de lessuggestie

Download Report

Transcript de lessuggestie

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 1

Beter op de maan?

kAder titel Auteur uitgeverij jAAr vAn uitgAve AAntAl pAginA’s leeftijd

Jeugdboekenweek 2016 – lestip 1 De maan-zaak Stuart Gibbs en Sofia Engelsman (vert.) Van Holkema & Warendorf 2015 320 Zesde leerjaar

Korte samenvatting van het boeK

Het jaar 2041. De twaalfjarige Dash woont voor drie jaar met zijn gezin op maanbasis Alfa. Zijn ouders doen er samen met een handjevol andere wetenschappers onderzoek. Uitverkoren, zo wordt het gezin door de NASA genoemd, maar Dash denkt er duidelijk anders over. Het eten op de maan is vreselijk, de wc’s een foltering en de leefruimtes net een sardineblik. En bovenal is het leven op de maan voor een kind ongelooflijk saai, zonder speel- en bewegingsruimte. Daar komt verandering in wanneer dr. Holtz, een van de onderzoekers, overlijdt. Iedereen gaat ervan uit dat zijn dood een ongeluk is, maar Dash, die de nacht ervoor toevallig een telefoongesprek van de dokter opving, weet zeker dat het om moord gaat. Omdat niemand hem gelooft, trekt hij zelf op onderzoek uit.

De maan-zaak is een hilarische en spannende whodunit. Door de combinatie van een onderhoudende vertelstijl, boeiende beschrijvingen van het leven in de toekomst en op de maan en een hoog speurders gehalte heeft het boek alles in huis om elk kind in je klas te boeien. Een ideaal voorleesboek!

Dit boeK sluit aan bij De jeugDboeKenweeK

Dash woont op de maan, op 53 uur raketafstand van water, bomen, planten, dieren, velden, groen. Op de piepkleine maanbasis is geen plaats om te bewegen, te spelen, te zijn. De twaalfjarige jongen wordt er knettergek van en verveelt zich te pletter. Zelfs school is leuker dan niets doen! Een dankbaar aanknopingspunt om met je klas het belang van natuur, ruimte en bewegingsvrijheid te onderzoeken.

Voor het lezen

Met de vier volgende activiteiten laat je de kinderen stap voor stap zelf ontdekken waar het boek over gaat. Stel hun nieuwsgierigheid op de proef. Zeg tegen je klas dat je binnenkort een fantastisch, bijzonder boek zal voorlezen. Maar eerst moeten de kinderen vier activiteiten tot een goed einde brengen én de link met het boek raden!

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 2

ActiViteit 1 Ik in 2041

tijDsinDicatie nl noDig

— — Welkom in 2041! Benieuwd hoe je er dan zal uitzien? Download de gratis app AgingBooth (voor iOS, Android en Windows) op je tablet of smartphone, laad een duidelijke profielfoto op en het confron terende antwoord verschijnt met één druk op de knop. Verras de kinderen met hun profielfoto uit de toekomst wanneer je dit boek in de klas introduceert. Print de foto’s af, hang ze aan het bord, schrijf er ‘welkom in 2041’ boven en laat de kinderen binnen. Hilariteit verzekerd! Herkennen de kinderen hun foto? Wat vinden ze van hun toekomstkiekje? En wat kan de link met het boek zijn?

