Omgaan met pestgedrag

Download Report

Transcript Omgaan met pestgedrag

O M G A A N M E T P E S T G E D R A G Soort document Proceseigenaar

: Procedure : Medewerker kwaliteit

Vastgesteld MT Evaluatie

: 18-12-2014 : December 2016

Toepassingsgebied

: KMN Kind & Co

Doel:

Afspraken hoe we binnen de organisatie omgaan met pestgedrag zodat medewerkers alert reageren op signalen van pestgedrag om zo de veiligheid en de sfeer in de groep te kunnen waarborgen.

Wat is pesten?

Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. Hieronder valt: Bedreigen en intimideren   Buitensluiten van de groep Een kind tot zondebok maken Slaan, duwen, knijpen, met voorwerpen bekogelen Spullen verstoppen, afpakken en beschadigen Digitaal en mobiel pesten (bijvoorbeeld pesten via MSN via de mobiele telefoon).

1 Bij pestgedrag is er altijd sprake van machtsongelijkheid, van terugkomend gedrag (met regelmaat), waardoor de veiligheid van een kind of volwassene wordt aangetast. Pesten kan grote gevolgen hebben voor zowel de mentale als fysieke gezondheid. Om kinderen optimale kansen te bieden om zich te ontwikkelen kan niet vaak genoeg stil worden gestaan bij het voorkomen van pesten.

Wat kunnen we doen tegen het pesten?

Pestgedrag kan op twee niveaus worden aangepakt. Ten eerste kan de aanpak gericht zijn op het bestrijden van een acuut pestprobleem. Ten tweede kan de aanpak gericht zijn op het voorkómen van pesten. Een acute bestrijding die niet wordt gevolgd door structurele preventie van pesten zal slechts een tijdelijk effect hebben. Tevens is het belangrijk om niet alleen te kijken naar het individu (het slachtoffer of het kind dat pest), maar ook naar de oorzaken van pesten die in de groep of zelfs in de organisatie kunnen liggen.

Maatregelen ter preventie van pesten

Maatregelen om pesten te voorkomen of terug te dringen worden op verschillende niveaus binnen KMN Kind & Co ondernomen Dit zijn onder andere:  Het opstellen van organisatie brede richtlijnen en afspraken hoe met pesten om te gaan, zodat

snel en gepast gereageerd kan worden volgens stappenplan

en deze afspraken borgen; Informeren van ouders over de procedure (bij kennismaking, beleid op website, pedagogisch werkplan);

Goede afspraken, duidelijke grenzen, door het opstellen van groepsgedragsregels ( zie bijlage 1 )

     tegen pesten, bijvoorbeeld ‘We mogen geen andere kinderen pesten’; ‘Als we zien dat iemand gepest wordt zullen we proberen te helpen’; ‘Als we weten dat iemand gepest wordt vertellen we dit aan een volwassene’; Consequent en scherp toezicht houden op de groep, periodiek observeren van de (individuele) kinderen en pesten periodiek op teamoverleg agenderen (bedacht zijn op de signalen van pesten

zie bijlage 2 );

Pesten bespreekbaar maken (zonder overdrijving); Investeren in open communicatie en versterken van het vertrouwen; Overleg met samenwerkingspartners; Training van Pedagogisch medewerkers (“KDV- & BSO in de Plus”);  Snel en gepast reageren.

Maatregelen en afspraken ter bestrijding van een acuut pestprobleem

Wanneer er wordt vernomen dat er gepest wordt, moet

direct

worden begonnen met de aanpak ervan, zodat de veiligheid van ieder kind wordt hersteld. Hierbij zullen zoveel mogelijk alle betrokkenen moeten worden ingeschakeld. De pesters, de slachtoffers, alle andere groepsgenoten, ouders, de pedagogisch medewerkers van de betreffende groep of locatie/de school. 1 Lindenberg, S. et al. (2005) Pesten. Over daders, slachtoffers, dader/slachtoffers en niet-betrokken leerlingen. In: Kind en adolescent, Jaargang 26, nr.3 05/09/2005 aug. 2005, pag.305-317. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 1 van 13

En wordt de betreffende leidinggevende over de situatie geïnformeerd. Op het moment dat de “No blame approach” gebruikt wordt om een pestprobleem acuut te bestrijden:  Informeert de pedagogisch medewerker de clustermanager/senior;  Overlegt de pedagogisch medewerker met clustermanager/senior: o de eerste stappen van de aanpak, wie welke gesprekken voert en welke ondersteuning daarbij nodig is;  o Indien het stappenplan op een locatie wordt gebruikt,  wordt het gehele traject na afloop door de clustermanager met betrokkenen geëvalueerd  Maakt de gespreksleider verslag van elk gesprek in de onderstaande stappen. rapporteert de clustermanager de conclusies en verbeteringen naar aanleiding van de evaluatie in haar maandrapportage.

