Bekijk de pdf - Arteveldehogeschool

Download Report

Transcript Bekijk de pdf - Arteveldehogeschool

Is samen
slapen met je
kind een
goed idee?
Oud-student Vroedkunde Charlotte
blad.
Rutgeerts schreef een bachelorpaper
over het onderwerp en geeft tips
om veilig aan cosleeping te
doen. >> Pagina 7.
Krant van de arteveldehogeschool maart 2016
© Anne-Sophie De Lembre
Wat verandert er precies?
Opleiding Verpleegkunde
duurt voortaan 4 jaar
De bacheloropleiding Verpleegkunde duurt vanaf volgend
academiejaar vier in plaats van de huidige drie jaar.
Het opleidingsprogramma wordt volledig herwerkt en
in het vierde jaar is er de zogenaamde ‘contractstage’.
Studenten lopen dan 800 uur stage en zouden daarvoor
een vergoeding krijgen. Kersvers opleidingsdirecteur
Patricia Claessens en Johan Veeckman, algemeen directeur
van de Arteveldehogeschool en voorzitter van de Vlaamse
Hogescholenraad (VLHORA), geven tekst en uitleg.
>> Lees meer op pagina 4. © Koen Broos
Wat is Pedagogie van het jonge kind?
Unieke opleiding zet opvoeding en coaching centraal
Pedagogie van het jonge
kind, nooit van gehoord? De
bacheloropleiding zet volop in
op de opvoeding van kinderen
en jongeren, de ondersteuning
van gezinnen en de coaching
van pedagogisch professionals.
blad. vroeg ter gelegenheid van
de vijfde verjaardag van de opleiding aan coördinator Els Van
Waes wat de studenten precies
doen en waar ze na afstuderen
zoal terechtkomen.
“Pedagogie van het jonge kind
(PJK) is een heel brede opleiding”,
zegt Van Waes. “We bereiden studenten op vier beroepsrollen voor:
werken met kinderen en jongeren,
werken met gezinnen, werken met
professionals en werken in de samenleving. Onze afgestudeerden
komen dus met heel veel verschillende mensen in contact, maar altijd staat opvoeding centraal.”
Werken in de samenleving focust bijvoorbeeld op onze diverse
maatschappij. “Kunnen samenwerken met mensen met verschillende
achtergronden en culturen is essentieel”, zegt Van Waes. “Tijdens
zijn werk met professionals ondersteunt de pedagogisch coach daar
ook andere medewerkers in. Veel
aandacht gaat ook naar wat het
gezin voor kinderen betekent en
hoe het best met ouders samen
te werken. De speciale opleidingslijn Professionaliseren verbindt
de vier beroepsrollen en moedigt
studenten aan om te innoveren
en op de hoogte te blijven van de
ontwikkelingen in hun vakgebied.”
Elke week een dag stage
PJK is een heel praktijkgerichte
opleiding. Zo zijn er niet alleen
de stageweken, maar lopen studenten vanaf het eerste jaar ook
een dag per week stage om de
praktijk te onderzoeken. In de
werkcolleges reflecteren ze daarna kritisch over hun ervaringen.
De theorie koppelen ze zo aan
de praktijk, en omgekeerd. “Net
als in het latere werkveld zijn
de stagemogelijkheden heel divers”, zegt Van Waes. “Studenten
gaan na afstuderen aan de slag
als leidinggevende in kinderdagverblijven, coördinator van een
buitenschoolse opvang, gezinsondersteuner in gespecialiseerde
centra, medewerker op een dienst
voor onthaalouders … Ze werken
ook op gemeentelijke jeugddiensten, waar ze onder meer de vrijwilligers van de speelpleinwerking
coachen, en ondersteunen de
pedagogische werking van bibliotheken. Verder begeleiden ze in
leefgroepen kinderen en jongeren
met een beperking, werken ze in
inloopteams en opvoedingswinkels, doen ze beleidsondersteu-
‘Bachelor in de pedagogie van het jonge kind’ krijgt uitstekend rapport van visitatiecommissie
De opleiding Pedagogie van het jonge kind doorstond vorig jaar met glans haar eerste externe kwaliteitscontrole.
Ze kreeg een ‘goed’ van de visitatiecommissie. “Dat is geweldig voor een startende opleiding”, zegt Van Waes. “De
visitatiecommissie was enthousiast over onze modulaire aanpak en het vlotte contact tussen studenten en
docenten. Studenten krijgen ook voldoende autonomie om hun eigen leerpad uit te stippelen. In het derde jaar
kunnen ze zich via keuzes profileren.”
Daarnaast was de commissie onder de indruk van de initiatieven rond internationalisering. “Alle docenten gaan
jaarlijks in een partnerinstelling lesgeven en verrijken hun lessen met hun buitenlandse ervaringen”, zegt Van Waes.
“Studenten krijgen dan weer twee keer de kans om naar het buitenland te gaan. Daarnaast organiseren we veel
ontmoetingen met buitenlandse docenten en studenten in Gent.”
Ten slotte was er veel waardering voor het praktijkgerichte onderzoek. Zo speelt de opleiding in op de noden
van het werkveld. “We bouwen nieuwe expertise op die we meteen verwerken in het opleidingsprogramma”,
zegt Van Waes.
www.arteveldehogeschool.be/pedagogie-van-het-jonge-kind
nend werk op stafdiensten … Bijna
altijd houden ze echt verbinding
met de werkvloer.”
Van Waes onderstreept dat afgestudeerden aan de slag gaan met
de sterktes van kinderen, ouders
en collega’s. “Ze versterken hen
door samen met hen op weg te
gaan”, zegt ze. “Om een ouder in
een kwetsbare situatie bijvoorbeeld te laten groeien, moet je
hem respecteren, betrekken en
zijn talenten aanspreken.”
Nood aan pedagogische bacheloropleiding
Vijf jaar geleden was er geen enkele bacheloropleiding die zich
focuste op pedagogie. Onder meer
de Vlaamse overheid en Kind en
Gezin vonden een praktijkgerichte, maar wetenschappelijk
onderbouwde pedagogische studierichting daarom nodig. “Sinds
twee jaar kunnen ouders en professionals een beroep doen op
mensen met een sterke pedagogische bagage”, zegt Van Waes.
“In de rest van Europa was dat al
langer het geval, dus Vlaanderen
kon niet achterblijven. Van tal van
werkgevers die onze afgestudeerden in dienst hebben genomen,
horen we dat ze een echte meerwaarde voor hun organisatie betekenen. De werkgevers loven hen
als initiatiefrijk, vernieuwend en
verantwoordelijk.”
Oud-student Domien De Schrijver getuigt
“Als coach zoek ik samen met kindbegeleiders
en verantwoordelijken naar oplossingen”
Domien De Schrijver (25) behoort tot de eerste
lichting studenten die vijf jaar geleden aan de
opleiding PJK begon. Intussen werkt hij bijna
twee jaar als pedagogisch coach voor het
Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang
(VCOK) in Gent. “Ik werk met vijftig kinderdagverblijven en onthaalouders in Oost-Vlaanderen en Brussel”, vertelt Domien. “Concreet ga
ik langs bij kindbegeleiders en verantwoor© AVS
delijken van crèches om hen pedagogisch te
ondersteunen. Als een kindbegeleider bijvoorbeeld op zoek is naar leuke
activiteiten voor baby’s, stellen we samen een actieplan op.”
Domien onthoudt van zijn opleiding vooral de stevige theoretische basis
en de vele stages. “Bovendien ben ik er volledig opengebloeid”, zegt hij.
“De kindbegeleiders waarderen mijn inzichten, maar zijn vooral blij dat ik
me niet alleen als expert opstel. Als coach ga ik samen met hen op zoek
naar oplossingen en nieuwe ideeën, en dat appreciëren ze enorm.”
2
arteveldehogeschool maart 2016
Toekomstgerichte hogeschool
Studeren en een eigen zaak opstarten? Het kan!
EDITORIAAL
Studenten die het voelen kriebelen om een eigen zaak op te starten, kunnen vanaf nu aan de
Arteveldehogeschool het attest bedrijfsbeheer behalen tijdens hun opleiding. Dat heb je nodig om
een eigen onderneming uit de grond te stampen.
Net zoals alle hogeronderwijsinstellingen beleeft de Arteveldehogeschool boeiende tijden.
Diverse trends dagen ons uit:
digitalisering,
robotisering,
kwaliteitsreviews en internationalisering. Facebook, Twitter
en andere sociale media veroorzaken niet alleen een bijzondere
impact op de samenleving, maar
ook op het onderwijs. Technologie en nieuwe onderwijsvormen kunnen voor een betere
afstemming met de leerstijl of
situatie (werk, gezin …) van de
student zorgen.
Ze laten toe om
het studiepad te
personaliseren en
tijds- en plaatsonafhankelijk te
maken.
