Nieuwsbrief Januari 2016

Download Report

Transcript Nieuwsbrief Januari 2016

VERBROEDERING BEVRIJDING VZW
Januari 2016
Jaargang 37 Nummer 1
Nieuwsbrief
Woordje van de Voorzitter
In dit nummer:
De penningmeester
aan het woord
2
Nieuwjaarsreceptie
2
Ontmoetingsdag te
Leopoldsburg
2
De achttien daagse
veldtocht
3
Ooit waren we verkenner in het Bataljon Bevrijding
7
Te noteren data:
22 januari 2016: receptie van de traditieeenheden te Leopoldsburg
26 februari: Algemene
Statutaire vergadering
(ENKEL voor effectieve
leden)
03 juni: Verbroederingsdag te Leopoldsburg
31 augustus: Maaseik
01 september: Thorn
04 september: Molenbeek
04 oktober: ontmoetingsdag te Leopoldsburg
We zijn weer aan het einde van het jaar gekomen en het is tijd om een kort overzicht van het
voorbije jaar en een vooruitblik van het komende jaar te geven.
Het voorbije jaar was de deelname aan de georganiseerde activiteiten gelijkaardig aan de voorgaande jaren, we kunnen echter niet onderkennen dat door de stijgende gemiddelde leeftijd
van onze leden de verre verplaatsingen op middellange termijn deelnemers zullen gaan kosten.
De Verbroederingsdag was een groot succes
met weerom een supermaaltijd in de Club Astrid.
De uitstap naar Nieuwpoort was een succes en
zeer leerrijk, doch de deelname van de ‘lokalen’
was eerder aan de lage kant. Een verre verplaatsing maken, om minder dan 25% deelnemers te
hebben van die kant van het land lijkt wat hoog groep deelnemers, en daarnaast nog slechts één
gegrepen.
ontmoetingsdag op 04 oktober waarvoor de
details later bekend zullen gemaakt worden.
Op onze laatste raad van bestuur werden hierover dan ook enkele beslissingen genomen.
Ook is er de nieuwjaarsdrink traditievereniginVoor uitstappen zullen geen bussen meer inge- gen op 22 januari waarin naar analogie van
legd worden, behalve voor de Verbroederings- vorig jaar, alle leden uitgenodigd worden, deze
dag te Leopoldsburg, waarvoor, volgens de zal doorgaan in het kwartier, en afhankelijk van
laatste richtlijnen van Defensie, nog militaire het aantal deelnemers in de Club Hauzeur of in
bussen gevraagd en toegekend kunnen worden. de loods Cabourg. Meer details vindt u verder
in dit nummer.
Dit jaar zal dan ook een test case worden.
Bij andere verre verplaatsingen voor activiteiten
zal gestreefd worden met de trein ter plaatse te
kunnen komen, dus streven naar grote stations,
Antwerpen, Brussel en Gent, om van daaruit
een bezoek te starten.
Dit alles moet nog in een definitief keurslijf
gegoten worden naar volgend jaar toe doch we
zullen deze piste bewandelen.
Een bezoek aan de eenheid op kampperiode te
Marnehuizen in Nederland staat ook op het
programma en dit op zondag 8 mei, door de
lange trajectduur (tweemaal ongeveer vier uur)
werd voorgesteld deze activiteit door één vereniging te laten organiseren met mogelijke
deelname van de andere verenigingen. De Koninklijke Vereniging van het 5 Linie zal de
organisatie op zich nemen en dit voor een prijs
van 15 Euro voor de bus en 15 Euro voor de
maaltijd. Details en inschrijvingsmodaliteiten
zullen later bekend gemaakt worden.
Voor wat 2016 betreft werd besloten nog
slechts twee activiteiten te organiseren, en dit
zullen de verbroederingsdag op 3 juni zijn, en
dit op hetzelfde ogenblik als de andere traditieverenigingen, dit om de drukke agenda van de
eenheid niet te overbelasten, en vooral gebruik Tot daar de activiteiten van 2015 en de plante kunnen maken van de inspanning die de een- ning voor 2016.
heid zal doen om iets te tonen aan een grotere
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 2
Vorig jaar was het ook 55 jaar geleden dat onze marscompagnies
werden uitgezonden, dit werd niet onder de aandacht gebracht daar
we voor de 50ste viering hiervan een speciale editie van onze
nieuwsbrief werd verspreid. Neemt echter niet weg dat onze vereniging fier is op deze compagnies die uitstekend werk hebben
geleverd.
voorbereiding op een mogelijke deelname aan de Europese Battle
groep in 2017, dit naast de voortzetting van de Homeland operatie
Blue Piranha.
Tot daar mijn voorwoordje, voor de rest wens ik al onze leden een
vrolijk Kerstfeest en een voorspoedig 2016 toe en vooral het belangrijkste van al een goede gezondheid en hoop ik jullie allen
Onze petereenheid heeft een zeer druk jaar 2015 achter de rug en terug te zien op één onzer activiteiten.
2016 lijkt op het eerste zicht niet minder druk te worden.
Met bevrijdersgroet.
Trouw en Trots
Hoogtepunten in 2015 waren de oefening Baltic Piranha in Litouwen en de Homeland operatie Blue Piranha in steun van de federaLuc Smet
le politie.