Stappenplan aanpak acuut pestprobleem volgens “No blame approach”

Elke ingreep moet bestaan uit meerdere stappen (zie voor meer informatie bijlage 3 ).

1.

2.

3.

4.

5.

Een gesprek met het gepeste kind Een gesprek met de pester(s) Contact opnemen met ouders van het gepeste kind en de pester(s) en eventueel ook met school (zie stap 3) Een gemeenschappelijk gesprek met de rest van de groep Evaluatie, verslaglegging, kindbespreking en documentatie

Stap 1: gesprek met het gepeste kind

De PM-er probeert met het kind over de situatie en zijn gevoelens te praten. De PM-er moet weten wie er betrokken zijn bij het pesten van het kind. Om dit te weten te komen garandeert hij het kind dat hij met de andere kinderen alleen over de gevoelens van het gepeste kind zal praten en dat hij de schuldigen niet zal straffen. Veel slachtoffers van pestgedrag zwijgen, omdat ze bang zijn dat de pesters zich op hen wreken als ze praten. De PM-er maakt het kind duidelijk, dat zij ervoor zal zorgen dat het pesten ophoudt. Steun bieden aan het kind dat gepest wordt  Naar het kind luisteren en zijn probleem serieus nemen.     Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen. Samen met het kind werken aan oplossingen. Zorgen dat het kind zich voldoende veilig voelt op de opvang. Zo nodig zorgen dat het kind/de groep deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining om weerbaar te worden.  Plannen van vervolggesprekken.

Stap 2: gesprek met de pester(s)

De PM-er regelt een gesprek met de bij het pesten betrokken kinderen, dus zowel hoofdpester als medepester(s). Normaal gesproken is het gepeste kind niet bij dit gesprek aanwezig. De sfeer tijdens het gesprek moet zo rustig en ontspannen mogelijk zijn. Waarbij de PM-er steun biedt aan het kind dat zelf pest. Probleem duidelijk maken De PM-er legt aan de pesters uit hoe het gepeste kind zich voelt en maakt de kinderen geen verwijten. Als de kinderen vertellen wat er gebeurd is, gaat de PM-er daar nauwelijks op in. In plaats daarvan legt de PM-er uit, dat het doel van het gesprek is, dat men begrijpt hoe het gepeste kind zich voelt. Niet om uit te vinden wie wat wel of niet gedaan heeft. De betrokken kinderen zijn vaak heel verbaasd dat ze niet beschuldigd worden en dat ze zich niet hoeven te rechtvaardigen. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 2 van 13

Verantwoordelijkheid verdelen Hoewel er geen beschuldigingen worden geuit, benadrukt de PM-er dat de kinderen er gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn dat het gepeste kind zich weer goed gaat voelen. Pester(s) naar ideeën vragen Eén voor één wordt aan de betrokken kinderen gevraagd welke ideeën zij hebben om het gepeste kind te helpen, zodat het zich op de BSO/TSO weer prettig voelt. Ideeën die vaak genoemd worden zijn:  Ik zal met het kind spelen     Ik zal het kind in mijn team kiezen Ik zal het kind beschermen Ik zal het iets geven Ik zal mijn excuses aan het kind aanbieden De PM-er spreekt voor elk voorstel haar waardering uit. Verantwoordelijkheid op de pester(s) overdragen Het gesprek eindigt zodanig dat de PM-er de verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen aan de pesters overdraagt. Er wordt een afspraak voor een vervolggesprek gemaakt, waarin besproken wordt wat er veranderd is. Evaluatie Ongeveer een week later praat de PM-er met elk betrokken kind afzonderlijk, ook met het gepeste kind, over hoe het gegaan is. Zo krijgt zij inzicht in de verandering.

Steun bieden aan het kind dat zelf pest.

      Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent. Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Zorgen dat het kind zich veilig voelt; uitleggen wat jij als pedagogisch medewerker gaat doen om het pesten te stoppen. Stel grenzen en verbind daar consequenties aan. Plannen van vervolggesprekken.

