VOSEKO Magazine

Download Report

Transcript VOSEKO Magazine

Een publicatie
van de Faculteit
Economie en Bedrijfskunde
Het magazine van de
vereniging oud studenten economie
Alumna Sophie Cooreman, CFO bij de VRT [ 4 ]
Opinie → De EU, een verstandshuwelijk [ 21 ]
Universiteit Gent
we link economic thinking
---- januari – maart 2016 ---- N° 1 ----
VOSEKO
magazine
Aan het roer van een
cacaobedrijf in India ^alumna Ellen Taerwe
Event in de kijker → “Alumnus van het jaar” → 22 maart 2016
VEK career day
17 FEBRUARI 2016 - ICC GENT
Plaats uw bedrijf in de kijker
voor meer dan 1000 masterstudenten met een economische interesse,
die zich komen informeren over hun toekomstmogelijkheden.
info . [email protected]
Woord vooraf
www.UGent.be/eb
INHOUD
WOORD VOORAF
3
Prof. dr. Marc De Clercq, decaan
ALUMNI4
Sophie Cooreman - CFO bij de VRT
ALUMNI6
Ellen Taerwe - een cacaobedrijf in India
ALUMNI8
Wat gebeurde er met … Karel Haegeman
ACADEMICUS IN DE POLITIEK10
Professor Carine Smolders als kabinetschef
ONDERZOEK12
Arne De Keyser & Ilse Ruyssen
TERUGBLIK14
STUDENT
Arne Pieters, student Handelswetenschappen
16
Jürgen Hanssens, doctoraatsstudent
18
DE FACULTEIT EN HAAR ONDERWIJS
20
Onderwijsinnovatieproject
OPINIE21
De EU: een verstandshuwelijk
FEB Faits divers
22
TELEX & ACTIVITEITENKALENDER
23
PARTNERS
COLOFON
Viermaandelijks tijdschrift van Universiteit Gent
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Nr. 1 van jaargang 2016
REDACTIERAAD
Brecht Boone, Thomas Carrolo, Kenzo De
Sutter, Fleur Lievevrouw, Grégory Maes, Brent
Meersman, Felix Peeters, Lies Vermeesch
EINDREDACTIE
Lies Vermeesch
Met uitdrukkelijke dank aan
Marc De Clercq, Katrien De Kegel.
Lay-out -> Marc Popelier - www.cluster-graphics.be
drukwerk -> Publiprinting
Verantwoordelijke uitgever ->
Faculteit Economie en Bedrijfskunde,
Communicatie & PR,
Tweekerkenstraat 2, 9000 Gent
[email protected]
Overname van artikels is mogelijk mits schriftelijke
toestemming van de redactie en bronvermelding.
Op de coverfoto -> Ellen Taerwe
2016 belooft een boeiend jaar te worden! Met dit nieuwe nummer van Voseko magazine willen
we alvast de rode loper uitrollen voor een inspirerend 2016. Zo hebben we enkele exclusieve
interviews met o.a. oud-studenten in petto …
We praatten met Sophie Cooreman, alumna van de faculteit Economie en Bedrijfskunde en
nu Chief Financial Officer bij de VRT. Ook internationaal ondernemer Ellen Taerwe, eveneens
een oud-studente, deelde haar verhaal: ze staat aan het roer van een cacaobedrijf in India dat
ze zelf heeft opgestart. Verder nemen we poolshoogte van hoe het gaat met Karel Haegeman,
die nu werkt voor de Europese Commissie in Sevilla. Professor Carine Smolders gunt ons een
blik achter de schermen van haar nieuwe carrière als kabinetschef bij minister Turtelboom en
collega-professor Bruno Merlevede schreef een actueel opiniestuk over het verstandshuwelijk
van de EU.
Daarnaast hebben we in dit magazine aandacht voor onderwijsinnovatie, onderzoek van Ilse
Ruyssen en Arne De Keyser, realisaties van student Arne Pieters en doctoraatsstudent Jürgen
Hanssens en andere nieuwtjes binnen onze faculteit. Tot slot blikken we terug op de plechtige
proclamaties van 2015 en andere facultaire evenementen.
Veel leesgenot en een gelukkig nieuwjaar!
Prof. dr. Marc De Clercq, decaan
------- alumni
-----------------------
Sophie Cooreman:
‘Ik wil blijven geloven in
een sterke openbare omroep’ De Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie of simpelweg de VRT, wil informeren,
inspireren en verbinden om zo de Vlamingen
te verrijken en de samenleving te versterken.
Dit gebeurt allemaal onder leiding van het
directiecollege waar ook een oud-studente
van de faculteit Economie en Bedrijfskunde in
zetelt. Sophie Cooreman is sinds 2013 Chief
Financial Officer (CFO) bij de VRT. Ze maakte
graag tijd vrij voor een diepteinterview.
als Internal Auditor aan bod kwam. Daarnaast moest ik de algemene economische
inzichten en logica ook steeds gebruiken.
Toen ik benoemd werd tot Internal Audit
Manager, werd de klemtoon meer gelegd
op algemene managementvaardigheden.
U studeerde TEW, Accountancy
en Audit aan onze faculteit. Hoe
blikt u terug op die periode?
Dat was een zeer leuke, maar natuurlijk ook
een interessante en leerrijke periode voor
mij. Ik moet wel toegeven dat ik in het begin
nog niet precies wist welke richting ik uit
wou gaan. Ik had voor TEW gekozen omdat
het een algemene richting was waarmee ik
nog alle kanten kon uitgaan. Pas na verloop
van tijd wist ik dat audit, finance en boekhoudkundige vakken mijn voorkeur genoten.