Voorzitter
In 2016 staat een nationale evaluatie op het programma en de
De Voorzitter en de leden van de Raad van
Bestuur wensen alle leden en hun familie
een gelukkig en vooral gezond 2016
De penningmeester aan het woord
Ondanks de stijgende prijzen heeft de Raad van Bestuur beslist om het jaarlijks lidgeld van 10 € te behouden. U wordt dan ook vriendelijk gevraagd om deze som te storten op ons rekeningnummer BE69 7352 2330 3078 met vermelding van “Lidgeld 2016”.
Om jullie een idee te geven waarvoor ons lidgeld zoal gebruikt wordt, hier volgen de voornaamste uitgaven tijdens het boekjaar 2015:

1157 € voor de ontmoetingsdagen ( inkomgelden en gidsen musea, autobus, …)

537 € voor bloemen (begrafenissen, dodenhuldes aan de verschillende monumenten, …)

483 € voor de nieuwsbrief (drukwerken, postzegels, …)

284 € voor de verzekering van de leden en de leden van de Raad van Bestuur
Wetende dat wij in 2015 184 leden telden aan 10 €, dan is het woord “begrotingstekort” ook voor ons van toepassing.
Ik hoop dus dat iedereen zijn lidgeld vlot betaald ...
Nieuwjaarsreceptie van de traditie-eenheden
te Leopoldsburg
vrijdag 22 januari 2016
Sedert verleden jaar organiseert het Bataljon Bevrijding-5Linie een nieuwjaarsreceptie voor haar traditie-eenheden.
(Verbroedering Bevrijding, Verbroedering 5Linie en Vriendenkring Bevrijding-5Linie)
Deze gaat door op vrijdag 22 januari 2016 in het Kwartier Lt Gen Piron te Leopoldsburg.
De aanvang is voorzien om 15.00 uur en eindigt om 20.00 uur. Buiten de klassieke dranken worden er hapjes geserveerd.
De onkosten bedragen 15 € per persoon.
De deelnemers worden verzocht zich in te schrijven door het verschuldigd bedrag te storten op ons rekeningnummer (zie laatste
Blz van deze nieuwsbrief) met vermelding van “Nieuwjaarsreceptie” en dit graag VOOR 15 januari 2016.
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 3
De achttien daagse veldtocht
10-28 mei 1940
Artikel ingezonden door Herman Van Meir
Deel V
Britse stukken, die dan náást de bunkers moeten opgesteld worden. In
de Franse sector is de verdedigingslijn niet afgewerkt; Na een inspecDe oorlog over België: Op de K-W Stelling en af- tie in maart heeft generaal Van Overstraeten een beter tracé gevonden
tocht naar de Schelde 14 -23 mei en de conferentie dan het talud van de spoorlijn van Waver naar Namen en hij heeft de
verdedigingslijn 10 Km meer naar het Oosten opgeschoven. Door die
(s) van Ieper van 21 mei.
wijziging was het originele tracé niet meer volledig, want gedeeltelijk
Op 12 mei, terwijl de lichte gemotoriseerde divisies van de Franse ontmanteld, het nieuwe was nog onder constructie toen de Duitsers de
generaal Prioux een ware tankslag leveren met de Duitsers in de omgeving van Hannuit, heeft er in Casteau een eerste coördinatie plaats
tussen de Franse, de Britse en de Belgische legerleiding. Hierbij wordt
overeengekomen dat de oorlog zal uitgevochten worden op de lijn
Antwerpen-Namen d.i. de KW-stelling (met de Fransen verder naar
het Zuiden) en dat bij deze de Franse generaal Bilotte, bevelhebber van
de 1° Franse legergroep, de coördinatie zal doen van de Britse en de
Belgische legers. Dit betekent dat Koning Leopold hiërarchisch is
ondergeschikt aan deze Franse generaal en in de hiërarchie op het
vierde niveau komt te staan. Frankrijk heeft nl. 1; een Opperbevelhebber, generaal Gamelin, 2; een bevelhebber voor het Noordoosten ,
generaal Georges, 3; een bevelhebber van de eerste legergroep, generaal Bilotte: deze laatste staat, op het Belgisch front, aan het hoofd van
het 1, 2, 9 en 7 Franse leger. In Casteau krijgt generaal Bilotte daarenboven de leiding over de B.E.F. en over het Belgische leger. Hij krijgt
“de leiding” en niet” het bevel” over die twee geallieerden want hij zal
“door overtuiging” deze twee legers leiding moeten geven, dit is de
meest geëigende manier om aanleiding te geven (geeft aanleiding) tot
eigen(gereide) initiatieven, miscommunicatie en verborgen agenda’s
voor de komende gebeurtenissen.
Van de K-W stelling is de
uitvoering op een ernstige
manier begonnen in september 1939. Het is een (vrij)
imposante verdedigingsgordel die gebruik maakt van
natuurlijke
hindernissen
(o.m. de Dijle), overstromingen en, waar die mogelijkheid ontbreekt, van een ononderbroken ijzeren muur
van ‘Cointet’-elementen. Van deze stelling neemt het Belgisch leger
de Noordelijke kant voor haar rekening, 50 Km, van het Noorden van
Antwerpen tot (eerst en met) Leuven, de B.E.F. van Lord Gort bezet
de sector Leuven-Waver, 22 Km, en het gedeelte Waver tot de V.P N.
is voor het 1 Franse legeer, 35 Km. Namen , of beter gezegd de VPN
(Versterkte Positie Namen), wordt gehouden door de Belgen van de 8
ID en de 2 D Ch A. Bij Dave sluit de VPN aan op het 9° Franse leger
en dan verder op de Maginot linie. De intentie was dat op deze stelling de Duitsers zouden tot staan gebracht en verslagen worden.
vijandelijkheden ontketenden op 10 mei.