Stap 3: gesprek met de ouders

Een belangrijk onderdeel van aanpakken van pesten bestaat uit het betrekken van de ouders in het probleem, zodat zij op de hoogte zijn en mee kunnen denken in de aanpak van het probleem. Omdat slachtoffers van pesten er meestal niet over durven te praten (slachtoffers schamen zich soms voor hun ouders, omdat zij bijvoorbeeld het gevoel hebben niet te voldoen aan hun verwachtingen) weten ouders van gepeste kinderen soms niet dat hun kind gepest wordt. Andersom komt echter ook voor dat ouders vermoedens hebben maar dat het de pedagogisch medewerker of de leerkracht op school ontgaat dat een kind wordt gepest. Vertel de ouders neutraal wat er zich heeft voorgevallen en spreek je zorg uit over de pester/slachtoffer, zonder partij te trekken of veroordelend te zijn. Geef aan ouders aan wat er met de kinderen is besproken en hoe het verder wordt aangepakt. Spreek tevens af om ouders op de hoogte te houden en vraag ouders om alert te zijn op het gedrag en signalen van het kind en hier de pedagogisch medewerker van op de hoogte te houden. Bespreek met ouders in hoeverre het pestprobleem zich ook op school af speelt en in hoeverre de schoolprestaties daaronder lijden. Overleg of het nodig is om contact met school op te nemen en wie dit op zich gaat nemen.

De ouders van het gepeste en van het pestende kind steunen.

  Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. Ouders op de hoogte houden van pestsituaties. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 3 van 13

   Informatie en advies geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. In samenwerking tussen KMN Kind & Co, school en ouders het pestprobleem aanpakken. Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.

Stap 4: gemeenschappelijk gesprek

De (rest van de) groep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem. Bedenk van te voren wie of je dit met het gepeste kind en de pester erbij doet of alleen met de groep zonder deze twee, afhankelijk van de situaties en of het gepeste kind zich veilig genoeg voelt.  Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij.   Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.

Stap 5: Evaluatie, verslaglegging, kindbespreking en documentatie

   Spreek met de kinderen en ouders een moment af om de aanpak (tussentijds) te evalueren. Van elk gesprek bij de hierboven beschreven stappen is een verslag gemaakt en deze verslagen worden bewaard in het kinddossier van het betreffende kind. Draag er zorg voor dat de situatie en de betrokken kinderen besproken worden in de daarvoor bestemde overlegvormen met je leidinggevende. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 4 van 13

Bijlage 1

Preventie op locatieniveau

De sfeer en veiligheid die pedagogisch medewerkers op de opvang en ouders thuis creëren is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van pedagogisch medewerkers, ouders en de kinderen wordt niet geaccepteerd. Pedagogisch medewerkers en ouders moeten duidelijk stelling nemen tegen dergelijke gedragingen. Regelmatig een onderwerp m.b.t. pesten als thema in de groep aan de orde stellen. Bijvoorbeeld elke eerste week van een nieuwe maand. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de kinderen (en pedagogisch medewerkers).

Gedragsregels

Regels bieden een kind houvast en duidelijkheid en hierdoor ook veiligheid, omdat het kind weet wat er van hem of haar verwacht wordt, maar het kind ook weet wat het van de pedagogisch medewerkers kan verwachten. Deze duidelijkheid en veiligheid helpen het kind om het zelfvertrouwen op te bouwen. 1.

Niemand is het zelfde, maar iedereen mag er zijn: respecteer elkaars eigenaardigheden (passend binnen de groepsregels) en spreek met respect tegen en over anderen (elkaar geen pijn doen met woorden); 2.

3.

4.

5.

We tonen respect voor elkanders lichaam (elkaar geen pijn doen); We respecteren elkaars privacy en grenzen; Respecteer elkaars of andermans eigendommen; Het inschakelen van de pedagogisch medewerker mag niet worden opgevat als klikken. “Als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit dan mag je hulp aan de pedagogisch medewerker vragen; 6.

7.

Iedereen op de groep heeft ook de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de pedagogisch medewerker aan te kaarten. Iedereen is immers verantwoordelijk voor een goede sfeer en veiligheid in de groep; We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden of kleinerende bijnamen;

Consequenties tegen pesten

Direct reageren tegen het ongewenste gedrag en het openlijk bespreken daarvan is van groot belang. Hierbij gaat de aandacht vooral naar het gewenste gedrag en het ‘waarom’ van het gewenste gedrag. Hierbij wordt erop gelet dat men hierbij de kinderen niet vernedert, uitsluit of betuttelt, maar het kind aanspreekt op zijn of haar verantwoordelijkheden en de gedragsregels. Het kind wordt niet afgewezen, maar wel het (ongewenste) gedrag. Een mogelijke disciplinaire maatregel tegen de pester is het vastleggen van de afspraken die gemaakt zijn in een contract. Bij het bepalen van de consequenties is het van belang dat ouders hierbij betrokken worden, zodat ze op de hoogte zijn en hierin mee kunnen denken. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 5 van 13

