Zingen: Psalm 84:1

Download Report

Transcript Zingen: Psalm 84:1

Liturgie
voor de eredienst
waarin ambtsdragers worden bevestigd
op zondag 17 januari 2016 om 16.45 uur
in de Goede Herderkerk
wijk 4
Voorganger: Ds. K. Timmerman
Ouderling van dienst: ouderling Kees Hendriksen
Organist: Anthon Rottier
1
Welkom door ouderling Gert Warnar
Zingen: Morgenzang : 3
3. Dat wij ons ambt en plicht, o Heer',
Getrouw verrichten tot Uw eer.
Dat Uwe gunst ons werk bekroon',
Uw Geest ons leid' en in ons woon'!
Stil gebed
Votum & Groet
Zingen: Psalm 79:4 en 7
4. Gedenk niet meer aan 't kwaad, dat wij bedreven,
Onz' euveldaad word' ons uit gunst vergeven.
Waak op, o God, en wil van verder lijden
Ons klein getal door Uwe kracht bevrijden.
Help ons, barmhartig Heer',
Uw groten Naam ter eer;
Uw trouw koom' ons te stade;
Verzoen de zware schuld,
Die ons met schrik vervult,
Bewijs ons eens genade!
7. Zo zullen wij de schapen Uwer weiden,
In eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden,
En zingen van geslachten tot geslachten;
Uw trouw, Uw roem, Uw onverwinbre krachten.
Geloofsbelijdenis
Zingen: Psalm 80:1 en 2
1. Neem Isrels Herder, neem ter oren;
Die Jozefs kroost, door U verkoren,
Als schapen gunstig hebt geleid;
Die enen troon van heiligheid
U tussen Cherubs hebt gesticht;
Verschijn weer blinkend met Uw licht.
2
2. Die glans straal' Efraim in d' ogen;
Toon Benjamin Uw groot vermogen;
Verlos Manasse tot Uw eer.
Getrouwe Herder, breng ons weer;
Verlos ons, toon ons 't lieflijk licht
Van Uw vertroostend' aangezicht.
Gebed om de opening van het Woord van God en de
verlichting met de Heilige Geest
Schriftlezing: Ezechiël 34:1-16
1. Het woord van de HEERE kwam tot mij:
2. Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël,
profeteer, en zeg tegen hen, tegen die herders: Zo zegt de
Heere HEERE: Wee de herders van Israël die zichzelf weiden!
Moeten de herders niet de schapen weiden?
3. U eet het beste op en u kleedt u met de wol; u slacht het
vetgemeste, maar de schapen weidt u niet.
4. Het zwakke versterkt u niet, het zieke geneest u niet, het
gebrokene verbindt u niet, het afgedwaalde brengt u niet terug
en het verlorene zoekt u niet, maar u heerst met geweld en
met harde hand over hen.
5. Ze zijn overal verspreid, zonder herder, en ze zijn alle dieren
van het veld tot voedsel geworden: ze zijn verspreid.
6. Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge
heuvel. Over heel het aardoppervlak zijn Mijn schapen
verspreid. Er is niemand die naar ze vraagt, en niemand die ze
zoekt.
7. Daarom, herders, hoor het woord van de HEERE!
8. Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, voorwaar, omdat
Mijn schapen tot een prooi geworden zijn en Mijn schapen voor
alle dieren van het veld tot voedsel geworden zijn, omdat er
geen herder is, en Mijn herders niet naar Mijn schapen
gevraagd hebben, maar de herders zichzelf geweid hebben, en
Mijn schapen niet geweid hebben.
9. Daarom, herders, hoor het woord van de HEERE!
10. Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zál die herders! Ik eis Mijn
schapen op uit hun hand, en doe hen ophouden met het weiden
van de schapen. Die herders zullen zichzelf niet meer weiden
3
en Ik zal Mijn schapen uit hun mond redden, zodat ze hun niet
meer tot voedsel zijn.
11. Want zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Zelf naar Mijn
schapen vragen en naar ze op zoek gaan.
12. Zoals een herder op zoek gaat naar zijn kudde op de dag
dat hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik op
zoek gaan naar Mijn schapen. Ik zal ze redden uit alle plaatsen
waarheen ze verspreid zijn op de dag van donkere wolken.
13. Ik zal ze uitleiden uit de volken, ze bijeenbrengen uit de
landen en ze brengen naar hun land. Ik zal ze weiden op de
bergen van Israël, bij de waterstromen en in alle bewoonbare
plaatsen van het land.
14. In goede weide zal Ik ze weiden en op de hoge bergen van
Israël zal hun weideplaats zijn. Ze zullen daar neerliggen in een
goede weideplaats en ze zullen grazen in de voortreffelijkste
weide op de bergen van Israël.
15. Ik zal Zelf Mijn schapen weiden en Ik zal ze Zelf doen
neerliggen, spreekt de Heere HEERE.
16. Het verlorene zal Ik zoeken, het afgedwaalde zal Ik
terugbrengen, het gebrokene zal Ik verbinden, en het zieke zal
Ik versterken, maar het welgedane en het sterke zal Ik
wegvagen. Ik zal ze weiden zoals het hoort.
Collecte
Zingen: Op Toonhoogte 43:1, 2, 3, 4, 5
1. De Heer is mijn herder!
'k Heb al wat mij lust;
Hij zal mij geleiden
naar grazige weiden.
Hij voert mij al zachtkens
aan waat'ren der rust.