Vanaf 14 mei, als alle Belgische troepen binnen de K-W stelling opgevangen waren, beschikte het Belgisch leger over een opstelling die met
zijn mogelijkheden overeenstemde. Voor een frontlijn van 50 Km
beschikt het Belgisch leger over 8 divisies, wat een gemiddeld front
van 6 Km per divisie betekent (in vergelijking met de 17 Km van de 7
ID en 19 Km voor de 4 ID op 10 mei!). Achter de meest bedreigde
divisies bevindt zich nog een divisie in reserve en de positie is uitgeBij de inname van hun stellingen krijgen de Britten en de Fransen wel rust met bunkers die onderling vuursteun kunnen geven. Kortom, een
een koude douche. De schootsstellingen zijn niet aangepast aan de weerstandstelling die in de diepte is uitgebouwd in twee of drie linies,
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 4
die veel vertrouwen inboezemt en die maar twee zwakke punten telt:
er is een gebrek aan ( moderne) luchtafweer en een totaal gebrek aan
luchtsteun. Misschien is de positie zelfs te dicht bezet, heel wat incidenten doen zich voor met ‘friendly fire’. Een compacte bezetting,
gekoppeld aan de vrees voor parachutisten en spionnen, gaf als resultaat dat op onvoorspelbare ogenblikken plots – en dan vooral in de
schemering en het donker- schoten werden gelost op een ingebeelde
vijand, vuur dat door andere eenheden werd beantwoord. Ook voor
(onder)officieren op inspectieronde was die opdracht gevaarlijk, ook
zij liepen het gevaar voor vijandelijke infiltranten te worden aanzien.
Zo kon de generaal-majoor Graff, Commandant Infanterie van de 6
Divisie, ternauwernood van een lynchpartij worden gered door een
Lierse politieagent die hem in de vorige oorlog had gekend. Nadat hij
was tussengekomen bij een controlepost van de genie, werd hij door
de geëxalteerde menigte voor een Duitse spion werd aanzien (hij
droeg de voor de bevolking niet zo vertrouwde kentekens van generaal). Minder goed verging het de commandant van het 3 bataljon van
6 Li, die tijdens een inspectieronde met zijn sidecar van dichtbij werd
beschoten door een schildwacht. Bij dit incident werd de voerder van
zijn sidecar gedood en hijzelf gekwetst, zodat hij zijn commando
moest overlaten.
De druk uitgeoefend door de Duitsers deed zich vooral gevoelen in de
Franse sector, eerst te Hannut en dan bij Gembloers, wat de indruk
deed ontstaan dat de hoofdinspanning zoals voorzien, op het ‘gat van
Gembloers’ was gericht en dat Parijs het objectief was van de Duitse
inval. In de Belgische en de Britse sector waren er 14 en 15 mei alleen hevige gevechten op de verbinding tussen het Belgisch leger en
de Britten van de B.E.F., in Wijgmaal en Leuven. Op de andere
plaatsen beperkten de Duitsers zich bij aankomst tot schermutselingen; het aftasten van de stelling op zoek naar de zwakke plekken.
Bij Leuven/Wijgmaal (de Remyfabieken,waar een observatiepost was
geïnstalleerd) werd wel hevig gevochten en lukten aanvankelijk de
Duitsers in het overschrijden van de Dijle, en in het binnentrekken van
de stad. De reactie van de Britten (van Montgomery) en van de Belgische Jagers te Voet was van dien aard dat de Duitsers alle gewonnen
terrein moesten prijsgeven. Bij het verspreiden van dit nieuws verbeterde het moreel van de Belgische troepen ; De KW stelling had haar
nut bewezen, en na deze afgeslagen aanval op Leuven kon Le Soir op
16 mei trots de woorden van Generaal Maurice Tasnier, oud kabinetschef van landsverdediging, publiceren die stelde dat: 1.de KW-stelling
niet in te nemen is en 2: dat ‘wij’ allen helden zijn. Dit was wel een
heel voorbarige en optimistische gevolgtrekking. Groot was dan ook
de ontgoocheling toen, zoals voorzien in het Plan Manstein, de Duitsers hun hoofdkrachtsinspanning door de Ardennen leveren en bij
Sedan de Franse verdedigingslijn overrompelden. De opperbevelhebber van het Franse leger, generaal Gamelin, gaf op diezelfde 16 mei
de opdracht de KW-stelling op te geven en de troepen naar de Scheldestelling te verplaatsen. Die Scheldestelling bestond uit de westelijke oever van de Bovenschelde, het in de voorbije jaren voorbereide
Bruggenhoofd GENT (TPG genaamd in het toenmalig militair jargon :
Tête de Pont Gand). Die TPG was een bunkerlijn die liep van Oost
naar West, bestaande uit een 200-tal bunkers van de Schelde te Wetteren/Kwatrecht via Semmerzake/Gavere tot aan de Leie te Astene .
Ten Noorden van Gent liep zij verder langs het Kanaal GentTerneuzen tot tegen de Zeeschelde op Nederlands grondgebied.. Op
zich was dat een gunstige positie, met dien verstande dat tussen Wetteren en Oostakker een gat was waar geen natuurlijke hindernissen en/
of versterkingen bestonden.