Bijlage 2

Het verschil tussen pesten en plagen

Het belangrijkste verschil tussen pesten en plagen is dat plagen incidenteel gebeurt. Bij plagen is er ook geen verschil in macht terwijl bij pesten de pester juist wel macht wil uitoefenen over het gepeste kind. We spreken zelfs niet van pesten als er voortdurend negatief gedrag plaatsvindt tussen twee gelijkwaardige partijen. Zo lang kinderen op basis van gelijkwaardigheid, ook al is het negatief, met elkaar omgaan, is het ene kind nooit meer en vaker de dupe dan het andere. Er is dan sprake van een machtsevenwicht. Bij pesten is dat machtsevenwicht er niet. Bij partijen die even sterk zijn mag je erop vertrouwen, dat ze ruzies op eigen kracht kunnen oplossen. Een kind dat gepest wordt, is daar echter niet toe in staat:

Een kind dat gepest wordt, heeft het nodig dat pedagogisch medewerkers ingrijpen en zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor het welzijn van het kind. Plagen Pesten

         Elkaar voor de gek houden: machtsgelijkheid + humor Spelenderwijs Wederkerig/op gelijke voet Incidenteel en korte duur 1 tegen 1 Niet systematisch Geen pijn/korte pijn Het is snel weer over Groep blijft zichzelf        Gepeste kind is machteloos. Sprake van machtsongelijkheid Gebeurt systematisch, langdurig en intensief Berekenend Een tegen allen/kliekje Doel = kwetsen Verregaande gevolgen: trauma’s op psychisch of fysiek vlak Heeft negatieve invloed op de hele groep Omdat het pesten niet zo gemakkelijk te herkennen is en PM-ers zich machteloos kunnen voelen, staat een kind vaak alleen. Opmerkingen zoals hieronder worden gebruikt om niet de verantwoordelijkheid op zich te nemen:  Dat kunnen de kinderen heel goed onder elkaar regelen  Dat is toch gewoon kindergedoe     Het is een probleem van scholen en BSO’s in de grote steden Het is toch gewoon een natuurlijke pikorde Als je anders bent, kun je verwachten dat je gepest wordt Pesten is weer zo’n modewoord; het probleem wordt zwaar overdreven.

Kenmerken van pesters

Net zoals slachtoffers kun je (mogelijke) pesters ook moeilijk karakteriseren. Het zijn geen gestoorde kinderen met specifieke kenmerken. Het moeilijke van het opsporen van pesters is juist dat het vaak hele normale kinderen betreft. Rondom het fenomeen pesten zie je echter wel vaak een bepaalde groepsdynamiek. Er is een hoofdpester, een paar medepesters en de zwijgende massa die het pesten gedoogt. De hoofdpester is degene die begint met pesten. Over het algemeen is de (mannelijke) pestkop zijn slachtoffer lichamelijk de baas. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke pester is de aanvoerder van zijn groepsgenoten. Door het pestgedrag kan hij/zij laten zien dat zij de macht hebben. De pester is rolmodel voor andere kinderen. Opvallend is dat de agressiviteit van de pester hoger is dan bij andere kinderen. Het pestkliekje wil deel uitmaken van de macht van de pestkop. Daarom bootsen ze zijn gedrag na en beginnen ook zelf te pesten. Dit doen ze om bij hun leider in de smaak te vallen. Ze doen het echter ook omdat ze gezien en gemerkt hebben dat dit voorbeeldgedrag van hun leider geen negatieve gevolgen voor hem heeft. De zwijgende massa/supportersclub kijkt naar het pesten zonder dat ze er iets aan doen. Sommige van deze kinderen vinden het stiekem wel leuk, andere zijn juist bang om zelf gepest te worden. De KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 6 van 13

lol om het pesten is altijd tweeledig. Aan de ene kant amuseren ze zich met de pestkop, aan de andere kant zijn ze heel erg blij dat ze zelf niet het slachtoffer zijn. Al met al heeft bijna iedereen, behalve het gepeste kind, er belang bij om het pestgedrag in stand te houden. Door die hele groepsstructuur en de groepsdynamiek is het voor het gepeste kind bijna onmogelijk op eigen kracht uit de slachtofferrol te stappen. Steun van de pedagogisch medewerker en ouders is dus onontbeerlijk om uit dit patroon van het pesten te ontsnappen.

