dit nummer - Cursor

Download Report

Transcript dit nummer - Cursor

14
17 March 2016 | year 58
@tuecursor @TUeCursor_news
Biweekly TU/e Magazine
|
www.cursor.tue.nl
|
tuecursor
|
@tuecursor @TUeCursor_news
20 | Secrets of Superhero Science
De Ierse postdoc Barry Fitzgerald is al sinds zijn zesde gefascineerd door
superhelden en zocht uit waarop hun superkrachten zijn gebaseerd.
Twee weken terug verscheen het boek dat hij erover schreef. Hij wil er de
wetenschap toegankelijker mee maken.
11 About
old people
Ouderen komen er
steeds meer. Zijn ze
nog van enig nut?
12 Safety
bag
Wat zit er allemaal
in de tas van de
bedrijfshulpverlener?
14 Rubicon
grants
Naar het buitenland met
een zak geld van NWO om
te bouwen aan je carrière.
and
22 Papers
Pampers
How do international students
combine their academic workload with caring for children.
2 | Vooraf
CURTOON
17 maart 2016
Nieuws | 3
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Crash brengt team Blue Jay
niet van zijn stuk
Vereniging Groep-een mikt op
kortere lijnen met student
Bij de eerste publieke demonstratie van de door TU/e-studenten ontwikkelde
inhouse drone Blue Jay, op donderdag 10 maart, klapte het prototype totaal
onverwacht tegen een tafel. Oorzaak: een losgeschoten kabeltje waardoor
de laser niet werkte. Teamlid Lex Hoefsloot zegt dat het geen gevolgen heeft
voor de verdere ontwikkeling: “Tijdens de lustrumviering eind april zijn we
klaar en zullen zes drones bestellingen opnemen en drankjes rondbrengen.”
Volgens Hoefsloot vliegen de drones eind april in het Drone Café over een
soort catwalk met
vertakkingen naar
de tafels waar
de gasten hun
bestelling kunnen
opgeven. “In die
setting zijn de
omstandigheden
optimaal en veilig.”
Groep-één, een van de twee studentenfracties in de universiteitsraad, is
een vereniging gestart die een deel van de fractietaken gaat overnemen.
Met deze splitsing van werkzaamheden hoopt Groep-één zichzelf beter
zichtbaar te maken, meer in contact te komen met haar achterban en studenten
betrokken te houden bij “politieke ontwikkelingen binnen de TU/e”.
Joost van Himste van het bestuur van de Vereniging Groep-één vergelijkt
het met landelijke politieke partijen, met een afvaardiging in de Tweede
Kamer en daarnaast een partijbestuur dat “alle dingen eromheen” regelt.
Op papier werd één en ander ruim een jaar terug al geregeld, “nu moeten
we het verder gaan inrichten en vooral úitvoeren”.
Schonere lucht
in parkeergarages
Colofon
Superkrachten
Oh Jay!
Hoofdredacteur
Han Konings
Eindredacteur
Brigit Span
Redactie
Judith van Gaal
Tom Jeltes | Wetenschap
Norbine Schalij
Monique van de Ven
Medewerkers
Angela Daley
Tiny Poppe
Fotografie
Rien Meulman
Bart van Overbeeke
Coverbeeld
Bart van Overbeeke
Opmaak
Natasha Franc
Vertalingen
Annemarie van Limpt
Benjamin Ruijsenaars
Met een droge knal leek vorige week vrijdag
in de Zwarte Doos een einde te komen aan
Han Koning
s,
de droom van het studententeam dat al
hoofdredac
teur
zeven maanden knutselt aan de inhouse
drone Blue Jay. Bij een demonstratie waarbij
Blue Jay als een vliegende Bromsnor een inbreker op heterdaad ging betrappen,
vloog het apparaat tegen een tafel en de zaal hield collectief de adem in. Wat nu?
Met Noord-Koreaanse discipline gingen de studenten verder. De gestrande drone
- gelukkig een prototype - werd opgepakt en fluks verwijderd van de plaats delict.
Het team ging verder alsof Blue Jay de onverlaat succesvol in de boeien had
geslagen. Gelukkig werd na het optreden meer openbaarheid van zaken gegeven
dan we doorgaans gewend zijn vanuit Pyongyang.
Losse kabel, daardoor niet-werkende laser en een suboptimale omgeving voor
een demonstratie. Dat waren de redenen geweest voor de crash. Verder veel
geruststellende woorden: het gaat lukken, de omstandigheden in het Drone Café
zijn straks honderd procent veilig, dus gaat allen rustig slapen.
Wethouder Stef Depla stak het team een ferm hart onder riem. Volgens hem is
verbeelding het belangrijkste aspect bij dit project. Het durven dromen. Het deed
hem denken aan de begintijden van het Natlab, toen men gewoon ging bouwen
wat samen bij de koffieautomaat was bedacht. Hopelijk helpt die pioniersgeest
de bouwers de komende weken bij het vervaardigen van een succesvolle drone.
Postdoc Barry Fitzgerald
kijkt met een andere blik
Judith van
Gaal
naar Marvel-films dan ik.
Ik leef mee met de
personages, terwijl de Ierse
onderzoeker ook nog de superkrachten wetenschappelijk
probeert te verklaren. Dit resulteerde in zijn onlangs
verschenen boek Secrets of Superhero Science.
Zijn enthousiasme heeft mijn nieuwsgierigheid
geprikkeld en ik zal de films vanaf nu op een andere
manier ervaren. Welke superkracht ik zou willen
hebben? Graag dan die van invisible woman Susan
Storm. Onzichtbaar zijn en alle besloten vergaderingen
aan de TU/e bijwonen, dat lijkt me wel wat.
Aangesloten bij
Hoger Onderwijs Persbureau
Redactieraad
prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter)
prof.dr. Marco de Baar
Willem van Hoorn
Lucas Otten (studentlid)
Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)
Redactieadres
TU/e, Matrix 1.90
5600 MB Eindhoven
tel. 040 - 2474020
e-mail: [email protected]
Cursor online
www.cursor.tue.nl
Druk
Janssen/Pers, Gennep
Advertenties
Bureau Van Vliet BV
tel. 023 - 5714745
Clmn
Een echt verjaardagsfeest
Een column schrijven ter ere van je eigen verjaardag, veel narcistischer
kan niet. Deze jongen - met woest aantrekkelijk, golvend haar - heeft er
daarom ook even over nagedacht voordat hij zijn fluwelen vingertoppen
over het toetsenbord zou strelen, maar toch deelt hij graag het heuglijke
nieuws in de derde persoon: Alain is dinsdag 26 geworden.
Ik dacht ooit dat alleen de Groten der Aarde het zich konden veroorloven
om out in the open hun verjaardag te vieren. Nadat ik echter een aantal jaar
op Willy’s Koningsdag kinderen blokfluit heb horen spelen valt dit mee.
Aandacht verdien je niet, die moet je gewoon pakken - op je verjaardag
moet de wereld even om jou draaien.
Als jarige heb je veel machtsmiddelen om daarvoor te zorgen. Denk maar
terug aan die zakjes chips die je mocht uitdelen op de basisschool: de rest
van de klas kreeg ze pas zodra ze drie keer ‘Lang zal ze leven’ en twee keer
‘Hankie Pankie Shanghai’ hadden gezongen. Vandaag heb ik dan ook niet
anders gehandeld: in plaats van heel handig taart naast de koffieautomaat
achter te laten, had ik iedereen gemaild dat ze bij mij op kantoor een
stukje konden halen. Het is geven
en nemen, mensen.
Verjaardagen moet je uitbuiten.
Alain Starke
,
De TU/e heeft dit eindelijk ingezien
Human-Tec promovendus bij
hnology In
teraction
en organiseert een driedaags
verjaardagsfestival. Erg gezellig, maar
eigenlijk zit daar niet voldoende zelfverheerlijking in. Kijk, ik
ben pas 26 - ik ben nog niet eens blij als mensen mij jonger
schatten - dus ik kom nog weg met een taart, maar de TU/e
bestaat binnenkort 60 jaar en moet haar narcisme overal
laten gelden. Om van het Dream & Dare festival te mogen
genieten, zou iemand oprechte interesse in de TU/e moeten tonen.
Voorstel: Iedereen die op ons verjaardagsfeest komt moet een
‘I Love TU/e’-shirt aan, zestig keer happy birthday zingen en
alle Maarten Steinbuch-fragmenten uit DWDD terugkijken.
Na Dream & Dare moet niemand meer om de TU/e heen kunnen.
Kan het inbouwen van fijnstoffilters in parkeergarages bijdragen aan een
betere luchtkwaliteit in Eindhoven? Die vraag hopen TU/e-hoogleraar Bert
Blocken en zijn collega’s de komende maanden samen met milieu-innovatie­
bedrijf ENS Technology te beantwoorden. Ze kwamen op het idee nadat een
ionisatiefilter van ENS in een Cuijkse parkeergarage het fijnstofgehalte flink
deed afnemen, zowel binnen de garage als direct daarbuiten.
Blocken, expert op het gebied
van luchtstromingen, toont
zich enthousiast over de door
ENS ontwikkelde technologie,
waarbij een positieve
elektrische lading wordt
aangebracht op kleine
stofdeeltjes in de lucht, waarna
deze worden afgevangen op een negatief geladen plaat. “Er vormt zich een
laag vuil op de plaat. Dat zijn allemaal deeltjes die in de lucht zaten en die
zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.”
Mochten de simulaties en geplande praktijktesten daartoe aanleiding geven,
dan staan vijftien parkeergarages in Eindhoven op de nominatie om uitgerust
te worden met de ionisatiefilters.
Eindhovense studenten in eerste
nationale gamecompetitie
De Eindhovense studenten-e-sportvereniging Zephyr doet mee aan de
Dutch College League, de kersverse eerste nationale gamecompetitie.
De Hilversumse vestiging van sponsor Vue Bioscopen vormt het toneel
voor de competitie. Elke dinsdag gaan steeds twee vijfkoppige teams
de strijd met elkaar aan, elk spelend vanuit hun eigen gaming booth
voor het grote scherm.
More news
on page 5 and
www.cursor.
tue.nl/en
Pitchen met
passie brengt
twee TU/e ers
naar TEDx
Niet één, maar twee TU/e’ers staan
op 8 juli op de planken tijdens de
eerste editie van TEDx Eindhoven.
Samen met zes anderen streden de
winnaars woensdagavond 9 maart
in het Gaslab om die felbegeerde
podiumplaats tijdens de TEDx Pitch
Night.
De jury kon het maar moeilijk eens
worden over de winnaar. Dit
resulteerde in een deling van de
prijs, waardoor uiteindelijk twee
TU/e’ers in juli een TED-talk mogen
verzorgen: Industrial Design-student
Bert Maas en Julia Kiseleva,
promovenda bij Computer Science.
Bert maakte indruk met zijn betoog
over hoe moderne ontwikkelingen
vaak karakter missen en hoe dit
anders zou kunnen. Julia gaf een
van de meest technische pitches,
waarin ze haar onderzoek naar
intelligente zelflerende systemen
voor smartphones toelichtte.
De eerste zes wed­strijden, waarvan er nu twee gespeeld zijn, vormen
een proefserie; eind april start de eerste échte reeks in de competitie.
De Dutch College League kan vanaf dat moment ook worden gevolgd
bij FOX Sports.
E-sportsvereniging Zephyr trekt ten strijde in Dutch College League
De 1ste nationale competitie in
League of Legends wordt op
6 dinsdag­middagen in de Vue
Bioscoop in Hilversum gehouden.
Zephyr staat 2de. 5 vaste spelers,
2 substitutes en 1 coach hadden
54 minuten (zeldzaam veel) nodig
om DSEA Blue uit Delft te verslaan.
Offline keken zeker 400 mensen
mee. Het competitieteam van Zephyr
traint 2 keer per week, 4 uur aan
een stuk. Individueel hebben de
spelers al 2000 uur in het spel
zitten. Zephyr heeft 30 leden.
E-sports club Zephyr
goes to war
The 1st national competition in
League of Legends will be held in
the Vue Bioscoop in Hilversum on
6 Tuesday afternoons. Zephyr is in
2nd place. 5 permanent players,
2 substitutes and 1 coach needed
54 minutes (which is unusually
long) to beat DSEA Blue from Delft.
Offline there were at least 400
people watching. Zephyr’s
competition team trains 2 times
per week, for 4 hours on end.
Individually the players have
already spent as many as
2000 hours playing the game.
Zephyr has 30 members.
4 | Universiteitsberichten
ALGEMEEN
3TU | 3TU.SAI infodag
Are you currently completing your
Master of Science programme at
a (technological) university? Then
you should consider applying to
one of the technological designer
programmes at the 3TU.School for
Technological Design, Stan Ackermans
Institute! Together the three Dutch
universities of technology - Delft
University of Technology, Eindhoven
University of Technology and
University of Twente - offer
exceptional two-year Professional
Doctorate in Engineering (PDEng)
programmes that will put you on a
faster track to a successful career
in industry. Interested? Visit our
information day on Thursday 24
march 2016 at the Auditorium of
Eindhoven University of Technology.
For more information and an
overview of all programmes check
www.3tu.nl/sai
Dienst Personeel en Organisatie |
Employabilityfonds: vergroot je
inzetbaarheid op de arbeidsmarkt
Wil jij een opleiding of training
volgen die buiten de scope van je
huidige functie valt, maar erop is
gericht om je positie op de arbeidsmarkt duurzaam te verbeteren?
Mogelijk kun je voor de financiering
17 maart 2016
gebruik maken van het Employability­
fonds. Kijk voor meer informatie
op de intranetpagina’s van DPO
of informeer bij je HR-adviseur.
TU/e Graduate School |
Master Months
Wil je je nu alvast oriënteren op een
master? In maart organiseert de
TU/e Graduate School speciaal voor
tweede- en derdejaars studenten de
‘Master Months’. Tijdens de Master
Months organiseert iedere master op
een ander moment een voorlichting.
Op deze manier kun je alle voorlichtingen die je interessant vindt
bezoeken. Kijk voor meer informatie
over de Master Months op education
guide.tue.nl/mastermonths.
TU/e Graduate School |
Master Months
Are you planning to enroll in a
master’s degree program after your
bachelor? In March the TU/e Graduate
School is organizing ‘Master Months’
especially for second and last-year
TU/e bachelor’s degree students.
During the Master Months each
master’s program organizes an
information session. These sessions
are all scheduled on different days.