Vandaar mijn keuze om nog een aanvullende
opleiding Accountancy en Audit te volgen.
U startte als Internal Auditor bij de VRT in
1998. In september 2013 werd u benoemd
tot CFO. Hoe ervoer u die vooruitgang?
Ik ben begonnen als auditor, maar ik had vrij
snel een functie als manager. Na een zestal
maanden werd ik Internal Audit Manager,
omdat de positie vrijkwam. Zo werd ik plots
manager van een kleine groep die bestond uit
zo’n twee à drie auditors. Na vijf jaar kwam
ik terecht bij Financiën Televisie. Uiteindelijk
groeide ik door naar de functie van CFO. De
stap naar CFO was – voor wat betreft het
financiële luik – niet zo groot, maar als lid van
het directiecollege heb je een belangrijke rol
in het uitzetten van de strategie van de VRT.
Vooral dat aspect is de grote uitdaging in die
nieuwe rol. Daarnaast ben ik ook verantwoordelijk voor een aantal andere afdelingen.
Welke elementen uit uw opleiding heeft u regelmatig nodig?
In de beginjaren van mijn professionele carrière paste ik zowel de aangeleerde theorie
als de praktijkervaring toe. Voor ik bij de
VRT aan de slag ging als Internal Auditor,
werkte ik twee jaar als onderzoekster voor
de vakgroep Accountancy. Daar heb ik
vooral het theoretische gedeelte van mijn
opleiding kunnen toepassen, terwijl het
meer praktische gedeelte tijdens mijn job
Wat zijn, naast Finance, uw verantwoordelijkheden binnen de VRT?
Naast Finance ben ik ook verantwoordelijk
voor ondersteunende diensten zoals Catering, Security, Gebouwen en Technische
Installaties, Aankoop en Line Extensions. Het
laatstgenoemde is de commerciële afdeling
en tevens een van de financieringspijlers.
De VRT haalt namelijk inkomsten uit de
afgeleiden van merken en verscheidene
programma’s. Het gaat hier voornamelijk
4
VOSEKO magazine
over merchandising en nevenactiviteiten. Zo
zijn er boeken, cd’s en dvd’s, apps en andere
merchandisingproducten. Daarnaast worden
er ook allerlei activiteiten en evenementen
georganiseerd. Line Extensions moeten gescheiden blijven van onze andere activiteiten,
vandaar dat het ook financieel onder de verantwoordelijkheden valt van de CFO. Op die
manier ontstaat er zeker geen vermenging.
Een laatste verantwoordelijkheid is het project nieuwbouw VRT. Tegen 2021 zal VRT verhuizen naar een nieuw gebouw waarbij het
niet enkel gaat om bakstenen, maar ook het
nieuwe werken, een meer inspirerende werkomgeving en vooral ook een open gebouw
dat toegankelijk is voor de mediagebruiker.
De VRT is zowel een creatief bedrijf als
een overheidsbedrijf. Is die dualiteit
een beperking voor uw rol als CFO?
Enerzijds moeten we mee evolueren in een
sterk veranderend medialandschap, maar anderzijds kunnen we daar niet volledig in meegaan door onze beperking als overheidsbedrijf. Voor een CFO betekent dat complexiteit
inzake de rapportering en de manier waarop
het bedrijf financieel wordt geleid. De VRT is
een NV van publiek recht, waardoor we gebonden zijn aan de vennootschapswetgeving.
We maken een bedrijfseconomische jaarrekening en we besturen ook op die manier. Voor
de overheid moeten we een rapportering
maken die meer gebaseerd is op kasstromen.
Het verschil tussen die twee modellen kan
ik illustreren a.d.h.v. ons nieuw gebouw:
bedrijfseconomisch spreid je die kost over 20
jaar in de vorm van afschrijvingen, volgens
Enerzijds moeten we mee evolueren in
een sterk veranderend medialandschap,
maar anderzijds kunnen we daar
niet volledig in meegaan door onze
beperking als overheidsbedrijf.
de overheidsrapportering moeten we dit
ten laste nemen op het moment dat we de
uitgaven doen om ons gebouw te zetten.
Dat maakt het voor een CFO moeilijker om
financieel alles in goede banen te leiden.
De VRT kent een gemengde financiering.
Dat wil zeggen dat de overheid zowel
gefinancierd wordt door de overheid als
door de eigen commerciële activiteiten.
De VRT moet tegen 2020 25,5 miljoen euro
besparen. De overheidsfinanciering werd
in 2013 met 4,3 miljoen euro verminderd en
eind 2014 lag het niveau van de dotatie 11,8
miljoen lager dan het bepaalde bedrag in de
beheersovereenkomst. Wat is uw standpunt tegenover deze grote besparingen en
hoe zal u deze besparingen doorvoeren?
De laatste jaren zitten we inderdaad in een
modus van besparingen. Dat was de vorige
jaren zo en dat zal ook de komende jaren zo
zijn. Daar is ook veel over in de pers verschenen. Er is een gemengde financiering en
we weten dat de middelen van de overheid
beperkt zijn, dus we moeten die besparingen
wel uitvoeren. Je zou verwachten dat we
daarom meer vrijheid krijgen op commercieel
vlak, maar ook onze commerciële inkomsten worden beperkt. Daardoor is er niet de
gewenste ruimte om ons te financieren.