Hogescholen voeren ook praktijkgericht wetenschappelijk
onderzoek en leveren maatschappelijke dienstverlening
waardoor het werkveld wordt
geïnnoveerd. Het onderzoek
is ook vraaggericht en draagt
bij tot de ontwikkeling van
stad, regio en samenleving. De
hogescholen zorgen op een
laagdrempelige wijze voor de
vertaling van de fundamentele
wetenschap naar kennistoepassing. Het moet onze ambitie zijn
om zo veel mogelijk medewerkers en studenten te laten participeren.
Technologische innovatie, een veranderend beroepenveld,
onderzoek en dienstverlening: ze vergen
bijkomende flexibiliteit en veranderingsgerichtheid van het
docentenkorps. Dat
wordt steeds uitgedaagd om
nieuwe competenties aan te
leren. Alleen doordachte keuzes laten in tijden van schaarse financiële middelen toe om
bewust met werkdruk om te
gaan en richting te geven aan
studenten of te onder“wijzen”.
“Maatwerk
wordt
realiteit”
Beroepen waartoe
studenten
vandaag worden opgeleid,
zullen evolueren of vervangen
worden door nieuwe beroepen
tegen 2085. We leiden onze
studenten dan ook op om competenties te verwerven die hen
in staat stellen om duurzaam
tewerkgesteld te blijven en levenslang te leren.
Even belangrijk is de persoonlijke ontwikkeling van de student
tot een tevreden en succesvolle afgestudeerde die verantwoordelijkheid opneemt in de
samenleving. Zo bouw je als
mens ook mee aan de toekomst,
eerder dan ze te ondergaan.
Een van de grote uitdagingen
wordt de grote diversiteit aan
studenten en hun juiste toe­
leiding naar de gepaste opleidingen. Onze hogeschool
investeert al jaren in diverse
initiatieven waaronder het digitaal platform ‘Klaar voor hoger
onderwijs’ (www.klaarvoorhogeronderwijs.be).
Juiste toeleiding zorgt voor
tevreden en succesvolle studenten én medewerkers. Begeleiding blijft nodig, maar krijgt
een andere invulling afhankelijk
van de onderwijsvorm. Maatwerk wordt een realiteit.
Toch blijft de kern van het onderwijs altijd wat ze is geweest,
een boeiend verhaal om als docent en studenten samen op
stap te gaan in een groeiproces dat leidt naar een mooie
toekomst.
© Anne-Sophie De Lembre
Prof. dr. Johan Veeckman
Algemeen directeur
Arteveldehogeschool
blad. is een publicatie van de Arteveldehogeschool.
www.arteveldehogeschool.be/blad
[email protected]
Redactie: Ruben De Clercq
Lay-out: Rika Devis, Anne-Sophie De Lembre
Verantwoordelijke uitgever:
Johan Veeckman
Hoogpoort 15
9000 Gent
Behaal je attest bedrijfsbeheer aan de Arteveldehogeschool
De Arteveldehogeschool behoort samen met de
Hogeschool Gent en de Universiteit Gent tot de
eerste hogeronderwijsinstellingen van Vlaanderen
die het attest bedrijfsbeheer mogen uitreiken.
Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA)
besliste onlangs dat hogeronderwijsinstellingen dat
voortaan ook mogen doen.
“Sinds dit semester kunnen studenten uit al
onze opleidingen zich inschrijven voor het vak
Ondernemen I”, zegt An Boone van ARTEpreneur, de
studentencoöperatie van de Arteveldehogeschool.
Die wil studenten begeleiden bij de opstart van hun
eigen zaak. “Het vak is goed voor vier studiepunten
en de lessen vinden plaats op campus Kantienberg.”
Lessen ’s avonds
Studenten komen met een projectplan voor een
eigen zaak naar de lessen, die één keer per week
’s avonds gepland zijn. Zo missen ze geen andere
lesuren. “Veel startende ondernemers gaan failliet
omdat ze te weinig op de hoogte zijn van het
financiële of juridische aspect van hun zaak”, zegt
© Anne-Sophie De Lembre
Eind januari ontvingen de eerste Gentse studenten het attest bedrijfsbeheer uit handen van Vlaams minister van Werk Philippe
Muyters.
Boone. “Ook marketing en communicatie worden
vaak vergeten. Wij willen studenten helpen om te
professionaliseren. Nadat ze op het einde van het
semester geslaagd zijn voor het examen, kunnen ze
meteen aan de slag, zelfs als hun opleiding nog niet
afgerond is.”
Opleiding Verpleegkunde van drie naar vier jaar
“Het niveau van de zorgverlening zal stijgen”
De bacheloropleiding Verpleegkunde duurt
vanaf volgend academiejaar vier in plaats
van de huidige drie jaar. De grootste nieuwigheden zijn een volledig herwerkt curriculum en
de contractstage in het vierde jaar. Studenten
lopen dan 800 uur stage en zouden daarvoor
een vergoeding krijgen van de stageplaats.
Opleidingsdirecteur Patricia Claessens van de
opleiding Verpleegkunde aan de Arteveldehogeschool geeft tekst en uitleg.
Waarom duurt de opleiding langer?
Claessens: “De verlenging komt er omdat de bacheloropleidingen Verpleegkunde moeten voldoen aan een Europese richtlijn en de bijzondere
beroepstitels in het curriculum verwerkt worden.
De richtlijn stelt dat studenten Verpleegkunde
minstens 2.300 uur stage moeten lopen, op een
totaal van 4.600 onderwijsuren. Het is bijna onmogelijk om dat quotum te halen, en dus stond
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits
(CD&V) toe om de opleiding te verlengen. Het
aantal studiepunten stijgt van 180 naar 240.
Daarnaast stelt de Europese richtlijn dat de bacheloropleidingen Verpleegkunde generalistisch
moeten opleiden. Er zijn dus geen afstudeerrichtingen en studenten lopen stage in de zeven
zorgdomeinen: algemene interne zorg, chirurgie,
geestelijke gezondheidszorg, pediatrie, moederen kindzorg, thuiszorg en chronisch-geriatrische
zorg.”
Wat zijn de concrete voordelen?
Claessens: “Studenten krijgen een nog betere
en uitgebreidere theoretische vorming met een
stevige wetenschappelijke onderbouw. De bedoeling is dat afgestudeerden probleemloos
tussen de verschillende zorgcontexten kunnen switchen. Ook wordt de hoge werkdruk van
studenten in de huidige driejarige opleiding
beter gespreid. Het niveau van de zorgverlening zal stijgen. De afgestudeerden zullen niet
alleen autonoom klinisch kunnen handelen en
redeneren, maar ook coördineren en delegeren.”
Hoever staat de praktische invulling?
Claessens: “Het totale plaatje ligt klaar, en momenteel zijn we volop bezig met de concrete uitwerking van het curriculum van het eerste jaar. We
wijzigen de totale opleiding vrij fundamenteel. Zo
komt er veel meer ruimte voor de klinische praktijk en werken we niet meer met vakken, maar met
overkoepelende modules. De huidige opleiding
dooft de komende jaren langzaam uit, tot ze in
het academiejaar 2019-2020 volledig hervormd
is en de contractstage voor het eerst plaatsvindt.
“Wij willen alleszins
dat studenten geen
werknemers worden”
Via keuzevakken en verschillende korte stageperiodes kunnen studenten proeven van de verschillende zorgdomeinen en in het vierde jaar een
gefundeerde keuze maken voor hun contractstage. Over de concrete invulling en vergoeding
van de stage zijn de verschillende stakeholders
nog volop aan het overleggen. Wij willen alles-
Arteveldehogeschool start in september met nieuwe opleiding Mondzorg
Tips en tricks voor een perfecte mondhygiëne
De Arteveldehogeschool start in september met de bacheloropleiding Mondzorg. De afgestudeerden zullen tandartsen, parodontologen, orthodontisten en kaakchirurgen bijstaan in hun
preventieve taken zoals advies verlenen en patiënten motiveren. Griet De Reu, tandarts in het wijkgezondheidscentrum Botermarkt in Gent en onderzoeker aan de Universiteit Gent, stond mee aan
de wieg van de opleiding en geeft tips en tricks voor een perfecte mondhygiëne.
1. Poets twee keer per dag minstens
twee minuten.
Gebruik een tandpasta met fluoride en poets zowel
de binnen- en de buiten- als de bovenkant. Voor
de ruimte tussen je tanden gebruik je flosdraad of
speciale borsteltjes.
2. Een mondspoeling is geen poetsbeurt.
De reclame wil ons doen geloven dat een mondspoeling heel wat voordelen biedt, maar de meeste mondwaters zijn niet geschikt voor dagelijks
gebruik. Goed poetsen is het allerbelangrijkste.
3
blad.