eindtermen Nederlands – 2 Spreken – 2.5

app ‘AgingBooth’ een profielfoto van elke leerling

ActiViteit 2 De toekomstbril

tijDsinDicatie nl

Blijf met je klas in 2041. Sluit de gordijnen, projecteer enkele futuristische beelden en laat de kinderen fantaseren over de toekomst. Met de placemat-methode denken ze eerst alleen en vervolgens in groep na over hoe de wereld er binnen 25 jaar zal uitzien: Verdeel de klas in groepjes van vier. Elke groep krijgt een A3-blad waarop in het midden een rechthoek staat. Elk kind trekt een lijn van een hoek van de rechthoek naar de overeenkomstige hoek van het papier. Zo ontstaan vier vakken: één per kind. In hun vak schrijven de kinderen vijf ideeën over de wereld in 2041. Geef elke groep een ander thema: de natuur, de huizen, de scholen, het verkeer, de mensen, techniek enz. Tijdens deze vijf minuten mogen de kinderen niet overleggen. Daarna volgt er een discussiemoment. De groepsleden lezen elk om beurt hun ideeën aan elkaar voor. Samen selecteren ze de 6 tot 8 beste ideeën, die de door jou aangeduide secretaris in de centrale rechthoek noteert. Spreek duidelijk af dat er van elk groepslid minstens één idee in de centrale rechthoek moet staan. Dit kan je makkelijk controleren door de gekozen ideeën in de aparte vakken te laten onderlijnen. Sluit de brainstorm af met een klassikale feedbackronde. De groepjes presenteren hun ideeën voor de toekomst aan elkaar. Tot slot toon je het filmpje A Day made of Glass 2, waarin een Amerikaanse glasproducent de moge lijkheden van het glas van de toekomst demonstreert. Wat denken de kinderen hiervan? Wat wordt realiteit, wat niet? Voor welke ideeën zijn ze te vinden? Wie zou graag in de wereld van het filmpje leven? Waarom?

eindtermen Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2, 1.6, 1.7, 1.8 en 1.9

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies Nederlands – 1 Luisteren – 1.8 en 1.9

Mens en maatschappij – 3 Ruimte – 3.8 en 3.9

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 3

noDig

— — een blanco A3-vel per vier leerlingen een computer met beamer

DifferentiatiemogelijKheiD

— — De placematmethode is een ideale werkvorm om te differentiëren wanneer je bijv. anderstalige nieuwkomers in de klas hebt. Laat kinderen die nog niet zo lang Nederlands leren in de eerste ronde enkele ideeën in hun eigen taal opschrijven. Bij de volgende ronde, wanneer de kinderen hun ideeën aan de groepsgenootjes voorlezen, proberen ze deze ideeën in het Nederlands uit te leggen, eventueel ondersteund door een tekening of een vertalende klasgenoot. Op die manier boek je dubbele winst: je voorkomt dat kinderen blokkeren en niet actief meewerken, alleen omdat ze de taal niet voldoende beheersen én je zorgt ervoor dat de kinderen van elkaar leren.

Wil je meer tijd aan deze brainstorm besteden? Laat de kinderen dan per groep een tekening maken van hun thema in de toekomst. Spreek op voorhand goed af dat ze geen nieuwe ideeën meer mogen toevoegen, ze werken dus alleen de ideeën uit de centrale rechthoek uit. Stimuleer de kinderen om zelf af te spreken hoe ze deze groepstekening gaan aanpakken. Hang de tekeningen aan het bord en gebruik ze tijdens het voorlezen van het boek om de toekomstideeën van de auteur en de kinderen te vergelijken.

ActiViteit 3 We gaan naar de maan!

tijDsinDicatie nl

Download het gratis en gebruiksvriendelijke programma GoogleEarth op de klascomputer en reis met je klas naar de maan! Klik in de werkbalk op het icoontje van een planeet, selecteer ‘maan’ en vlieg zonder raket of astronautenpak de ruimte in. Wandel op de maan en ga op zoek naar voetstappen van astronauten, zie hoe moeilijk Neil Armstrong en co het hebben om de Amerikaanse vlag in de maanbodem te planten, bewonder maanwagens in 3D en nog veel meer. De verschrikkelijke kwaliteit van de filmpjes en het geluid vormen een ideaal uitgangspunt om met je klas over de evolutie van techniek te praten. Alle informatie over en de mogelijkheden van het programma vind je hier. Bekijk zeker het verhelderende instructiefilmpje op deze pagina. eindtermen Wetenschappen en techniek – 2 Techniek – 2.17 en 2.18

Mens en maatschappij – 3 Tijd – 3.8 en 3.9

ICT 1, 2 en 6

noDig

— — een computer met GoogleEarth een beamer

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 4

ActiViteit 4 Ik denk, ik controleer, ik weet

tijDsinDicatie Domein nl

Stuart Gibbs heeft heel wat research gedaan voor dit boek. In het nawoord vertelt hij hoe hij een vriend die vroeger astronaut was, de oren van het lijf zeurde. Ook al is het verhaal fictie, het boek staat vol interessante weetjes over leven in de ruimte en op de maan. De kinderen hebben de maan nu bezocht, maar hoeveel weten ze over deze planeet? Met de volgende activiteit breng je hun kennis in kaart en breid je deze uit.