De sector die de Belgen op de Schelde-stelling toegewezen kregen
liep van de Zeeschelde bij Terneuzen via het TPG tot Oudenaarde,
waar er aansluiting was met de sector toegewezen aan de Britten, in
totaal een 7O Km. Was deze positie voorbereid, een verdedigingslinie
zoals KW was ze echter niet, daarvoor was ze niet genoeg in de diepte
uitgebouwd en waren Cointet-versperringen van Gent verplaatst naar
het nieuwe traject van de Dijle-stelling.
Een massaleger, 10 divisies, met heel hun uitrusting, zware en lichte
bewapening en logistiek zo’n 80 tot 90 Km verplaatsen, met een vijand op de hielen, met zijn alleenheerschappij in de lucht en het overschrijden van drie waterlopen (kanaal van Willebroek, Dender en
Schelde) is voor ieder legeraanvoerder een nachtmerrie. Niet zo voor
de militaire raadgever van de Koning. In minder dan een half uur had
hij de blauwdruk van die beweging geschetst ; de stafdiensten moesten
het alleen maar uitvoeren. Als stafwerk was deze operatie in de planning een groot succes, en zowel hoofdkwartier als militaire raadgever
van de Koning keken er met trots op neer. In de uitvoering ervan dan
zorgde ze in de praktijk voor een ware slijtageslag voor de infanteristen van het veldleger.
Het was inderdaad een hele opgave de 14 infanteriedivisies (ID), die
in de Belgische sector lagen , Versterkte Positie Antwerpen (4 ID),
KW (4 ID in eerste lijn en 3 ID in tweede lijn), en drie ID in reserve),
langs drie hoofdevacuatiewegen te laten terugtrekken over 90 tot
120 Km. Het probleem werd nog vergroot door het Artillerie- en
Geniemateriaal en door het materiaal en de voorraden die zich in de
depots rond Antwerpen bevonden en dat ook zo veel mogelijk naar het
Westen moest meegenomen worden (wat niet kon meegenomen worden werd vernield en/of in brand gestoken). Tevens moesten de 2
divisies van de Versterkte Positie Namen naar het Noordwesten gedirigeerd worden om aansluiting te vinden met de rest van het Belgisch
leger (wat slechts gedeeltelijk lukte, want van het 21Li werden twee
bataljons met de terugtrekkende Fransen meegezogen naar Frankrijk
en zij kwamen slechts terug ter beschikking van het Belgisch leger op
26 mei). Tenslotte viel de puzzel als volgt in de (goede?) plooi : De
divisies die het meest hadden geleden, en die in reserve lagen, werden
eerst geëvacueerd met voorhanden zijnde vervoer , de divisies die zich
meer naar achter of op de KW-lijn bevonden moesten in het begin te
voet aftrekken en zouden (in de mate van het mogelijke) later vervoer
(camion, trein of bus) ter beschikking krijgen. De divisies die ten Zuiden van Lier opgesteld stonden, moesten de verplaatsing in drie
nachtmarsen klaren en deze die zich in en om de Versterkte Positie
Antwerpen bevonden dienden het traject naar Gent in twee nachten te
doen. Deze oplossing gaf aan het transportkorps 24 uur tijd om materiaal en voorraden zoveel mogelijk mee te nemen achter de Versterkte
Positie Gent. Nadeel was dat heel weinig vervoer ter beschikking was
voor de troepenverplaatsingen , die dan ook grotendeels te voet dienden te gebeuren. De 1 Div Ch A, in het Zuiden en het Cavalerie
Korps in het Noorden moesten zorgen voor de beveiliging en het vertragend gevecht leveren.
Het werd (net g)een catastrofe. In vredestijd was een massaverplaatsing reeds bestudeerd geweest (en er was geen aanvaardbare oplossing
uitgekomen), nu in oorlogstijd kwam er nog het probleem van de
vluchtelingen bij, die dezelfde marsroutes als het leger gebruikten, dat
is, in de sector van de Belgen. De Britten maakten korte metten met
de vluchtelingen (die niet wilden gehoorzamen) , zij werden langs de
kant van de weg in de gracht gereden/geduwd. Om het gevaar van
luchtaanvallen op de eindeloze colonnes te beperken mochten de eenheden slechts in het donker hun verplaatsingen aanvangen en ze
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 5
moesten vóór het ochtendgloren deze beëindigen. Dat was slechts het
principe, door de vele opstoppingen en de chaos onderweg beëindigden de achterblijvers hun nachtmars al ver in de morgen, waarna ze
moesten zorgen voor hun beveiliging (putten graven, veldwerken
uitvoeren), om tegen het donker terug klaar te zijn met om de volgende etappe aan te vangen. Wat een verschil met de Duitsers: De overtollige bagage van de Duitse voorhoedes werd achterna gebracht, als
het donker was braken zij het contact af en rustten ze uit.