This way you will be able to attend
all presentations you are interested
in. Check educationguide.tue.nl/
mastermonths for more information
about the program.
mens
UNIVERSITEITSBERICHTEN
Bureau voor Promoties en
Plechtigheden | Promoties
Dinsdag 22 maart, 16:00 uur, CZ4:
promotie X. Cao MSc (W&I)
Promotoren: prof.dr. I.S. Pop en
prof.dr.ir. C.J. van Duijn
Voorzitter: prof.dr. J. de Vlieg
Titel proefschrift: “Mathematical
and Numerical Analysis for
Non-Equilibrium Two Phase
Flow Models in Porous Media”
en prof.dr.ir. H.A. Reijers
Voorzitter: prof.dr. A.G.L. Romme
Titel proefschrift: “Optimization of
People and Freight Transportation:
Pickup and Delivery Problem Variants”
Donderdag 24 maart, 14:00 uur,
CZ4: promotie S. Keshishzadeh
MSc (W&I)
Promotoren: prof.dr.ir. J.F. Groote
en prof.dr. J.J.M. Hooman
Voorzitter: prof.dr.ir. J.J. van Wijk
Titel proefschrift: “Formal Analysis
and Verification of Embedded
Systems for Healthcare”
Dinsdag 29 maart, 16:00 uur, CZ4:
promotie ir. J.E.S. de Haan (EE)
Promotoren: prof.ir. W.L. Kling†
en prof.dr.ir. J.F.G. Cobben
Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Blom
Titel proefschrift: “Cross-border
balancing in Europe Ensuring
frequency quality within the
constraints of the interconnected
transmission system”
Donderdag 24 maart, 16:00 uur,
CZ4: promotie I. Psarra MSc (B)
Promotoren: prof.dr. H.J.P. Timmermans en prof.dr. T.A. Arentze
Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen
Titel proefschrift: “A Bounded
Rationality Model of Short and
Long-Term Dynamics of ActivityTravel Behavior”
Donderdag 31 maart, 16:00 uur, CZ4:
promotie B.A. van der Plas MSc (W)
Promotoren: prof.dr. M.E.Z.
Golombok en prof.dr.ir. J.J.H. Brouwers
Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey
Titel proefschrift: “Fracture Flow
control”
Donderdag 24 maart, 16:00 uur,
CZ5: promotie B. Li MSc (IE & IS)
Promotoren: prof.dr. T. Van Woensel
Maandag 4 april, 16:00 uur, CZ4:
promotie ir. E.M.T. Moers (W)
Promotoren: prof.dr.ir. I. Lopez
Arteaga en prof.dr. H. Nijmeijer
Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey
Titel proefschrift: “Towards real-time
detection of plate vibrations from
acoustic measurements”
Dinsdag 5 april, 16:00 uur, CZ4:
promotie C. Nie MSc (W)
Promotor: prof.dr.ir. J.M.J. den
Toonder
Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey
Titel proefschrift: “Integrated
evaporation driven microfluidic
device for continuous sweat
monitoring”
Dinsdag 5 april, 16:00 uur, CZ5:
promotie K. Houchi MSc (TN)
Promotoren: prof.dr. H.M. Kelder
en prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst
Voorzitter: prof.dr. H.J.H. Clercx
Titel proefschrift: “On high
resolution wind, shear and cloud
vertical structure Preparation
of the aeolus space mission”
Intreerede professor Merkx
Vrijdag 1 april, 16.00 uur, BZ:
intreerede prof.dr. M. Merkx (BMT) - hl
Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens
Titel: “De eiwitingenieur”
Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht
(maximaal 100 woorden) dan naar [email protected].
Advertentie
C E LE
Nieuws | 5
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Busje ramt studentenhuis:
“Carnaval redde mogelijk
ons leven”
Een bestelbus heeft zondagavond
6 maart een studentenhuis aan de
Eindhovense Mauritsstraat geramd.
Met name de gezamenlijke huiskamer
liep hierdoor forse schade op.
De vier bewoners, onder wie drie
TU/e-studenten, vierden op dat
moment in een Bredase kroeg hun
derde prijs van de carnavalsoptocht eerder die dag. De optocht was in februari
uitgesteld vanwege de te harde wind.
“Hij maakt een grap”, dacht bewoner Alex Ruiter (student Industrial Design)
naar eigen zeggen nog toen huisgenoot Oscar Pasveer hem belde - zeker
nadat een jaar terug het huis van de buren al werd geramd door een auto,
en twee weken eerder nog een auto tegenover het studentenhuis over
de kop sloeg. “Alles in een straal van een paar meter rondom ons huis.
Best bizar.”
Klassieke muziek maken op energiepositieve basis
De stichting Muziek op de Dommel, die jaarlijks een tweedaags festival met klassieke muziek organiseert, wil voor
een periode van twee jaar een energiepositief ‘living lab’ opzetten op het TU/e-terrein. Daarmee wordt begin juni niet
alleen het eigen festival van energie voorzien, maar ook andere evenementen kunnen het als energiebron gebruiken.
Het living lab, dat straks moet zorgen voor een
jaarlijkse energieopwekking van 8.400 kWu,
bestaat uit diverse onderdelen. Er zijn twee
paviljoens gepland: het Kinegrity Paviljoen,
de energieopwekkende dakconstructie die
twee alumni van Bouwkunde in 2014 hebben
ontworpen, en een paviljoen waarbij op het dak
zonnecellen op dunne folie zijn aangebracht.
Ook komt er een duurzaamheidsexpositie
waar onder andere de onlangs gepresenteerde
Solar Bike te zien zal zijn. Daarnaast worden
energieprojecten getoond die zijn ontworpen
door TU/e-studenten, zoals zonne-gezinswagen
Stella Lux.
Demos huist in april over naar De Keizer
Studenten en medewerkers kunnen op 6 april op het TU/e-terrein hun stem
uitbrengen tijdens het ‘Oekraïne-referendum’. De gemeente houdt een pilot
met twee stembureaus op de campus, in MetaForum en het Auditorium.
Een student en promovendus zochten eind 2015 op persoonlijke titel
contact met de gemeente om voor een stemlocatie aan de TU/e te pleiten.
Twee jaar terug, bij de gemeenteraadsverkiezingen, konden TU/e’ers ook
al op ‘eigen’ terrein stemmen, in de knalgele stembus die een hele dag
door de stad reed en onder meer anderhalf uur bij de TU/e-vijver stond.
Een “leuk experiment”, stelt
Jim Stolk, student Industrial
Design en Technische Informatica,
“maar het zet met zo’n beperkte
aanwezigheid natuurlijk niet
echt zoden aan de dijk”.
BRATING
Demos hoopt volgende maand te verhuizen naar haar nieuwe sociëteit in de binnenstad. In het monumentale pand
aan de Keizersgracht zijn de grootste klussen geklaard en wordt momenteel volop afgewerkt en ingericht. Sociëteit
Batjevier in de Bunker, zo’n 45 jaar het hart van de studentenvereniging, wordt stukje bij beetje leeggeruimd.
In het nieuwe onderkomen moeten verder onder meer “de laatste brandveiligheidszaken” nog worden goedgekeurd,
ook wacht de vereniging
op de zogenoemde
Ontheffing sluitingstijd.
Demos hoopt op
eenzelfde regeling
als het Eindhovens
Studenten Corps heeft
aan de Ten Hagestraat,
vertelt president Robin
de Jong: “Zij moeten
om 01.45 uur de
voordeuren sluiten.
Wie binnen is, mag
blijven, maar eenmaal
buiten mag je niet
meer naar binnen.
De ‘mens’ achter het nieuws
IS YOUR SUSTAINABLE
BUSINESS PLAN WORTH
€500,000?
‘ I grow trees
in deserts’
Jurriaan Ruys, founder and co-owner Land Life Company and winner
of the Postcode Lottery Green Challenge 2015. Currently revitalizing
nature in deserts around the world with his Cocoon technology.
ADV_GC16_Cursor_266x200_P288_01.indd 1
Are you a sustainable entrepreneur with an innovative business plan that helps
combat climate change? Enter the Postcode Lottery Green Challenge,
the largest annual international competition in the field of sustainability
innovation. Your idea should be ready to go to market within two years. Pitch
your sustainable business plan to win € 500,000. Deadline for entries: June 1st.
Meneer Garderobe Haakjes Plank
is een wat oudere, formele, lange
dunne kapstok. Dit lid van Demos
houdt ervan om gevousvoyeerd
te worden en communiceert
voornamelijk schriftelijk. Voor Cursor
maakt hij een uitzondering en laat hij
zich interviewen over de op handen
zijnde verhuizing naar De Keizer.
Meneer
G.H. Plank
“Ik hoop vanaf het
begin op te vallen
in De Keizer”
U hebt een indrukwekkende lengte, namelijk
6.84 m. Voor hoeveel haakjesbezitters bent u
steun en toeverlaat?
“Laat mij eerst vertellen dat ik zelf Demos-lid ben
geworden in 1977. Mijn contributie van 120 euro wordt
gedragen door de haakjesbezitters. Dat zijn er 53. Er is nog wat ruimte. Ik stel mijn lange lijf
ter beschikking aan diegenen die mij in een positief licht zetten, door mij bijvoorbeeld de titel
Lord te doen toekomen of mijn verjaardag op gepaste wijze te vieren.”
Wat zult u missen in sociëteit Batjevier in de Bunker?
Wat is een gepaste wijze om de verjaardag van een kapstok te vieren?
“Oh, even denken. Ik bezit een bougie en een uiteinde van een brandslang. Een oud-kroegbaas heeft een stukje van een tap bevestigd. Ook is er dat haakje van een meisje in de vorm
van een Australisch verkeersbord. Ze mocht het ophangen omdat ze me vanuit haar
stageadres in Australië geregeld ansichtkaarten toezond. En heel mooi is de Dry Martini SNS.
Dat is een cocktailshaker waar drie haakjes in geschroefd zijn. Nog praktisch ook. Sorry, ik kan
niet kiezen. Ze mogen allemaal mee naar De Keizer.”
“Het is al een tijdje geleden, ik weet niet meer precies hoe en wat, maar ik herinner me wel
een taart in de vorm van mijn lichaam. Dat was goed gelukt. Wat helaas jammerlijk mislukte,
was de poging van andere Demos-leden om mij in te schrijven bij het bevolkingsregister.
Zeer teleurstellend dat de autoriteiten mijn bestaan niet erkennen. Of dwaal ik nu af?”
SIGN UP AT
greenchallenge.info
Dat geeft niet. Lucht uw hart. Wordt u bijvoorbeeld wel eens uitgescholden?
“Nee, de meeste bezoekers van Batjevier behandelen mij met respect. Wie geen haakjesbezitter
van mij is, zou dat wel graag willen zijn. Een plekje aan mij moet je echt verdienen. En ik heb
het rijk alleen, he? Wie geen haakje heeft, moet zijn jas op de grond leggen. Desnoods op de
19-02-16 14:56
pooltafel. In ieder geval wordt de jas niet aan gehouden. Dat wordt streng afgeraden in verband
met de sfeer.”
“Mijn prominente plek aan de bar. Ik hang muurvast aan een robuuste ruwe betonnen wand.
Helaas komen mijn kleuren hier niet zo goed uit. Daarom verheug ik me ook wel op een
nieuwe glad gestucte muur in De Keizer. Ik hoop daar van het begin af aan op te vallen.”
Aan welk haakje bent u het meest gehecht?
Interview | Norbine Schalij
Foto | Bart van Overbeeke
6 | Gelinkt
17 maart 2016
De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n dertienduizend
studenten en medewerkers. Een relatief kleine gemeenschap,
met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé.
In ‘Gelinkt’ laten we steeds een aantal van hen aan het woord
over hun relatie met elkaar en de universiteit.
Studenten Rens Melsen (zesdejaars) en Sebastiaan Keijsers
(vierdejaars) besloten beiden
om naast hun master aan
TU/e-faculteit IE&IS ook de
master Finance in Tilburg te
volgen. De studievrienden
vinden het belangrijk dat hun
medestudenten zich bewust zijn
van de mogelijkheid om twee
masters te doen aan verschillende
universiteiten, en praten er
daarom graag over.
Bezint eer ge begint. Dat geldt
zeker ook voor studenten die twee
mastertitels ambiëren, vinden
Rens Melsen en Sebastiaan
Keijsers. Niet omdat dat geen
goed idee zou zijn, overigens Melsen noemt het zelfs de beste
studiebeslissing die hij ooit heeft
genomen -, maar als je op tijd
bedenkt wat je wilt, kun je veel tijd
en geld besparen.
Tegenwoordig betaal je namelijk
voor een tweede master vaak de
hoofdprijs - tenminste, als je al een
master hebt afgerond. Het is dus
zaak om de twee opleidingen
tegelijk te volgen, legt Melsen uit.
Daarom zette hij zijn master
Innovation Management aan de
TU/e na het eerste jaar op een laag
pitje en richtte zich op de master
Finance, om vervolgens de focus
weer in Eindhoven te leggen.
“Op die manier betaal ik de hele
periode gewoon het wettelijk
collegegeld. Als ik met de studie
in Tilburg had gewacht tot na
mijn afstuderen, had ik daar het
Linked | 7
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
“Het is leuk om te zien
hoe de invalshoeken verschillen”
instellingscollegegeld moeten
betalen van dertienduizend euro.”
Andersom is het probleem minder
groot, aangezien de TU/e voor
tweede masters gewoon het
wettelijk collegegeld vraagt.
Als je op tijd
bedenkt wat je wilt,
kun je veel tijd en
geld besparen
Melsen merkt dat er veel belangstelling is voor een tweede master
in Tilburg. Onlangs nog sprak hij
met een aantal studiegenoten over
hoe je dat het beste kunt aanpakken.
Zijn Tilburgse avontuur vormde al
eerder een bron van inspiratie voor
Keijsers. De combinatie van diens
Eindhovense master Operations
Management & Logistics en Finance
in Tilburg is zelfs logischer dan de
combi met Innovation Management.
“Er was tot voor kort zelfs een officiële
dubbele master, Operational Finance,
maar die is inmiddels opgeheven”,
vertelt hij.
Door presentaties over boven­
genoemde combinatiemaster
besloot Keijsers al vroeg tijdens
zijn studie dat het een goed idee
was om zijn Eindhovense technische
expertise in Tilburg aan te vullen
met wat financiële kennis. Hij nam
dan ook tijdig contact op met Tilburg
om te informeren of hij zou worden
toegelaten vanuit de bachelor
Technische Bedrijfskunde. Dat bleek
gelukkig geen probleem met zijn
vakkenpakket.
De twee leerden elkaar kennen
bij studievereniging Industria,
en ontdekten al snel dat ze de
interesse in financiële zaken gemeen
hebben. Op borrels bespreken ze
de recente overnames in het
internationale bedrijfsleven en delen
ze hun analyses over bedrijven met
elkaar. Onlangs nog bezochten ze
in Tilburg een traditionele lezing
waarin het op Prinsjesdag gepresenteerde overheidsbeleid werd
geanalyseerd. Keijsers: “Dan is het
leuk om te zien hoe de invalshoeken
vanuit Finance en Bedrijfskunde
verschillen.”
Twee masters doen, dat betekent
niet dat je dubbel hard moet
werken, zo benadrukken de
studenten. Ze studeren in principe
gewoon een jaar langer. Keijsers
heeft drie jaar ingepland voor de
twee masters - de nominale
tijdsduur dus. Melsen is wel iets
sneller klaar, omdat hij vakken kon
combineren. Er is dus gewoon tijd
voor leuke activiteiten naast de
studie. Zo bezocht Melsen onlangs
nog de Verenigde Staten met de
Tilburgse studievereniging Asset.