Geef de kinderen per twee een blaadje waarop volgende zes stellingen staan: Stelling 1: De eerste man op de maan was een Rus (fout, Neil Armstrong was een Amerikaan) Stelling 2: Op de maan leven wel planten, maar geen dieren (fout, op de maan leven geen planten en geen dieren) Stelling 3: Een dag op de maan is korter dan een dag op aarde (fout, een dag duurt veel langer) Stelling 4: Op de maan is het doodstil (goed, er is geen lucht, dus ook geen geluid) Stelling 5: Op de maan weeg je meer dan op aarde (fout, er is minder zwaartekracht, dus weeg je minder) Stelling 6: Omdat er in de ruimte geen water is, drinken astronauten soms hun eigen gezuiverde urine (goed) De duo’s noteren naast elke stelling ‘goed’, ‘fout’ of ‘ik weet het niet’. Foute stellingen proberen ze te verbeteren. Opgelet: benadruk dat deze oefening geen wedstrijd is! Wat telt, is dat de kinderen de antwoorden straks zelfstandig opzoeken en verbeteren.

Na het inschatten van de stellingen krijgt elk duo één stelling en de bijhorende informatiebron (zie Nodig/ Info/ Extra). De opdracht: zoek het juiste antwoord op de stelling, verbeter foute stellingen en geef extra informatie bij juiste. De duo’s moeten het antwoord op hun stelling goed begrijpen, want straks leggen zij dit uit aan de hele klas. Eventueel kan je twee duo’s dezelfde stelling geven, zodat ze hun antwoorden nog eens bij elkaar aftoetsen en eventueel bijsturen. Loop rond in de klas en controleer de antwoorden van de groepjes. Stuur bij indien nodig.

Tot slot licht elk duo het antwoord op zijn stelling toe voor de hele groep. De andere duo’s luisteren en verbeteren hun antwoorden op het werkblaadje. Rond de oefening af met de vraag: ‘Wat is het bijzonderste dat je vandaag over de maan of de ruimte geleerd hebt?’ eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.3 en 1.7

Nederlands – 2 Spreken – 2.6

Mens en maatschappij – 5 Brongebruik Leren leren – 2 en 3

DifferentiatiemogelijKheiD

Bij deze oefening kan je op verschillende manieren differentiëren naar taalniveau en moeilijk heidsgraad: — Verdeel de klas in homogene duo’s. Taalzwakkere duo’s krijgen een eenvoudige stelling, taalsterkere duo’s een moeilijkere.

— — Differentieer naar informatiebron. Taalzwakkere duo’s zoeken het antwoord op in een filmpje (met veel visuele ondersteuning), taalsterkere duo’s krijgen een tekst uit een informatief boek.

Differentieer naar toegankelijkheid van de infobron. Voor taalzwakkere kinderen zet je een filmpje klaar, taalsterkere groepjes zoeken zelf een filmpje of tekst via een zoekmachine, of zoeken informatie op in een boek via de inhoudstafel.

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 5

noDig

De antwoorden op de vragen vind je o.a. in Het grote boek van de ruimte met professor Astrokat – Dr. Dominic Walliman en Ben Newman (Lannoo, 2014) en in de volgende filmpjes: — filmpje voor stelling 1 — — — filmpje voor stelling 2, 3, 4 filmpje voor stelling 5 filmpje voor stelling 6

tijdens het lezen ActiViteit 1 Radiopropaganda

tijDsinDicatie Domein nl

Welkom in 2041 en welkom op de maan! Toon de cover van het boek. Wat is de titel? Wie is de auteur? Wat zie je op de omslagillustratie? De kinderen beschrijven enkel wat ze zien, ze interpreteren nog niet. Daarna projecteer je de plattegrond van Maanbasis Alfa die je vooraan in het boek vindt. Geef de kinderen even de tijd om de plattegrond te bewonderen. Laat hen luidop fantaseren hoe het zou zijn om hier te wonen. Bezorg dan aan elk kind een kopie van het eerste uittreksel uit de ‘Officiële Bewonershandleiding voor Maanbasis Alfa’. De kinderen lezen de tekst in stilte. Daarna stel je enkele gerichte vragen zodat de kinderen de tekstsoort en het tekstdoel stapsgewijs achterhalen: — Wie heeft deze tekst geschreven? Wie is dus de zender?