Deze drie nachten 16/17, 17/18 en 18/19 mei hebben een meer dan
normale inspanning gevraagd van de troepen te voet, nachtmarsen van
meer dan 30 Km letterlijk met pak en zak, hebben en houden, een
gebrekkige bevoorrading en steeds maar wijzigende transportplannen
deden de spirit van het voetvolk met het uur zakken. Iedere achterhoede kon er op rekenen dat bruggen, door gebrekkige coördinatie
voortijdig opgeblazen werden en dat zware wapens en materieel
moesten achtergelaten worden. Gelukkig voor het Belgisch leger lag
voor de Duitsers, zoals enkele dagen later duidelijk bleek, de hoofdkrachtsinspanning bij de doorbraak bij het Franse leger bij Sedan en
beperkte de Luftwaffe haar activiteiten in het Noorden grotendeels tot
verkenningsvluchten en bleven haar bombardementen beperkt tot
gevoelige punten : bruggen en spoorwegknooppunten (Dendermonde,
Aalst, Sint-Niklaas, Lokeren…). Daardoor kon de Belgische terugtrekking al bij al nog relatief succesvol verlopen, al was de schade
aan het spoorwegnet een serieuze hinderpaal voor het opmaken van
vervoerplannen en zijn de woorden die het meest voorkomen in het
relaas van de infanteristen : “vermoeidheid, honger en schrik”.
Schrik door de eigen onmacht tegen de dreigende beschieting door de
Duitse luchtmacht, die het totale luchtoverwicht bezat en die naar
believen kon opereren.
hadden. Als er al tenslotte toch vervoer opdook moest er met misverstanden afgerekend worden : een deel van 23 Li, dat in Zeveneken
dan toch op een trein geraakte (wat eerst in Sint-Niklaas en dan in
Lokeren niet gelukt was wegens de Duitse bombardementen op die
stations), werd door ‘een misverstand’ over Kortrijk naar Zomergem
gestuurd. Een verplaatsing in vogelvlucht van 32 Km duurde zo …
32 uur. De ‘gelukkigen’ die de trein hadden genomen kwamen in
Zomergem aan een dag na de ‘ongelukkigen’, die het traject te voet
hadden gelopen.
Klaarblijkelijk was ook bij de legerleiding doorgedrongen dat iets
moest gedaan worden om de ‘moral’ op te krikken en heeft het op 19
mei een dagorder uitgebracht waarin stond dat het Belgisch Leger
voor zich een vijand ter sterkte van drie of vier Infanteriedivisies had ,
voorafgegaan door enkele gepantserde verkenningseenheden, wat
betekende dat hij “duidelijk inferieur” was aan de onzen. Voor een
leger dat al 10 dagen aan het terugtrekken was, en dat, door gebrek
aan informatie vooral in ‘improvisatiemodus’ stond, kwam dit totaal
ongeloofwaardig over.
Ook op het bruggenhoofd Gent was, voor de daar aankomende eenheden, alles nog niet zoals het hoorde : de lokalisatie van de te bezetten bunkers was niet eenduidig geregeld (en ze waren dermate goed
gecamoufleerd dat de eenheden ze niet direct konden vinden), de sleutels van die bunkers bevonden zich centraal in Gent en moesten, na de
Een bijkomend probleem was de capitulatie van het Nederlandse leger
op 15 mei. Hierdoor kregen de Duitsers onmiddellijk troepen beschikbaar om naar het Zuiden te transfereren en moest de flankbeveiliging van de troepen in beweging versterkt worden. Kennis van de
vijand is ook een groot pluspunt. De Duitsers wisten dat hun mobiele
voorhoedes lang niet voldoende dicht gevolgd werden door het gros
en dat zij bijzonder kwetsbaar waren voor aanvallen in de flank, vooral door de Belgische Cavalerie die, na het mislukken van de herovering van de Antwerpse tunnels, de flankbeveiliging in het Waasland
uitvoerde. De Duitsers hadden genoeg kennis opgedaan bij bezoeken
aan Belgische manoeuvres (wij waren neutraal, nietwaar?) dat zij
konden inschatten dat de Belgen zo een flankaanval (een aanval!!!
Ons leger was een defensief leger!!!) van een zekere omvang niet
zouden uitvoeren.
Door het terugplooien op de Schelde was heel het Belgisch leger weer
drie dagen in het getouw geweest: de infanteriedivisies met hun
(nacht)marsen, de mobiele eenheden (Ardense Jagers, Grenswielrijders en Cavaleristen) met vertragend gevecht en opvang van de terugtrekkende troepen. Ook was en gedeelte van de stocks verloren
gegaan; al wat niet tijdig kon verplaatst worden werd vernietigd, o.m.
de stocks in de olietanks rond Antwerpen. Het logistiek systeem kreeg
het meer dan hard te verduren en legio waren de regimenten die enkele dagen geen bevoorrading Klas 1 te zien kregen. Als de Engelsen
zeggen ‘the army marches on its stomach” dan beduidde dat nu voor
het Belgisch leger ‘op hun lege maag’. Bij het vele materiaal dat in de
diverse terugtochten achtergebleven was bevond zich ook de blauwe
nodige verwarring, door de eenheden zelf opgehaald worden.
