Liturgie - Protestantse Gemeente Borne

Download Report

Transcript Liturgie - Protestantse Gemeente Borne

Gezongen vesper zondag 14 februari 2016
Thema: Godsbeelden
Met medewerking van:
De Stefanuscantorij o.l.v Heleen Steenbergen
Begeleiding: Jan Braakman (orgel)
Muziek: Gerrit Baas (blokfluit) en Jan Braakman (orgel)
Onder muziek willen we ons in stilte voorbereiden op deze dienst
Muziek: Larghetto uit: G.F. Händel (1685-1759)
Sonate in a Opus 1 nr. 4
Opening: Lied 190 A 1: en 2 (allen)
allen:
Avondlied: Lied 263
cantorij: Wees Gij mijn toevlucht de komende nacht,
De morgen die ik ondanks alles verwacht.
Hoe kan ik gaan slapen, als Gij er niet zijt,
Die mij van het donker en wanhoop bevrijdt.
allen:
allen:
Gij zelf moet meegaan, uw lichtend gelaat,
een gids die mij voorgaat en nimmer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
wees Gij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
Psalmengebed: 119 B
Refrein 1: cantorij 2 allen
cantorij: Gij zijt lofwaardig, Heer,
leer mij Uw beschikkingen kennen.
Wat Gij hebt beschikt is mij welkom;
Uw woorden vergeet ik nooit.
allen:
refrein
cantorij: Geef mij begrip om Uw wet na te leven,
om hem te volgen met heel mijn hart.
Leid mij langs de paden van Uw geboden:
daar vind ik mijn vreugde in.
allen:
refrein
Lezing: Psalm 119: 129-136
Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder, daarom volg ik ze met heel
mijn hart. Als uw woorden opengaan, is er licht en inzicht voor de
eenvoudigen. Dorstig opent zich mijn mond, zo hunker ik naar uw
geboden. Keer u tot mij en wees mij genadig, dat is het voorrecht van
wie uw naam bemint. Stuur mijn gangen zoals u hebt beloofd, lever
mij niet uit aan de macht van het kwaad, verlos mij van de
onderdrukking van mensen, en ik zal mij houden aan uw regels. Laat
het licht van uw gelaat over mij schijnen, onderwijs uw dienaar in uw
wetten. Beken van tranen vloeien uit mijn ogen, want uw wet wordt
niet onderhouden.
Canticum: Lied 160 B
Lezing: I Koningen 19: 9-13
Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen.
Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je
hier?’ Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor
de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten
hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw
altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven
voorzien.’ ‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg
voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote,
krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de
rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die
windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de
HEER bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er
vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk
het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij
zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de
opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak:
‘Elia, wat doe je hier?’
Acclamatie: Lied 339 A
Muziek: Allegro uit: G.F. Händel (1685-1759)
Sonate in a Opus 1 nr. 4
Stilte
Lofzang van Maria:
cantorij:
allen:
Jij hebt het hoge Woord vertolkt
dat God Bevrijder is.
Maria, stem van Abrams volk,
ontving zijn erfenis.
cantorij:
De vrede is je toegezegd,
de hemel sprak je aan.
Het woord, als zaad in jou gelegd,
is in jou opgestaan.
allen:
Niet ledig is het weergekeerd,
niet in woestijn verwaaid.
Opdat de uittocht werd volbracht
heeft het zich uitgezaaid.
allen:
De toekomst dient zich in jou aan;
dit Woord heeft vrucht gezet.
Jou wijst ons als een moeder aan
de ware Zoon der wet.
cantorij:
Maria, tent en tempel waar
God zelf de mens ontmoet,
die in het Woord, dat jou geschiedt
ons met genade groet.
cantorij:
Om Hem zing jij je lied, want Hij
heeft naar je omgezien.
Met hart en ziel maak jij Hem groot;
Hij was van jou gediend.
allen:
Jouw kleingehouden leven is
door Hem aan 't licht getild.
De rijke ziet zijn macht vergaan,
maar honger wordt gestild.
allen:
De eersteling, die jou ontsproot
en van Gods Geest gedijt,
vermenigvuldigt zich als oogst
van zijn barmhartigheid.
Gebeden
Dankgebed en voorbeden
De eerste voorbeden worden besloten met de woorden:
“daarom bidden wij U allen samen”,
waarop de gemeente zingt kyrië:
“LUISTER HEER, ONTFERM U OVER ONS”
De laatste voorbede wordt besloten met de woorden
“door Christus onze Heer”,
Stil gebed
Luthers avondgebed: Lied 202 Cantorij
Slotlied: Lied 266, 1 cantorij
2 cantorij:
die ons zoekt
in het duister,
die ons de dag hebt
toegezegd,
spreek in de stilte
tot uw knecht.
3 allen:
Die ons hoedt
in Uw schaduw,
onder Uw vleugels
toegedekt,
liefde, die ons tot
leven wekt,
4 allen:
ken ons hart,
zo onrustig,
vol van zichzelf is
het verblind,
totdat het rust in
U weer vindt.
5 allen:
Kom tot ons
als de morgen.
Ga over ons op
als het licht.
Zegen ons met Uw
aangezicht
Zegenbede: Lied 190 A
Na de zegenbede verlaten wij de kerk in stilte.
Fijn dat u er was.
De volgende vesper is op zondag 13 maart
U bent van harte welkom