Daarnaast vraagt de overheid om hetzelfde
aanbod te presenteren. Je zou kunnen denken
dat we minder moeten doen, omdat we
minder geld krijgen, maar dat is niet het
geval. Natuurlijk vragen we zelf niet om het
aanbod te verkleinen, want we willen geen
kleine openbare omroep worden. We willen
namelijk niet in het scenario terecht komen
waarin we enkel nog cultuur en nieuws
mogen maken. We willen een grote openbare
omroep blijven waarbij we iedereen bereiken.
We bespreken momenteel de nieuwe
beheersovereenkomst. Daarin engageerden
wij ons, als directie, om een transformatieplan voor te leggen. We willen dezelfde
dingen doen en dezelfde kwaliteit aanbieden,
maar het moet efficiënter. Efficiëntie heeft
natuurlijk ook zijn grenzen. Om de besparingen van de komende jaren te realiseren,
werkten we zelf enkele voorstellen uit om
de VRT nog performanter te maken. De VRT
moet een modern mediabedrijf zijn om de
besparingen op te vangen. We moeten ook
toekomstgericht zijn, want het medialandschap verandert. Zelfs al moesten we geen
besparingen doorvoeren, we moeten meer
wendbaar zijn. Als overheidsbedrijf hebben
we een groot aantal vaste kosten die ons niet
toelaten om snel in te spelen op veranderingen. Daarom is het transformatieplan net
zo belangrijk. Op die manier willen we een
moderne, wendbare organisatie worden.
Een luisteraar van het Radio 1-programma
Hautekiet kwam op het idee om het kijk- en
luistergeld opnieuw in te voeren en de kijker
terug te laten betalen indien ze radio of televisie – gemaakt door de openbare omroep
– willen bekijken of luisteren. Wat vindt u van
dat idee?
In de beheersovereenkomst staat hoeveel
overheidsfinanciering we krijgen, maar dat
is geen garantie voor een stabiele financiering. Het kijk- en luistergeld zou er dus wel
voor zorgen dat die financiering een stuk
stabieler is, hoewel ik denk dat het niet
toekomstgericht is. We zien namelijk andere
manieren van mediagebruik verschijnen.
Zo zijn er al meer mensen die online kijken.
Er bestaat tegenwoordig een totaal ander
concept van het mediagebruik waardoor het
kijk- en luistergeld moeilijk kan toegepast
worden. Ik geloof niet dat dit de manier
is om onze financiering rond te krijgen.
Zoals u net zei is het medialandschap
aan het veranderen. De laatste jaren is
de digitalisering sterk in opmars. Hoe
groot is de uitdaging om deze verandering ook bij de VRT door te zetten?
Dat is momenteel een van onze grootste uitdagingen. Als we het kijkgedrag bestuderen,
merken we dat we minder jongeren bereiken.
Vooral het oudere publiek kijkt nog lineair
televisie. Jongeren daarentegen hebben een
ander mediagebruik. Ze kijken niet meer
lineair, maar kijken wanneer het hun past. Ze
maken ook steeds meer gebruik van online
diensten. We zijn op zoek naar manieren om
meer jongeren te bereiken en ze terug naar
de VRT te trekken. Radio doet het wel beter.
Onze merken voor jongeren zijn nog steeds
populair. Een paar jaar geleden beslisten
we om het nieuws aan te passen aan onze
verschillende merken. Zo is er bijvoorbeeld
ander nieuws te horen op MNM dan op Radio
1. Op die manier proberen we de jeugd naar
ons toe te trekken. We zijn hard op zoek om
het online beter te doen: dan heb ik het
zowel over onze merkgebonden websites
als themawebsites zoals deredactie.be.
Verschillende van onze afdelingen en kleine
startups onderzoeken de mogelijkheden. Vorig jaar bespaarden we bv. meer dan gevraagd
zodat we opnieuw konden investeren in het
digitale. We geloven echt dat het digitale de
toekomst is en dat we daarvoor middelen
moeten vrijmaken, bovenop de besparingen.
Hoe ziet u de toekomst van de VRT?
Ik wil blijven geloven in een sterke openbare
omroep. We zullen daar ook absoluut blijven
voor vechten. Een openbare omroep heeft
een bepaalde meerwaarde in de maatschappij. Door te transformeren en moderner te
worden, moeten we ervoor zorgen dat we
nog altijd een brede opdracht hebben en een
breed kwalitatief aanbod blijven presenteren.
Heeft u nog tips voor jonge
studenten economie?
Ik denk dat het als student vooral belangrijk
is om de algemene inzichten en de aangeleerde logica mee te nemen in je verdere carrière. Daarnaast moet je ook blijven
geloven in jezelf en er altijd voor gaan.
BRENT MEERSMAN
VOSEKO magazine
5
------- alumni
-----------------------
Ellen Taerwe aan het hoofd
van een cacaobedrijf in India
Of we haar Nederlands door de vingers kunnen
zien, vraagt ze. Ellen Taerwe (28), oud-studente
Handelsingenieur, spreekt en schrijft de laatste
maanden namelijk enkel Engels. Ze studeerde
van 2005 tot 2010 aan de faculteit Economie en
Bedrijfskunde en volgde de opleiding Handelsingenieur. Haar eerste masterjaar ‘Handelsingenieur: Operationeel management’ voltooide
ze in Lissabon via het Erasmus uitwisselingsproject aan de Universidade Nova de Lisboa in
Portugal. In het laatste masterjaar behaalde
ze haar diploma in Gent. Momenteel is ze één
van de drie directeurs van GoGround Beans &
Spices, een cacaobedrijf in India. Wat ze – naast
haar vrienden en familie – het meest mist uit
België? Een eenvoudige reep pure chocolade,
oh ironie …
Welke belangrijke zaken heb je op de FEB geleerd en pas je dagelijks toe in jouw job?