Eén opleiding, twee diploma’s
Student Grafische en digitale media Jeffrey tiberghien behaalde zijn attest al
“Veel meer vertrouwen van klanten en coöperanten”
Jeffrey tiberghien zit in het tweede jaar Grafische en digitale media en is een van de eerste studenten die het attest bedrijfsbeheer hebben behaald. Als student-ondernemer en coöperant van ARTEpreneur richtte hij vorig jaar Tremble Solutions op,
een Gents bedrijfje dat websites en hybride apps maakt. “Het attest bedrijfsbeheer is ongelooflijk handig”, zegt Jeffrey. “Ik
was al aan het ondernemen, maar nu kan ik de opgedane kennis ook rechtstreeks toepassen. Binnenkort moet ik een pand
voor mijn bedrijf vinden, en dus komt wat juridische knowhow over bijvoorbeeld een handelshuurovereenkomst uitstekend
van pas. Naar potentiële coöperanten en klanten straalt zo’n attest dan weer vertrouwen uit. Ten slotte is het een mooie
erkening voor wat ikzelf al bereikt heb.”
Jeffrey heeft ook al een uniek businessplan in gedachten. “Nadat ik de bootcamp Sociaal Ondernemen had gevolgd, stuurde
ik mijn concept bij”, vertelt hij. “Binnen anderhalf jaar wil ik een bedrijfje waarin 60 % van de werknemers een beperking heeft.
Ik wil evolueren naar een digital agency met grafisch designers, websitebouwers, technici … Als ik rekening houd met hun
specifieke noden, kunnen mensen met een beperking daarvoor perfect aan de slag.”
www.tremble-solutions.be
Vooral interesse uit zorgopleidingen
Boone richt zich in eerste instantie tot studenten die
weinig of geen economische vakken krijgen. “Vooral uit
onze zorgopleidingen komt heel veel interesse”, zegt
ze. “Verpleegkundigen, vroedvrouwen en logopedisten
vestigen zich bijvoorbeeld vaak als zelfstandige, maar
weten niet hoe ze zich kunnen en mogen profileren in
zins dat studenten geen werknemers worden. Zo
behouden ze onder meer het kindergeld, een eventuele beurs … Het belangrijkste voor mij is dat het leerklimaat behouden blijft.”
www.arteveldehogeschool.be/verpleegkunde
de markt. Wij leren hen hoe ze hun project aftoetsen op
haalbaarheid, hoe ze een businessplan opstellen en hoe
ze het financiële, commerciële en juridische luik in kaart
brengen.”
www.arteveldehogeschool.be/artepreneur
Wat vindt algemeen directeur
Johan Veeckman?
“De studieduurverlenging
van Verpleegkunde kan
een precedent zijn”
Johan Veeckman, algemeen directeur van de Arteveldehogeschool, is ook voorzitter van de Vlaamse
Hogescholenraad (VLHORA). Hij maakte de gesprekken
over de verlengde opleiding Verpleegkunde, de eerste
vierjarige bacheloropleiding in Vlaanderen, van dichtbij
mee. “De VLHORA wilde de opleiding aanvankelijk met
zes maanden verlengen, maar vooral het werkveld vroeg
een vierjarige opleiding”, zegt hij. “Zo kunnen ook de
huidige bachelor-na-bacheloropleidingen, die leiden tot
een bijzondere beroepstitel, geïmplementeerd worden in
de nieuwe opleiding, waarna ze afgeschaft worden.”
Opleidingsdirecteur Patricia Claessens en
algemeen directeur Johan Veeckman.
© Anne-Sophie De Lembre
Patricia Claessens
sinds 1 februari nieuwe
opleidingsdirecteur Verpleegkunde
Patricia Claessens is sinds 1 februari de nieuwe
opleidingsdirecteur van de bacheloropleidingen
Verpleegkunde, Vroedkunde en Mondzorg en
de bachelor-na-bacheloropleiding Oncologie. Ze
volgde Claire Nuyttens op, die met pensioen is
gegaan, en was daarvoor opleidingscoördinator bij
Verpleegkunde.
Alle hogescholen zien het nut in van de contractstage,
maar vragen zich af wie zal instaan voor de vergoeding
van de studenten. “Voor de financiering denken we
aan het werkveld en de overheid”, zegt Veeckman. “Het
onderwijs zelf moet al stevig besparen, dus dat is geen
optie.”
Ten slotte denkt de algemeen directeur dat de studieduurverlenging van Verpleegkunde een precedent kan
zijn voor andere bacheloropleidingen. Een aantal daarvan, waaronder Vroedkunde en Sociaal werk, is immers
al langer vragende partij voor een vierjarige opleiding.
“Maar een verlenging brengt altijd een serieuze kost
met zich mee, zowel voor de student en de onderwijsinstellingen als de maatschappij”, zegt Veeckman. “We
mogen er dus niet lichtzinnig mee omgaan en ze enkel
doorvoeren als dat echt relevant is.”
“Mijn keuze voor bidiplomering
was de beste ooit”
Eén opleiding volgen en met twee diploma’s afstuderen? Het kan bij de opleiding Officemanagement van de
Arteveldehogeschool. Dankzij bidiplomering kunnen
derdejaarsstudenten Management Assistant hun laatste
jaar volledig in Wallonië volgen en afzwaaien met twee
diploma’s: van de Arteveldehogeschool en de Haute Ecole
Libre Mosane uit Luik (Helmo). Caroline Kodeck trok
vorig academiejaar de taalgrens over en pronkt vandaag
met een tweetalig visitekaartje.
“Aanvankelijk wilde ik vooral
mijn Frans verbeteren en tweetalig worden, maar achteraf gezien heb ik veel meer geleerd”,
zegt Caroline. “Ik leerde echt
zelfstandig zijn en heb in Luik
vriendschappen voor het leven
gesloten. In het begin was het
zeker niet makkelijk. Ik kende
niemand, beheerste de taal niet
volledig en kwam terecht in
een onbekende stad. Een jaar
later beschouwen veel mensen
mij als tweetalig en heb ik Luik
beetje bij beetje ontdekt.
© Caroline Kodeck
Caroline Kodeck kan pronken met
een tweetalig visitekaartje.
De Waalse derdejaarsstudenten
hebben mij geweldig ontvangen. Na de examenperiode liep ik vijftien weken stage. Het
was een heel boeiende tijd: ik zette dingen uit de lessen om
in de praktijk en leerde een professionele houding aannemen tegenover klanten en collega’s. Mijn Frans ging er met
sprongen op vooruit. Je wordt helemaal ondergedompeld in
de taal en hebt na een tijd zelfs de reflex om Frans in plaats
van Nederlands te praten. Samengevat is mijn keuze voor de
bidiplomering de beste die ik ooit gemaakt heb: niet denken,
maar doen!”
Word Medical Management Assistant
via afstandsonderwijs
Wie een bachelordiploma Verpleegkunde, Vroedkunde,
Ergotherapie, Audiologie, Logopedie, Podologie of Dieetkunde of een masterdiploma Kinesitherapie heeft, kan vanaf
volgend academiejaar het bachelordiploma Officemanagement (afstudeerrichting Medical Management Assistant) van
de Arteveldehogeschool behalen via afstandsleren.
Ook studenten zonder hogeronderwijsdiploma in de zorg
kunnen intekenen.
“We bieden de vakken aan via blended learning, de doordachte combinatie van zelfstudie, online leren en contactmomenten die vooral ‘s avonds plaatsvinden”, zegt Sofie
Vispoel, verantwoordelijke voor afstandsleren binnen de
opleiding Officemanagement. “Afstuderen kan na drie of vier
semesters. Wie geen hoger diploma in de zorg heeft, kan het
diploma behalen door blended learning te combineren met
een lesdag op maandag op de campus.”
“We richten ons specifiek tot mensen uit de zorgsector die
zich willen omscholen naar een administratieve functie en
mensen die in de zorgsector willen werken zonder medische
handelingen uit te voeren. Door de vergrijzing en de hogere
pensioenleeftijd zoeken meer en meer werknemers naar manieren om hun loopbaan fysiek vol te houden en inhoudelijk
opnieuw vorm te geven.”
www.arteveldehogeschool.be/officemanagement
3. Ga regelmatig op controle bij de tandarts of
mondhygiënist.
Eén of twee keer per jaar naar de tandarts is het minimum,
maar soms is vaker gaan nodig.
4. Weet wat je eet.
Dat suikerhoudende voeding uit den boze is, weet intussen
iedereen. Maar ook zure voedingsmiddelen tasten je tanden
aan. Beperk ze dus, net als het aantal eetmomenten per dag.
Ga voor drie hoofdmaaltijden en twee tussendoortjes. Water
en koffie en thee zonder suiker kunnen wel onbeperkt.
Tandarts, tandartsassistent(e) en
bachelor in de mondzorg: wie doet wat?