Dat vond hij een goede manier om
in de praktijk te ervaren wat je
tijdens je studie leert, vertelt hij.
“Het was een mooie combinatie
van studie, steden en nationale
parken bezoeken, en gezellige
avondjes uit.”
“Je leert veel
nieuwe mensen
kennen door een
tweede master”
De twee zijn wel gewend om veel
aan te pakken. Zo was Keijsers
actief bij roeivereniging Thêta,
en zat hij in meerdere commissies
van Industria. Melsen zat in de
universiteitsraad en de opleidings­
commissie van Technische Bedrijfs­
kunde, en vond daarnaast nog tijd
om zich te laten kiezen in de
ondernemingsraad van Jumbo
Supermarkten - in het filiaal in
Oosterhout werkte hij bijna negen
jaar als vakkenvuller. Ook Keijsers
is naast zijn studie nog actief in
zijn geboortedorp; in Deurne staat
hij nog regelmatig achter de bar
in het jongerencentrum.
Neem initiatief, want daar leer je
van. Dat is een belangrijke les
die ze beiden willen meegeven.
“Door zo’n tweede master ontwikkel
je je niet alleen inhoudelijk breder,
maar je leert ook veel nieuwe
mensen kennen”, zegt Melsen.
Maar dan moet je wel willen
integreren, vinden ze. Allebei
schreven ze zich dan ook in
voor de TOP-week - het Tilburgse
equivalent van de Intro.
“De gezelligheid moet je zeker
meepakken”, vindt Keijsers,
die dan ook tijdelijk op kamers
ging in Tilburg.
dat is natuurlijk ook mooi
meegenomen. Toch waarschuwt
Keijsers dat je vooral voor de
inhoud moet kiezen.
“Je moet intrinsiek gemotiveerd
zijn, je inhoudelijk willen
ontwikkelen. Anders kun je
er beter niet aan beginnen.”
Een tweede master maakt je
aantrekkelijker voor werkgevers,
Interview | Tom Jeltes
Foto | Bart van Overbeeke
Rens Melsen
“It’s great to see
how approaches
differ”
Sebastiaan Keijsers
Students Rens Melsen (sixth-year
student) and Sebastiaan Keijsers
(fourth-year student) both decided
to apply for the Finance master track
in Tilburg, next to the one they’re
enrolled in at the Department of
IE&IS. The two friends believe it’s
important their fellow students
know of the possibility to work
on two master tracks at different
universities at the same time.
They’re happy to elaborate.
Look before you leap. That definitely
applies to students who are
considering a double master’s
degree, if you ask Rens Melsen and
Sebastiaan Keijsers. Not because
it’s a bad idea - Melsen even claims
it’s the best academic decision
he has ever made - but because
planning ahead and knowing
what you want will save you time
and money.
TU/e: a home away from home for about thirteen thousands of employees
and students. The community is a relatively small one, with infinite
connections between its members, be they professional or private.
In ‘Linked’, community members talk about their mutual relationship
and their connection to the university.
These days, going for a second
master’s degree will cost you a
fortune, generally. That is, if you
have already completed one.
So it’s important to do two master
tracks at a time, Melsen explains.
He decided to take it slow with
graduating from Innovation
Management at TU/e after the first
year to focus on Finance, only to
shift that focus to Eindhoven again
later. “That way, I only pay the
statutory tuition fee the entire time.
Had I waited to go to Tilburg until
after graduating, I would have had
to pay the institutional fee of
thirteen thousand euros.”
The situation isn’t as bad the
other way around: TU/e charges
the same statutory tuition fee
for second master tracks.
Two master tracks, does that mean
you have to work twice as hard?
No, both students emphasize.
They basically take an extra year.
Keijsers expects to need three
years to graduate, exactly the
time that stands for it. Melsen
will graduate slightly sooner as
he was able to combine several
courses.
The men met at study association
Industria and quickly learned
they shared an interest in finance.
They would discuss recent
international business mergers
and shared their company
analyses. Recently, they visited
a traditional lecture in which
the government policy that was
presented on Prinsjesdag was
analyzed. Keijsers: “It’s great to
see how approaches in finance
and industrial engineering
differ.”
8 | Student
Aanschuiven bij
17 maart 2016
bij Kerkstraat 34b
Wat is dit voor een huis?
Een bont gezelschap van zeven jongens en drie meisjes - variërend van
eerstejaars tot vierdejaars studenten aan diverse hbo-opleidingen en
de TU/e, plus een ex-student - bewoont het pand aan de Kerkstraat.
Met z’n allen hangen ze rond een statafel in een lege huiskamer omdat
al het meubilair heeft moeten wijken voor het huisfeest. Over een uur
zullen de eersten van de 100 genodigden arriveren. “Strip”, wijst Marijn
Kruijsse, (vierdejaars Technische Natuurkunde) naar de Spongebobstripfiguren en een tekening van een paaldanseres die het thema
uitbeelden op de muren, de gekleurde kartonnen mobiles aan het
plafond en het behang gemaakt van pagina’s uit de Donald Duck.
“De kleren die we hebben gemaakt volgens de dresscode ‘Meerminman’
voor de heren en ‘Mosseljongens’ voor de dames, een dj plus stellage
en negen ijskasten vol bier”, somt hij op na de vraag wat er verder
nog aan voorbereidingen zijn getroffen. “120 kratjes om precies
te zijn en nog wat wijn”, vult vervolgens Jimme Been, (afgestudeerd
aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding) het rijtje aan.
Recept
Zijn er huisregels?
“Niet roken in de huiskamer”, noemt Marijn als eerste. “Elke week je
huistaken doen”, vult Dominique Fürst (derdejaars Industrial Design) aan.
“Dat betekent de keuken, de gangen en de badkamer schoonmaken,
vuilnis en glas naar buiten brengen en oud papier klaarzetten. Elke
week hè Bram”, lacht Dominique plagerig naar de kok. Ook Toon de
huisschildpad - voor de gelegenheid in de gang geparkeerd - staat op
het takenlijstje. “Hij woont hier al vanaf het moment dat de huisbaas
hier kwam wonen, nu zo’n 26 jaar geleden”, zegt Rick Raessens
(tweedejaars Werktuigbouwkunde). Hij weet nog twee regels te noemen
waar strikt aan gehouden wordt: “Nieuwe bewoners mogen geen
bekenden van de huidige bewoners zijn.” Hij mag er van de anderen
niet over uitweiden. Daarnaast is ook niet de bedoeling dat er relaties
ontstaan. “Want dat loopt altijd slecht af.”
Zijn er tradities?
“Voor het jaarlijks kerstdiner - dat we meestal pas in januari houden
- koken we per duo een gang. Dan zitten we hier aan lange tafels maar
eten geen culinaire hoogstandjes. Zolang het maar niet verbrand is,
zijn we al tevreden”, zegt Bram Leunisse, eerstejaars Bedrijfskunde.
“Bij WK´s en EK’s kijken we via de beamer samen naar voetbalwedstrijden.
We bouwen dan een tribune van kratjes. Heel gezellig”, aldus Marit
Welten (vierdejaars Human Resource aan de Fontys). Dominique:
“We gaan regelmatig naar de bioscoop of stappen en nu sparen we
zegels voor een gezamenlijk uitstapje naar de Efteling. Dat wordt
dan misschien ook nog weleens een traditie.”
Student | 9
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor stage of voor
het verrichten van onderzoek, omdat het verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlezers
kunnen iedere twee weken over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.
En hoe is het in ...?
pasta met
groenten en gehakt
in tomatensaus
Bram Leunisse, eerstejaars
Technische Bedrijfskunde,
kookt pasta met wat die dag in de
aanbieding is, voor 10 personen.
• Bak 2 kilo gemengd gehakt
• Bak in een andere pan 300 gram
champignons, 6 in stukjes
gesneden puntpaprika’s en doe
daar 1 grote zak spinazie bij
• Kook 1,5 kg penne
• Roer 2 grote potten tomatensaus
door het groentemengsel
• Voeg daar 2 blikjes tomatenpuree
en een eetlepel Italiaanse kruiden
aan toe.
Eet smakelijk
Boston |
Vijf maanden mag ik Boston al mijn thuis noemen.
Al woon ik in Brookline - een mooie voorstad van Boston - en loop ik
stage bij Harvard, dat in Cambridge gevestigd is. Dus pak ik elke dag
mijn fiets en waag ik net als de andere Nederlanders (zonder helm)
mijn leven op weg naar het lab.
Als je op stage naar het buitenland gaat, is het altijd afwachten hoe je
terecht zal komen. Zo had ik van tevoren niet gedacht dat ik in een huis
met acht andere Nederlandse studenten zou komen te wonen. En ook
al dacht ik de VS redelijk goed te kennen, ik blijf me toch verbazen hier.
Bijvoorbeeld over de politiek, die steeds gekker wordt, maar ook over
hoe vaak racisme hier nog voorkomt en hoe dat opgelost wordt met
politieke correctheid.
In het dagelijks leven loop ik stage bij Harvard. Het lab waar ik zit,
doet onderzoek naar het behandelen van ziektes met cellulaire en
moleculaire therapieën en richt zich daarbij ook op het gebruik van
biomaterialen. Dat onderzoek gebeurt op heel hoog niveau, wat het
heel interessant maakt, maar ook best lastig. Zelf probeer ik de invloed
van de omgeving van cellen op de eiwitproductie te modelleren, wat lastiger blijkt dan ik had gehoopt.
Als ik me niet verdiep in cellen, probeer ik zoveel mogelijk van Boston en de VS te zien. Uitgaan in Boston
is eigenlijk net als in Eindhoven, de clubs gaan om 2 uur al dicht. Het verschil is dat je hier niet naar
‘De Hoek’ kan; bijna nergens is eten te vinden ’s nachts.
Buiten Boston valt er natuurlijk ook veel te reizen. New York, Washington DC en de White Mountains;
er is genoeg te doen in de omgeving. En als je verder weg wil kan dat ook, zo kom ik net terug van
een road trip naar Miami, waar het nachtleven totaal niet te vergelijken valt met dat in Eindhoven…
Wouter Hameeteman, student Biomedical Engineering
And how are things in ...?
TU/e students go abroad more and more for their study. Be it for an internship
of for doing research. They write in Cursor about all their experiences abroad.
Recipe
pasta with
vegetables and
minced meat
in tomato sauce
Bram Leunisse, a first-year student
of Industrial Engineering and
Innovation Sciences, is cooking
pasta with whatever is on special
offer that day, for 10 persons.
@ Kerkstraat 34b
What kind of house is this?
A mixed bag of seven boys and three girls, ranging from first-year
to fourth-year students of various HBO institutions and TU/e, plus
a graduate from the Academy for Physical Education inhabits the
premises at Kerkstraat. They’re having a party tonight. “The clothes
that we have made in accordance with the dress code ‘Mermaid man’
for the gents and ‘Mussel boys’ for the ladies, a DJ plus rack and nine
fridges full of beer”, Marijn Kruijsse enumerates after having been
asked what other preparations were made.
Are there any house rules?
“No smoking in the living-room”, is the first one Marijn mentions.
“Do your house chores every week”, Dominique Fürst (a third-year
student of Industrial Design) adds. “Which means cleaning the kitchen,
the corridors and the bathroom, take out the garbage and glass and
put out the waste paper.”
Are there any traditions?
“For the annual Christmas dinner - which we usually do not have until
January - each duo cooks a dish”, says Koen Hofstraat (a first-year
student of Industrial Engineering and Innovation Sciences). “At World
and European Championships we also watch football matches together
via the beamer. Then we use beer creates to build a stand. Great fun”,
says Marit Welten (a fourth-year student of Human Resource at Fontys).
Would you and your roommates like to feature in this item? Let us know at [email protected]
• Fry 2 kilos of mixed minced meat
• In another frying pan fry 300
grams of mushrooms, six pointed
peppers cut into pieces and add
1 big bag of spinach
• Cook 1.5 kg of penne
• Stir 2 big jars of tomato sauce
through the vegetable mix
• Add 2 tins of tomato purée and
a spoonful of Italian herbs.
Enjoy your meal
Interview | Tiny Poppe Photos | Bart van Overbeeke
Salerno |
During my internship in Salerno, I am working on a hybridization kit
that can transform your conventional car into a hybrid solar vehicle; an invention that
will likely be a bigger success in sunny Italy than in the Netherlands. And like every other
place where people work and study, there is a need for coffee.
There are a lot of differences between drinking coffee in the Netherlands and in Italy,
starting with ordering it. First you pay at the cash register and you get a receipt, with
which you walk to the coffee bar and trade it with the barista for you coffee. For roughly
the same price as in Eindhoven (45 vs. 50 eurocents) you get - instead of the generously
filled cardboard cup which you would get at the TU/e - a small plastic cup with two sips
of coffee in it. Finally, instead of finding a place to sit at, you drink your coffee standing
at the same bar at where you ordered it.
At the engineering bar, where I usually get my coffee, you can order different well-known
varieties of coffee, e.g. cappuccino, latte macchiato, and espresso. For students who are
having a rough time though, they also offer a so-called caffè con sambuca. As the name
implies, this is an espresso with a shot of the Italian anise-flavoured alcoholic beverage
sambuca in it.
Back in the Netherlands, I will certainly miss this fast-paced but tasteful way of drinking
coffee; even though the coffee breaks in Eindhoven last a lot longer than two sips.
Martijn Timmermans, Masters’ student Mechanical Engineering
Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar [email protected].
10 | Human Interest
? De Vragenbank
17 maart 2016
De ogenschijnlijk gemakkelijke vraag (‘Wat is je favoriete liedje?’) doet Suzanne Tempel (20),
tweedejaars Technische Natuurkunde, snel terug in de hoed met vragen - één vragenkaartje
wisselen mag. “Een favoriet nummer heb ik eigenlijk niet echt.” Voor een vraag als
‘Ben je bang voor de dood’ draait ze haar hand dan weer niet om.
Geloof je?
En in wie of wat?
Wat is de grootste
heldendaad die je ooit
hebt verricht?
Wat maakt
je onzeker?
Ben je bang
voor de dood?
“Ik geloof niet in een god. Ik kom uit
Wageningen, net onder de bible belt,
en veel mensen in die omgeving
geloven. Mijn ouders zijn wel
religieus opgevoed, maar zijn
gestopt met geloven. Met vrienden
of vriendinnen ging het er wel eens
over, maar het was niet vaak een
onderwerp van gesprek. Ik vind het
wel interessant om er met anderen
over in discussie te gaan; erachter
te komen waar ze dan precíes in
geloven. Verder geloof ik wel in een
leven na de dood, en ik geloof dat
er buitenaards leven is. Het heelal
is zo groot.”