Tijdens mijn opleiding op de faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) lag de klemtoon vooral op efficiëntie en effectiviteit. Ik
streef hier naar in mijn functie als directeur
bij GoGround.
Omdat ik mij naast het algemeen management
ook bezighoud met de PR, marketing, sales, accounting, logistiek en HR van GoGround is het
belangrijk om goed te kunnen multi-tasken. Die
vaardigheid ontwikkelde ik tijdens mijn opleiding aan de FEB. Ik leerde er situaties managen
waarmee ik niet vertrouwd was, de problemsolving attitude, het belang van grondig onderzoek, het professionalisme, een logisch en
creatief denkvermogen verwerven … Ik koos
destijds voor de richting Handelsingenieur omdat het een brede waaier aan vakken aanbood,
daar pluk ik nu de vruchten van.
Wat doet GoGround Beans & Spices?
Alles start bij de cacaoboeren. Ze leveren volledige cacaovruchten (met binnenin de bonen)
aan ons verwerkingscenter of we organiseren zelf verzamelpunten voor de vruchten en
halen die op. Wanneer de cacaovruchten bij
ons arriveren, worden ze geopend door lokale
arbeiders. Vervolgens gaan de cacaobonen in
een houten doos om het fermentatieproces
6
VOSEKO magazine
in te zetten, dan ontwikkelen er zich specifieke
smaken en aroma’s. Regelmatig nemen we de
temperatuur van de bonen om het proces te
monitoren. Daarna drogen we de cacaobonen
op tafels om de hygiëne te waarborgen. Pas op
het moment dat het gewenste vochtgehalte
is bereikt, zijn de bonen klaar om verpakt te
worden. Doordat GoGround alle stappen van
het productieproces zelf in handen heeft, voorzien we chocoladeproducenten van de beste
gedroogde cacaobonen.
Waar staat GoGround voor?
We staan voor kwaliteit en betrouwbaarheid,
m.a.w. hetgeen vandaag ontbreekt op de Indische cacaomarkt. Daarom is onze slogan:
‘Quality is a must, in farmers we trust’. Maar
daarnaast is duurzaamheid ook een belangrijke
pijler in onze strategie. Duurzaam omdat we
landbouwers overtuigen om cacao weer als
primair gewas te overwegen en daarmee een
stabiel inkomen te verwerven. We gebruiken
ook duurzame energie: in ons verwerkingscenter bouwden we een biogasinstallatie
die dienst doet als een ‘waste management
systeem’ voor het verwerken van de pulp
die vrijkomt tijdens de eerste dagen van het
fermentatieproces.
Wat typeert de Indiase chocoladesector?
Er zijn veel chocoladeproducenten op de Indische markt met de juiste kennis en infrastructuur, maar ze slagen er niet in om kwaliteit af te
leveren. Dit komt onder meer door de povere
fermentatie en droogtechnieken die de cacaoboeren – maar vaak ook de cacaohandelaars
en chocoladeproducenten – toepassen. De fermentatie gebeurt bv. zonder enige technische
studie in een plastic zak voor een onbepaald
aantal dagen. Het drogen gebeurt dan weer
vaak op de grond of in houtvuurovens. Wie
dergelijke bonen opkoopt, kan hier enkel nog
cacaoboter van maken.
Door het openen van cacaovruchten, de fermentatie en het drogen aan GoGround over
te laten, krijgen cacaoboeren meer tijd om hun
plantages te verzorgen, hun productiviteit,
kwaliteit en inkomsten te vergroten. Wij maken
een statement door in te gaan tegen inferieure
cacaobonen.
In India is er geen chocolade te vinden met
een verfijnde smaak. Té zoete melkchocolade
– met het wettelijke minimum aan cacaobestanddelen om zichzelf chocolade te mogen
noemen – vind je hier dan weer overal.
Wat zijn de doelstellingen van GoGround binnen de eerste vijf jaar?
We hebben heel wat doelstellingen, lacht Ellen.
We willen dat de landbouwgemeenschap en
de internationale cacaosector ons erkennen
als hét bedrijf waar kwaliteit primeert. Een
sterke relatie opbouwen met onze kopers én
met de boeren is daarbij cruciaal. We willen
dat de boeren beseffen dat we hen aan een
stabiel inkomen kunnen helpen. In dit kader
organiseren we ook farmer’s classes. Onze
vaste medewerkers moeten ook op korte termijn de dagelijkse activiteiten zelfstandig aankunnen. Daarnaast willen we dat ons product
het meest hoogwaardige op de markt is en zo
een voortrekkersrol spelen op het vlak van de
verwerking van cacaobonen. Tot slot streven
we naar innovatie binnen ons center en een
uitbreiding van volumes of producten. Daarom
plannen we om in de toekomst een alternatief
droogsysteem op basis van biogas te installeren of halen we misschien wel infrastructuur in
huis om zelf cacaopoeder te maken.
Zelf kan ik nog groeien in de wereld van de
cacao; ik wil de volledige markt op mijn duimpje kennen. Van het cultiveren van cacao tot
het verwerkingsproces van de bonen en het
productieproces van chocolade. En niet te vergeten: de link tussen het verwerkingsproces
van de cacaobonen en het resultaat van het
Aan de FEB leerde ik situaties managen waarmee ik
niet vertrouwd was, de problem-solving attitude, het
belang van grondig onderzoek, het professionalisme,
een logisch en creatief denkvermogen verwerven …
eindproduct. Een andere doelstelling waar
ik me persoonlijk voor zal inzetten, is een logistieke flow en voorraadbeheersysteem op
poten zetten. Qua sales hoop ik enkele key accounts op te bouwen, in Europa en daarbuiten.