— — Voor wie is deze tekst bestemd? Wie is de ontvanger?

Waar kan je deze tekst vinden? — — — Wat is de boodschap? Wat wil deze tekst vertellen?

Wat deelt deze tekst mee? Feiten of meningen? Wat is de bedoeling van deze tekst? Alleen maar informatie geven, zoals een krantenartikel? De lezer aan het lachen brengen, zoals een cartoon? Of nog iets anders? (de lezer overtuigen, — zoals in een reclamefilmpje) Hoe kan je zo’n tekst best lezen? Triest, neutraal, extreem opgewekt, …? Als de kinderen niet meteen een idee hebben, kan je de eerste regels op verschillende manieren voorlezen. Wat past best?

Als je de tekst leest, lijkt het wel of je de loterij gewonnen hebt! Bekijk met je klas eventueel enkele reclamefilmpjes met een hyperopgewekte stem en vergelijk.

Op YouTube vind je enkele geschikte reclamefilmpjes, bijv. van Playmobil en Barbie. Ook stokoude fragmenten uit het Rad van Fortuin, waar de prijzenkast op een overenthousiaste, haast kolderieke manier voorgesteld wordt, zijn bruikbaar. Zie bijv. dit filmpje vanaf minuut tien. Tot slot krijgen de kinderen per twee een uittreksel uit de Officiële Bewonershandleiding. Maak heterogene groepjes, zodat je per duo een sterke lezer hebt. De duo’s verdelen de tekst en oefenen om het reglement zo overtuigend mogelijk te lezen. Het is een oefening in expressie en drama, dus overdrijven moet! Verkleedkleren maken de oefening extra leuk. eindtermen Nederlands – 3 Lezen – 3.5 en 3.7 Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1, 6.3, 6.5 en 6.7

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2, 3.4 en 3.6

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 6

DifferentiatiemogelijKheiD

— — Bewaak bij deze oefening de veiligheid van zwakkere lezers of anderstalige nieuwkomers. Probeer deze kinderen verschillende oefenkansen te geven: tutorlezen met een sterkere lezer, pre-teaching in de taalklas, de tekst op voorhand thuis met een ouder, broer of zus lezen, enz. Blijft de tekst toch te moeilijk? Stimuleer de duo’s om samen een oplossing te zoeken. Misschien kan de minder goede lezer enkele korte zinnen of woorden lezen? Of het verhaal ondertussen uitbeelden? Of op een tekening aanduiden? Of …? Zorg eventueel voor een kartonnen frame of de kast van een oude beeldbuis-tv en laat de kinderen daarin de tekst voorlezen. Dit simpele kader neemt soms de schroom en schaamte wat weg voor de schuchtere en onzekere kinderen.

Heb je tijd over en werk je graag met nieuwe media? Laat de duo’s dan voorlezen voor de camera. Maak van elk fragment een apart filmpje. Deze propagandafilmpjes toon je dan telkens voor je het overeenkomstige hoofdstuk in de klas voorleest. Zo krijg je een extra mooi contrast tussen het optimistische NASA-management op de verre aarde vs. de pessimistische Dash op de maan.

noDig

— — — een kopie per kind van het eerste uittreksel uit de ‘Officiële Bewonershandleiding voor Maanbasis Alfa’ een kopie van enkele fragmenten naar keuze uit diezelfde handleiding eventueel: verkleedkledij