“Dat is wel een heel groot woord,
een echte heldendaad heb ik nooit
verricht. Maar ik ben wel erg
hulpvaardig. Ik ben leiding bij
de scouting en - dat vergeet ik
wel eens -, dat is uiteindelijk
vrijwilligerswerk. Verder kan ik
goed met mensen praten. Als het
over liefdesproblemen gaat, dan
vind ik het wat lastiger, maar ik
kan goed helpen bij het oplossen
van meningsverschillen.”
“Het geven van presentaties.
Ik ben dan bang dat ik iets vergeet
en dat gebeurt vervolgens ook.
Bij het oefenen thuis zit ik op tien
minuten en dan wordt het in de
praktijk vijf minuten. Ik probeer
de tekst dan ook van tevoren wat
langer te maken. Op de middelbare
school moest je individueel een
presentatie geven en dat vond ik
erg lastig. Aan de universiteit ben
je meestal met een groep en dan
kun je tenminste nog op anderen
terugvallen.”
“Nee. Ik denk er eigenlijk niet zo
vaak over na. Het idee dat mijn
familieleden doodgaan, vind ik
eigenlijk enger dan het idee dat ik
zelf sterf. Ik kan me niet voorstellen
dat er na het leven helemaal niets
meer is, dat je niet meer kunt
nadenken. Maar wat er dan zou
moeten zijn, geen idee.”
Mens & Mening | 11
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
TUssen de oren
In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving,
het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd
door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.
Je gaat helemaal
back to basic, maar
mag één modern
apparaat houden. Welk?
“Een telefoon of een ander
communicatiemiddel. Ik ben er niet
gehecht aan, ik heb ‘m zelfs deze
week bij mijn ouders laten liggen,
maar het lijkt me wel praktisch.
Ik ben sowieso wel van het back
to basic gaan, lekker kamperen.
Ik ben vorige week nog gegaan met
vrienden, en ja dat was wel koud.
Maar mooi toch als je ’s ochtends
wakker wordt met rijp op je tent.
Hoewel een warme douche thuis
dan ook wel weer lekker is.”
Interview | Judith van Gaal Photo | Bart van Overbeeke
Van oude menschen, de dingen, die steeds beter gaan
Weet u wat de beste voorspeller
is van het succes van een groep
olifanten? De leeftijd van het oudste
vrouwtje. Elegant experimenteel
onderzoek van dierpsycholoog
Karen McComb en collega’s,
uitgevoerd in Kenia, laat zien dat
oudere vrouwtjes veel adequater
reageren op een reële dreiging
uit de omgeving dan hun jongere
tegenvoeters. Hoe ouder het oudste
vrouwtje, hoe beter de overlevingskans van de groep als geheel.
? The Hot Seat
Do you believe?
And in whom
or in what?
What is the most
heroic feat you have
ever performed?
“I don’t believe in a god. I am
from Wageningen, just below the
bible belt, and many people in
those surroundings are religious.
Although my parents were raised
in religious households, they no
longer believe. I did talk about
it occasionally with my friends,
but it was not a topic of our
conver­sation very often. I do find
it interesting to discuss it with
other people, though; to find out
what exactly it is they believe in.
Also, I do believe in life after
death, and I think that there is
extraterrestrial life. The universe
is so vast.”
“That is a very big word indeed,
I have never really done anything
heroic. I am quite ready to help,
though. I am in the management
of the Scout Association and - I tend
to forget that -, that is volunteer
work at the end of the day. And I can
talk to people very well. When the
subject is love issues, I find it more
difficult, but I can really help well
to solve differences of opinion.”
The apparently easy question (‘Which is your favorite song?’) is one which Suzanne
Tempel (20), a second-year student of Applied Physics, quickly puts back into the top
hat - one switch is allowed. “I don’t actually have a favorite song.” For a question
like ‘Are you afraid to die’ she has no such qualms, however.
What makes you
uncertain?
“Giving presentations. Then I’m
afraid I’ll forget things and that
usually happens as well. When
rehearsing at home I’ll be busy
for ten minutes and in practice it
turns out to be five. That is why
I try to make the text a bit longer
in advance. At secondary school
you had to give an individual
presentation and I found that very
unsettling. At university you are
usually in a group and then there
are at least other people you can
fall back on.”
Are you afraid
to die?
“No. I actually don’t give it a lot
of thought that. The idea of my
relatives dying I find scarier than
the idea of me dying. I cannot
imagine there is nothing at all
after this life, that you cannot think
anymore. Still, I have no idea at
all what there should be then.”
You are going entirely
back to basic, but you
get to keep one modern
device. Which one?
“A telephone or another means
of communication. I am not
attached to it, in fact I left it at
my parents this week, but it
does seem practical. I do like
the experience of back to basic
anyway, like camping. I went out
camping with friends just last
week, and that was really very
cold. Then again, it’s so nice
to wake up and find your tent
covered in hoar-frost. Although
getting under a hot shower at
home then also feels very good.”
Volgens Dante, de Italiaanse dichter
uit de late middeleeuwen, was een
mens al bejaard op zijn 45ste. Ik ben
zelf 46 en moet sinds een jaar een
leesbril, dus in die zin had Dante
gelijk. Maar dankzij betere
leefomstandigheden, voeding,
medische zorg, en vooral hygiëne
worden we - gemiddeld genomen aanzienlijk veel ouder. De gemiddelde
levensverwachting in Nederland ligt
voor mannen momenteel rond de 80,
en voor vrouwen iets daarboven.
Daarnaast is er sprake, om even
een Wilders-term uit zijn context
te trekken, van een tsunami van
ouderen - het relatieve aantal
65-plussers neemt enorm toe de
komende jaren. Dit staat bekend
als de ‘dubbele vergrijzing’ - meer
ouderen, die ook nog eens langer
blijven leven. Maatschappelijk is er
Brain matters
veel aandacht voor de uitdagingen
die de dubbele vergrijzing met zich
meebrengt qua gezondheidszorg,
zelfstandig wonen, en kwaliteit van
leven. Slimme technologische
oplossingen moeten ervoor zorgen
dat de aftakelende bejaarde minder
snel aftakelt, of dat doet op een
manier dat we er minder omkijken
naar hebben.
Het zal mijn eigen toenemende
leeftijd zijn, maar ik heb grote
moeite met de retoriek van de
voortschrijdende aftakeling, en de
maatschappelijke marginalisatie
van ouderen die daarmee gepaard
gaat. Dus hier even een kleine
relativering. Onderzoek laat zien
dat ouder worden gepaard gaat
met minder stress en zorgen,
minder onzekerheid over wie je
bent en wat je kunt, en een groter
inlevings­vermogen. De wijsheid
lijkt onder­- tussen inderdaad met
de jaren toe te nemen - ouderen
beschikken over meer kennis, en
ook meer levenservaring, en nemen
doorgaans meer weloverwogen
beslis­singen. Ouderen slapen
beter, hebben minder gedoe met
hun immuunsysteem, en hebben,
als klap op de vuurpijl, betere seks.
Er lijkt dus genoeg om naar uit
te kijken.
Maar de belangrijkste les kunnen
we misschien wel van de olifanten
leren. Onze oudste collega’s - en
dan hoeven ze van mij niet persé
vrouw te zijn - beschikken over een
schat aan kennis en kunde, een
gezond relativeringsvermogen
omtrent de universitaire ratrace, en
een historisch besef van onze plek
in het maatschappelijke krachtenveld. Dus oprekken die pensioenleeftijd, en maak plaats voor de
emeriti! We hebben nog veel van
ze te leren.
Wijnand IJsselsteijn |
hoogleraar Cognition and Affect
in Human-Technology Interaction
In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor
will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts,
the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.
About old people, and things that are going better all the time
Do you know the best predictor of
the success of a heard of elephants?
The age of the oldest cow. Elegant
experimental research conducted
by animal psychologist Karen
McComb and colleagues in Kenia,
shows that older females respond
far more adequately to a genuine
threat from the environment than
their younger antipodes.
According to Dante, the Italian
poet from the late Middle Ages,
man was old at 45. I myself am
46 and have had to use reading
glasses for a year now, so in that
sense Dante was right. However,
thanks to better living conditions,
nutrition, medical care, and
especially hygiene we are growing
considerably older- on average.
The average life expectancy in the
Netherlands at present for men is
around 80, and for women slightly
higher than that. In addition, we
have a tsunami of elderly - the
relative number of senior citizens
will increase enormously in the
years to come. This phenomenon
is known as the ‘double ageing’ more elderly people, who live
longer as well. Smart technological
solutions are intended to slow down
the pace at which deteriorating
elderly people deteriorate, or to
do so in such a way that we do not
need to take care of them so much.
I suppose it is due to my own
increasing age, but I have great
trouble accepting the rhetoric of
progressing decay, and the societal
marginalization of senior citizens
that comes with it. So here is a
modest attempt to put things into
perspective. Research has shown
that growing older is accompanied
by a decrease in stress and worries,
less uncertainty about who you are
and what you can do, and greater
empathy. Meanwhile wisdom does
indeed seem to increase over the
years - older people have more
knowledge, and more experience
of life, and usually take more
well-considered decisions. Older
people sleep better, have less
trouble with their immune system,
and, to cap it all, have better sex.
So there seems to be quite enough
to look forward to.
Still, the most important lessons
may well be learned from the
elephants. Our oldest colleagues
- and as far as I am concerned,
they do not necessarily have to
be female - possess a wealth of
knowledge and skills, a healthy
sense of perspective concerning
the university rat race, and a historic
awareness of our place in the social
arena. So stretch the pensionable
age, and make room for the emeriti!
We still have so much to learn from
them.
Wijnand IJsselsteijn | Professor
of Cognition and Affect in
Human-Technology Interaction
12 | Focus
17 maart 2016
Focus | 13
See for news www.cursor.tue.nl/en
Text | Norbine Schalij
Photo | Bart van Overbeeke
“Waar gaat dat heen?”, is waarschijnlijk de eerste vraag
die TU/e’ers stellen wanneer ze een collega (of student)
met een grote bhv-tas zien wegsnellen. De tweede vraag is:
“Wat zit er toch allemaal in die tas?” Die vraag gaan we hier
beantwoorden, met wat andere wetenswaardigheden over
de bedrijfshulpverlening op de campus erbij.
320
bhvtassen
Veiligheid
voor alles
Ademluchtdragers
Er zijn 320 bedrijfshulpverleners (bhv’ers)
op de TU/e, waaronder 36 ploegleiders en
16 coördinatoren. Rekening houdend met verlof,
ziekte en deeltijdwerk is naar schatting van de
TU/e-brandweer (die de bhv coördineert) tijdens
kantoortijden 80 procent van de bhv’ers aanwezig. Zij verlenen
hulp in verschillende soorten gebouwen en worden daarvoor
verschillend opgeleid. Er zijn vier categorieën: sportverblijf
(met onder andere extra aandacht voor chemicaliën in het
zwembad en sportblessures), kinderdagverblijf (met speciale
kinder-EHBO), kantoorgebouwen en risicogebouwen. De tas op
de foto heeft een standaarduitrusting voor een kantoorpand.
De risicogebouwen zijn: Helix, Flux, Spectrum, Cascade,
Gemini, TNO, Catalyst, Differ, Athene en Cyclotron.
In risicogebouwen werken gewone bhv’ers en
gespecialiseerde bhv’ers. Zij zijn zogenoemde
‘ademluchtdragers’. Vijftig procent van
de bhv’ers is vrouw.
De brandweer organiseert ieder
jaar 66 bhv-oefeningen waar ze een scenario
voor bedenkt. De bhv’ers die hier hulp verlenen
worden geobserveerd door bhv-opleiders, die ook
de nabespreking leiden.Met de gespecialiseerde bhv’ers
doet de brandweer 27 extra ademluchtoefeningen en met
ploegleiders is ze 6 extra dagdelen bezig. Een bhv’er
krijgt twee of drie herhalingslessen en drie oefeningen.
Wie niet aan twee van de drie oefeningen meedoet,
mist de gratificatie bij het decembersalaris
(bruto 422 euro voor bhv’ers in kantoren
en 650 voor de ademluchtdragers)
en verliest zijn diploma.Iedere bhv’er
werkt op vrijwillige basis.
Oefening
baart
kunst
Een set voor een bhv’er die
gespecialiseerd is in het gebruik van medische
zuurstof past niet in een tas. De koffer met masker
en bevestigingsgordel voor de flessen staat op de
‘opkomstplaats’ van het gebouw, vaak bij de receptie.
De zuurstofflessen hangen daar ook. In de tas van de
ademluchtdrager zitten dezelfde helm en handschoenen
als in een ‘kantoortas’ maar geen hesje en schoenen.
Wel rubber veiligheidslaarzen en een zwarte overall van
brandwerend materiaal. Bhv’ers van risicogebouwen
worden ook opgeleid in radioactieve besmetting,
chemische verbranding en veiligheidsrisico’s
bij laboratoria die met levend en
dood weefsel werken.
Wat zit
er in
de tas?
Helm
Een helm is niet wettelijk verplicht voor een bhv’er,
maar de TU/e wil dat ie gebruikt wordt om de hoofden te beschermen
tegen stoten. Een ploegleider heeft een rode helm, de rest een witte.
Veiligheidsschoenen
Deze veterschoenen hebben een antislipzool en de neus en zool zijn verstevigd
met staal. Er komt niets door de zool als je in zuur, glas of ander scherp materiaal trapt.
Handschoenen
Witte leren handschoenen beschermen handen bij sjouwwerk en hete deurklinken.
Bij bloed gaan de plastic wegwerphandschoenen uit de Eerste Hulpkoffer aan.
Notitieblokje
Hulpmiddel om aantekeningen te maken: welke kantoren zijn gecheckt, hoe heet
de persoon die niet vertrekt bij een ontruiming?
Pieper
Hoort aan de broek/rokriem, niet in de tas. Hij piept automatisch als er
een brandmelder af gaat, maar Security kan de pieper ook met de hand
bedienen. Een ploegleider kan dat niet. Campusbreed is er dertig maal per jaar
een automatische melding en twintig maal een andere oproep. Bhv’ers rennen
dan met hun tas, liefst hesje aan, naar de verzamelplek van hun gebouw.
Daar deelt de ploegleider orders uit en de receptioniste de
pleisterkoffers. De brandweer spreekt van “ongewenste
meldingen” als er geen rook is en dat is in
driekwart van de gevallen zo.
TU/e has a 320-strong emergency response team that
Safety first
acts in case of a catastrophe until fire department or
ambulance arrive. They have all been trained and
practice their skills several times a year. The emergency
response team (ERT) includes both staff and students.
What’s in the bag?
Opleidingen
Drie keer per jaar begint een
opleiding voor medewerkers.
Twaalf maal gebeurt dat voor studenten.
In ieder bestuur van een studentenvereniging
zitten enkele bhv’ers. Kroegbazen krijgen
een cursus ‘kleine blusmiddelen’ omdat
het openen van de bar vaak gepaard
gaat met het huiswaarts keren
van de brandweer.
De oefeningen
worden gebaseerd op
ervaringen uit voorgaande
jaren. In 2015 is er vooral
hulp verleend bij epilepsie,
allergieën en snijwonden.
Wat
gebeurt
het
meest?