2. De Heer is mijn Herder!
Hij waakt voor mijn ziel,
Hij brengt mij op wegen
van goedheid en zegen,
Hij schraagt m', als ik wankel,
Hij draagt m', als ik viel.
4
3. De Heer is mijn Herder!
Al dreigt ook het graf
met grimmige kaken,
geen schrik zal mij naken.
O Heer, mij vertroosten
uw stok en uw staf!
4. De Heer is mijn Herder!
In 't hart der woestijn
verkwikken en laven
zijn hemelse gaven;
Hij wil mij versterken
met brood en met wijn.
5. De Heer is mijn Herder!
Hem blijf ik gewijd!
'k Zal immer verkeren
in 't huis mijnes Heren:
zo kroont met haar zegen
zijn liefde m' altijd.
Preek
Zingen: Op Toonhoogte 297:1 en 2
1. Heer, wat een voorrecht
om in liefde te gaan,
schouder aan schouder
in uw wijngaard te staan,
samen te dienen, te zien wie U bent,
want uw woord maakt uw wegen bekend.
Samen op weg gaan, dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
Vol van uw liefde, genade en kracht,
als een lamp, die nog schijnt in de nacht.
2. Samen te strijden in woord en in werk.
Eén zijn in U, dat alleen maakt ons sterk.
Delen in vreugde, in zorgen, in pijn,
5
als uw kerk, die waarachtig wil zijn.
Samen op weg gaan, dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
Vol van uw liefde, genade en kracht,
als een lamp, die nog schijnt in de nacht.
Lezing formulier
De volgende broeders nemen afscheid:
 Ed Blankenstijn (evangelisatieouderling)
 Klaas Broer (diaken)
 Dick Brunekreeft (ouderling)
 Gerard van Eijk (ouderling)
 Kor Feijen (ouderling)
 Wim Goud (ouderling)
 Teun van Grootheest (ouderling / voorzitter AK)
 Elbert de Koning (lidmaat-kerkrentmeester)
 John Lokhorst (diaken)
 Sebastiaan Mulder (jeugddiaken)
De volgende broeders worden voor de eerste keer bevestigd
met handoplegging:
 Marinus Christiaan Bossenbroek (diaken)
Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet
ook u elkaars voeten wassen (Johannes 13:14)
 Gerbrand Maarten van den Brink (ouderling)
Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!
(Johannes 1:29)
 Albert Jan Brunekreef (jeugddiaken)
Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar
wat betekenen die voor zovelen? (Johannes 6:9)
 Hendrik Willem Brunsveld (ouderling)
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren
gaat, maar eeuwig leven heeft. (Johannes 3:16)
 Mark Gideonse (ouderling)
Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de
schapen. (Johannes 10:11)
 Teunis Hendrikus Korevaar (ouderling)
6
Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen,
maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. (Johannes 12:24)
 Gerard Cornelis de Kruijf (ouderling)
Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die
draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. (Johannes
15:5)
 Pieter Johannes Verhoeven (diaken)
Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u
ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw
vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in
Mijn Naam, Hij u dat geeft. (Johannes 15:16)
 Wouter Leon Vermeulen (evangelisatieouderling)
Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook
die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal
worden één kudde en één Herder. (Johannes 10:16)
 Aart Cornelis Veldhuizen (lidmaat-kerkrentmeester)
En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun
woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U,
Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de
wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. (Johannes 17:20-21)
De volgende broeders worden herbevestigd:
 Hugo Martinus van der Blom (ouderling-kerkrentmeester)
 Gijsbert Pieter Peter Hogendoorn (ouderling)
 Rijk van der Lit (diaken)
 Marc Jan Theodoor Trouwborst (ouderling)
Zingen: Psalm 134:3
3. Dat 's Heeren zegen op u daal';
Zijn gunst uit Sion u bestraal'.
Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer:
Looft, looft dan aller heren Heer!
Persoonlijk woord
De broeders van de kerkenraad zingen: Psalm 108:1 en 2
Gebed
Zingen: Psalm 100:1, 2, 3, 4
7
1. Juich aarde, juich alom den Heer',
Dient God met blijdschap, geeft Hem eer;
Komt, nadert voor Zijn aangezicht;
Zingt Hem een vrolijk lofgedicht.
2. De Heer' is God; erkent, dat Hij
Ons heeft gemaakt (en geenszins wij),
Tot schapen, die Hij voedt en weidt;
Een volk, tot Zijnen dienst bereid.
3. Gaat tot Zijn poorten in met lof,
Met lofzang in Zijn heilig hof;
Looft Hem aldaar met hart en stem;
Prijst Zijnen Naam, verheerlijkt Hem.
4. Want goedertieren is de Heer';
Zijn goedheid eindigt nimmermeer;
Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht
Tot in het laatste nageslacht.
Zegen
8