Gecoördineerde ontwerptekst - 212 kB

Download Report

Transcript Gecoördineerde ontwerptekst - 212 kB

Ontwerp one-shot officieren
Brussel, 12/01/2016
Het betreft een maatregel tot optimalisering van de omkadering die het mogelijk moet maken
een teveel aan officieren te kunnen afbouwen ten voordele van de capaciteit van andere
kaders. De politiehervorming ging gepaard met enkele statutaire overgangsregelingen die
soms zwaar doorwegen op het functioneren van de diensten. Als oplossing stelt de overheid
een one-shot-regeling voor.
Soortgelijke maatregel was reeds opgenomen in het sectoraal akkoord 2009-2010 (punt B6),
maar werd nooit gerealiseerd. De modaliteiten van destijds zijn vandaag niet meer van
toepassing ingevolge het arrest 102 van het grondwettelijk hof en de evolutie van de
pensioenproblematiek in het algemeen. Met dank aan Sypol voor de afbraak van ons statuut!
Op te merken valt dat finaal de beslissing om het stelsel van de non-activiteit voorafgaand
aan de pensionering al dan niet toe te kennen niet het individu maar wel de overheid toekomt.
De afvloeiing is niet mogelijk wanneer zij dat onverenigbaar acht met de operationele noden
van het betrokken korps.
In tegenstelling tot het regime van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering vervat in
het koninklijk besluit van 9 november 2015, is er geen externe financiering voorzien.
1. Wie zal dit kunnen aanvragen?
Personeelsleden van het officierenkader die op 31 maart 2001 onderworpen waren aan het
statuut van de gemeentelijke politiekorpsen, van de gerechtelijke politie bij de parketten of
van de rijkswacht en die vóór 10 juli 2014 geen preferentiële pensioenleeftijd van 54, 56 of
58 jaar genoten, kunnen de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering genieten voor
zover hun respectievelijke overheid zich daartegen niet verzet omwille van operationele
redenen.
2. Welke zijn de voorwaarden?
1° de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt;
2° bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste twintig aanneembare dienstjaren in de
openbare sector tellen voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de
bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in
aanmerking worden genomen;
3° op het einde van de non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan
de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de
wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen.
3. Procedure en modaliteiten
De aanvraag daartoe wordt door het personeelslid ingediend bij, naar gelang van het geval, de
korpschef of de directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie of de dienst die
zij daartoe aanwijzen en dit ten vroegste zes maanden vóór het ogenblik waarop de
voorwaarden vervuld zijn.
De non-activiteit vangt aan op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand
waarin de voorwaarden vervuld zijn. De beslissing daartoe wordt getroffen door de
respectievelijke overheid.
Deze beschikt in elk geval over een beslissingstermijn van maximaal vier maanden te
rekenen vanaf de indiening van de aanvraag.
Voor de aanvragen van personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen in de periode van
zes maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit artikel, beschikt de overheid over
een beslissingstermijn van maximaal drie maanden te rekenen vanaf de indiening van de
aanvraag. De non-activiteit vangt dan aan ten vroegste op de eerste dag van de
kalendermaand volgend op de maand waarin de beslissing wordt getroffen.
Het personeelslid is in non-activiteit tot de eerste dag van de maand waarin het voldoet aan de
voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de
wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen.
4. Geldelijke gevolgen
Het personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld
gelijk aan:
1° 74 % van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 37,5
jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt;
2° 70 % van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 37
jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt;
3° 66 % van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 36
jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt;
4° 62 % van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 35
jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt of minder.
Onder “laatste activiteitswedde” dient te worden verstaan de laatst toegekende jaarwedde
voor volledige prestaties met uitzondering van toelagen en vergoedingen. Het vakantiegeld en
de eindejaarstoelage worden volgens dezelfde proporties toegekend.
5. Statutaire consequenties
De overheid kan het personeelslid dat in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is,
vervangen.
Na aanvang is de non-activiteit onherroepelijk.
Als je van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering geniet, ben je verplicht om je
vrijwillige oppensioenstelling aan te vragen op jouw vroegst mogelijke pensioenleeftijd.
Je wordt aansluitend op de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering op pensioen
gesteld.
Deze regeling zal gelden zolang de voormelde non-activiteit van toepassing zal zijn, m.a.w.
tot op het ogenblik van inwerkingtreding van een nieuwe en geharmoniseerde regeling voor
de federale openbare sector.
Dit ontwerp one-shot werd officieel bezorgd voor advies aan de Raad van Burgemeesters. De
twee voogdijministers willen zich eerst en vooral vergewissen van het standpunt ter zake van
de lokale overheden.
Jan Adam
Secretaris ACV Politie
[email protected]
0477 / 97 42 93
www.acvpolitie.be