Helmet
ERT members don’t have to wear helmets per se, but TU/e wants people to use them to prevent
them from bumping their heads. The ERT supervisor has a red helmet, others wear white ones.
Het doel van een bhv’er is
“drie minuten de broek ophouden tot
de professionals er zijn”. Dat betekent in
de praktijk: eerste hulp verlenen, Security
bellen op 2222 en eventueel ambulance
of brandweer van buiten de campus de weg
wijzen en vertellen wat er gebeurd is.
Eigen veiligheid gaat voor alles. Of zoals
Ton van Dijck, stafmedewerker bhv,
het zegt: “Waar rook is,
is geen bhv’er”.
Wat te
doen?
Safety shoes
These lace-up shoes are slip resistant and the soles and toes are reinforced with steel.
Nothing can permeate the soles - not acid, not glass, not anything sharp.
Gloves
White leather gloves protect the hands when carrying heavy loads or touching hot door handles.
If dealing with blood, ERT members use the disposable plastic gloves.
Notepad
For taking notes: what offices have been checked, what was the name of the person who wouldn’t
leave when there was an evacuation?
Beeper
Should be attached to your belt, not stored in the bag. Starts beeping whenever a smoke alarm
sounds. Security can operate the beeper manually as well. An ERT supervisor can’t. The beeper
receives an automatic fire alarm thirty times a year. Twenty times a year, the beepers beeps for
other reasons. When it does, the ERT run outside, bag in hand, safety vest on, and gather at the
meeting spot of their building, where the ERT supervisor gives out orders and the receptionist
distributes first-aid kits.
14 | Uitgelicht
17 maart 2016
Uitgelicht | 15
See for news www.cursor.tue.nl/en
Tien jaar Rubicon-beurzen
‘Op pad met een volledig
lege sleutelbos’
van NWO bleef uiteindelijk overeind, maar het ministerie schrapte
allerlei kleine subsidies. Ook die
voor de Rubiconbeurzen.
“We hebben toen besloten om het
Rubiconprogramma toch door te
zetten”, herinnert NWO-voorzitter
Jos Engelen zich. “Linksom of
rechtsom moesten we de middelen
ervoor vinden, en dat is gelukt.
De Rubicon-beurzen hebben een
vaste plek gekregen.”
Misschien zat er een vleugje
nostalgie achter die beslissing.
“In het algemeen bestuur zaten
een paar leden - ik denk zelfs dat
het voor ons allemaal gold - die
zich herinnerden hoe belangrijk
buitenlandse verblijven voor henzelf
waren geweest”, vertelt Engelen.
“De een had zelf een beurs gehad,
een ander was door zijn universiteit
in staat gesteld om naar het
buitenland te gaan. Ikzelf ging
als natuurkundestudent naar de
deeltjesversneller in Genève en ben
meteen na mijn promotie naar het
buitenland gegaan. Voor ons allen
was het een geweldige stimulans.
Het klinkt een beetje dramatisch,
maar in het buitenland word je
op jezelf teruggeworpen en dat is
heilzaam. Je verlaat je vertrouwde
omgeving en moet je maar zien
te redden met je eigen ideeën.”
“Surrealistische
ervaring tijdens
het emigreren:
op pad met een
lege sleutelbos”
Voor veel jonge wetenschappers is het een droom: een paar jaar
naar het buitenland om daar onderzoek te doen. Het wordt gezien
als een “vereiste om kans te maken op een positie als hoogleraar.
Daarnaast wordt in zo’n periode ook duidelijk of een academische
loopbaan écht is wat je wilt.” De Rubicon-beurzen van NWO maken
zo’n avontuur al tien jaar mogelijk. Utrechtse promovendi sleepten
er veel in de wacht: 144 in totaal. Met slechts veertien beurzen houdt
de TU/e alleen de Tilburg University (zeven beurzen) en de Open
University (één beurs) achter zich.
Peter Korevaar, in januari 2014 cum
laude gepromoveerd bij hoogleraar
Bert Meijer, ging in juni van dat jaar
met een Rubicon-beurs aan de slag
aan de Harvard University in de
onderzoeksgroep van hoogleraar
Joanna Aizenberg. Zij krijgt in april
van dit jaar een eredoctoraat van de
TU/e. Voor Korevaar biedt de beurs
“de unieke ervaring om aan een
topuniversiteit je eigen onderzoek
te doen. Daarnaast helpt het me bij
het opbouwen van een internationaal
netwerk. Het eerste wat me opviel
toen ik hier aan de slag ging, is dat
er veel meer wordt uitgegaan van
een eigen verantwoordelijkheid,
waarbij jezelf je zaakjes moet zien
te regelen.”
Maartje Bastings ontving in 2013
een Rubicon-beurs en vertrok
eveneens richting Harvard naar
het Dana Faber Cancer Institute.
Ook zij is afkomstig uit de groep van
Bert Meijer, en voor haar promotieonderzoek had ze in 2008 een
NWO-toptalentbeurs ontvangen.
Voor Bastings haar Rubicon-beurs
definitief kreeg toegewezen, had ze
haar postdoc-positie aan Harvard
al veiliggesteld. Ze startte er in
november 2012 en haar beurs trad
drie maanden later in werking.
Ze ziet het doen van een buitenlandse postdoc - “bij voorkeur aan
een Amerikaanse topinstelling”
- als een vereiste om überhaupt
kans te maken op één van de
schaarse tenure-track-posities voor
hoogleraar aan een vooraanstaande
Europese universiteit. “Die Amerikaanse universiteiten verwachten
wel dat jij als postdoc je eigen
financiering meebrengt in de vorm
van een onderzoeksbeurs.”
“Misschien is een
academische
carrière niet de
volgende stap
voor jou”
Volgens Bastings zit er naast het
kunnen doen van toponderzoek nog
een belangrijk voordeel aan zo’n
buitenlands verblijf: “In die periode
wordt het ook duidelijk of een
academische loopbaan echt is wat
je wilt. Als je niet weet te genieten
van dat ene Eureka-moment na
honderden mislukte pogingen, of je
krijgt geen kick van het als eerste
ontdekken van iets totaal nieuws
- wat ten koste gaat van slaap of
een muziekconcert, dan is een
academische carrière misschien
niet de volgende stap voor jou.”
Zo praten de meeste Rubiconlaureaten over hun tijd in het
buitenland: het was een geweldige,
leerzame ervaring. Geen wonder
dat de beurzen populair zijn.
Er komen vijf keer zoveel aanvragen
binnen als er beurzen kunnen
worden verstrekt. Jaarlijks kunnen
zo’n zestig recent gepromoveerde
wetenschappers met een Rubiconbeurs op pad. Daarvoor is zo’n
zeven miljoen euro beschikbaar.
De afgelopen tien jaar zijn er 781
uitgedeeld. Opvallend vaak gaan
de beurzen naar gepromoveerden
van de Universiteit Utrecht: maar
liefst 144 keer. Ter vergelijking,
de nummer twee sleepte er slechts
97 in de wacht. Dat is de Universiteit
van Amsterdam.
Als de buit van de TU/e, in totaal
veertien beurzen, wordt afgezet
tegen het totale aantal promovendi
dat de universiteit in tien jaar
afleverde, doet de Eindhovense
universiteit het procentueel gezien
niet eens zo slecht. Sinds 2006
heeft 0,8 procent van het totaal
aantal promovendi een beurs
mogen ontvangen. Dat percentage
is gelijk aan dat van Delft. Twente
is net iets succesvoller met één
procent. Utrecht voert ook hier
de lijst aan: daar sleepte drie
procent van alle promovendi
een Rubicon-beurs binnen.
Loyaliteit
kweken met
ondersteuning
Aan de TU/e wordt op centraal
niveau geen ondersteuning
geboden aan promovendi die
geïnteresseerd zijn om een
Rubicon-beurs aan te vragen.
Volgens Ties Leermakers, beleidsmedewerker Onderzoek, is het iets
dat de promovendus vaak zelf regelt
met hulp van zijn of haar promotor.
Leermakers: “Het zijn vaak de zeer
talentvolle promovendi, die ook
cum laude promoveren, die er de
meeste kans op maken. Het lijkt
me echter verstandig om ze ook
centraal te gaan ondersteunen bij
hun aanvraag. Het zijn vaak onze
meest succesvolle wetenschappers,
die met zo’n beurs mooi kunnen
rijpen aan een vooraanstaand
instituut in het buitenland. Als we
Korevaar kan dat beamen: “Ik had
in 2008 en 2009 al stages gelopen
in Santa Barbara en bij IBM in San
Jose. Het hebben van die ervaring
komt dan van pas bij een postdoc.
Sowieso bij het regelen van alle
formaliteiten zoals de visum­
aanvraag. Als je dan met een
ze daarbij behulpzaam zijn, zullen
ze eerder genegen zijn om na hun
tijd aan Harvard of Stanford weer
terug te keren naar de TU/e. Met dat
ondersteunen kweek je loyaliteit.”
Maartje Bastings
volledig lege sleutelbos - een van
de meest surrealistische ervaringen
tijdens het emigreren - het vliegtuig
instapt, is het een geruststellende
gedachte om al een beetje een
beeld te hebben van hoe het er daar
aan toegaat.” Het lab waar hij nu
werkzaam is, betitelt hij als “een
zichzelf aansturende chaos, waar
hele mooie dingen uit voortkomen”.
Volgens Korevaar hebben buiten-
landse postdocs in Eindhoven
vaak juist moeite met de over­
georganiseerde aanpak waarmee
de Nederlanders de boel proberen
te runnen. “Met terugwerkende
kracht heb ik daar wel een klein
beetje begrip voor.”
Lees verder op pagina 16 >>
Peter Korevaar
Universiteitshoogleraar Bert Meijer
is zeer succesvol met het begeleiden
van Rubicon-laureaten. Inmiddels
haalden zeven van zijn promovendi
er een binnen. Wat is zijn geheim?
“In de vijfentwintig jaar dat ik hier
nu hoogleraar ben, heb ik het geluk
gehad te mogen werken met veel
briljante jongelui. Die trekken op
hun beurt weer andere briljante
studenten aan. Mijn rol is beperkt,
maar ik probeer wel steeds in
eerstejaars colleges de passie
voor wetenschap over te brengen.
Wellicht dat de wetenschappelijke
atmosfeer die daaruit is ontstaan,
werkt als een magneet voor
briljante mensen en beurzen,
want veel oud-promovendi van
me hebben inmiddels ook Veni-,
Vidi- en Vici-beurzen en ERC
Grants verworven.”
Wel gekregen, niet gebruikt
Thomas Hermans promoveerde in 2010 bij de faculteit Biomedische
Technologie en ging met zijn Rubicon naar de Northwestern University
in de Amerikaanse staat Illinois. Hij is er ook naartoe gegaan, maar
uiteindelijk met een beurs van het Human Frontiers of Science Program.
“Daarmee kon ik drie jaar onderzoek doen en het subsidiebedrag was
hoger”, vertelt Hermans. Wat er met zijn Rubicon is gebeurd, weet hij niet.
“Ik neem aan dat die naar iemand op de reservelijst is gegaan.”
Ook Hermans promoveerde bij Bert Meijer. Volgens Hermans, die sinds
2013 directeur is van een eigen lab aan de Universiteit van Straatsburg,
is de slagingskans binnen de groep van Meijer hoog. Dat lijkt te kloppen,
aangezien ook Korevaar en Bastings uit diens groep afkomstig zijn.
Hermans was voorbestemd voor een avontuur in het buitenland. “Mijn
grootvader kwam uit Algerije, toen een Franse kolonie, en verhuisde naar
Frankrijk. Hij leerde mijn grootmoeder kennen aan de grens met België.
Ik ben in België geboren en op mijn tiende naar Nederland verhuisd.
Mijn zus is getrouwd met een Duitser en mijn vader is ooit hertrouwd
met een Vietnamese. Zelf ben ik getrouwd met een Spaanse en Frankrijk
is het vierde land waar ik langer dan drie jaar heb gewoond.”
Maar al zijn Rubicon-beurzen nog zo
populair, het is beslist niet vanzelfsprekend dat ze er überhaupt nog zijn.
Rond 2010, toen de economische
crisis op zijn hoogtepunt was,
moest het kabinet alle zeilen
bijzetten om de rijks­begroting
op orde te houden.
Er dreigden grote bezuinigingen,
ook in het wetenschappelijk
onderzoek, en geen enkel instituut
mocht zich veilig wanen. Het budget
De verhuizing naar Northwestern was wennen. “Ik kwam terecht in een
erg competitieve groep, waar een werkweek van zes dagen van elk tien
uur normaal was. Na een paar maanden was ik er aan gewend, maar
voor hobby’s was geen tijd meer.”
Thomas Hermans met zijn onderzoeksgroep.
Zijn werk als postdoc heeft in drie jaar tijd geleid tot zeven publicaties
in hoge impact tijdschriften zoals Science, Nature Materials en Nature
Communications. “Op Northwestern ben ik in contact gekomen met een
professor uit Straatsburg, en mijn output is zeker belangrijk geweest om
mijn huidige positie te krijgen. Er waren zestig andere kandidaten voor
die plek. Zonder goede cv word je dan niet eens uitgenodigd voor een
gesprek.”
16 | Uitgelicht
Veel of weinig kans op een beurs?
Lies, damned lies and statistics… De Universiteit Utrecht is groot en
er promoveren veel mensen, toch verklaart dat niet waarom zoveel
Utrechtse promovendi een Rubicon-beurs krijgen. Het is gissen naar
de oorzaak. We weten bijvoorbeeld niet precies hoeveel buiten­
promovendi de universiteiten tellen: dat zijn mensen die naast hun
werk of na hun pensioen een proefschrift schrijven en zo’n beurs
waarschijnlijk niet eens willen hebben. En als promovendi meteen
een baan in Nederland vinden, zitten ze misschien ook niet op een
reis naar het buitenland te wachten.
In Utrecht weten ze het ook niet precies. De universiteit biedt wel
cursussen voor het schrijven van aanvragen, maar er is geen specifieke
begeleiding voor Rubiconkandidaten.
Waar komt de naam vandaan?
De beurzen zijn vernoemd naar een Italiaanse rivier, de Rubicon.
In 49 voor Christus stak Julius Caesar met zijn leger deze rivier over en
greep de macht in Rome. Andere talentbeurzen van NWO verwijzen ook
naar Caesar. De zogeheten Veni-, Vidi- en Vici-beurzen ontlenen hun
naam aan een briefje dat Caesar aan de Romeinse senaat schreef na
zijn overwinning in de slag bij Zela: “Ik kwam, ik zag, ik overwon.”
Zwanger tijdens de Rubicon-periode
Lang niet iedereen kan zomaar naar het buitenland. Het wordt bijvoorbeeld lastig als je jonge kinderen hebt. Dat zou vooral vrouwelijke
wetenschappers kunnen nekken, vreest NWO. Eén ding scheelt: sinds
vorig jaar kunnen vrouwelijke wetenschappers in hun Rubicon-periode
wel met zwangerschapsverlof. NWO zorgt ervoor dat het salaris volledig
wordt doorbetaald, als het gastinstituut dit niet zelf doet.