De tandarts doet heel wat ingrepen in je mond, van
gaatjes vullen tot tanden trekken. De tandartsassistent staat de tandarts administratief bij, bijvoorbeeld met zijn agenda, en kan ook materiaal aangeven en steriliseren. Hij doet dus niets in de mond.
De bachelor in de mondzorg kan wel eenvoudige
handelingen in de mond uitvoeren, bijvoorbeeld het
verwijderen van tandplak. Ook geeft hij preventieve
tips over een goede mondhygiëne.
www.arteveldehogeschool.be/mondzorg
Preventie wordt een belangrijke taak
van de bachelor in de mondzorg.
© Anne-Sophie De Lembre
4
arteveldehogeschool maart 2016
Oud-studenten Shalini Van den Langenbergh en Eva Van Ostade op nationale radio
“Het klinkt melig, maar we willen mensen gelukkig maken”
© Quinten Van Hoecke
De ene presenteerde het nachtblok bij Qmusic, de andere doet dat nog steeds tweewekelijks bij Studio Brussel. De ene telde
de dagen af naar de nieuwe Star Wars-film, de andere kan elke aflevering van Friends meelippen. De verschillen tussen Shalini
Van den Langenbergh en Eva Van Ostade kunnen haast niet groter zijn, maar toch hebben beide jongedames een gelijkaardig
parcours afgelegd. Ze studeerden Journalistiek aan de Arteveldehogeschool, werkten bij studentenradio Urgent.fm en zijn
intussen presentatrice op de nationale radio. Speciaal voor studentenmagazine TANK kruisten ze de degens, blad. neemt het
stuk graag over.
98
98* docenten van de Artevelde­
hogeschool hebben sinds
augustus­­2013 hun C1-diploma
Engels behaald. Een titularis die
een Engelstalig opleidingsonderdeel geeft, moet van de Vlaamse
overheid zo’n diploma hebben.
De Arteveldehogeschool kiest
voor de test Cambridge Advanced
English van Cambridge University,
die in België wordt georganiseerd
door de British Council.
*Docenten die - bijvoorbeeld omdat
ze een taalopleiding volgden - al een
C1-attest hadden, zijn niet meegerekend in dit cijfer.
Hebben jullie zelf gekozen om
’s nachts te presenteren?
Eva Van Ostade: “Niet echt. De
zenders laten ons eerst ervaring
opdoen en zien later wel wat
ze met ons doen. Ergens is het
logisch dat je niet meteen het
avondblok opeist als je bij zo’n
groot radiostation binnenkomt. Je
moet nemen wat je kan krijgen.
Maar dat neemt niet weg dat ik
het heel graag doe.”
Shalini Van den Langenbergh:
“De zenders zouden ons die kans
niet geven als ze niet in ons geloven. Nachtprogramma’s zijn de
perfecte leerschool en geven je
de kans om door te groeien. Het
beste bewijs is dat ik nu het ochtendblok in het weekend mag presenteren.”
Eva: “Veel mensen hebben medelijden omdat ik ’s nachts presenteer. Dat is niet nodig. ’s Nachts
kan er veel meer, zowel in de gesprekjes als qua muziek. Zo heb
ik eens gevraagd aan luisteraars
om hun guilty pleasures door te
sturen. Ik kreeg muziek binnen die
StuBru normaal nooit draait. Ook
de foutenmarge is groter: overdag
presenteren de ervaren rotten.
De luisteraars weten dat wij nog
geen jaren ervaring hebben.”
Shalini: “Ook op het vlak van
rubriekjes heb je veel meer mo-
gelijkheden. Ik denk dat de luisteraars blij zijn dat er überhaupt
gezelschap is. Velen onder hen
moeten elke nacht werken en ik
begrijp dat zoiets best eenzaam
kan zijn. Toen ik een paar weken
ziek was, kreeg ik elke dag berichtjes van luisteraars die me
vertelden dat ze zich eenzaam
voelden en me misten.”
Eva: “Ze hadden ook gewoon naar
Studio Brussel kunnen luisteren …”
© Quinten Van Hoecke
Wie is Shalini Van den
Langenbergh (24)?
–– Woont in Gent
–– Studeerde Journalistiek aan de
Arteveldehogeschool
–– Werkte vijf jaar bij Urgent.fm
–– Deed mee aan de Q-Academy
van Qmusic
–– Presenteerde het
nachtprogramma Insomnia
op Qmusic en heeft nu het
ochtendblok in het weekend
–– Is een enorme Star Wars-fan
Is de nachtelijke studio ook
voor jullie eenzaam?
Eva: “In het begin was ik daar
bang voor. Af en toe zie ik een collega passeren. Maar zodra je bezig
bent met sms’jes screenen, mensen opbellen en nummers aan elkaar mixen, heb je geen tijd meer
om je eenzaam te voelen. Ik bel
ook elk uur met een paar luisteraars. Menselijk contact is er dus
voldoende.”
Shalini: “Uiteindelijk ervaar je
ongeveer hetzelfde als je luisteraars. Ik ben ook moe om vier uur
’s nachts, ben ook aan het werk
en had ook liever in mijn bed gelegen. Maar we komen er wel door,
zie je? Soms is het wel moeilijk.
Op een bepaald moment zag ik alleen nog de man van de security
door de gang lopen. That’s it.”
In zekere zin zijn jullie concurrenten. Overtuig ons: waarom
moeten we naar jullie luisteren?
Eva: “Gaan we zo beginnen
(lacht)? Het grote voordeel van
Studio Brussel is dat wij ‘goede’
muziek draaien, zowel klassiekers
als de meer alternatieve bands.
Dat laatste is ideaal om nieuwe
nummers te ontdekken.”
Shalini: “Ik hou vooral van de
sfeer op de redactie van Qmusic,
en die beleef je ook als luisteraar.
Als presentatrice moet je ‘tof’ zijn:
mensen moeten het idee krijgen
dat het leuk zou zijn om met jou
een pint te gaan drinken.”
Heeft jullie werk gevolgen
voor jullie dagelijkse leven?
Shalini: “Toen ik ’s nachts presenteerde, was mijn bioritme helemaal om zeep. Om uit te gaan,
is dat leuk, maar voor vijf uur ’s
nachts kon ik toen de slaap niet
vatten. Dan probeerde ik mij nuttig bezig te houden, bijvoorbeeld
door te stofzuigen (lacht). Gelukkig beseffen mijn bazen dat
nachtwerk zwaar is.”
Eva: “De luisteraars zijn ook
enorm dankbaar. Nadat je een
plaat voor iemand hebt gedraaid,
krijg je reacties als: ‘Bedankt, dat
heeft mijn avond goed gemaakt!’
Arteveldehogeschool erkend als loopbaancentrum
“We maken de cirkel rond”
Vragen over je professionele
carrière? Je denkt voor antwoorden wellicht niet meteen
aan een hogeschool, maar toch
kan het. De Arteveldehogeschool is sinds oktober door de
VDAB erkend als loopbaancentrum, als eerste hogeschool
van Vlaanderen. Loopbaancoach Eva Booms zet je in vier
uur op weg naar nieuwe professionele vooruitzichten.
Wat zijn mijn talenten? Wat vind
ik belangrijk in mijn werk? En hoe
kies ik een job? Het zijn vragen
die jongeren op de arbeidsmarkt
zich geregeld stellen. De Artevel-
dehogeschool en loopbaancoach
Eva Booms willen ze helpen beantwoorden.
“Ik werk op de dienst studieadvies
en heb een opleiding tot loopbaancoach gevolgd”, zegt Booms.
“We geven studenten en kandidaat-studenten al advies op maat
voor de in- en doorstroom, en het
loopbaancentrum maakt als het
ware de cirkel rond voor oud-studenten. We willen de band met
onze afgestudeerden behouden
en hen helpen bij de uitstroom.”
die in de eerste tien jaar van
zijn loopbaan zit. De betaling gebeurt met loopbaancheques van
de VDAB. Voor een cheque van­­­­
40 euro krijg je vier uur intensieve begeleiding. “Werknemers zijn
vandaag veel flexibeler dan vroeger”, zegt Booms. “Waar we vroeger jarenlang dezelfde job deden,
wisselen we nu veel sneller van
werkgever. Door die toegenomen
mobiliteit hebben veel mensen
nood aan een moment van reflectie.”
Maar niet alleen oud-studenten
zijn welkom. Het loopbaancentrum mikt specifiek op iedereen
Opdrachten maken
Na een gratis kennismakingsgesprek op campus Hoogpoort
“Werknemers zijn
vandaag veel
flexibeler dan
vroeger. Veel
mensen hebben
nood aan een
moment van
reflectie”
5
blad.
Zoiets maakt mijn avond dan weer.
Het klinkt enorm melig, maar ik doe
het om mensen gelukkig te maken.”
Wat is het strafste dat jullie op
de radio al hebben meegemaakt?
Eva: “Ik denk dat Shalini niet lang
hoeft na te denken.”