Waarschuwingssignalen voor pesten op BSO/TSO

Het gepeste kind … Is een buitenstaander Heeft geen vrienden in de groep en is meestal alleen/ wordt geïsoleerd Blijft bij het kiezen van teams meestal over Blijft in de buurt van de pedagogisch medewerker Heeft een kleinerende bijnaam, wordt beledigd Wordt vaak gecommandeerd Wordt vaak uitgescholden of beschreeuwd Is het doelwit van grappen Wordt over gesmoesd, geroddeld, briefjes over geschreven en doorgegeven. Wordt geprovoceerd en op die manier bij conflicten en ruzies betrokken, krijgt de schuld. Zoekt vaak zijn spullen of raapt ze van de grond op/bezittingen worden afgepakt Heeft verwondingen zoals schrammen en kneuzingen Heeft moeite zich in de groep te uiten Lijkt onzeker, angstig en verdrietig Komt zeer onregelmatig Heeft kapotte spullen bij zich Heeft onwaarschijnlijke verklaren voor zijn gedrag of acties Weigert te vertellen hoe het op de BSO/TSO is Wil niet naar de BSO/TSO KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 7 van 13

Bijlage 3 De verschillende stappen in de “No-blame approach” Stap 1 Gesprek met het slachtoffer

Voorbereiding:

Om jezelf voor te bereiden op een gesprek met een gepest kind kan het handig zijn de volgende vragen voor jezelf te stellen: Wat weet ik over dit kind?  Wat is me opgevallen de laatste tijd mbt dit kind? Is het kind de laatste weken/maanden veranderd? Welke positieve eigenschappen heeft dit kind? Voor de kinderen is het fijn dat ze worden waargenomen en dat iemand geïnteresseerd is in hun situatie. Bestaat de mogelijkheid dat de pestsituatie opnieuw gaat optreden kan je met het kind afspreken dat hij/zij jou altijd kan benaderen. Aanpak gesprek met het slachtoffer: relatie opbouwen   vertrouwen opbouwen rustig in gesprek komen Het is handig te beginnen met je eigen waarnemingen over wat er gebeurd is dat geeft het kind het gevoel dat je op de hoogte bent en dat hij/zij er niet alleen voor staat. Enkele voorbeelden Het is me opgevallen dat je de laatste tijd vaker ziek was Je bent een goede voetballer ik zie je de laatste tijd niet meer meedoen Het valt me op dat je de laatste tijd alleen speelt en ik vraag me af of er reden is daarvoor? Je ouders zijn bezorgd

Vragen hoe het met het kind gaat

Het is belangrijk het kind de mogelijkheid te geven te openen. In deze fase gaat het er niet om wat allemaal precies gebeurd is binnen de pestsituatie maar eerder om contact en na te gaan hoe het met hem/haar gaat op de opvanglocatie in het algemeen. Enkele voorbeelden Ga je graag naar de BSO? Voel je je hier op je gemak? Ik heb de indruk dat je je de laatste tijd niet op je gemak voelt op de BSO – ik ken je anders. Is dat zo?

Vraag naar de wens om verandering

Waarschijnlijk vertelt het slachtoffer dat het niet zo goed gaat, dat er moeilijkheden zijn met andere kinderen. Dit is een goede gelegenheid te vragen of het kind graag wil dat het weer goed komt of weer beter gaat worden op de BSO. Stel dat het weer zo kan worden als vroeger wil je dat? Wil je graag dat jouw situatie veranderd/verbeterd? De situatie zo als die nu is is niet leuk. Niet voor jou maar ook niet voor de groep ik heb er alle vertrouwen in dat we dat kunnen veranderen en ik weet ook al hoe. Wil je dat? Ik wil je graag weer zien lachen, zie je dat voor je? Ik weet zeker dat ik je kan helpen, wil je dat? -

Positief en betrokken zijn

Normaal gesproken willen de slachtoffers dat de situatie beter wordt. Maar omdat het slachtoffer de laatste tijd veel heeft meegemaakt hebben sommige kinderen er geen vertrouwen meer in dat het weer beter wordt. Daarom is het belangrijk een positieve instelling tegenover het slachtoffer te benadrukken en te laten zien dat je een weg weet uit deze situatie. Het is niet in orde wat er gebeurd is!

Ik vind het belangrijk dat niemand bang naar de BSO hoeft te gaan. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 8 van 13

Ik wil graag dat jij je lekker kan voelen op de BSO. Niemand hoeft bang naar de BSO te gaan ook jij zou niet bang hoeven te zijn.

Jij bent niet de enige die dit overkomt. Dit is ook anderen overkomen. Het is eerder gelukt dit soort situaties te stoppen en ik weet hoe we jouw situatie kunnen veranderen.

Ik weet zeker dat het niet erger gaat worden voor jou. Ik ben overtuigd dat jouw situatie gaat verbeteren nadat wij maatregelen hebben genomen. Wat denk je, wil je het proberen?

Uitleg geven over de aanpak

Nadat het kind heeft aangegeven dat hij/zij graag wil dat de situatie gaat veranderen en jij hebt aangegeven dat jij er alles aan gaat doen dat de situatie gaat veranderen, is het moment gekomen uit te leggen wat je gaat doen. 1.