ActiViteit 2 De leukste kwartiertjes van de dag

tijDsinDicatie nl

De maan-zaak is een heerlijk voorleesboek. Het verhaal is grappig, spannend én er zit vaart in. Het is wel een behoorlijk lijvig boek: als je elke dag twee hoofdstukken voorleest, heb je het in tien dagen uit. Is dit niet haalbaar voor je klas? Of heb je niet zoveel tijd? Lees dan in elk geval de eerste zeven hoofdstukken voor. Op die manier leren de kinderen de belangrijkste personages kennen, hebben ze de plot mee en zullen ze gebeten zijn om de moordzaak op te lossen. Elk hoofdstuk eindigt immers met een cliffhanger. Wedden dat je voor dit boek een wachtlijst zal moeten aanleggen in je klasbib? Enkele tips voor het voorlezen van De maan-zaak: — Zorg voor een vast voorleesritueel zolang je met dit boek werkt. Sluit de gordijnen (Dash heeft — — — nauwelijks ramen in Maanbasis Alfa), haal de maan in de klas via GoogleEarth (zie Voor het lezen, activiteit 3: We gaan naar de maan), hang de uitvergrote plattegrond van Maanbasis Alfa aan het bord, neem er een ruimteattribuut bij, enz. Zulke rituelen zorgen ervoor dat de kinderen rustig worden en de luisterbereidheid groter is.

Begin elk hoofdstuk met het bijhorende uittreksel uit de Officiële Bewonershandleiding, live voorgelezen door het duo of afgespeeld via een filmpje.

Fris kort de belangrijkste gebeurtenissen uit het voorgaande hoofdstuk op en lees het nieuwe hoofdstuk voor.

Stel achteraf niet teveel vragen. Laat de kinderen eenvoudigweg van het verhaal genieten. De verwerking gebeurt achteraf, als (een selectie hoofdstukken uit) het boek uit is.

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 7 eindtermen Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 en 3.3

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 en 6.2

noDig

— — een uitvergrote plattegrond van Maanbasis Alfa (zie vooraan in het boek) eventueel: leuke ruimteattributen

ActiViteit 3 Personages in beeld

tijDsinDicatie nl

Maak naamkaartjes van de belangrijkste personages uit het boek (of uit de hoofdstukken die je zal voorlezen). Een overzicht van de families vind je vooraan in het boek, na de plattegrond. Geef voor je met het voorlezen van het boek begint volgende opdracht mee. Elk kind krijgt één naamkaartje. Als je een grote groep hebt, of als je maar een paar hoofdstukken voorleest, kan je twee kinderen hetzelfde naamkaartje geven. De maan-zaak heeft geen illustraties. Dus worden de kinderen illustratoren. Elk kind moet een tekening maken van het personage dat op zijn naamkaartje staat. De kinderen moeten tijdens elke voorleesbeurt goed luisteren, want ze weten niet wanneer hun personage in het boek geïntroduceerd wordt. Bovendien tekenen ze niet zomaar wat: ze moeten het personage zo tekenen, dat je meteen een belangrijke eigenschap van het personage herkent. Net zoals je sterke Popeye onmiddellijk aan zijn bundel spieren en blik spinazie herkent en vliegende Mega Mindy aan haar cape, stoppen de kinderen een of meerdere typische kenmerken van hun personage in de tekening. Uiteraard kan dit ook een karaktereigenschap, hobby of irritant trekje zijn. Als opwarmertje kan je de kinderen bijv. vragen hoe ze jou zouden tekenen.

Nadat een personage aan bod gekomen is, hang je de tekening op bij de plattegrond. Met een touwtje verbind je de tekening met de woonplaats van het personage op de plattegrond. Spreek met de kinderen af dat ze hun tekening na elk hoofdstuk van het bord mogen halen om deze aan te vullen met nieuwe belangrijke info.

eindtermen Muzische vorming – 3 Drama – 3.3

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3, 1.4 en 1.6

noDig

— — — naamkaartjes van de personages uit het boek tekenpapier en kleurpotloden/stiften touw

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 8

nA het lezen ActiViteit 1 Hallo televisie

tijDsinDicatie Domein nl

Breaking news! Over een uurtje gaat Karrewiet rechtstreeks praten met de bewoners van maanbasis Alfa. De kinderen van je klas zijn gevraagd als interviewers. De interviews worden live uitgezonden op de nationale televisie, dus de vragen moeten raak zijn. Om alvast in de sfeer te komen, kan je het filmpje bekijken van Nederlandse kinderen die hun landgenoot, André Kuipers, in de ruimte interviewen. De kinderen kiezen per twee een bewoner van MBA die ze willen interviewen. Eerst bedenken ze samen vijf goede vragen. Daarna verdelen ze de rollen. Eén kind is interviewer, het andere wordt de bewoner. De kinderen oefenen het interview. Tot slot presenteren ze hun interview voor de klas. Extra leuk wordt het natuurlijk als ze zich kunnen verkleden en als ze over levensechte achtergronden en attributen beschikken. eindtermen Nederlands – 2 Spreken – 2.6 en 2.7