Shalini: “Klopt, het was mijn vierde werkdag. Er kwam een sms’je
binnen van een man die zijn vriendin op de radio ten huwelijk wilde
vragen. Ik dacht: ‘Wauw, een huwelijksaanzoek in mijn eerste week!’
Ik belde beiden op en zei haar dat
hij een plaatje voor haar wilde aanvragen. Even later startte ik een
romantisch muziekje op de achtergrond, waarop hij haar ten huwelijk vroeg. Een ijzige stilte volgde,
totdat dat meisje aarzelend zei dat
ze dat niet zag zitten. Ik was binnensmonds zo hard aan het vloeken! Daarna begonnen die twee
Is het vreemd om live te zien te zijn
wanneer jullie presenteren?
Eva: “Toch wel. Soms vergeet ik dat
die camera’s er zijn. Maar dan krijg je
sms’jes van mensen die mijn kleedje mooi vinden of mijn haar liever los
zien. Soms krijg ik zelfs flirterige berichtjes van mannen die vragen om
wat dichter bij de camera te komen.
Daar ga ik natuurlijk niet op in. Dat is
het nadeel van een vrouw zijn die ’s
nachts presenteert, zeker?”
Shalini: “Je probeert over te komen als
een soort vriend, een steun die de luisteraars door de nacht helpt. Dat heeft
mij al een aanbidster en heel wat
vriendschapsverzoeken op Facebook
opgeleverd. Die weiger ik, want ik wil
mijn werk en privéleven gescheiden
houden. Gelukkig begrijpen de meeste mensen dat. Nadat ik een vriendschapsverzoek op Facebook van een
vrouw geweigerd had, stuurde ze me
een berichtje. Ze schreef dat ze borst-
Wie is Eva Van Ostade (25)?
–– Woont in Gent
–– Studeerde Journalistiek aan de
Arteveldehogeschool, na drie
jaar Toegepaste psychologie in
Antwerpen
–– Werkte twee jaar bij Urgent.fm
–– Deed mee met Studio Dada van
Studio Brussel
–– Presenteert Nightcall op Studio
Brussel, afwisselend met Bram
Vuylsteker
–– Houdt erg veel van Friends
© Quinten Van Hoecke
zelfs ruzie te maken op de radio. Ik
heb hen onderbroken en een plaatje gestart, mijn programma is geen
forum om relatieproblemen op te
lossen. Achteraf stond ik perplex in
de studio: hadden ze mij beetgenomen? Mijn vriend probeerde me die
nacht te troosten door te zeggen
dat waarschijnlijk niet veel mensen
het gehoord hadden. Maar dat was
buiten mijn collega Maarten Vancoillie gerekend, die het fragment
de volgende ochtend heruitzond
voor 800.000 luisteraars. Daarna
ben ik viraal gegaan.”
Eva: “Ik weet nog dat ik live aan
het luisteren was toen ik na mijn
shift naar huis reed. Ik zat met open
mond in mijn auto. Zelf heb ik zulke
straffe verhalen nog niet. Er zijn natuurlijk luisteraars aan wie je hoort
dat ze dronken of stoned zijn. Zo
heeft een beller mij eens ‘een lekker
framboosje’ genoemd. Ik ben ook al
uitgenodigd om met studenten te
gaan nachtvissen (lacht).”
kanker had en daardoor moeilijk sliep,
maar dankzij mij de nachten wat beter
zag zitten. Dat deed me wel iets.”
Slotvraagje: wat willen jullie nog
bereiken?
Eva: “Enerzijds wil ik een spitsprogramma presenteren. Daarbij moet je
snel op de actualiteit inspelen en relevante mensen bellen. Tijdens mijn
stage bij MNM kon ik proeven van zo’n
redactiewerk. Heel druk, maar tegelijk
erg leuk. Anderzijds lijkt ook een themaprogramma me wel wat: sfeervol,
minder stresserend en heel persoonlijk.”
Shalini: “Ik wilde altijd al voor de radio werken, dus mijn grootste wens
is uitgekomen. Maar als ik onbeperkt
mag dromen, zou ik dolgraag stemmetjes inspreken voor Disneyfilms
en Nickelodeonseries. Als ook dat
zou lukken, is mijn leven geslaagd!”
www.tankschrijft.be
Originele interview: Glen Schaillie
Arteveldehogeschool onderzoekt ‘shared decision making’
Hoe communiceren we best
met ouderen met dementie?
Ouderen met dementie hebben soms problemen met huishoudelijke taken, hobby’s en
dagelijkse activiteiten zoals zich wassen en aankleden. Daarover praten met zorgverleners en samen bekijken wat mogelijk is, is niet altijd makkelijk. ‘Shared decision making’
(SDM), een vaak gebruikte methodiek waarbij de oudere en zijn zorgverlener samen rond
de tafel gaan zitten om de (medische) behandeling te bespreken, kan soelaas brengen.
Aan de Arteveldehogeschool loopt momenteel
een Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek
(PWO) dat nagaat of en hoe Vlaamse zorgverleners SDM toepassen. Bedoeling is om te
onderzoeken of zorgverleners in ziekenhuizen,
woonzorgcentra en de thuiszorg ouderen met
dementie laten participeren in beslissingen rond
hun dagelijkse leven. Het onderzoek wil ook
bestuderen wat een goede manier is om met
ouderen met dementie te communiceren. Docenten Patricia De Vriendt, Elise Cornelis en Valerie
Desmet van de opleiding Ergotherapie en Ruben
Vanbosseghem van de opleiding Verpleegkunde
trekken het project.
“We hebben allemaal met personen met
dementie gewerkt en weten dat ze soms moeite
© Anne-Sophie De Lembre
hebben met het kiezen en uitvoeren van beteIn wijzerzin: onderzoekers Ruben Vanbosseghem, Patricia De
kenisvolle dagelijkse activiteiten”, zegt De Vriendt. Vriendt, Valerie Desmet en Elise Cornelis.
“Daarmee bedoelen we zich wassen, aankleden,
boodschappen doen, hobby’s beoefenen … Dergelijke activiteiten geven de oudere een goed gevoel en
zorgen ervoor dat hij langer actief en zelfstandig blijft.”
Patiënten participeren steeds meer
“SDM combineert de wensen en voorkeuren van de patiënt met wetenschappelijke bewijzen”, vult Cornelis aan. “De zorgverlener houdt niet alleen rekening met de mening van de patiënt, maar geeft ook zelf
input en adviezen. De methodiek kadert in de verschuiving van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde zorg. Patiëntenparticipatie wordt steeds
“Zorgverstrekkers denken vaak belangrijker in de medische wereld, denk maar aan
kankerpatiënten die samen met hun dokter beslissen
ten onrechte dat ouderen niet over de behandeling.”
Het onderzoek loopt van september vorig jaar tot eind
meer kunnen overleggen”
augustus dit jaar. “Uit een eerste kwalitatieve studie bij
een groep zorgverleners blijkt dat SDM afneemt naarmate de graad van dementie toeneemt”, zegt Vanbosseghem. “Het klopt dat mensen met gevorderde dementie moeilijker communiceren, maar zorgverstrekkers denken ook vaak ten onrechte dat de ouderen niet meer kunnen overleggen. Hopelijk kunnen
we in een volgend onderzoek nagaan wat patiënten zelf zeggen en of we SDM breder kunnen invoeren.”
www.arteveldehogeschool.be/shared-decision-making-bij-ouderen-met-dementie
Onderzoek aan de Arteveldehogeschool:
Wat is een Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO)?
Aan de Arteveldehogeschool lopen elk academiejaar verschillende onderzoeken. Een Praktijkgericht
Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) vloeit voort uit een concrete vraag van het werkveld en levert
veelal resultaten op die bruikbaar zijn in de praktijk. PWO-onderzoekers werken nauw samen met
professionals uit hun vakgebied. Een PWO duurt een jaar en wordt gefinancierd door de Vlaamse
overheid. Kandidaat-onderzoekers, vaak docenten, moeten een onderbouwd projectvoorstel indienen.
Studenten doen vaak mee met een (literatuur)onderzoek of bachelorproef. Het PWO ‘shared decision
making bij ouderen met dementie’ valt onder het expertisedomein Zorginnovatie. Aan de Arteveldehogeschool lopen dit academiejaar 22 PWO’s.
www.arteveldehogeschool.be/onderzoek
Loopbaancoach Eva Booms zet deelnemers vier uur lang
aan het werk met onder meer brainstormsessies,
oefeningen en tests.
­ olgen twee sessies van elk twee
v
uur. “De kennismaking is nodig om
af te tasten wat we voor de deelnemer kunnen betekenen”, legt
Booms uit. “Mensen met een burnout hebben bijvoorbeeld meer baat
bij medische hulp. Daarna gaan we
vier uur met elkaar in zee. Bedoeling is dat ik faciliteer en luister en
de deelnemer echt de handen uit de
mouwen steekt. We brainstormen
en maken oefeningen en tests, en
ik geef ook opdrachten mee. De
talenten van de deelnemer staan
centraal.”