‘On the road with a totally
empty bunch of keys’
17 maart 2016
De beurzen passen in het NWOstelsel van talentontwikkeling.
De gedachte is dat goede
onderzoekers in alle stadia van
hun carrière een steuntje in de
rug kunnen krijgen. De Rubiconbeurzen, net na de promotie,
komen als eerste. Volgens Korevaar
zijn ze voor pas gepromoveerde
onderzoekers de ideale springplank
en is het goed voor je cv. “Maar het
is ook goed voor de Nederlandse
wetenschap. Na een paar jaar komen
die onderzoekers weer terug met
allemaal nieuwe en waardevolle
ideeën, waar ze niet opgekomen
waren als ze in Nederland waren
gebleven.”
Ook Bastings noemt ze de belang­
rijkste beurzen van NWO. “De Veni-,
Vidi- en Vici-beurzen zijn enkel
van nut voor groepsleiders.
Om daarvoor in aanmerking te
komen, is een succesvolle postdoc
vereist en dat is wat de Rubiconbeurs mogelijk maakt.” Bastings
kreeg aansluitend op haar Rubicon
ook nog een beurs van het Human
Frontiers of Science Program (HFSP).
Dit is een beurzenprogramma op
het gebied van life sciences.
“Inmiddels ben ik aangeland bij
de afronding van mijn onderzoek
en postdoc-tijd hier aan Harvard.
Aan het einde van het jaar verruil
ik Amerika voor Zwitserland en
begin ik aan mijn tenure-track voor
een hoogleraar-positie aan EPFL in
Lausanne.”
Rubicon-laureaten stromen echter
niet vanzelf door naar de top van de
wetenschappelijke wereld. Slechts
veertien procent van de laureaten
haalt na de Rubiconbeurs een
Veni-beurs binnen, in Nederland de
volgende sport op de ladder van de
talentsubsidies. Waar dat aan ligt?
De betrokkenen weten het niet
precies. De laureaten vragen lang
niet allemaal een Veni aan.
“De beurs is mede bedoeld om te
kijken of de wetenschap wel echt
iets voor jou is”, zegt ook NWOdirecteur Engelen. “Je kunt de
academische wereld ook achter
je laten.”
Net als bij Bastings bestaat echter
ook de kans dat jonge talentvolle
wetenschappers werkzaam blijven
in het buitenland. Dat zou de beurs
transformeren in een soort ‘oprot­premie’ voor talent: is dat geen risico?
Beurs als
‘oprotpremie’
voor talent?
Technisch-chemicus Job Boekhoven
is ook zo iemand. Hij promoveerde
in Delft, ging met een Rubicon naar
de VS en bleef in het buitenland.
Hij is nu hoogleraar aan de TU
München. “Voor de Nederlandse
belastingbetaler is het natuurlijk
jammer, want die heeft in mijn
toekomst geïnvesteerd en nu kom ik
niet terug. Maar ik denk dat ik een
uitzondering ben. Mijn ouders zijn
globetrotters. Ik ben in Azië
geboren en woonde tot mijn
twaalfde in Schotland. Ik ben wel
Nederlander, maar ik hoef niet per
se in Nederland te wonen. Veel
andere Rubicon-onderzoekers
komen wel weer terug, is mijn
indruk.”
Peter Korevaar zegt dat het hem op
dit moment nog uitstekend bevalt in
de VS, “maar ik zie mezelf hier niet
doorgaan tot mijn vijfenzestigste.
Dus op termijn ben ik van plan om
weer terug te komen naar Nederland,
voor familie en vrienden is dat ook
wel weer leuk.”
Engelen is niet bang dat de
weten­schappers wegblijven als
ze eenmaal de grens over zijn.
“Het zal wel loslopen. Het is een
open deur, maar wetenschap is
nu eenmaal een internationale
aangelegenheid. Er gaan Nederlanders naar het buitenland,
maar er komen ook buitenlanders
hierheen.”
Tekst | Han Konings en Hoger
Onderwijs Persbureau
Illustratie | Sandor Paulus
Foto’s | Privé-archieven
For many young scientists it is a dream: go abroad for a couple of years to conduct research there.
Often this is regarded as a required step towards a position as professor. In addition, such a period
is usually appropriate to find out whether an academic career is what you really want. For ten years
now the Rubicon grants awarded by NWO have made such an adventure possible.
Peter Korevaar, who obtained his PhD with honors in January 2014 with Professor Bert Meijer,
went to work at Harvard University in June of that year with a Rubicon grant. For him the grant
provides “the unique experience of conducting your own research at a top university.
Moreover, it helps me build up an international network.”
Maartje Bastings received a Rubicon in June 2013 and also left for Harvard to work at the
Dana Faber Cancer Institute. She, too, comes from Bert Meijer’s group. She considers doing
a foreign postdoc - “preferably at an American top institution” - as a requirement for standing
any chance at all of obtaining one of the scarce tenure track positions of Professor at a
prominent European university. “Those American universities do expect you to provide
for your own funding as a postdoc.”
According to Bastings there is still another important benefit of a stay abroad, apart from
the ability to pursue top research: “In that period it also becomes clear whether an academic
career is what you really want. If you can’t enjoy that one Eureka moment after hundreds of
attempts that have failed, or you don’t get a rush when you are the first person to discover
something that is totally new – for which you often have to sacrifice sleep or a music concert
- then an academic career may not be the next step for you.”
The Rubicon grants are popular. Five times as many applications come in as there are grants
to be awarded. Every year some sixty scientists who have recently obtained doctorate degrees,
can get started somewhere with a Rubicon grant.
At TU/e there is no support at a central level for PhD candidates who are interested in applying
for these grants. According to Ties Leermakers, policy officer Research, this is something which
PhD candidates often arrange themselves with assistance from their supervisor. Leermakers:
“It would seem wise to me also to provide them with central support for their application.
In many cases these are our most successful scientists, for whom such a grant opens up
the possibility to develop beautifully at a leading institute abroad. If we assist them in this
venture, they will be more inclined after their stint at Harvard or Stanford to come back to
TU/e again.”
Bastings thinks that these are the most significant grants awarded by NWO. “The Veni, Vidi
and Vici grants are only useful for group leaders. The requirement for those is a successful
postdoc period, which is what the Rubicon grant enables scientists to do.” She herself has
arrived at the completion of her research at Harvard. “At the end of the year I am switching
America for Switzerland, where I shall be starting my tenure track for a Professor’s position
at EPFL in Lausanne.”
Onderzoek | 17
See for news www.cursor.tue.nl/en
Sluitstuk
In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi
over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek,
mail dan naar [email protected].
Nuttige
nieuwe naaldjes
Vaccinaties zijn nuttig, maar
niemand zal het toedienen ervan
een pretje noemen. Micronaaldjes
zijn niet alleen minder angst­
wekkend dan de gevreesde lange
injectienaald, ze hebben volgens
Anne Römgens nog veel andere
voordelen. Zij onderzocht deze
nieuwe techniek als promovenda
bij Biomedische Technologie.
“Omdat micronaaldjes niet ver de
huid indringen, worden zenuwen
niet of nauwelijks geraakt; het doet
dus veel minder pijn dan een grote
injectienaald”, legt Anne Römgens
uit. Ze vergelijkt het gevoel met een
stukje klittenband dat op de huid
wordt gedrukt. “Maar ik ben ook
al niet bang voor grote naalden,
dus misschien ben ik niet de ideale
proefpersoon”, lacht ze.
Het toedienen van een vaccin met
een raster van micronaaldjes (denk
aan een plaatje ter grootte van
een vingertop, waar flinterdunne
naaldjes uitsteken - een soort
medische Ministeck) heeft echter
nog een heel ander voordeel: het
zou vaccinaties ook veel goedkoper
kunnen maken. “Je hoeft het vaccin
niet per se meer in vloeibare vorm
toe te dienen, je kunt het ook als
coating aanbrengen op de naaldjes.
In dat geval kun je het vaccin in
vaste toestand bewaren, waardoor
het veel langer goed blijft en niet
per se gekoeld bewaard hoeft
te worden.” Vooral gunstig voor
afgelegen gebieden in ontwikke­
lingslanden dus, en dat is dan
ook een belangrijke motivatie
voor Römgens’ onderzoek.
Micronaaldjes
kunnen
vaccinaties
veel goedkoper
maken
Daar komt nog bij dat er in de huid
veel cellen zitten die betrokken zijn
bij het immuunsysteem. Dat betekent
dat het vaccin via de korte naaldjes
- Römgens testte exemplaren van
0,3 mm lang - precies op de juiste
plek terechtkomt, zodat je er minder
van hoeft toe te dienen. “Voor
griepvaccins is dat al aangetoond”,
zegt ze. Het is zelfs mogelijk om
oplosbare naaldjes te gebruiken,
die achterblijven in de huid en daar
binnen een minuut volledig door
worden opgenomen. In dat geval
Home Stretch
Useful
new
needles
Vaccinations are useful alright,
but nobody really enjoys their
administration. Microneedles
are not only less frightening
than the dreaded long
hypodermic needle,
Anne Römgens thinks they
come with many other benefits.
She examined this new
technique as a PhD candidate
at Biomedical Engineering.
“As microneedles do not invade
the skin far, no nerves or hardly
any are hit; hence it is much less
painful than a big hypodermic
needle”, Anne Römgens explains.
She compares the feeling to a bit of
Velcro that is pressed onto the skin.
“Then again, I’m not afraid of big
needles either, so maybe I am not
the ideal subject”, she says with
a smile.
The administration of a vaccine with
a grid of microneedles (think of a
plate the size of a fingertip, with
flimsy needles sticking out - a sort
of medical Ministeck) comes with
a completely different advantage,
though: it could also make vaccinations much cheaper. “It is no longer
inevitable to administer the vaccine
in a liquid form, for you can also
apply it as a coating on the needles.
In that case you can store the
vaccine in a solid state, so that it
keeps much longer and does not
Anne Römgens
blijf je ook niet met scherp afval
zitten - toch altijd een potentiele
bron van besmetting.
Römgens onderzocht onder de
microscoop hoe diep de naaldjes
in de huid doordringen en hoeveel
kracht daarvoor nodig was,
afhankelijk van de dikte van
de naaldjes. Hiervoor kreeg ze
overgebleven huid van buikwandcorrecties uit het Catharina
Ziekenhuis. Ze concludeerde dat
de punt van de naald minder dan
vijftien micrometer in doorsnede
moet zijn.
De ideale afstand tussen de
naaldjes hangt onder meer af
van hoe het vaccin zich in de huid
verspreidt, en hoe de daar
aanwezige immuuncellen daarop
reageren. Dat proces beschreef de
promovenda met een computermodel. “Daarmee hebben we laten
zien dat de dosis per micronaaldje
afgestemd moet worden op de
onderlinge afstand van de micronaalden”, legt ze uit.
Ondanks al die geweldige voordelen
zijn de naaldjes nog niet op de markt.
Dat komt doordat het lang moeilijk
was om naaldjes met de vereiste
afmetingen te maken, verklaart
Römgens. En daar komt nog bij
dat van medische hulpmiddelen
uiteraard eerst de effectiviteit en
veiligheid onomstotelijk moet
vaststaan. “Maar er zijn wel steeds
meer mensen mee bezig, en ook de
belangstelling uit het bedrijfsleven
neemt snel toe, merk ik.” Wie weet
kunnen we dus binnenkort de
griepprik onbevreesd tegemoet
treden.
Interview | Tom Jeltes
Foto | Rien Meulman
In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis.
Would you like to feature in this item, let us know at [email protected]
need to be stored while refrigerated.”
This is favorable in particular for
distant regions in developing
countries, which is actually an
important motivating factor for
Römgens’ research.
Moreover, in the skin there are many
cells that are involved in the immune
system. This means that via the short
needles - Römgens tested specimens
only 0.3 mm long - the vaccine ends
up precisely at the right spot, so
that you need to administer less of
it. “For influenza vaccines this has
already been proved”, she says.
It is even possible to use soluble
needles, which stay in place in the
skin and are fully absorbed by it
within a minute. In that case there
is no sharp waste to worry about
either – which is always a potential
source of contamination.
Römgens examined under the
microscope how deep the needles
permeate the skin and how much
force this takes, depending on the
thickness of the needles. For this
purpose she was given residual skin
from abdominoplasty procedures
performed in the Catharina
Hospital. She concluded that the
tip of the needle should be less
than fifteen micrometer in diameter.
The ideal distance between the
needles depends inter alia on the
way in which the vaccine is spread
in the skin, and how the immune
cells that are present there react to
it. The PhD candidate described that
process by means of a computer
model. “Thereby we have shown
that the dose per microneedle must
be attuned to the distance between
the microneedles”, she explains.
Despite all these fantastic benefits
the needles will not be on the
market for some time yet. This is
due to the fact that for a long period
it proved to be difficult to make
needles with the required
dimensions, as Römgens clarifies.
And one should also take into
account that the effectiveness
and safety of medicinal products
must naturally first be established
without any doubt whatsoever.
“Still, more and more people are
involved in this now, while the
interest from the business
community is also increasing
rapidly, as I have noticed.”
So who knows how soon we
may be able to face up to the
flu jab without any fears.
18 | Onderzoek
17 maart 2016
Research | 19
See for news www.cursor.tue.nl/en
Interview | Tom Jeltes Photos | Bart van Overbeeke
de eerste - geeft de intensiteit van
het diffuse, met name door wolken
verstrooide licht.
SolarBEAT
in het zonnetje
Roland Valckenborg opent de deur
naar het platte dak op de laagbouw
van Vertigo. De zon schijnt gelukkig
volop, maar het windje is nog fris.
Ideale omstandigheden voor de
zonnecellen, legt de projectleider
van SolarBEAT uit. Het voorjaar
is volgens hem de beste tijd om
elektriciteit te oogsten uit zonlicht.
“Zeker als de wind uit het oosten
komt, heb je vaak helder, zonnig
weer, bij een relatief lage tempe­
ratuur. Daardoor warmen de
zonnecellen niet te veel op, zodat
ze een hoger rendement leveren.”
Op steeds meer Nederlandse daken
verschijnen donkerblauwe of zwarte
panelen van silicium, waarmee
zonlicht wordt omgezet in elektriciteit.
Meestal worden deze PV-systemen
(van het Engelse photovoltaic) als
losse modules op de dakpannen
van schuine daken bevestigd. Voor
de toekomst is het waarschijnlijk
echter handiger, goedkoper,
efficiënter, of simpelweg mooier
om de panelen in gebouwen
te integreren.
Bovendien wordt met de huidige
zonnecellen minder dan een vijfde
van het zonlicht daadwerkelijk in
elektriciteit omgezet, en de rest in
warmte. Die restwarmte kun je in
principe gebruiken om een woning
van warm water te voorzien, door
de hete zonnepanelen - die wel tot
tachtig graden kunnen opwarmen te koelen met water of een andere
vloeistof. Je combineert zo zonne­
stroom met zonnewarmte in één
systeem. Drie vliegen in één klap
zou je kunnen zeggen, aangezien
de gekoelde zonnecellen dus
ook nog eens meer elektriciteit
produceren dan warme cellen.
