua milieu en dierenwelzijn aan de kaak te stellen. Deze veelal links getinte organisaties hebben de nodige ingangen en connecties bij veel media en kunnen hun zienswijze vrijelijk spuien. Hierover elders bij deze pagina’s een column die de verbanden helder en overzichtelijk blootlegt.

“Er worden door dergelijke groepen vaak getallen gebruikt die aan toonbaar niet kloppen, maar dat is voor de burger meestal ondui delijk. Door bijvoorbeeld burgers te laten zien wat we doen, creë ren we begrip. De biologische sector timmert daarbij ook positief aan de weg.” “Dat bepaalde stallen niet opengesteld kunnen worden voor pu bliek in verband met besmettingsgevaar en niet omdat er onoor bare zaken plaatsvinden, is wel uit te leggen, maar daar moet wel in geïnvesteerd worden. In de praktijk blijkt dat mensen die open dagen en dergelijke bezoeken met een positiever beeld over de sector naar huis gaan dan dat ze naar zo’n dag toe gingen. Daar moeten we met z’n allen in blijven investeren. Maar gelukkig kan ik ook zeggen dat verreweg de meeste mensen positief zijn, veel positiever dan we met z’n allen denken. Het is maar een heel klein percentage dat waarde hecht aan berichten van groepen zoals Wakker Dier. Die berichtgeving is zo gekleurd dat de meeste men sen daar gelukkig wel doorheen prikken. Verbeteringen bereik je door te overleggen, niet door overal tegenaan te schoppen. Te gen dergelijke groepen in de media kan men zich vaak moeilijk wapenen. Op voorhand is niet te zeggen waarop ze nu weer gaan ‘schieten’. Natuur- en welzijnsorganisaties zien hun ledenaantallen teruglopen en daarom moet er op de ‘aaibaarheidsfactor’ geappel leerd worden om klanten te winnen. De film ‘De nieuwe wildernis’ is daar een goed voorbeeld van. Daarin wordt een heel ander beeld geschetst dan wat bijvoorbeeld de treinreizigers zien die dage lijks door de Oostvaardersplassen komen. Die zien één dorre dode vlakte in dat gebied. Het zijn een paar ecologen die bepalen en de overheid hobbelt daar te klakkeloos achteraan. Overigens andere ecologen beweren het tegenovergestelde, wie moet je geloven? De boeren doet het pijn om de dieren in de Oostvaardersplassen zo te zien lijden. Wat betreft dierenwelzijn zijn er bedrijven die nog meer aanpassingen zouden willen doen voor verdere verbeteringen van het dierenwelzijn, maar dat botst veelal weer met vergunningen en regelgeving. Ze krijgen letterlijk de ruimte niet.”

1,2 Miljard

“Alleen in Flevoland wordt er al voor 1,2 miljard productwaarde ge produceerd. De agrarische sector is toonaangevend in de wereld.” Desondanks komt de sector wel af en toe negatief in het nieuws. Hoe kan dat dan? “Goed nieuws is geen nieuws voor de media. “

Gelukkig kan ik zeggen dat verreweg de meeste mensen positief zijn, veel positiever dan we met z’n allen denken.

9

Transparantie

De kreet transparantie is al vaker gevallen, maar voor Arnold is dit een belangrijk sleutelwoord, zeker ook met het oog op de toe komst. “Toen ik bij LTO begon, leefde er bij bestuurders veelal het idee dat boeren alleen maar klaagden en dat ze misschien gehol pen konden worden door ander werk voor hen te vinden. Dat beeld is door de jaren heen gelukkig 180 graden gedraaid. We zijn ook met statenfractieleden letterlijk en figuurlijk de boer op geweest om hen kennis te laten maken met de praktijk. De verstandhou ding met de locale en provinciale politiek is goed. Per jaar hebben we tenminste één officieel overleg en als het tussentijds nodig is weten we als LTO de betreffende wethouder of gedeputeerde te vinden, dit gebeurt overigens ook andersom.” “Wat betreft de publieke opinie zouden we een sterke PR machine tegenover berichtgeving in de media kunnen zetten. We hebben voor transparantie gekozen, ook naar de burger toe. Voor wie be reid is het aan te horen hebben we een goed verhaal. Daar is hele maal niks mis mee!” Boer & ZO