Hoe is het businessmodel van GoGround
opgebouwd?
Binnen ons businessmodel zijn de cacaoboeren onze voornaamste leveranciers. Ze verkopen hun rijpe cacaovruchten aan ons. Wij geven hen er een eerlijke prijs voor en stimuleren
hen om hun plantages goed te onderhouden.
De afnemers zijn de chocoladeproducenten
die van ons de garantie krijgen dat de gedroogde cacabonen superieur zijn, ze zijn hygiënisch
en traceable. GoGround garandeert een consistent product, aankoop na aankoop.
Onze pick-up, voor het verzamelen van de cacaovruchten, is een belangrijke asset om de
grondstof van de hoger gelegen regio’s tot bij
ons te krijgen. Zowel de bestuurder als zijn
co-piloot hebben we opgeleid om enkel de
volledig rijpe vruchten mee te nemen. Enkel
deze garanderen een optimale fermentatie. We
stimuleren een goede verstandhouding met
de cacaoboeren en adviseren waar mogelijk.
De infrastructuur in ons verwerkingscenter
differentieert ons van de andere cacaospelers
in de buurt. We hebben een kantoor met opslagruimte, een fermentatielokaal, een droogruimte, een toilet en een security cabine waar
een veiligheidsfirma dag en nacht de veiligheid
verzekert en over de cacao waakt.
Onze kostenstructuur is dan weer vrij eenvoudig. Onze principiële activiteiten brengen vooral
transport- en arbeidskosten met zich mee. Ook
betalen we maandelijks huur voor het stuk
grond waarop we onze faciliteiten bouwden.
Bots je vaak op culturele verschillen tijdens
het zakendoen?
We worden vaak geconfronteerd met punctualiteit. In België laat je anderen niet wachten,
dat is een vorm van respect en professionalisme. Hier is ‘one minute’ al snel een halfuur.
Dit is niet het enige aspect dat het zeer moeilijk maakt om afspraken te maken. We krijgen
vaak te maken met betrouwbaarheidsissues:
vaak sturen zakenpartners hun kat of komen
ze hun beloftes niet na. Daarnaast hebben weinig bedrijven hier een goede klantenservice.
Slechts bij uitzondering slagen ze erin om een
relatie op lange termijn op te bouwen. Zakendoen is in India vooral een sociaal gebeuren:
alles draait hier rond netwerken. In de praktijk
houd je vaak twintig minuten koffieklets (of
hier vooral theeklets) en heb je het vijf minuten
over business. Qua efficiëntie scheelt dat, maar
hier werken ze ook op zaterdag en ontvangen
je ook na zes uur ’s avonds met open armen. Tot
slot is er hier minder druk en stress om taken af
te werken: wat vandaag kan, kan morgen ook.
Welke tips heb je voor alumni die ook een
zaak in het buitenland willen opstarten?
Een aantal aspecten zou ik nu anders aanpakken, maar eigenlijk maken die gewoon deel uit
van het leerproces. Veel hangt ook af van de
mensen die je ter plaatse ontmoet, toch heb
ik nog enkele tips.
• Zoek betrouwbare locals die jouw boodschap correct overbrengen. Wanneer je de
plaatselijke taal niet beheerst, moet je vaak
processen uit handen geven.
• Ik kan iedereen aanraden om eerst het nodige veldwerk uit te voeren. Het lijkt voorbarig, maar pluis daarna ook de lokale wetgeving uit betreffende een bouwvergunning,
milieuvergunning, arbeidsrecht, procedures
voor buitenlanders … Met kennis van zaken
win je tijd en hoef je geen blunders recht
te trekken.
• Weet dat je in een vreemd land als snel ‘vrienden’ tegenkomt. Ga verstandig om met vertrouwen en wees niet naïef.
• Blijf je focussen, ook na tegenslagen.
Lies Vermeesch
Volg GoGround op Facebook om op de
hoogte te blijven van de laatste nieuwtjes:
www.facebook.com/goground
VOSEKO magazine
7
------- alumni
-----------------------
Wat gebeurde er met …
Karel Haegeman
over zijn carrière bij de Europese Commissie
Karel studeerde gedurende zijn humaniora Latijn-Wiskunde in het College van Zottegem waarna hij zijn universitaire studies aanvatte aan
de faculteit Economie en Bedrijfskunde te Gent. Hij studeerde af in 1995
als Master in Economics. Nadien deed hij een bijkomende studie Marketing aan de Vlerick School of Management. Sinds 2008 werkt hij bij de
Europese Commissie op het JRC-Institute for Prospective Technological
Studies in Sevilla, Spanje. Om tot zijn positie als ‘Scientific Project Officer’
te komen legde hij een afwisselend parcours af.
Waarom koos u voor een economische opleiding?
Ik wou mijn beroepskeuze wat uitstellen. Ik wist dat ik veel zou zijn met
economie, maar een accuraat idee van wat ik met de ruime opleiding
kon doen, had ik nog niet. De keuze voor mijn bijkomende studie marketing gebeurde bewuster omdat ik tijdens mijn opleiding economie
een basis marketing kreeg, en dat smaakte naar meer. Buiten marketing
omvatte die opleiding ook algemeen management.
Waar moet een 18-jarige goed over nadenken voor hij of zij een studiekeuze maakt?