plunjezakken (de toenmalige kitbags), zodat meer en meer infanteristen nog slechts over die kledij beschikten, die zij aan hun vege lijf Nauwelijks waren de posities ingenomen of het Duitse VI Leger, dat
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 6
tegenover de rechterflank opgesteld was, begon op 20 mei met het
aftasten van de Belgische stellingen : een eerste contact had plaats op
de verbinding Belgisch leger/B.E.F. bij Oudenaarde (de bocht van
Zingem, gehouden door de Jagers te Voet), een tweede op T.P.G. bij
Kwatrecht-Gijzenzele, gehouden door de 2 ID ( met op de voorposten
5 en 6 Li). Op beide plaatsen gelukte het de Duitsers het front in te
drukken, maar eveneens op beide plaatsen werd hun offensief tot
stilstand gebracht en konden de Belgische tegenaanvallen een deel van
het prijs gegeven terrein heroveren. Op 21 mei gingen die gevechten
verder maar konden de Duitsers geen beslissende doorbraak forceren,
daarvoor was hun positie te zwak. Het was echter vooral een kwestie
van tijd, want in Nederland werd, na de Nederlandse capitulatie op 15
mei, het XVIII Leger vrijgemaakt, dat via Antwerpen begon op te
rukken en zich klaar maakte voor de belegering van Gent en het overschrijden van het kanaal Gent-Terneuzen. Op die stelling was er op
20 mei wel contact geweest met de Duitse voorhoede zonder dat het
tot echte gevechten kwam, maar het afvuren van enkele obussen en
het verschijnen van Duitse verkenners op de oostelijke kanaaloever
was toch genoeg om de regimenten van de 13 ID (32,33 en 34 Li :
elementen van de tweede reserve) te destabiliseren, zodat de legerleiding het nodig achtte 37 Li (ook van de tweede reserve) van de kust
naar het kanaal Gent-Terneuzen over te brengen om 13 ID te versterken en de sector toegewezen aan de cavalerie uit te breiden.
Terwijl de Belgen bezig waren de voorziene terugtrekking naar de
Schelde voor te bereiden/uit te voeren, grepen er in Frankrijk enkele
gebeurtenissen plaats, die een ook een weerslag zouden hebben op het
Belgisch leger. Generaal Gamelin, de opperbevelhebber, had nu door
dat de Duitsers na de doorbraak bij Sedan niet afzwenkten richting
Parijs, maar koers zetten naar de kust. Hij liet een plan opmaken
waarbij de tankvoorhoede van het Duitse leger, die diep in en achter
zijn eigen linies waren doorgedrongen, door een gelijktijdige aanval
op 23 mei van uit het Noorden door de B.E.F. en van uit het Zuiden
door de Fransen, zouden worden aangevallen, waarbij deze Duitse
voorhoede zou moeten afgesneden worden van de Duitse tros. De rol
voorzien voor het Belgisch leger was flankdekking te geven aan de
B.E.F. Hiervoor was voorzien dat het Belgisch leger zich naar de
IJzer zou begeven.
Helaas voor Gamelin was zijn manier van bevelvoeren bij zijn eigen
regering na een week oorlogsvoering alle vertrouwen kwijt en de
Franse regering liet uit Syrië generaal Weygand overkomen om hem
te vervangen, wat in de nacht van 19/20 mei, als deze goed en wel in
Frankrijk was aangekomen, dan ook gebeurde. Weygand nam het
plan van Gamelin over en voorzag een meeting met de bevelhebbers
van de drie legers om de plannen te concretiseren. Meeting waarop hij
reeds op 20 mei van uit Londen door de Belgische minister van Financiën, Gutt, beleefd doch dringend om gevraagd werd. Generaal
Weygand liet er geen gras over groeien en plande een vergadering met
Koning Leopold en met generaal Gort voor de volgende dag, 21 mei,
in Ieper. Helaas had generaal Gort, de bevelhebber van de Britse
strijdkrachten niet gewacht op de datum van 23 mei. De Britten startten, zonder te wachten op de Fransen op 21 mei een al bij al bescheiden offensief in de flank van de Duitsers, waarbij zij trouwens bij
Arras een wig van een 15 kilometer wisten te drijven in de flank van
de Duitse troepen. Deze actie was aanleiding voor Rommel om een
hoogst alarmerend bericht te sturen naar het Duitse hoofdkwartier.
Dit schromelijk overdreven bericht, - Rommel wist ook iets van het
gebruik van het systeem paraplu- was meer dan waarschijnlijk de
aanleiding voor het Duitse Opperbevel, gesecondeerd door Hitler, om
de oprukkende Duitse pantsers vóór Abbeville tegen te houden.
21 mei. De conferentie(s) te Ieper.
Misschien reageerde Weygand op de situatie zelfs te vlug, want die
21 mei in Ieper verliep alles behalve sereen. Niet alleen had generaal
Weygand heel veel moeite om Ieper te beteiken, hij geraakte hij ook
in tijdsnood daar hij dezelfde avond terug in Parijs moest zijn, en
generaal Gort was niet op de afspraak. Gort was op inspectie toen hij
naar Ieper werd gesommeerd en kon niet onmiddellijk bereikt worden,
zoals gezegd was een deel van zijn troepen een flankaanval tegen de
Duitsers aan het uitvoeren. Was generaal Gort er niet, er waren wel
drie gasten die zichzelf hadden uitgenodigd : de Belgische Premier
Pierlot, de Minister van Buitenlandse Zaken (katholiek), Spaak, de
Minister van Landsverdediging (socialist) , generaal Denis
(technocraat met liberale tendenzen). Sedert 16 mei was er bij de
regeringsleden, die in de nabijheid van de Koning gebleven waren
(buiten de drie genoemden ook nog de liberaal Van der Poorten van
Binnenlandse Zaken), wrevel ontstaan omdat zij de indruk hadden dat
de Koning de toestand op het terrein wel realistisch inschatte, maar
ook defaitistisch was met betrekking tot ultieme afloop van de oorlog
en het weerstandsvermogen van de Fransen en (vooral) de Engelsen.