Na de sessies gaan de deelnemers
naar huis met een persoonlijk ont-
wikkelingsplan (POP). “Ze kunnen
bijvoorbeeld beslissen om een opleiding te volgen, het gesprek met
hun leidinggevende aan te gaan of
zelfs opnieuw te gaan studeren”,
besluit Booms. “Indien nodig verwijzen we ook door naar andere instanties. Deelnemers moeten zichzelf
en hun positie op de arbeidsmarkt
zo veel mogelijk versterken.”
www.arteveldehogeschool.be/
loopbaanbegeleiding
Loopbaancheque, wat en hoe?
www.vdab.be/loopbaanbegeleiding
© Anne-Sophie De Lembre
6
arteveldehogeschool maart 2016
Opleiding Communicatiemanagement is beste van Vlaanderen
“Werkgevers willen geen
specialisten, maar flexibiliteit”
De opleiding Communicatiemanagement van de Arteveldehogeschool is
de beste van haar soort in Vlaanderen.
Dat blijkt uit het visitatierapport van
de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Opleidingsdirecteur
Esther Van Tilburg en docent Serge
Cornelus leggen uit waarom.
Met 729 studenten en 199 alumni vorig academiejaar is de opleiding Communicatiemanagement van de Arteveldehogeschool ook
de grootste van haar soort in Vlaanderen.
De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), die bestaat uit Nederlandse en Vlaamse experts uit het
onderwijs en het werkveld, gaf de
opleiding in haar doorlichtingsrapport uit 2014 de beste score van
Vlaanderen.
“Volgens de NVAO hebben we enkele unieke troeven, die ook werkgevers weten te waarderen”, zegt docent
Serge Cornelus. Hij schreef samen met
enkele collega’s het zelfevaluatierapport (ZER) ter voorbereiding van de
doorlichting. “Zo brengen we onze studenten niet alleen beroepsspecifieke
vaardigheden bij. Ze kunnen een persbericht, advertentie en mediaplan opmaken, maar ook strategisch denken en
een helikopterzicht behouden. Dat
bereiken we door hun zeer veel
praktijk aan te bieden – stages,
workshops en cases –, maar ook
algemene vakken zoals recht, economie en psychologie.”
Ondanks
een
uitstekend
visitatie-
rapport herwerkt de opleiding Communicatiemanagement haar programma.
Uitgangspunt: “stel dat onze opleiding
niet bestaat, wie is dan onze ideale
afgestudeerde en wat kan die?”
Opleidingsdirecteur Esther Van Tilburg
en docent Serge Cornelus.
Weg met afstudeerrichtingen
De studenten zijn dus van vele markten thuis.
“Het beroepsveld waardeert dat profiel”, zegt
Cornelus. “Werkgevers willen geen specialisten,
maar medewerkers die breed inzetbaar en flexibel zijn. Omdat we geen afstudeerrichtingen
hebben, kunnen onze alumni aan de slag in de
volledige wereld van het communicatiemanagement, niet alleen in de reclame of de pr. In het
derde jaar kunnen studenten zich via keuzevakken als Overheidscommunicatie en Mediarelaties
wel profileren.”
“Wij waren de eerste Vlaamse opleiding Communicatiemanagement die de vroegere afstudeer-
richtingen heeft losgelaten”, zegt opleidingsdirecteur Esther Van Tilburg. “Omdat ze niet meer
strookten met de verwachtingen van het werkveld, hebben we ons opnieuw geprofileerd naar
een brede communicatieopleiding. Ons onderwijsproces is zelfs als excellent beoordeeld (zie
kaderstuk). Dat heeft te maken met de opbouw
van het programma en de diversiteit aan onderwijsvormen. Ook de praktijkgerichtheid en het
belang van taal en internationalisering zijn zeer
goed onthaald.”
Grote curriculumhervorming
De doorlichting kwam er na een aanpassing van
het opleidingsprogramma. Voor het opleidingsteam was het uitstekende rapport de bevestiging
dat de juiste weg was ingeslagen. Maar omdat de
communicatiesector razendsnel evolueert, staat
voor het academiejaar 2017-2018 een grote
curriculumhervorming op stapel. “We behouden
uiteraard wat goed is, maar beginnen wel met
een wit blad”, zegt Cornelus. “Onze insteek is
deze: ‘stel dat onze opleiding niet bestaat, wie is
dan onze ideale afgestudeerde en wat kan die?’
We denken aan een communicatiestrateeg die
bedrijfsmatig kan werken, maar ook aan een internationaal denkende wereldburger. Pas nadat
we dat profiel op punt hebben gesteld, beginnen
we na te denken over de praktische invulling. We
draaien de redenering dus om. Er is nog niets concreet, maar we denken wel aan projectmatig en
vakoverschrijdend werk. In plaats van gewoon
het vak Frans te krijgen, kunnen studenten bij-
voorbeeld ook een onderzoeksproject in het
Frans uitvoeren.”
www.arteveldehogeschool.be/
communicatiemanagement
Het rapport van
Communicatiemanagement
De opleiding Communicatiemanagement is geëvalueerd op drie niveaus:
profilering (waar wil ze met studenten
naartoe?), onderwijsproces (hoe wil ze
dat bereiken?) en eindniveau (bereikt
ze dat?). Voor profilering en eindniveau
kreeg de opleiding een ‘goed’, voor onderwijsproces een ‘excellent’. De visitatiecommissie bestond uit voorzitter Erik
Van Vooren (directmarketingspecialist),
Cato Léonard (consultant), Hugo Marynissen (communicatiebedrijf PM), Wil
Michels (Fontys Hogeschool), Reinoud
van Zandycke (student aan Howest) en
Daphne Carolus (VLUHR). Zij keken studiemateriaal, verslagen, opdrachten en
bachelorpapers in en spraken met studenten, docenten, oud-studenten en
professionals. Hun belangrijkste conclusies: de opleiding is erg goed afgestemd
op de verwachtingen en noden van het
werkveld en alle stakeholders onderschrijven haar visie.
Ilse Jansoone is HR-manager bij het Gentse digital agency
Wijs. Ze maakt deel uit van de opleidingsadviesraad (OAR) van
Communicatiemanagement en krijgt bij Wijs regelmatig stagiairs
en alumni over de vloer. “Ze passen zich uitstekend aan”, zegt ze.
“Ik kan me helemaal vinden in het oordeel van de visitatiecommissie”, zegt Jansoone. “De opleiding heeft een schitterende visie op het profiel van de studenten en houdt heel
veel rekening met de digitale evoluties. Bij Wijs hebben we
al verschillende oud-studenten in dienst genomen, vaak na hun
stage. Dat is immers de beste overgang naar een vaste job.”
© Evi Desender
Om bij Wijs aan de slag te gaan, moeten studenten niet alleen
weten hoe Google werkt en wat de belangrijkste marketinginstrumenten zijn. Ze moeten ook erg leergierig zijn en zich continu kunnen aanpassen. “In onze
sector komen er elke dag honderden tools bij”, zegt Jansoone. “Om de evoluties te kunnen volgen,
is teamwork nodig, anders krijg je een burn-out (lacht). De studenten Communicatiemanagement
passen zich uitstekend aan.”
Opleidingen Sociaal werk en Kleuteronderwijs organiseren internationale training
“Wij kunnen veel leren van de discipline van Gambianen”
‘Fostering child development’ of:
inzetten op de opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen.
Dat was het onderwerp van het
kortlopend opleidingsinitiatief
(KOI) dat de opleidingen Sociaal
werk, Kleuteronderwijs en Pedagogie van het jonge kind van
de Arteveldehogeschool eind
vorig jaar organiseerden. Docent
Sociaal werk Wendy Eerdekens
blikt terug, deelnemer Mariama Secka uit Gambia kijkt vooruit.
Wendy Eerdekens was medecoördinator van het KOI en begeleidde
een tutorgroep met daarin drie
Gambianen. In november vorig
jaar kwamen deelnemers uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika veertien
dagen naar België om ideeën uit
te wisselen over ‘fostering child
development’, ofwel de opvoeding
en ontwikkeling van jonge kinderen. “We richtten ons tot mensen
die anderen professioneel opleiden
voor een zorgberoep of zelf in een
organisatie, ziekenhuis of weeshuis
werken”, zegt Eerdekens. “Op hun
beurt zijn zij vooral bezig met zwangere vrouwen, kinderen tot zes jaar
en hun ouders. De deelnemers hebben onder meer les gekregen op
de Arteveldehogeschool, werkbezoeken gebracht aan verschillende
zorginstellingen en een eigen ontwikkelingsplan uitgewerkt.”