Uitleg geven over de steungroep Ik ga met enkele kinderen uit je groep praten. Met hen ga ik overleggen hoe wij jouw situatie en die van de groep kunnen verbeteren. Er zijn kinderen bij de steungroep die jij leuk vindt, maar er zitten ook kinderen bij die niet aardig tegen je deden. 2.

3.

Slachtoffer erbuiten houden Jij hoeft niets te doen – ik ga alles regelen. Jij hoeft er niet bij te zijn – ik ga het gesprek voeren. Zekerheid geven Het is belangrijk voor jou te weten dat niemand gestraft wordt en niemand in de problemen komt. Ik ga niets doen waardoor Bas (pester) nog bozer op je gaat worden. Niemand die meedoet aan het gesprek komt in de problemen.

Kinderen voor de steungroep kiezen (samen met het slachtoffer)

Kies samen met het slachtoffer met behulp van de onderstaande vragen de kinderen uit voor de steungroep. Wie vind je aardig, met wie wil je graag bevriend zijn? Wie uit de groep is je vriendje/vriendin? Wie heeft je wel eens geholpen/ wie denk je zal je helpen? Het kan soms moeilijk zijn te vragen welke kinderen de problemen veroorzaken want dat zou als klikken kunnen worden beschouwd. Om je te kunnen helpen moet ik weten wie niet aardig/lelijk tegen je doet. Wie doet naar tegen je (hoofdacteurs)? Wie doet er nog mee, wie is er verder bij betrokken(meeloper, toeschouwer)?

Vertrouwelijkheid en brief of tekening

Misschien zijn er dingen besproken die je absoluut niet verder mag vertellen, als dat niet eerder al afgesproken is, is nu het moment hierover afspraken te maken Soms wil het slachtoffer niet dat zijn naam genoemd wordt – dat is helaas niet mogelijk. Je kan uitleggen dat je geen details over de omstandigheden hoeft te noemen maar de kinderen moeten wel weten over wie het gaat. Eventueel zou het slachtoffer een brief aan de groep kunnen schrijven, of een tekening voor de groep kunnen maken om te laten zien of horen hoe het met hem/haar gaat of hoe hij of zij zich voelt door de pestsituatie. Jij legt uit aan het kind dat jij de brief in de groep gaat voorlezen. Hij zij hoeft dus verder niets te doen. De rest kan hij/zij aan jou overlaten.

Afspraak maken over nabespreking

Aan het eind van het gesprek maak je een afspraak over de nabespreking over 8 tot 14 dagen. Het kind zelf hoeft verder niets te doen maar je geeft haar/hem wel opdracht te kijken in hoeverre de situatie is veranderd. Spreek in ieder geval met het kind af, dat hij/zij altijd bij jou terecht kan. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 9 van 13

Stap 2 Organiseer een bijeenkomst met de steungroep

Voorbereiding:

De steungroep bevat 6 tot 8 kinderen. Aanvoerder Meeloper Kinderen die tot nu toe niets met het pestgedrag te maken hadden en tot een oplossing kunnen bijdragen 50 % aanvoerder, meelopers 50% andere kinderen Voor het gesprek worden de kinderen officieel uitgenodigd. De uitnodiging voldoet aan de volgende kenmerken: De uitnodiging is persoonlijk (op middelbare scholen worden scholieren vaak schriftelijk uitgenodigd) De uitnodiging wordt uitgesproken als een wens om hulp/steun bij de oplossing van een probleem De reden voor de uitnodiging wordt nog niet precies genoemd Het gesprek dat uiteindelijk gaat plaatsvinden heeft de volgende kenmerken: Het gesprek vindt plaats tijdens de opvang; Het gesprek duurt gemiddeld een half uur tot drie kwartier; Het doel is dat de steungroep pedagogisch medewerker steunt de pestsituatie te laten stoppen en niet zozeer om het gepeste kind te steunen. Op de BSO zijn normaal gesproken de pedagogisch medewerker en verantwoordelijk de pestsituatie te beëindigen. Alleen hebben de pedagogisch medewerker en hierbij hulp nodig van de kinderen. Juist die hulp vraag jij van de steungroep De pedagogisch medewerker die het gesprek met de steungroep leidt, moet vertrouwen van de groep hebben Het is niet handig een pedagogisch medewerker het gesprek te laten leiden die zelf op dit moment onderdeel van het probleem is of met de kinderen om andere redenen minder goed overweg kan Richt de ruimte in zodat je ongestoord het gesprek kan laten plaatsvinden. Gebruik hiervoor een kring of ronde tafel. Creëer een goede sfeer. Begroet ieder kind bij “binnenkomst”. Soms een hand geven als teken dat hier iets belangrijks gaat gebeuren