Zij wilden bij Weygand hun gelijk halen en vroegen hem druk uit te
oefenen opdat de Koning bereid zou zijn te vluchten, zoals de staatshoofden van Luxemburg, Nederland en Noorwegen reeds hadden
gedaan. Koning Leopold had daarop steeds een ontwijkend antwoord
gegeven en zou uiteindelijk beslissen bij zijn troepen blijven. Eigenlijk was het een conflict over de rol van de Koning en de interpretatie
van de grondwet : was de Koning echt eigenmachtig de bevelhebber
van het leger of moest hij daarin ook gedekt zijn door een ministeriële
tegenhandtekening? Later zou dit conflict aanleiding worden tot de
Koningskwestie en de uiteindelijke abdicatie van de Koning ten voordele van zijn zoon Boudewijn.
Zonder Gort begon dan de conferentie , of liever begonnen drie
‘seances’ ervan : een eerste, vóór de aankomst van Koning Leopold ,
met Generaal Weygand en de drie Belgische ministers, die Weygand
bezworen de Koning van hun positie te overtuigen, een tweede van
Weygand met Bilotte, bevelhebber van de eerste Franse legergroep en
met Koning Leopold (gesecondeerd door zijn militaire raadgever,
Generaal Van Overstraeten) en een derde, na de afreis van generaal
Weygand naar Parijs, met generaal Bilotte, Koning Leopold en generaal Gort. Tot overmaat van ramp is de Franse bevelhebber van de
Franse Legergroep, generaal Bilotte, tijdens de terugkeer naar zijn
hoofdkwartier in een verkeersongeluk betrokken geraakt. Hij is niet
meer bij bewustzijn gekomen en is ’s anderendaags overleden. Zijn
opvolger, de bevelhebber van het 1° Franse leger, generaal Blanchard,
heeft nooit enig order gegeven aan het Belgisch of het Britse leger, die
zelf dan maar zo goed en kwaad mogelijk hebben geageerd in functie
van wat zij begrepen hadden in Ieper. Op de ‘echte’ conferentie, die
met Koning Leopold en generaal Bilotte, werd ‘min of meer’ besloten
dat de Britten en de Fransen zowel van uit het Zuiden als van uit het
Noorden een tegenaanval in de flank van de Duitse pantsers zouden
uitvoeren om die vooruitgeschoven Duitsers af te snijden van de daaropvolgende eenheden. De Belgen zouden daarvoor de plaats van de
Britten innemen van Oudenaarde tot de Franse grens en zij zouden
zich moeten terugtrekken op de IJzer. Dit laatste punt werd door Van
Overstraeten zwaar gecontesteerd en eigenlijk niet aanvaard, omdat de
toestand van het Belgisch leger en de toestand op het terrein met al die
vluchtelingen deze beweging niet zou toelaten en het Belgisch leger in
de vernieling zou storten.
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 7
Deel VI
Het Belgisch leger op 22 en 23 mei van de Schelde
naar de Leie en Schipdonkkanaal.
Het resultaat van de verwarrende en onaangename 21 mei te Ieper
was dat op de terugweg Koning Leopold en zijn militaire raadgever
toch besloten om het oorspronkelijk plan van Weygand een kans te
geven en een terugtocht van het Belgisch leger tot de IJzer onder ogen
te nemen, alhoewel generaal Van Overstraeten zich er fel tegen had
gekeerd tijdens de uiteenzetting van Weygand. Zij vaardigen de
orders uit dat de eenheden die zich op de TPG van Wetteren tot Astene bevonden en deze verder ten Zuiden, zich tijdens de nacht van
22/23 mei in een eerste fase zouden terugtrekken tot achter de Leie.
’s Anderendaags, 22 mei, werd door de adjunct stafchef de posities
aan de IJzer verkend, maar toen hij terug kwam (met een aangepast,
nogmaals gewijzigd, voorstel), bleek zijn reis nutteloos te zijn ge-
weest. De Koning en zijn militaire raadgever hadden inmiddels beslist
dat het Belgisch leger zich zou beperken tot de eerst fase ttz 1. terugtrekking op de Leie en het Belgisch gedeelte te verlengen tot Menen
om de Britten te vervangen, die vrijgemaakt moesten worden om de
geplande tegenaanval uit te voeren, en 2.terugplooien met de troepen
opgesteld in het TPG en het Kanaal Gent-Terneuzen op het Schipdonkkanaal (= afleidingskanaal van de Leie). Was voor het Zuidelijk
deel van het front, van Oudenaarde tot Wetteren, de opdracht klaar en
duidelijk, dan was dit voor de rest minder het geval. Omdat ook het
Duitse leger tijdens de gevechten van 20 en 21 mei verliezen had gekend en de opmars niet volgens plan was verlopen, was ook daar 22
mei een dag van verminderde activiteit en kon het Belgisch leger ten
Zuiden van Gent tijdens de nacht van 22 op 23 mei zo goed als ongehinderd en onopgemerkt die terugtrekking en positiewissels uitvoeren,
zodat de Duitsers als zij op 23 mei het artilleriebombardement startten,
zij na een poos moesten vaststellen hun vuur op verlaten posities
terechtkwamen.