Een studiekeuze is belangrijk, maar het belang moet ook niet overschat
worden. Veel mensen komen terecht in een job waar ze nooit voor
studeerden, en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Bovendien zal
een groot deel van de huidige jobs over 20 jaar niet meer bestaan, of
toch niet in hun huidige vorm. Een interessante oefening kan zijn om
aan zoveel mogelijk werkende mensen van verschillende leeftijden te
vragen welk beroep ze uitoefenen en wat ze vroeger gestudeerd hebben.
Dat geeft alvast een beeld van waar je kan terecht komen met welke
soort opleiding.
Hoe startte uw loopbaan?
Ik ben gestart als marketingverantwoordelijke – een allround functie
– bij AID Advertising, een klein reclamebureau. Ik vond het daar heel
boeiend en intens als eerste werkervaring. Kort nadien nam ik deel
aan examens om bij de Europese instellingen aan de slag te kunnen.
Voor mij was het al snel duidelijk dat ik bij Europese Commissie wou
terechtkomen. Het is de grootste Europese instelling en bijna alles qua
beleid wordt er bepaald. Omdat het rekruteringsproces er een lang en
moeilijk proces is, is het noodzakelijk om de examens al mee te doen
terwijl je parallel aan een andere carrière werkt.
Daarna heb ik ongeveer tien jaar voor het Economisch Departement van
de Stad Gent gewerkt, in verschillende functies. Ik ondersteunde het detailhandelsbeleid, horecabeleid, ondernemerschap bij etnisch-culturele
minderheden, ontwikkeling van bedrijventerreinen en wetenschapsparken. Daar heb ik ook kort de dienst geleid en nauw samengewerkt met
8
VOSEKO magazine
Wie een dergelijke job wil,
mag niet te snel opgeven.
toenmalig schepen van Economie en de Haven Daniël Termont en later
met schepen Mathias De Clercq.
Wat houdt uw functie ‘Scientific Project Officer’ concreet in?
Ik werk momenteel op het Joint Research Centre (JRC) van de Europese
Commissie (EC). Dat is de ‘in-house’ science service van de EC. JRC probeert wetenschap en politiek samen te brengen en wil daarmee een
betere samenleving en wetgeving verkrijgen en innovatie stimuleren.
Als ‘Scientific Project Officer’ werk ik meestal aan projecten die het Europees beleid ondersteunen. Als organisatie op de grens tussen wetenschap en beleid is de doelstelling tweeledig: een goede impact hebben
op beleid en samenleving; en een wetenschappelijke invloed uitoefenen
(via publicaties in belangrijke wetenschappelijke tijdschriften).
Binnen JRC werkte ik eerst aan het ontwikkelen van alternatieve toekomstperspectieven voor bepaalde beleidsdomeinen. Zo voltooiden we
een paar jaar terug een studie rond de algemene tendensen en uitdagingen waarmee Europa de komende 15 jaar zou kunnen te maken krijgen.
Of nog recenter, een project ter bepaling van de gemeenschappelijke
onderzoeksprioriteiten tussen Europese lidstaten en Rusland, waarbij
tot op vandaag een goede samenwerking bestaat op vlak van onderzoek
en ontwikkeling, ondanks de politieke veranderingen. Recentelijk werk ik
aan een project in het oosten van Griekenland om ervoor te zorgen dat
de Europese structuurfondsen voor 2014-2020 de regionale economie
en innovatie beter ondersteunen.
Voor welke taken bent u verantwoordelijk?
Een volledige lijst kan ik niet makkelijk geven. Momenteel werk ik bijvoorbeeld binnen een team dat ondernemersgroepen in Griekenland
opzet, innovatienetwerken opstart, technische werkgroepen organiseert tussen verschillende administraties in Griekenland en daarnaast
organiseren we een conferentie rond regionale innovatie in Griekenland.
Volgend jaar wordt dit wellicht uitgebreid naar andere – minder ontwikkelde regio’s – in Europa, zoals bv. Roemenië, Polen, Bulgarije, …
Waar komt uw interesse in Research en Innovatie vandaan?
Vooral tijdens mijn job bij de Stad Gent is die interesse gegroeid. Ik heb
geen doctoraatsstudie gedaan, maar schrijf nu wel wetenschappelijke
artikels. Dat is interessant, vooral omdat de artikels steeds vertrekken
vanuit een duidelijk maatschappelijk doel met concrete resultaten voor
ogen en niet vanuit de ‘wetenschap om de wetenschap’. De praktische
invalshoek blijkt me wel te liggen. Het geeft nu eenmaal veel voldoening
om te weten dat je werk ook effectief een resultaat teweegbrengt.
in effectieve innoverende toepassingen en nieuwe bedrijven. Ook moet
er meer aandacht zijn voor plaatsen en regio’s in Europa waar innovatie
geen evidentie is.
Hoe ziet uw werkdag eruit?
Dat varieert enorm. Ik moet vaak reizen voor het werk: ofwel naar projectmeetings ergens in Europa ofwel naar Brussel voor overleg met andere departementen van de Europese Commissie. Ik werk zelf meestal
vanuit Sevilla, waar één van de zeven instituten van JRC gevestigd is.
Thomas Carrolo
Het werk is heel boeiend en dat is belangrijk om gemotiveerd te blijven.
Het Zuiderse leven buiten België (in Sevilla zijn de winkels open tot
21u30 of 22u00, er zijn minder files naar het werk) en de regelmatige
werkvergaderingen in Brussel zorgen voor een interessante combinatie.
Welke attitude en competenties moet u hebben om deze job goed
uit te oefenen?
Meertaligheid is belangrijk, maar zeker niet het belangrijkste. Goed
functioneren in een multiculturele omgeving is essentieel. Daarnaast
moet je heel correct, flexibel en georganiseerd omgaan met je werk
en je omgeving. Nadien komen technische kennis, vaardigheden en
motivatie. Communiceer ook over het werk dat je doet: binnen en
buiten de organisatie.