Hardnekkige mythes
Een internationale uitwisseling
zoals het KOI brengt mensen met
verschillende achtergronden en
opvattingen bij elkaar. Eerdekens
onthoudt vooral de motivatie en
het doorzettingsvermogen van de
drie Gambiaanse deelnemers. “Volgens hen zit in Europa heel veel
wijsheid, en dus kijken ze op naar
ons”, zegt ze. “Maar wij kunnen
misschien nog iets opsteken van
hun discipline. Als ze iets willen,
laten ze niet los voor ze hun doel
bereikt hebben. Kijk maar naar Mariama. Anderzijds bestaan in Afrika
nog steeds hardnekkige mythes die
“In Afrika
gebeurt
lesgeven
heel lineair”
we de wereld willen uit helpen. Zo
zou je slappe spieren krijgen door
bananen te eten.” De deelnemers
hebben naar eigen zeggen veel van
elkaar opgestoken over manieren
om kennis over te dragen. “In Afrika gebeurt lesgeven heel lineair,
terwijl studenten bij ons veel meer
participeren”, zegt Eerdekens. “Een
wisselwerking tussen beide vormen
lijkt de ideale oplossing.”
Van spelotheek tot lagere school
Mariama Secka was een van de
Gambiaanse deelnemers aan het
KOI. In haar thuisland richtte ze
een kleuterschooltje op, Nyodema
Nursery, waarvan ze ook directrice
is. “Ik heb heel veel bijgeleerd”, vertelt ze. “Ik heb nu veel meer ideeën
om in mijn school en gemeenschap
met kinderen aan de slag te gaan.
7
blad.
Vlottere borstvoeding en goede moeder-kindbinding
Waarom samen slapen met
je baby (vaak) een goed idee is
Samen slapen met je baby, eventueel in hetzelfde bed: een goed idee of niet? “Ja, zolang
het veilig gebeurt en ouders zich er goed bij
voelen”, zegt Charlotte Rutgeerts, oud-student Vroedkunde aan de Arteveldehogeschool
en vroedvrouw in het Gentse AZ Sint-Lucas.
Rutgeerts schreef vorig jaar een bachelorproef over het onderwerp en won daarmee de
VLOV-prijs en de AZMM-prijs 2015. Binnenkort
verschijnt bij Academia Press ook een boek
van haar hand. “Cosleeping is nog steeds een
taboe, en toch doen veel mensen het”, zegt
Rutgeerts. Voor blad. zet ze de belangrijkste
voordelen op een rijtje.
Cosleeping is goed, want … het helpt bij borstvoeding.
Rutgeerts: “Als de baby dicht bij de moeder slaapt,
kan die laatste sensitief-responsief reageren. Dat
© Anne-Sophie De Lembre
“Wie zegt dat cosleeping een hype is, heeft het mis: het omgekeerde is waar. In West-Europa slapen onze kinderen pas sinds
honderd jaar apart.” - Charlotte Rutgeerts
betekent dat ze meteen actie onderneemt als het
kind een signaal geeft, bijvoorbeeld
dat het aan de borst wil. Een baby
heeft een heel arsenaal aan signalen
om duidelijk te maken dat hij honger
heeft. Huilen is daarvan het laatste
en in feite niets meer dan een uiting
van stress omdat de reactie van de
ouders te lang op zich laat wachten.
In eerste instantie kan een baby bewegen of enkele geluidjes maken, en
zelfs wanneer de moeder slaapt, kan
ze daarop reageren. Beschouw het als een soort
zesde zintuig, want moeder en kind zijn perfect op
elkaar afgestemd. Als een kind apart slaapt, kan het
niet anders dan huilen.”
Cosleeping is goed, want … we zijn allemaal te
vroeg geboren.
Rutgeerts: “Weinig mensen weten dat elke baby
eigenlijk te vroeg geboren wordt. Dat is een gevolg
van onze evolutie: nadat we rechtop zijn gaan lopen, werd het bekken van de vrouw te klein om een
volgroeid kind ter wereld te brengen. De natuur
heeft dat opgelost door een menselijke zwangerschap te beperken tot negen maanden. Het gevolg
is wel dat baby’s compleet hulpeloos zijn: ze kunnen zich niet, zoals apen, vastklampen aan hun
moeder of lopen zoals viervoeters. Er is dus nood
aan een ‘surrogaatzwangerschap’, en cosleeping
kan soelaas brengen. Zeker in het eerste levensjaar, waarin de hersenen van een baby even snel
groeien als tijdens de zwangerschap, is het een
prima oplossing. Een kind dat in de kamer van zijn
ouders slaapt, is ook beter beschermd tegen wiegendood.”
Cosleeping is goed, want … daardoor kunnen
we later gezonde relaties aangaan.
Rutgeerts: “Het is wetenschappelijk bewezen dat
kinderen die apart slapen, als volwassene problemen kunnen krijgen om relaties aan te gaan. Een
baby die niet bij zijn ouders is, ervaart stress. Hij
beseft immers niet dat zijn ouders in de buurt zijn.
Bij een te lange blootstelling aan zulke stresserende situaties komt het stresshormoon cortisol vrij.
Dat is nadelig voor de ontwikkeling van de hersenen. Tegenstanders van cosleeping beweren dat
kinderen die bij hun ouders slapen te afhankelijk
worden, maar het tegendeel is waar. Dat is de
hechtingstheorie van Bowlby: we kunnen onze ouders pas loslaten nadat ze eerst voldoende in de
buurt zijn geweest. Kinderen van wie die behoefte
niet is vervuld, ervaren een leegte en kunnen als
volwassene erg afhankelijk worden.”
Cosleeping is goed, want … ook
ouders slapen beter.
Rutgeerts: “Ouders die dicht bij hun
kind slapen, hoeven niet op te staan
om het bijvoorbeeld te troosten of
voeden. Door de nabijheid tussen
ouder en kind komt ook meer oxytocine vrij, het zogenaamde liefdeshormoon, en dat bevordert onder
meer de kwaliteit van de slaap. Zelf
slapen mijn man en ik al sinds de geboorte samen
met onze vijfjarige dochter. Vroeger sliep ze in een
cosleepingbedje, nu in een volwaardig eenpersoonsbed dat vlak naast ons bed staat. Op termijn
“Weinig mensen
weten dat elke
baby te vroeg
geboren wordt”
Wat is cosleeping?
“Cosleeping is een vlag die verschillende ladingen dekt”, zegt Simonne Jacobs,
vroedvrouw, lactatiekundige en docent Vroedkunde aan de Arteveldehogeschool. “Zo kunnen kinderen in een apart bed in de kamer van hun ouders
slapen, maar ook in een zogenaamd ‘cosleepingbed’. Dat is een apart bed op
maat van het kind dat vastgemaakt is aan het bed van de ouders en dus aan
één kant open is. Ten slotte is er ‘bedsharing’, waarbij kinderen en ouders
letterlijk in hetzelfde bed slapen.”
© Wouter Appeltans
Simonne Jacobs is docent Vroedkunde en lactatiekundige bij Kind en Gezin.
“Ouders moeten vooral doen waar ze zich goed bij voelen.”
Wat zegt Kind & Gezin?
“Een veilig en stabiel cosleepingbedje juichen we absoluut toe tot de baby
minstens zes maanden oud is”, zegt Simonne Jacobs, die ook regioverpleegkundige bij Kind en Gezin is. “Het biedt verschillende voordelen, waaronder een
goede moeder-kindbinding en een vlottere borstvoeding. Bovendien is het
aanbevolen als preventie tegen wiegendood. De Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef raden cosleeping aan om borstvoeding op te starten.”
Bedsharing voor de leeftijd van zes maanden is af te raden wegens het
verstikkingsgevaar. “Vaak is er niet genoeg ruimte voor de baby”, zegt Jacobs.
“Maar natuurlijk hebben de ouders het laatste woord. Dat benadrukken we ook
in onze contacten met gezinnen. Zij moeten doen waar ze zich goed bij voelen
en kunnen zelf beslissen hoelang een kind bij de ouders slaapt.”
is het wel de bedoeling dat onze kinderen apart slapen. Wanneer dat precies
is, kan ik niet zeggen. Ik zou ouders aanraden om naar de behoefte van hun
kind en zichzelf te kijken, want die is voor iedereen anders.”
Cosleeping is goed, want … stiekem doet 75 procent van de ouders het.