Ooit waren we “verkenner” in het Bataljon Bevrijding
Artikel ingezonden door Luc Desmet
Het was eind 1969 toen we onze oproepingsbrief van het leger in de
bus kregen. Met een bang hart vertrokken we op 1 februari 1970 naar
Turnhout, ‘Hier temt men leeuwen en beren”, stond er boven de poort
van de kazerne Major Blairon. We werden er onthaalt door sergeant
Victor Van den Broeck. Hij was van het Bataljon Bevrijding in Siegen
gekomen om “zijn verkenners” een eerste initiatie van de legerdienst
te bezorgen. Vier dagen later stonden we terug thuis, om een paar
dagen later voor zes weken te vertrekken, met De DVT naar Siegen.
We werden er de verkenners van de lichting 1970. Onze pelotonscommandant was Pierre De Vleeschouwer, een man van principes en karakter. Gedurende onze maandenlange opleiding werden we een hecht
team. 17 soldaten, allen uit verschillende regio’s van Vlaanderen, verenigd in drie kamers op het tweede verdiep van de kazerne.
Onze opleiding zorgde er voor dat we meer buiten dan binnen de kazerne vertoefden. Zo waren we het buitenbeentje van Bevrijding. De
toenmalige Kapitein Van de Gaer kende vele verkenners bij naam al
van voor ze voor hem op het matje stonden.
Kazernediscipline was niet ons sterkste punt maar als er moest gestreden worden, dan was het een voor allen en allen voor een. Bij onze
‘testen van verkenner’ in en rond Herbeumont sleurden we dan ook
aan
elkaar
zodat
iedereen
kon
slagen.
We hadden dan ook een fantastische begeleiding. Van den Broeck,
Verhoeven, Ghoos, Vanderzeypen en onze commandant De
Vleeschouwer. De eerste maanden waren keihard, maar eens we het
klappen van de zweep kenden verliep alles gemoedelijk en konden we
rekenen op elkaar zowel soldaten als oversten.
Maar het hoogtepunt waren de grote maneuvers van 1970 Yellow
Obelix in Duitsland waar duizenden soldaten aan deelnamen.
Maar ook het uitgangsleven in “Siegen berg” was voor ons verkenners
iets speciaals. De muur was goed gekend en voor velen onder ons
werd het een routine.
Helaas werd Bevrijding eind 1970 overgeplaatst naar Leopoldsburg en
moesten we onze laatste maanden in Leopoldsburg doorbrengen. Maar
we maakten van de nood een deugd en na enkele weken wist iedereen
wie de ‘verkenners’ van Bevrijding waren.
Eind januari 1971 zwaaiden we af. Maar in september 1974 werden
we opgeroepen om ons kamp te doen in Leopoldsburg. Het werd voor
de
meesten
onder
ons
een
blij
weerzien.
Jaren later in 1980 kwamen we een eerste maal samen voor een reünie.
Die herhaalden we 7x, telkens om de 2 jaar. In 1992 trokken we op
uitnodiging van Chef Ghoos voor een weekend terug naar Siegen, we
werden er ontvangen in de Mess officiëren. Twee jaar later, in 1994
zorgde 1ste chef Hugo Verhoeven er voor dat we naar Bevrijding in
Leopoldsburg konden komen. Telkens werd het een blij weerzien met
verhalen die alsmaar sterker werden. Nu zijn we 2015 en begin dit jaar
werd de draad terug opgenomen en zocht ik iedereen terug op, mede
dank zij facebook en internet. En dit in de hoop om met zij die er nog
zijn, nog eens samen te komen. Helaas zijn al enkele mensen overleden. Van de 17 kon ik er 15 terugvinden en ook onze oversten werden
mede dankzij de verbroedering teruggevonden. In 2016 zijn we 45 jaar
afgezwaaid en dan hoop ik dat we nog eens rond de tafel kunnen zitten
om oude verhalen op te disselen en ze nog wat groter te maken, om ze
Onze ‘winterse’ weken op het militair domein van Trubach, zijn er om
dan door te vertellen aan onze kleinkinderen.
nooit te vergeten. De week in Arolsen, bij de Genie, het schieten met
alle mogelijke wapens, de testen van verkenner met de Alouette helikopters.
Luc Desmet. Vknr 1970 – V11
Nieuwsbrief
Jaargang 37 Nummer 1
Pagina 8
Samenstelling van het Bestuur
Voorzitter
Luc Smet
Telefoon: 0498.045954
E-mail: [email protected]
Organisatie uitstappen
Sylvain Weuts
Telefoon: 011.344756
E-mail: [email protected]
Ondervoorzitter
Julien Saenen
Telefoon: 011.344817
E-mail: [email protected]
Secretaris
Bob Antheunis
Telefoon: 011.551104
E-mail: [email protected]
Penningmeester, webmaster, redactie
Jos Van Erum
Telefoon: 0479.800348
E-mail: [email protected]
Feestcommissaris
Herman Dillen
Telefoon: 011.343931
E-mail: [email protected]
Vaandeldrager
Gaston Cannaerts
Telefoon: 011.343107
Reserve-vaandeldrager
Mon Zmyslony
Telefoon: 011.401590
E-mail: [email protected]
Lidgelden
Secretariaat
Jaarlijkse bijdrage: minimum 10 €
Lidgeld voor het leven: 125 €
Te storten op rekening BE69 7352 2330 3078
Bob Antheunis
Klachtloopstraat 30
3920 Lommel
BIC KREDBEBB