Bovendien doet Europa niet enkel aan innovatie omdat het jobs oplevert,
maar omdat het ons leven beter maakt. In gezondheidszorg, bijvoorbeeld.
Of in de evolutie naar een bio-economie. Die trend is niet meer te stoppen,
en wie het snelst innoveert zal de grootste voorsprong hebben.
De praktijk blijkt me
wel te liggen. Het
geeft nu eenmaal veel
voldoening om te
weten dat je werk ook
effectief een resultaat
teweegbrengt.
Wie een dergelijke job wil, mag niet te snel opgeven. Ik startte in het
jaar 2000 met examens, en kwam pas in 2008 in dienst bij de Europese
Commissie.
Wat zijn uw doorgroeimogelijkheden en toekomstplannen op korte
termijn?
Zowel horizontaal als verticaal zijn er veel mogelijkheden. De horizontale
mogelijkheden zijn het interessantst: een ander project, een andere
functie, werken vanuit een ander land, een andere instelling … Het
belang van verticale doorgroei wordt doorgaans overschat, denk ik.
Het enige kompas dat ik volg, is dat het werk leuk en relevant moet
blijven. Als ik het niet meer graag doe, ga ik voor een andere uitdaging.
Gaat het de goede kant uit met Research en Innovatie in Europa?
Globaal doet Europa het lang niet slecht op vlak van onderzoek en innovatie. Een belangrijk aandachtspunt blijft het verzilveren van onderzoek
VOSEKO magazine
9
------- academicus in de
politiek -----------------------
Professor Carine Smolders
als kabinetschef
van minister Turtelboom
Professor Carine Smolders is de kabinetschef Financiën en Begroting
bij Minister Annemie Turtelboom. We polsen naar de raakvlakken en
verschillen tussen de nieuwe functie van professor Smolders en de
academische wereld. We hebben het over de klemtonen die ze zelf in
haar job legt en vragen of ze überhaupt nog aan lesgeven toekomt.
We zijn haar alvast dankbaar voor de kostbare tijd die ze vrijmaakte.
Hoe stelt u het in uw nieuwe functie als kabinetschef?
Ik vind het fantastisch! Het is zeer uitdagend, in een andere context
dan mijn vorige functie aan de faculteit. Maar tegelijkertijd zijn er ook
raakpunten, want financiën en begroting is een domein waar ik jarenlang
onderzoek naar deed. Ik specialiseerde me in studies naar de effecten
van gewestelijke en lokale belastingen. Vroeger vroeg ik me vaak af wat
er gebeurde met deze studies, waarom deze niet omgezet werden in
decreten. Nu begrijp ik dit beter en kan ik dit mee sturen.
Het unieke aan het kabinet is dat je betrokken wordt bij alle mogelijke
beleidsdomeinen omdat je voor alle beslissingen met impact op de
begroting begrotingsakkoorden moet afleveren. En dat merk je zeker
ook bij het opstellen van de Begroting. Dat was overigens mijn eerste
grote taak als kabinetschef. Ik had het geluk dat de vorige kabinetschef
een overbruggingsperiode had ingecalculeerd, waarna ik op 1 september
officieel begon. En zoals u weet, is september de begrotingsmaand bij
uitstek. Die periode was mijn vuurdoop. Gelukkig kon ik rekenen op een
zeer sterk team van kabinetsmedewerkers, die mij meteen aanvaard en
ondersteund hebben. Samen zorgden we ervoor dat de begroting tijdig
rond geraakt is.
Had u reeds een politieke achtergrond voor u kabinetschef werd?
Nee, ik heb geen politieke achtergrond, noch politieke ambities. En ik
had al helemaal niet de ambitie om kabinetschef te worden. De aanleiding van mijn aanstelling waren concrete gesprekken met de Minister en
haar staf over interessante hervormingen van de gewestbelastingen en
het potentieel van een Vlaamse tax shift. Daarna stelden ze mij spontaan
de vraag of ik kabinetschef wou worden. Dat verraste me, want ik dacht
eerder dat deze functie voorbestemd was voor partijgenoten van de
Minister. Maar dit blijkt dus niet altijd zo te zijn, zeker niet op kabinetten
zoals Begroting en Financiën waar expertise over de vaak technische
dossiers erg belangrijk is.
Ging u meteen op de vraag in om deze gezaghebbende functie op u
te nemen?
Nadat men mij vroeg om kabinetschef te worden, heb ik bedenktijd
gevraagd. Initieel was dit anderhalve week, maar dat is natuurlijk een
eeuwigheid in de politiek. Na twee dagen voelde ik de druk toenemen,
waarna ik de knoop doorhakte. Dit is namelijk een aanbod dat je hoogstwaarschijnlijk maar één keer in je leven krijgt, zeker gezien mijn vorige
functie als academicus. Na mijn inloopperiode van twee weken was ik
volledig overtuigd!
10
VOSEKO magazine
Hoe verloopt een doordeweekse dag voor u?
Die begint om 5u30 ’s ochtends en eindigt wanneer de pers gaat slapen
en wanneer de Minister uitgeput is, wat meestal zeer laat is, want we
werken voor een zeer enthousiaste en dynamische Minister. Mijn takenpakket is zeer divers. Het kabinet moet gemanaged worden en heel wat
vergaderingen – zoals bijvoorbeeld het overleg tussen de kabinetschefs
intern of op het partijbureau – moeten bijgewoond worden.