Rutgeerts: “Rond cosleeping hangt nog steeds een groot taboe. Nochtans
doet drie op de vier mensen het, bijvoorbeeld op vakantie, als het kind ziek is
of als één van beide ouders uithuizig is. Wie zegt dat cosleeping een hype is,
heeft het mis: het omgekeerde is waar. In West-Europa slapen onze kinderen
pas sinds honderd jaar apart: in de geschiedenis is dát een hype. In Afrika,
Azië en Latijns-Amerika is cosleeping heel normaal. Veel heeft te maken met
de industrialisatie: door de toegenomen welvaart konden we ons grotere huizen met aparte kamers veroorloven.”
sterk diploma
begeleiding op maat
studeren in Gent
bachelor bedrijfsmanagement l International Business
Management l officemanagement l communicatiemanagement l journalistiek l grafische en digitale
media l sociaal werk l pedagogie van het jonge kind l
onderwijs: kleuteronderwijs l onderwijs: lager onderwijs
© Anne-Sophie De Lembre
Cursist Mariama Secka (links) en docent Wendy Eerdekens (rechts). In Gambia wil Mariama onder meer een spelotheek op poten zetten.
Bovendien heb ik meer zelfvertrouwen gekregen.”
Concreet wil Mariama in haar school een spelotheek op poten zetten, waar ouders en professionals speelgoed kunnen ontlenen. “In een
later stadium wil ik ook een lagere school en een
centrum voor gezinsondersteuning uit de grond
stampen”, zegt ze. “Ik help nu al vaak weeskinderen en jongeren die niet langer naar school gaan,
en dankzij de opleiding wil ik dat alles verder uitwerken.”
Wat is een Kortlopend Opleidingsinitiatief
(KOI)?
Tijdens een Kortlopend Opleidingsinitiatief of KOI
komen externe deelnemers uit alle hoeken van
de wereld een korte periode naar de Arteveldehogeschool om bij te leren over een bepaald onderwerp. Interne medewerkers stellen het programma
samen, organiseren werkbezoeken, geven les en
zijn tutor van de deelnemers.
l onderwijs: secundair onderwijs l ergotherapie l
logopedie en audiologie l podologie l verpleegkunde l
vroedkunde l mondzorg (nieuw vanaf september 2016)
l bachelor-na-bachelor creatieve therapie l onderwijs:
buitengewoon onderwijs l onderwijs: schoolontwikkeling
l onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren l
oncologie l postgraduaten en bijscholingen l hoger
beroepsonderwijs (HBO5)
8
arteveldehogeschool maart 2016
Meten is weten - of niet?
“De bedrijven die wearables
maken, winnen altijd meer
dan de gebruiker”
Polsbandjes die je hartslag, calorieverbruik en stappenaantal registreren. Clips die je aan je
broeksriem vastmaakt en je vertellen hoe geconcentreerd en gespannen je bent. Futuristisch
uitziende hoofdbanden die je hersengolven analyseren of zelfs een epilepsieaanval voorspellen. De zogenaamde ‘wearables’, elektronische apparaten die je makkelijk meeneemt en je
iets vertellen over je activiteiten of lichamelijke toestand, zijn booming business. Maar zijn ze
ook betrouwbaar? En wat gebeurt precies met de data die ze verzamelen? blad. legt vier hete
hangijzers voor aan Christel De Maeyer, docent in de opleiding Grafische en digitale media en
innovatiecoach aan de Arteveldehogeschool.
De Maeyer is een autoriteit op het vlak van wearables en ‘quantified selfing’ (QS), het fenomeen
waarbij je zo veel mogelijk dagelijkse activiteiten
– eten, slapen, sporten, bewegen … - cijfermatig
analyseert. Zo slaapt ze al jaren met wearables om
de kwaliteit van haar nachtrust te meten en trok
ze vorig jaar naar het QS-congres in San Francisco.
“Het verschijnsel waarbij mensen zichzelf tracken
om meer over zichzelf te weten te komen, is niet
nieuw”, zegt De Maeyer. “Meten
is weten: vroeger hielden we bijvoorbeeld lijstjes bij in Excel met de
afstanden die we gelopen hadden.
Sinds de komst van de smartphone in 2006 hebben apps en later
wearables die taak overgenomen.”
Sommige wearables zijn volgens
De Maeyer niet meer dan een leuk
gadget, andere staan kwalitatief op
punt en willen het leven van de gebruiker echt
kwalitatiever maken. Maar: “de bedrijven die ze
maken, winnen altijd meer dan de consument.”
Vier straffe stellingen.
moet meer transparantie komen over wat met de
data gebeurt.”
Artsen en zorgverstrekkers kunnen met de data van wearables aan de slag.
“Weinig artsen hebben vertrouwen in de gegevens
van zulke toestellen, vaak omdat ze niet accuraat
of medisch onderbouwd zijn. Bovendien zien sommige dokters wearables als een bedreiging voor
hun job. Of een wearable of gezondheidsapp helpt om gezonder
te leven, is moeilijk te zeggen. Veel
hangt af van de intrinsieke motivatie van de gebruiker. De meeste
mensen gebruiken ze maximaal
zes maanden: daarna is het nieuwe eraf en raken ze verveeld omdat
de resultaten vaak dezelfde zijn.
Wearables zijn dus misschien een
hype in het leisure-veld. Maar de geschiedenis
leert dat technologische ontwikkelingen altijd beginnen met een hoog gadgetgehalte. In een later
stadium komen medisch gevalideerde toestellen
of sectorgerichte toepassingen ten tonele.”
2
“Onze privacy
is al veel
langer dood”
1 Wearables betekenen het einde
van onze privacy.
De Maeyer: “Onze privacy is al veel langer dood,
sinds 2002 en de opkomst van het web 2.0 (het
internet als interactief medium waarmee gebruikers niet alleen data kunnen downloaden, maar
ook uploaden, red.). Het probleem is dat heel veel
data op servers in de Verenigde Staten staan. De
privacywetgeving daar is veel minder strikt dan in
Europa. De Europese Commissie is volop op zoek
naar manieren om dat strenger te reguleren, wat
ik toejuich. Vaak wordt de gebruiker immers het
product. De gratis services die we bijvoorbeeld
op Facebook en Google aangeboden krijgen, betalen we met de data die we daarop verspreiden.
Wearables zijn natuurlijk niet gratis – sommige zijn
zelfs erg duur -, maar wat gebeurt met de data
die ze verzamelen? De grote vraag is wie de eigenaar is, en dat moet strenger gereguleerd worden.
Bedrijven willen een return on investment en er
Kwalitatief hoogstaande wearables nemen in de toekomst ons hele leven over.
“In San Francisco zag ik hoofdbanden die een epileptische aanval voorspellen op basis van hersengolven en autostoelen die na een ongeluk meteen
je medische gegevens doorsturen naar de hulpdiensten. De neurowetenschap staat nog in haar
kinderschoenen. Dat nog heel veel toepassingen
mogelijk zijn, bewijst het grote aantal start-ups.
Binnen een tiental jaar zijn wearables minuscuul
klein en quasi onzichtbaar of verwerkt in kleding.
Dat betekent dat ze minder invasief zijn in ons
dagelijkse leven, en dan kan het twee kanten uit.
Ofwel worden gebruikers zich minder bewust van
de wearables en gaan ze zich natuurlijker gedragen, ofwel gaan ze net minder moeite doen om
zichzelf op te volgen omdat hun apparaten niet
te zien zijn.”
3
INFODAGEN
2016
zaterdag 12 maart
zaterdag 23 april
zaterdag 25 juni
zaterdag 3 september
© Christel De Maeyer
“Sommige dokters zien wearables als een bedreiging voor hun job.” - Docent en innovatiecoach
Christel De Maeyer
4 Het is een kwestie van tijd voor (zorg)verzekeraars de data van wearables gebruiken om hogere premies aan te rekenen.
“Absoluut. In Europa hebben we lang gevochten voor een solidair systeem
waaraan iedereen bijdraagt, maar langzaam maar zeker verschuiven we naar
een model waarin het individu centraal staat. Verzekeringspremies zullen
verschillen per persoon, afhankelijk van de levensstijl, rijstijl … Opnieuw is
regulering nodig. Wel moet je een toestel een tijdje gebruiken voor je de gegevens correct kan interpreteren. Maar weinig mensen gebruiken ze zo lang
en zo intensief als ik (lacht).”
Meer weten over Christel De Maeyer en haar onderzoek?
www.sleepingwithtechnology.com
Nieuwe postgraduaten
Autisme
i.s.m. Autisme Centraal
Kennismanagement 3.0
Informatie in actie
Leerstoornissen
i.s.m. Hogent, Thomas More en Vives
Human Resources Management
Onlinehulp voor welzijn en gezondheid
Intercultureel werken en coachen
Coming up
j-earn-alism - 14 april 2016
Leerstoel over nieuwe werkvormen en
verdienmodellen in de journalistiek
Patiëntenparticipatie – 12 mei 2016
Leerstoel verpleegkunde – inspraak zonder inzicht leidt
tot uitspraak zonder uitzicht
Hear the future - 26 mei 2016
Tomorrow’s Solutions for Today’s Challenges
Internationale leerstoel 20 jaar Audiologie
Ontdek al onze postgraduaten,
bachelor-na-bacheloropleidingen,
bijscholingen en studiedagen op
www.arteveldehogeschool.be/permanente-vorming