Inleiding gesprek

In het begin weten de kinderen nog niet wat hun te wachten staat. Het is daarom handig een positieve insteek te kiezen Fijn dat jullie hier zijn Je kan de groep informeren hoe lang het gesprek gaat duren

Je komt tot het onderwerp

Jullie vragen zich zeker af waarvoor jullie hier gekomen zijn De reden is dat ik jullie hulp nodig heb Met een van de kinderen in onze groep gaat het niet zo goed …(naam kind) vindt het niet meer leuk op de BSO KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 10 van 13

Aandachtspunten voor de pedagogisch medewerker (houding, instelling)

Mijn houding tegenover de steungroep Hoe blijf ik waarderend ondanks de moeilijke situatie? Hoe voorkom ik het maken van verwijten tegenover de pester of meelopers? Hoe maak ik de leerlingen duidelijk dat ik hun steun nodig heb? Duidelijk de sterke kanten en bekwaamheden van de leerlingen benoemen Hoe bouw ik het gesprek op met de steungroep? Duidelijk sturen Blijf waarderend Niet oordelen Geen eigen ideeën inbrengen voor de oplossing Verwijten onderling vriendelijk onderbreken Niet reageren op provocaties of aanvallen tegenover het slachtoffer Leidt het gesprek steeds weer naar de toekomst (hoe kan de situatie verbeteren?) Houdt oogcontact Betrek alle kinderen van de steungroep bij het gesprek – iedereen is belangrijk voor de oplossing

Stap 3 Uitleg probleem

Op dit moment is het belangrijk geen verwijten te maken, in de ik-taal te spreken en te laten zien dat jij je zorgen maakt Ik maak me zorgen over …. Ik wil deze situatie graag verbeteren Ik ben geschrokken over het feit dat iemand op onze de BSO bang is om naar de BSO te gaan omdat hij zich niet meer veilig voelt. Ik vind het belangrijk dat onze de BSO een veilige plek is voor alle kinderen. Ik denk dat wij alle een steentje kunnen bijdragen dat niemand bang hoeft te zijn op de BSO. Daarom heb ik jullie uitgenodigd om jullie te vragen wat wij met zijn allen zouden kunnen doen dat … zich weer veilig voelt op de BSO. Belangrijk: Geen feiten noemen wat er precies is gebeurd in de pestsituatie. Je gaat ook geen details vertellen waarover je met het slachtoffer hebt gepraat. In eerste instantie ga jij vertellen hoe het slachtoffer zich voelt. Ook het woord “pesten” ga je niet gebruiken. Voor het geval dat het slachtoffer een tekening heeft gemaakt of een brief heeft geschreven kan jij die nu aan de groep voorlezen of laten zien. Aan het einde van deze fase is het iedereen in de groep duidelijk wat het probleem is.

Stap 4 Deel de verantwoordelijkheid

Omgaan met schuld verwijten: Nadat het probleem is uitgelegd voelen sommige kinderen zich misschien ongemakkelijk. Nu is het belangrijk duidelijk te maken aan de groep dat het hier niet om straf of schuld gaat maar dat wij hier met zijn allen zijn om de situatie te verbeteren. Voor het geval dat kinderen uit de steungroep beginnen met verwijten of iemand gaan beschuldigen is het handig er niet op de verwijt in te gaan maar naar de toekomst te kijken. Het is niet belangrijk voor mij uit te zoeken wie wat gedaan heeft maar hoe wij het probleem kunnen oplossen en wat wij kunnen doen dat …. weer naar de BSO gaat. Er zijn een hoop dingen gebeurd die niet leuk zijn. Het verleden kunnen wij niet meer veranderen. Maar wij kunnen met zijn allen kijken hoe het in de toekomst beter kan worden. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 11 van 13

Waarom heb je deze kinderen in de steungroep gevraagd?

Nadat de kinderen hebben gehoord wat het probleem is vragen zij zich soms af waarom zij erbij zitten. De kinderen willen dan vaak weten waarom zij zijn uitgenodigd om te helpen. Het is dus handig tegenover ieder kind een reden te kunnen noemen waarom hij/zij erbij zijn. Ik heb jullie uitgenodigd omdat jullie volgens mij de juiste kinderen zijn die mij kunnen helpen Jullie kennen … (naam slachtoffer) en jullie groep het best Ik heb jou (naam) uitgenodigd, omdat het mij al vaker opviel dat jij goede ideeën hebt hoe je iemand kan helpen Jij (naam) hebt een goed contact met de meeste kinderen uit de groep . Het is makkelijk voor jou anderen dingen uit te leggen die voor de groep belangrijk zijn. Ik weet dat jij (naam) altijd heel betrokken bent als het met iemand niet goed gaat.