Binnen SolarBEAT, een samen­
werking tussen de TU/e en SEAC
(Solar Energy Application Center,
een initiatief van TNO, ECN en
brancheorganisatie Holland Solar),
kunnen bedrijven uit de zonne­
branche hun ideeën voor gebouwgeïntegreerde zonne-energie,
zowel voor elektriciteit (PV) als voor
Op de laagbouw van Vertigo bevindt zich al twee jaar een
testlocatie voor zogeheten gebouw-geïntegreerde zonneenergie: SolarBEAT. Voor de oplettende voorbijganger waren
de testgebouwtjes al lang zichtbaar, maar sinds kort springt de
testfaciliteit extra in het oog. Vorige week is de lift van Vertigo
namelijk bekleed met een gigantisch bedrukt doek, dat ongewenste
weerkaatsing van zonlicht moet tegengaan. Later deze maand
wordt het zesde testgebouw van SolarBEAT in gebruik genomen.
elektriciteit én warmte (photovoltaic
thermal, PVT) testen in een
realistische situatie. Daarvoor zijn
op Vertigo zes gebouwtjes neergezet,
waarvan vijf met een schuin dak
- om de zolderverdieping van een
gemiddeld Nederlands rijtjeshuis
na te bootsen. Door het aanbrengen
van het doek over de liftschacht van
Vertigo, die dankzij een reflecterend
folie wel erg goed spiegelde, is de
locatie nu dus nog realistischer
geworden.
Op elk van de testgebouwtjes
worden één of meer verschillende
concepten getest, waarbij de analyse
van de metingen voor een deel in
handen ligt van afstudeerders,
PDEng-studenten of promovendi
van de TU/e en andere instellingen.
Er is vooral een aanzienlijke inbreng
van TU/e-faculteit Bouwkunde, met
name vanwege de focus op gebouwgeïntegreerde technologieën.
Projectleider Valckenborg, alumnus
van Technische Natuurkunde, verdeelt
zijn tijd tussen het kantoor van
SEAC op de High Tech Campus en
de testfaciliteit op Vertigo. Trots laat
hij het zonnemeetstation zien, dat
fungeert als objectieve maatstaf
voor alle metingen op het dak.
Eén lichtsensor op een lange arm
meet de invalshoek en sterkte van
het directe zonlicht, een andere
sensor - precies in de schaduw van
Extreme
weersomstandigheden
leveren bij uitstek
interessante
meetgegevens op
Op elk van de testgebouwtjes is
bovendien een webcam gericht, die
elke vijf minuten een foto maakt van
de situatie. “Als er iets vreemds te
zien is in de meetgegevens, kunnen
we terugkijken waar dat door kan
komen”, legt Valckenborg uit. Door
een redacteur van Cursor die het
zonlicht blokkeert, bijvoorbeeld.
Want een klein beetje schaduw kan
al een groot effect hebben. “Als alle
panelen in serie zijn geschakeld, en
je dekt één paneel voor de helft af,
dan kun je in het ergste geval al je
opbrengst verliezen.”
Verschillende
PVT-systemen
liggen
gebroederlijk
naast elkaar
Op één van schuine daken is geen
enkele dakpan te zien: daar wordt
een zogeheten ‘full-roof’-systeem
getest - lichtgewicht zonnepanelen
die elke vierkante centimeter van
het dak waterdicht bedekken en
zo dakpannen overbodig maken.
De panelen verschillen niet alleen
in de manier waarop de stroom
wordt weggeleid, maar er liggen
ook panelen in verschillende
kleuren. Het oog van de consument
wil namelijk ook wat.
SolarBEAT
in the sun
The lower section of Vertigo has
for two years been the foun
dation for a test location for
so-called building-integrated
solar energy: SolarBEAT.
Attentive passers-by had long
spotted the test buildings
already, but recently the test
facility has been attracting extra
attention. Why so? Well, since
last week the lift of Vertigo has
been clad with a gigantic printed
cloth, intended to counteract the
unwanted reflection of sunlight.
Later this month the sixth test
building of SolarBEAT will
become operational.
De testopstellingen op de laagbouw van Vertigo.
Op een ander testdak liggen
PVT-systemen van drie verschillende
fabrikanten gebroederlijk naast
elkaar. Eén van de systemen komt
in plaats van de dakpannen, de
andere twee liggen daar juist
bovenop. “Verder zitten de
verschillen hem met name in hoe
het water in contact wordt gebracht
met het warme oppervlak van de
zonnecel”, aldus Valckenborg.
Het huisje is van binnen opgedeeld
in twee ruimtes, aan de wanden
hangt de meetapparatuur voor het
watersysteem en voor de elektra.
Alles in drievoud, zodat de partijen
onafhankelijk van elkaar kunnen
meten. In de andere ruimte staat
een bureau met computer waarop
de metingen direct zichtbaar zijn.
De betrokken onderzoekers kunnen
overigens ook op afstand inloggen
op het systeem.
Op het enige gebouwtje zonder
schuin dak worden binnenkort
zonnepanelen getest die speciaal
zijn ontworpen voor op gevels.
Door de dalende prijzen van
zonnecellen wordt het namelijk
rendabel om de panelen aan
te brengen op locaties waar de
blootstelling aan de zon niet
optimaal is, zoals op gevels van
flatgebouwen of industriële
complexen. Bij één van de concepten,
ZigZagSolar, worden de panelen
geplaatst in een zigzagprofiel,
waarbij de schuin naar boven
gerichte zonnecellen worden
ondersteund door gekleurde
gevelpanelen die vanaf de grond
zichtbaar zijn. Doordat de gevel­
panelen een deel van het licht
van de laagstaande zon naar de
onderliggende rij zonnecellen
weerkaatsen, is de opbrengst
In de testfaciliteit.
van het zigzagsysteem in potentie
zelfs hoger dan van een enkele rij
panelen op een schuin dak.
Een buitenbeentje binnen SolarBEAT is het concept SunCycle,
dat nog niet op een van de daken
wordt getest, maar op een losstaand
frame. Met behulp van een
parabolische spiegel en een prisma
wordt het binnenvallende zonlicht
geconcentreerd op een kleiner
oppervlak voorzien van zogeheten
triple junction zonnecellen, die het
zonlicht veel efficiënter omzetten
in elektriciteit dan de standaard
siliciumcellen. Het spiegelsysteem
draait mee met de zon en de cellen
worden gekoppeld aan een
koelsysteem voor een optimaal
rendement. Alleen direct zonlicht
kun je overigens op die manier
concentreren, wat dit concept met
name geschikt maakt voor droge
gebieden zonder veel bewolking,
en minder voor het Nederlandse
klimaat.
Hoe goed de nieuwe zonnesystemen
presteren, is sowieso sterk afhankelijk
van de weersomstandigheden.
Vandaar dat je gedurende meerdere
seizoenen wilt testen, zegt Valckenborg. “Het afgelopen jaar was wat
dat betreft prima, met diverse
stormen, een hittegolf en laatst nog
een dikke laag ijzel. Alleen jammer
dat we geen sneeuw hebben gehad.”
Aangezien extreme omstandigheden
bij uitstek interessante meetgegevens
opleveren, moet hij juist dán
aanwezig zijn om erop toe te zien
dat alles werkt. “Tijdens de hittegolf
van begin juli vorig jaar werd
aangeraden zoveel mogelijk thuis
te blijven. Dan kom ik dus hierheen
om te meten. We hebben hier meer
dan vijftig meetapparaten met zo’n
duizend sensoren en verzamelen
twee miljoen datapunten per dag.
Het mag nog net geen ‘big data’
heten.”
http://www.seac.cc/projects/
solar-beat/
On an increasing number of Dutch roofs you can see dark-blue or black
silicon panels appearing, which convert sunlight into electricity. Usually
these PV systems (an abbreviation of the word photovoltaic) are attached
to the tiles of sloping roofs as loose modules. However, for the future it
is probably more convenient, cheaper, more efficient, or simply more
beautiful to integrate the panels into buildings.
One or more different concepts will be tested on each of the test buildings,
whereby the analysis of the measurements is partly in the hands of
graduating students, PDEng students or PhD candidates of TU/e and other
institutions. There is a considerable contribution in particular from the
TU/e Department of Architecture, Building and Planning, in view of the
focus on building-integrated technologies.
Besides, today’s solar cells actually only manage to convert less than
one fifth of the sunlight into electricity, and the remainder into heat. This
residual heat can in principle be used to provide a house with hot water,
by cooling the hot solar panels – which can heat up to as many as eighty
degrees - with water or another liquid. That way you combine solar power
and solar heat in one system. Three birds with one stone, you might say,
as the cooled solar cells also produce even more electricity than hot cells.
www.seac.cc/projects/solar-beat/
Within SolarBEAT, a joint venture between TU/e and SEAC (Solar Energy
Application Center, an initiative of TNO, ECN and branch organization
Holland Solar), companies from the solar branch can test their ideas for
building-integrated solar energy, both for electricity (PV) and for electricity
and heat (photovoltaic thermal, PVT), in a realistic situation. For this
purpose six small buildings have been placed on top of Vertigo, five of
which with sloping roofs – to mimic the loft of an ordinary Dutch terraced
house. Through the application of the cloth to cover the lift shaft of Vertigo,
which actually reflected very well indeed thanks to a reflecting foil,
the location has thus become even more realistic.
20 | Mens
17 maart 2016
Mens | 21
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
De wetenschap achter de
krachten van superhelden
Interview | Judith van Gaal
Foto | Bart van Overbeeke
Illustraties | Jean-Philippe Frimat
Hoe maak je spinnenwebben die net zo sterk zijn als die van Spiderman? Hoe realistisch is het om
net als Sue Storm onzichtbaar te zijn? Superheldenfanaat en postdoc Barry Fitzgerald (36) zocht dit
soort vragen uit en dat resulteerde in het onlangs verschenen boek Secrets of Superhero Science.
Het belangrijkste doel van de Ier: op een toegankelijke manier communiceren over wetenschap.
Barry Fitzgerald was een jaar of zes
toen hij de film Superman uit 1978
zag. Die maakte zo’n indruk op hem
- die superkrachten wilde hij ook wel
bezitten. Maar de echte ‘besmetting’
vond plaats in 2000 met het
verschijnen van de film X-men.
De enthousiaste Ier vertelt: “Je had
wel de Batman-films in de jaren
negentig, maar het genre zoals dat
nu is, ontstond later. Er kwam meer
budget voor en waar het eerst nog
vooral de good guy tegen de bad guy
was, kwamen er later steeds meer
raakvlakken met de samenleving.
Zo speelde de openingsscène van
Iron Man zich af in Afghanistan,
terwijl de strip in Vietnam begon.
De Marvel-films kregen meer inhoud
en diepgang en wetenschap werd
erin geïntegreerd.”
Het idee voor zijn boek ontstond
een paar jaar geleden. Hij wilde niet
alleen zijn enthousiasme over de
films en de technische aspecten
uiten, maar vooral wetenschap op
een innovatieve en nieuwe manier
communiceren. “Ik realiseerde me
Titanium wordt bijvoorbeeld al
gebruikt in het landingsgestel
van vliegtuigen.”
dat de films steeds prominenter
aanwezig zijn. Mensen kennen de
superhelden tegenwoordig vooral
van de films en niet meer van de
strips.”
Het resulteerde in het boek Secrets
of Superhero Science, dat Fitzgerald
twee weken geleden in eigen beheer
uitbracht. Hij wijdt elf hoofdstukken
aan de superhelden en hun krachten
en hulpmiddelen. De informatie
vergaarde hij door literatuur­
onderzoek, gesprekken met
wetenschappers en logisch
nadenken. “Je leest er mijn
wetenschappelijke mening in”,
verklaart de Ier.
Spinnendraad in
massaproductie
Fitzgerald stak er zelf ook een hoop
van op. “Wat me verraste bij het
schrijven over Spiderman, was een
idee om spinnendraad in massa­
productie te maken. Dat zou kunnen
door het dna van een geit en een
spin te mengen. Via geitenmelk kun
je grote hoeveelheden spinnendraad
genereren.”
Onzichtbaar
worden dankzij
technologie
Zo keek hij onder meer naar de
kracht van Invisible Woman Sue
Storm van de Fantastic Four.
“Ik heb gekeken hoe je onzichtbaar
kunt worden met behulp van
technologie en door genetische
manipulatie. Het eerste lijkt meer
binnen handbereik te liggen, denk
aan het maken van een onzichtbaar­
heidsmantel zoals die ook in
Harry Potter wordt gebruikt.
Wetenschappers zien mogelijk­heden
in het gebruik van metamaterialen
en zelfs in het gebruik van calciet
kristallen.”
Maar er zit ook een ethisch aspect
aan; wil je mensen überhaupt
genetisch manipuleren? Over de
ethische kant van superkrachten
sprak hij met de Noorse wetenschapper Clare Shelly-Egan.
“Ik stelde haar de vraag ‘Wat doen
we als er superhelden komen?’.
Zij repliceerde sterk: ‘Hebben we
überhaupt superhelden nodig?’.”
Een van de andere hoofdstukken
gaat over het pak van Iron Man,
het alter ego van Tony Stark,
dat van titanium-goud zou zijn
gemaakt. “Stark is een genie en
het kan zomaar zijn dat hij een
geavanceerde legering heeft
gecreëerd die we in de toekomst
kunnen ontwikkelen.
Het schrijven was een heel proces
en het was niet gemakkelijk om het
met zijn baan als wetenschapper
te combineren. Fitzgerald werkte
eerder als postdoc bij ICMS en nu
bij Scheikundige Technologie.
“Ik moest mezelf ‘s avonds na het
werk motiveren om te schrijven.
Ik heb veel geschreven in de
stiltecoupés in treinen en twee
grote hoofdstukken zijn in Spanje
gerealiseerd.”
Ook keek hij heel wat uurtjes naar
superheldenfilms om inzichten te
verkrijgen. “Ik heb de Avengers
meer dan veertig keer gezien.
De eerste tien keer omdat ik het
zelf leuk vond, de andere keren
voor het onderzoek.”
Welke superkracht zou hij zelf
willen bezitten? Daar hoeft de
Ier niet lang over na te denken.
“Ik zou het acceleratievermogen van
Wolverine willen en het uithoudings­
vermogen van Colossus.”
Via zijn eigen bedrijf BW Science
heeft Fitzgerald duizend exemplaren
van het boek laten afdrukken.
Jean-Philippe Frimat, postdoc bij
Werktuigbouwkunde, maakte de
illustraties. Het geheel Engelstalige
boek is onder meer online te
bestellen via www.bwscience.com
en is te koop bij boekhandel Van
Piere in Eindhoven. “Binnenkort
ga ik naar Ierland om het boek te
promoten en workshops te geven
op middelbare scholen. Ik verwacht
dat als je op een heel andere
manier over wetenschap spreekt,
dat je al de helft hebt gewonnen.”