Muzische vorming – 3 Drama – 3.5 en 3.6

DifferentiatiemogelijKheiD

— — Heb je veel anderstalige nieuwkomers in de klas? Laat de kinderen dan een vragenlijst opstellen via de placemat-methode (zie hoger). Wil je de lat hoger leggen? Laat de kinderen een bewoner interviewen naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis in het boek. Bijvoorbeeld: interview Kira tijdens haar eerste avond op de maan, vlak voor ze gaat slapen. Interview Nina nadat de eieren waar ze al zo lang naar uitkeek gesneuveld zijn in een gevecht tussen Dash en Patton, enz. Nog moeilijker wordt het wanneer je de kinderen verplicht om, net zoals in het boek, de informatie te censureren: de geïnterviewde bewoners mogen alleen positieve informatie meedelen.

ActiViteit 2 Leven tussen vier muren

tijDsinDicatie nl

Stel je voor. Net als Dash leef je vanaf morgen drie jaar op de maan. Drie jaar lang leef je tussen vier muren, in een ruimte die nauwelijks zo groot is als een half voetbalveld, met 22 anderen. Je kan nooit naar buiten, er is geen voetbalveldje, geen speelplein, geen straat, geen boom, geen water, geen dier, geen lucht, geen ruimte om te bewegen, geen uitzicht. Je kan alleen gamen, tv kijken, lezen, chatten of fitnessen. Hoe zou jij je voelen? De kinderen schatten hun welbevinden op Maanbasis Alfa in en duiden dit met een wasknijper of paperclip aan op de geluksbarometer (zie Nodig/ Info/ Extra). Daarna neem je de proef op de som. Gedurende één dag mogen de kinderen tijdens de pauzes en over de middag niet naar buiten. Ze kunnen enkel in een ruim lokaal terecht. De gordijnen zijn gesloten, want op Maanbasis Alfa zijn er nauwelijks ramen. De kinderen kunnen niet voetballen of klimmen of springtouwen of rennen. Wat wel kan (gamen, tv-kijken, …), beslis je samen, maar het moet wel

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 9 haalbaar zijn in een piepkleine maanbasis waar je zelf nauwelijks persoonlijke spullen kan meenemen. Bovendien zien ze vandaag geen andere kinderen: de maanbasis heeft maar plaats voor een twintigtal personen. Vraag aan de ouders van kinderen die normaal thuis eten of ze voor één keer op school mogen eten en voorzie – uiteraard – smaakloze soep. Na dit experiment duiden de kinderen opnieuw hun welbevinden aan. Bespreek de resultaten: voor wie viel het mee? Wie had zichzelf goed ingeschat? Wie had het leven op de maan serieus onderschat? Wat lijkt je het moeilijkst? Wat miste je het meest? Wie zou, net zoals Roddy in het boek, totaal geen problemen hebben met zijn nieuw verblijf?

eindtermen Mens en maatschappij – 1 Mens – 1.1 en 1.2

Nederlands – 2 Spreken – 2.6

DifferentiatiemogelijKheiD

Wil je hier meer mee doen? Laat de kinderen dan, net zoals Dash, een videolog maken. Lees eerst nog eens samen het uittreksel uit de Bewonershandleiding over de videolog op pagina 128. Aan welke afspraken moeten de vloggers zich houden? Wat mag en wat vooral niet? Hoe vreselijk ze hun dagje afzondering ook vonden, de kinderen mogen alleen maar positief nieuws melden. Laat de kinderen op voorhand niet te veel oefenen. Het beste resultaat krijg je als je de kinderen per twee in een aparte babbelbox-ruimte zet, met de camera op hen gericht en niemand erbij.

noDig

— — een wasknijper per kind een geluksbarometer voor de klas

extra

— — de CM ontwierp een handige geluksbarometer bij het pakket Vlieg erin!, een project dat aan het welbevinden van het kind en aan de sfeer in de klas werkt. Je kan deze barometer bestellen, of je kan je op deze barometer baseren om er zelf één met de klas te maken.