Stap 5 Ideeën en voorstellen verzamelen

Nu is het voor de kinderen in de steungroep duidelijk dat niemand gestraft of beschuldigd wordt. Dat geeft hun gelegenheid naar oplossingen te kijken. Ieder kind krijgt de ruimte eigen ideeën in te brengen om de situatie te verbeteren. Hebben jullie een idee wat ieder van jullie zou kunnen doen? Wat zouden jullie graag willen als jullie zelf in deze situatie zaten? Het is belangrijk de verzamelde ideeën vast te houden en ieder idee aan een kind te koppelen Wil jij (naam) met …(naam slachtoffer) samen spelen op de BSO Wil jij (naam) met …(naam slachtoffer) een keer afspreken om te spelen

Stap 6

Je bedankt de steungroep voor al die goede ideeën en de steun. Je geeft de verdere oplossing in hun handen.

Spreek je vertrouwen uit tegenover de groep

Ik wil jullie bedanken voor jullie hulp Jullie hebben veel ideeën verzameld en ik weet zeker dat het voor Bas zo weer mogelijk wordt om zich goed te voelen. Ik denk dat het voor de hele groep fijn is als de sfeer weer beter wordt. Ik vertrouw op jullie steun en ben overtuigd dat jullie dat voor elkaar krijgen.

Nabespreking afspreken

Aan het eind van het gesprek met de steungroep maak jij een afspraak voor een nabespreking Over 10 tot 14 dagen wil ik graag nog eens met jullie praten om te horen hoe jullie de situatie inschatten Ik ga jullie dus nog eens uitnodigen Sluit het gesprek officieel af. Eventueel kan je ieder kind een briefje meegeven met daarop de hulpopdrachten van het betreffende kind.

Stap 7 Evaluatie met het slachtoffer

Na 10 tot 14 dagen ga je samen met het slachtoffer bespreken hoe het de afgelopen tijd is gegaan.de Kinderen vertellen normaal gesproken uit zichzelf over de ontwikkeling, maar je kan gebruik maken van onderstaande vragen: Hoe ging het de laatste weken? Hoe voel je je nu? Wat is er verbeterd? Wat heb je verder nog nodig, wat wil je nog graag anders? Is er nog iets dat ik voor je kan doen? KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 12 van 13

Afsluiting met het slachtoffer

Geef aan het kind aan dat als de situatie verbeterd is dat het kind zo snel mogelijk contact op neemt met de pedagogisch medewerker als de situatie weer slechter wordt voor hem/haar. Indien de situatie niet voldoende is verbeterd geef dan aan dat je nogmaals met de groep gaat praten en dan opnieuw met jou overleggen wat wij het beste verder kunnen doen.

Nabespreking met de steungroepleden (apart)

Met ieder lid van de steungroep voer je een apart gesprek. Door het kind apart te spreken heeft deze de mogelijkheid eerlijker te zijn wat tot een betere begrip kan leiden. Ook is het uit preventie reden van voordeel ieder lid van de groep op haar of zijn bijdrage voor de oplossing aan te spreken. Omdat het kind zich persoonlijk verantwoordelijk voelt. Het is niet om het kind te controleren of alsnog te beschuldigen of straffen. Ook hier is het belangrijk waardering te tonen voor de bijdrage van ieder leerling van de steungroep. Tijd: De gesprekken duren tussen 5 tot 10 minuutjes. Uitnodiging: Plan de gesprekken met de kinderen zo in, dat het voor jou als pedagogisch medewerker goed te combineren is met je overige werkzaamheden die dag. Je kan de gesprekken ook op het het BSO terrein voeren en dan over meerdere dagen verdelen. Het is echter niet handig de gesprekken onder tijdsdruk te voeren, ook al zijn het maar korte gesprekken.

Opbouw gesprek:

Wij hadden afgesproken dat ik iedereen nog eens aanspreek hoe het nu gaat met … (naam slachtoffer). Ik ben benieuwd hoe jij de situatie nu inschat en of jij vindt dat de situatie verbeterd is. Vind jij het goed dat wij nu over de situatie gaan praten? Aansluitend vraag jij het kind over de situatie: Wat heb jij waargenomen? Wat denk jij hoe het nu gaat met …(naam slachtoffer)? Wat denk jij is verbeterd? Wat denk jij zou moeten gebeuren dat …(naam slachtoffer) zich beter voelt in de groep ? Hoe vond jij de steungroep? Hoe gaat het met jou nu?

Afsluiting

Als de situatie is verbeterd bedank je het kind voor de steun en hulp. Als de situatie niet voldoende is verbeterd dan geef jij aan dat er nog een bijeenkomst met de groep zal plaatsvinden en dank jij het kind voor de hulp. KMN Kind & Co/MKI/Omgaan met pestgedrag/18-12-2014 Pagina 13 van 13