Barry Fitzgerald geeft op woensdag
20 april een lezing bij ICMS over
zijn boek. Deze zogeheten ICMS
Science Class is bedoeld voor alle
TU/e-studenten en medewerkers
van ICMS. De bijeenkomst is van
18.00 - 20.15 uur, inclusief pizza
in de pauze. Wie de lezing wil
bijwonen, kan zich aanmelden
via [email protected].
The science behind the power of superheroes
How do you make spider’s
webs as strong as those spun by
Spiderman? How realistic is it
to be invisible like Sue Storm?
Superhero fanatic and postdoc
Barry Fitzgerald (36) investigated
questions like these and this
resulted in the recent publication
entitled Secrets of Superhero
Science. The main goal pursed
by the Irishman: communicate
about science in an accessible
manner.
Barry Fitzgerald was around six
years old when he saw the film
Superman from 1978. This made
such an impression on him - those
were super powers he also wanted
to possess. Still, the genuine
‘infection’ took place in 2000
with the release of the film X-men.
“Of course you did get the Batman
films in the 1990s, but the genre as
it is now arose later. More budget
was made available and whereas
initially it used to be mostly the
good guy against the bad guy, later
more common ground with society
appeared. Thus, the opening
scene of Iron Man took place in
Afghanistan, while the comic book
began in Vietnam. The Marvel films
were given more substance and depth
and science got to be integrated
into them.”
The idea for his book was born a few
years ago. He did not only want to
express his enthusiasm about the
films and the technical aspects, but
especially wanted to communicate
about science in an innovative and
novel manner. This resulted in the
book Secrets of Superhero Science,
which Fitzgerald published on his
own two weeks ago. He devotes
eleven chapters to the superheroes
and their powers and tools.
He gathered the information by
researching literature, talking
to scientists and through logical
thinking. “You can read my
scientific opinion there”,
the Irishman explains.
This fully English-language
book can be ordered online via
www.bwscience.com and is for
sale at Van Piere bookshop in
Eindhoven.
Barry Fitzgerald will be giving a
talk on his book as part of the
ICMS Science Class on Wednesday
20th April. The ICMS Science Class
will take place at Ceres 0.31.
All Bachelor and Master students
of TU/e are welcome. PhD students,
postdocs and staff associated with
the ICMS are also welcome to join.
The meeting will be from 18:00 to
approximately 20:15 and during
the break pizzas will be served.
People who are interested can
send an email to [email protected] if
they wish to participate.
22 | Zoom in
17 maart 2016
See for news www.cursor.tue.nl/en
Learning and Luiers:
Combining academic life
with parenthood
Text | Angela Daley
Photo | Bart van Overbeeke
So, you think you’re busy? Try combining your academic load with caring for a little human that
requires your unceasing attention. For these international TU/e’ers, the combo requires excellent
time management skills, supportive spouses and a willingness to miss many hours of sleep.
“I already knew it wouldn’t be easy. But sometimes it’s a lot harder than I thought it would be”,
says Indonesian Rahmianti Nurvita (29), a master’s student in the Department of Industrial Engineering
and Innovations Sciences.
In the Netherlands, the average age of becoming a mother for the first time is 29.4 years.
For dads, it’s a bit older at 32.4. Given those numbers, it’s perhaps not surprising that not
too many Dutchies become parents while still pursuing a master’s degree or Phd. However,
for many foreign students - who hail from more conservative cultures - the child-rearing years
are expected to happen a bit earlier. As fate would have it, that’s right when many of them are
trying to get their education. For example, in India, the average age of first-time motherhood
is right around 20 years; in Pakistan, 23.4 years; and even in my homeland, the USA, we like
to have our babies earlier than the Dutch at an average 25.6 years of age.
But why?
Despite cultural norms and parental pressure to provide grandchildren (just ask any married
Chinese student about that one…), many people on the TU/e campus might look askew at
their international counterparts’ decision to sign up for the stress of sleepless nights and
screaming fits. So why do they choose to combine babies with books? Why not put things
off for a few years?
Jian Peng Zhang (27) is from China and working on his PhD in the Department of Mathematics
and Computer Science. He and his wife, Jinwen, live on campus with their daughter who will
be one in April. Jinwen was already pregnant when he learned of his acceptance at TU/e and
admits the first few months in the Netherlands were rough. “It was terrible. I had no idea how
to take care of a baby. My wife sent me out with a list of things to buy. We had to find a hospital
and a mid-wife. I didn’t know how my life would change. But I have a colleague who’s almost
done with her PhD and she said to me: ‘It’s a good time to have a baby right now. You don’t
have to pay too much attention to your research in the first year. But you will feel different and
sometimes you will feel tired.’”
Rahmianti is the mother of Gwen, almost 3, and 35 weeks pregnant with baby #2. Her husband,
Rian Bachnas, is also at TU/e, pursuing his PhD in the Electrical Engineering Department.
Rahmianti says there are several reasons why she’s mixing motherhood with a master’s program.
“Maybe some people think I’m too ambitious but because we’re from abroad, we have to enrich
ourselves in knowledge. I’ve already had this opportunity to go abroad and I think if I don’t
study here that would be regretful. But postponing our family is not an option either.” And why
have another baby while still studying? “To be honest, I also had some fertility issues before
I conceived Gwen. The suggestion from our gynecologist was not to wait too long before having
another.”
Combining papers with Pampers
After baby’s arrival, how do these parents juggle it all? For some, it’s good old-fashioned time
management and outsourcing. For others, it’s a spouse willing to take on the bulk of bringing
up baby and handling domestic life.
Mohsin Siraj (30) is from Pakistan and in the final year of his PhD in the Electrical Engineering
Department. His daughter, Heyafatima, is one year old and says there’s one main reason why
he’s been able to combine his PhD with parenthood. “I should give all the credit to my wife,
Faiza. She really takes all of the work when I’m feeling very stressed. She’s not studying and
not working. She’s sacrificing and staying home to take care of the baby.”
Rahmianti says that with hectic schedules and no family support - a reality for virtually all
internationals - they rely heavily on daycare. “Last year, I had some deadlines, Rian was out of
the country for his work and Gwen had chicken pox. But what can we do? We just keep going.
We’re very dependent on De Tuimelaar [a daycare center located on campus]. I couldn’t take
her for only one day. After that, I called them and they said she had gotten infected from the
daycare and lots of kids were sick. As long as she didn’t have a fever, I could bring her.”
Yvonne Tielemans manages De Tuimelaar and says that internationals who bring their kids to
one spot every day are making a good choice for their kids. “We [the Dutch] tend to feel guilty
about putting our kids in daycare for multiple days. But it’s difficult to be consistent as a parent.
Then imagine trying to have consistency at multiple places. That’s very difficult to do. Our advice
is that it’s actually better for children to go to no more than three addresses during the week.”
Rahmianti also credits creative outsourcing and a helping hand as crucial to keeping it all together.
“We have a friend from Indonesia who didn’t have anything to do so we asked her to cook extra
food for us that we can buy. That helps a lot. We go home, have our dinner and then I can have
one hour to interact with Gwen. Then I just have to do the cleaning. But during this time when
I have a lack of energy, Rian mostly does the cleaning. Before I decided to start my studies,
I also made sure that he knew that we won’t have the traditional Indonesian way.”
And the good bits?
Of course, it’s not only about being able to handle it all for these international papas and mamas.
There’s also the enjoyment and perks of parenthood. For fathers like Mohsin, his daughter
provides a welcome break from his academic life. “I have a good reason to go home. I really
enjoy my life with my baby. I have fun with her and I love playing with her. It releases all the
stress, the workload and the tension from my mind.”
Jianpeng shares a similar sentiment: “When my baby can do something new, like when she
lifted her head and turned over, I was very excited about those moments.” And when asked
about when another baby might appear, he laughs and sneaks a look at his wife. “She wants
a second one. But no, not now. It’s too hard to have two children during a PhD.”
Unlike her male counterparts, Rahmianti doesn’t have a full-time, stay-at-home spouse helping
her manage everything. When asked about the advantages of having a child during this busy time
of life, her opinion is somewhat tempered. “Hopefully, in the next few years when I’m already
settled with everything I can look back and think that it was all worth it.”
Important info for internationals
Thinking about having a baby in the Netherlands or already have a happy little bundle at home?
If you’re a foreign student with a BSN number, your child may be eligible for some free childcare.
As part of the Eindhoven government’s goal to ensure that all children can speak Dutch before
entering elementary school, the city offers a childcare subsidy to help expose kids to the language.
For more information, talk to your consultatiebureau about the voor- en vroegschoolse educatie
program. (The before and early school education program).
As part of this same policy, De Tuimelaar also offers a free-of-charge speelinloop morning on
Fridays from 8:45 to 10:15. This group is open to children from eighteen months to two years
and three months old and their parents or guardians. The mornings are meant as a fun way
for kids to get together and play and for parents to have contact with each other. For more
information, contact them at 040-2475472 or via email at [email protected].
Rahmianti Nurvita with her daughter Gwen.
Zoom in | 23
Overal waar dagelijks in groten getale
mensen komen, raken dingen kwijt.
Zo ook aan de TU/e.
Cursor speurt de hokken en portiersloges
af waar deze kwijtgeraakte spullen
terechtkomen. We zijn vooral benieuwd
naar het verhaal achter deze eenzame
kwijtgeraakte wezen, maar hey: we zijn
de beroerdste niet. Als rechtmatige
eigenaren hun eigendommen herkennen,
zorgen wij ervoor dat je het terugkrijgt.
Tips? Mail naar [email protected]
Waar gevonden: buitenrichel kantoor Auditorium 2.02
Wat is het: een nestje
Waarom: Omdat love is in the air, because spring has arrived, of in deze context:
‘het is altijd lente in de ogen van de dierenartsassistente!’ Dit is al het zoveelste
jaar op rij dat duiven, dezelfde we pressume, hier hun liefdesnestje bouwen.
Stuit wel op wat praktische problemen, want de buitenzonnewering omhoog of
omlaag doen heeft als consequentie dat je hun nest vernielt, en wie kan dat over
zijn hart verkrijgen? Nu ja, ik ken wel mensen in mijn omgeving die een grote
hekel aan duiven hebben: ‘het zijn gewoon vliegende ratten!’. In ieder geval
broedt de Columba livia domestica 16 tot 20 dagen in z’n rommelige nest,
gaan na 3 à 6 dagen de oogjes van de jongen open, worden ze al door mensen
gehouden sinds 2500 voor Christus, zijn ze een symbool voor vrede, een delicatesse én bij de Olympische Spelen van 1900 in Parijs stond het afschieten van
levende duiven op het programma. Dat doen we niet meer, en we zullen dit nest
ook niet vernietigen, want wie staat er nu tortelduiven en jong geluk in de weg?
Dream and Dare
Zestig jaar bestaat de TU/e in 2016. Zestig jaar vol dagelijkse kleine en grote dromen en uitdagingen voor de
mensen die er stude(e)r(d)en en werk(t)en. Cursor haakt graag aan op het ‘Dream & Dare’-lustrumthema van
de universiteit met deze rubriek, waarin TU/e’ers zichzelf en elkaar uitdagen met prikkelende opdrachten.
Thêta
Lichte pikken, zware ballen - bij studentenroeivereniging Thêta
is gewicht een gewichtige zaak. Want, zo verduidelijkt secretaris
Mayra Goevaerts nog maar even voor wie die optelsom zelf
niet kon maken: “Nutteloos gewicht, oftewel vetjes, mee in
de boot nemen, zorgt ervoor dat je boot dieper in het water
ligt, waardoor je meer weerstand creëert. En dat de boot dus
langzamer gaat”.
Zoveel roeiers, zoveel verschillende porties lichaamsmassa
- en ieder van hen is volgens Goevaerts, op uiteenlopende
manieren, doorlopend op zoek naar “het meest efficiënte
gewicht”. Met name vlak voor een wedstrijd brengt dat, naast
gericht trainen, soms een aangepast dieet met zich mee. Ook
de roeiers-zonder-riemen, liefkozend “stuurtjes” genoemd,
moeten opletten, want: zo licht mogelijk zijn. Daarmee bestaan
er al met al flinke gewichtsverschillen onder de Thêtanen.
“Hierdoor konden wij ook voldoen aan de uitdaging ‘Til iemand
van precies 60 kilo’.”
Hold it. We pakken het dare-lijstje er even bij. ‘Zoek 6 sporters
in het Studentensportcentrum die ieder 60 kilo aan gewicht
tillen of drukken. Alternatieve uitdaging: vind 6 studenten die
elk precies 60 kilo wegen en fotografeer ieder van hen op de
weegschaal in het Studentensportcentrum.’
Yep. Dare-fusie-alarm. Op een dinsdagnamiddag sloegen
de Thêtanen hun slag. Het bestuur wachtte namelijk een
‘beleidsweek’ in Budapest, de roeiers bereidden zich intussen
voor op de Heineken Roeivierkamp in Amsterdam. Drukdrukdruk
dus, je kent het wel.
Maar laat het nou zo zijn dat er op die dinsdagmiddag toevallig
vijf zwaargewicht wedstrijdroeiers (Arnout Hilhorst, Sander de
Graaf, Jerome Baart, Nick te Roller en Guido de Ruiter, ieder
rond de twee meter lang en zo’n negentig kilo schoon aan
de haak) rondliepen bij de loods. Nou ja, ‘toevallig’ - de vijf
trainen volgens Goevaerts “zeker elf keer per week”, dus wij
vragen ons af hoe moeilijk ze te missen zijn. Oud-ploeggenoot
Willem van deze zogeheten Middengroep Zwaar was net aan
het ergometeren en werd ook bij zijn kladden gegrepen.
Want die zes, die liften 60 kilo met twee vingers in de neus.
Hello...
world?
Comic | Elles Raaijmakers
Inkleuren | Minke Nijenhuis
Drie stangen (van elk 20 kilo met 40 kilo aan extra gewicht)
waren vlot opgeduikeld, evenals twee losse gewichten van elk
30 kilo voor de heer links. “Toen werd het improviseren”, bekent
Goevaerts. De secretaris en oud-wedstrijdroeister wist zichzelf
(“met wat kledingstukken meer of minder”) op exact 60 kilo te
krijgen (“wij zijn goed in kilomanagement”) en tot slot werd een
volle bierfust aangerukt voor de laatste krachtpatser. Fotograaf
Tjeerd van Ditshuizen mocht het geheel, idyllisch gekiekt op het
vlot, vastleggen.
Mooi werk, Mayra en mannen. Missie met verve volbracht. Up next
is het Eindhovens Studenten Corps, ooit de moedervereniging
van Tachos, één van de twee verenigingen waaruit Thêta in 1975
ontstond. Bovendien zijn de corpsleden volgens Goevaerts trouwe
supporters van de Eindhovense roeiers tijdens de jaarlijkse
prestigieuze Varsity. Hup lichte en zware ballen!