andere inspirerende voorbeelden vind je hier, hier en hier

ActiViteit 3 Een cadeautje naar de maan

tijDsinDicatie nl

Goed nieuws! Morgen vertrekt op de speelplaats een bevoorradingsraket naar maanbasis Alfa. Elk kind mag één cadeautje meesturen voor een personage naar keuze. Dat mag iets tastbaars zijn, of iets niet-tastbaars. Maar opgelet: de ruimte is beperkt en de volgende raket vertrekt pas over een half jaar. Het cadeautje moet dus iets zijn waar de maanbewoner écht nood aan heeft. De kinderen kiezen een geschikt cadeau en motiveren hun keuze in een begeleidende brief naar de ontvanger. Eventueel kan je voor de kinderen een fragment kopiëren waarin hun personage voorkomt, zodat ze zich nog beter kunnen inleven. Daarnaast bekijken de kinderen de karakter-tekening van hun personage nog eens en herinner je hen aan hun eigen welbevinden tijdens de vorige activiteit.

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 10 eindtermen Nederlands – 4 Schrijven – 4.3 en 4.7

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4

DifferentiatiemogelijKheiD

Heb je meer tijd? En wil je dit koppelen aan een les techniek? Laat de kinderen hun brief in een zelf gemaakte raket naar de maan schieten. Op de website ruimtevaartindeklas vind je een kant-en-klare bundel met duidelijke instructies. Op basis van wat jou het meest haalbaar lijkt, kan je kiezen tussen een luchtraket en een ballonraket. De instructiefiches voor de luchtraket (p.23-27) en de ballonraket (p.29-30) kan je hier downloaden. Het interessante aan de werkbladen is dat het vervaardigen van de raket als een experiment is opgevat: de kinderen maken hun raket, lanceren, kijken wat beter kan, sturen bij en proberen het opnieuw. eindtermen Wetenschappen en techniek – 2 Techniek – 2.2, 2.3, 2.7, 2.9, 2.13 en 2.16

ActiViteit 4 Woordwolk, woordraket

tijDsinDicatie nl

— — — — De kinderen maken een woordwolk bij het boek. Eerst noteren ze op een kladblaadje tien tot twintig woorden die ze met het boek associëren. Om hen op weg te zetten, kan je enkele aanvulzinnen aan het bord schrijven, zoals: Het boek gaat over … Ik vind het boek … Als ik aan het boek denk, denk ik aan … Als ik het boek in vijf woorden zou moeten samenvatten, kies ik … Belangrijk: in een woordwolk kan je alleen woorden, geen zinnen stoppen. De kinderen moeten dus goed nadenken over de kern van het boek. Met hun woordenlijstje in de hand surfen de kinderen naar Tagul. Maak een eenvoudige klaslogin, zodat alle kinderen met dezelfde account kunnen inloggen. Klik dan op ‘create new word cloud’. Bij ‘import words’ geven de kinderen hun woorden in. Bij ‘shape’ kiezen ze de vorm van hun woord wolk. Die moet bij het boek passen, dus zoeken de kinderen op internet een foto van een raket, de maan, een astronaut, enz. Deze foto kan je uploaden naar de site. Vervolgens kunnen ze de kleuren aanpassen, het lettertype, enz. Klik op ‘visualize’ en de woordwolk verschijnt. Ingewikkeld? Echt niet. Deze woordwolk (zie onderaan) werd op amper vijf minuten gemaakt door een absolute leek. De enige hindernis voor zesdeklassers is het Engels. Dit kan je opvangen door via print-screens een Nederlandstalige instructiefiche te maken. Hebben ze meteen het zelfstandig uitvoeren van een stappenplan ingeoefend! Trots op het resultaat? Mail de woordwolken van je klas naar Stuart Gibbs, de auteur van het boek. Dit is zijn mailadres [email protected] ; ga ook eens kijken op zijn site. Amerikaanse kinderboekenauteurs zijn doorgaans gek op post, dus wedden dat je antwoord krijgt?

jeugdboekenweek 2016 – lestips pAg 11 eindtermen Wetenschappen en techniek – 2 Techniek – 2.13

ICT 1, 2, 5, 6 en 7

noDig

— een computer met internet per kind

extra

Deze activiteit kan je natuurlijk ook bij de andere boeken van de Jeugdboekenweek doen.