Als er iets in de pers verschijnt, stemmen we af met de Minister en de
perswoordvoerder of en hoe we zullen reageren. We kunnen elk moment
opgebeld worden door de VRT met de vraag of de Minister wil deelnemen aan een programma. Er zijn daarnaast ook technische dossiers
die we moeten doorgronden, nieuwe werven die moeten geopend en
opgevolgd worden. En, ook heel belangrijk: de replieken van de Minister in pers of in het parlement voorbereiden. Tijdens de commissies of
plenaire sessies in het Vlaams Parlement en tijdens de zitting van de
Vlaamse regering moet je ook stand-by zijn om de Minister te adviseren.
Kan u dankzij uw ervaring als professor makkelijk uw kennis toepassen in de praktijk?
Zeker op het vlak van de gewestbelastingen helpt mijn ervaring enorm.
Recent hebben wij twee hervormingen opgezet met het oog op een
vergroening van de verkeersfiscaliteit. Mijn achtergrond helpt dan om
snel een groot aantal relevante studies rond de mogelijke gedragseffecten van deze fiscaliteit te verzamelen. Als academicus probeer je een
objectief beeld te bekomen en alle mogelijke andere determinanten van
een fenomeen uit te sluiten vooraleer te besluiten dat een bepaalde
variabele effect heeft. Die attitude helpt hier ook; je moet kritisch
blijven ten opzichte van je eigen beleidsvoorstellen en het bestuderen
van studies pro en contra helpt daarbij. Zo kan het zijn dat er een – politiek gezien – gemakkelijke optie is, waarvan het effect op het gedrag
quasi nihil is. Op dat punt zijn deze studies doorslaggevend, net om
dergelijke opties uit te sluiten. De academische literatuur helpt dus om
het beleid te objectiveren. Daarnaast ken ik de literatuur, de valkuilen
en de wetenschappelijke simulatietools die voor handen zijn om de
begrotingseffecten in te schatten.
Welke zijn de grootste verschillen tussen de academische wereld en
een ministerieel kabinet?
Een groot verschil tussen beide werelden is dat de academische wereld
in zekere zin zeer gestructureerd is. Je moet uiteraard gedreven zijn en
geloven in je onderzoek, maar alle aspecten zijn vrij goed in te plannen. Bijvoorbeeld de lessen, doctoraatsbegeleiding, masterproeven, conferenties.
Op een Kabinet moet je vooral kunnen omgaan met de totale onzekerheid inzake je agenda. Natuurlijk zijn er vaste wekelijkse vergadermomenten: stafvergaderingen, de plenaire zitting van het parlement,
de parlementaire commissies, of de Vlaamse Regering die samenzit
op vrijdag, het overleg tussen de kabinetschefs op donderdag. Maar
verder staat niets vast: je moet permanent in staat zijn om direct over
Ik had helemaal
de ambitie niet om
kabinetschef te
worden, maar ik vind
het fantastisch
te schakelen naar een ander dossier. En onder hoge tijdsdruk kunnen presteren. Neem
nu bijvoorbeeld de actualiteitsvragen in het
Vlaams Parlement: het komt regelmatig voor
dat wij deze vragen maar om 11u30 krijgen terwijl het antwoord tegen
13u30-14u00 klaar moet zijn. Wij weten niet vooraf wat het voorwerp
van deze vragen zal zijn. Stressbestendig zijn, is dus wel een troef. Goed
kunnen delegeren ook.
Het is ook opvallend hoe intens we hier samenwerken met de kabinetsmedewerkers. Dat is veel meer het geval dan op de UGent. Daar
werk je vaak alleen maar met je doctorandi samen; over vakgroepen
heen is dat eerder zeldzaam in onze discipline. Dat vond ik zelf spijtig
want ik ben iemand die graag samen nieuwe initiatieven opzet en
daarover reflecteert met anderen. Dit was al zo tijdens mijn opdracht
als coördinator van het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, waar ik met
collega’s van andere universiteiten samen onderzoek deed, samen data
verzamelde, modellen exploreerde en debatteerde over de aanpak en
resultaten. Samen aan een project werken en naar een bepaald doel
toewerken, dat moet je hier echt wel kunnen. Maar ook kunnen steunen
op je medewerkers en op je team. Net zoals de Minister op ons moet
kunnen steunen. En als het crisis is, moet je ook bereid zijn om, bij wijze
van spreken, samen naar de oorlog te trekken.
Ik moet er wel op letten om maat te houden: om niet tot 3u00 ’s nachts
door te werken en vervolgens om 5u00 ’s morgens op te staan om verder
te werken of te vertrekken naar een vergadering.
Krijgt u de mogelijkheid om zelf uw stempel te drukken op bepaalde
kwesties inzake Begroting en Financiën?
Zeker. Dit was ook besproken voor aanvang van mijn aanstelling als
kabinetschef. De Minister kon er zich in vinden dat ik een aantal fiscale
hervormingen wou doorvoeren, natuurlijk binnen het regeerakkoord en
de politieke context. Ook bij hervormingen waarvan ik niet aan de wieg
stond, heb ik achteraf de mogelijkheid gekregen om alsnog een eigen
klemtoon te leggen.
Heeft u nog voldoende tijd om uw academische functie uit te oefenen
of wordt dit almaar moeilijker?
Er blijft zeker nog tijd over, maar het is zeer moeilijk in te plannen. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik dit wat mis heb ingeschat. Toen ik
hier begon, heb ik een detachering van 90% aangevraagd. De resterende
10% worden besteed aan lesgeven, namelijk op maandagavond tussen
19u00 en 22u00. Het is echter altijd schuiven met agenda’s om er op tijd
te geraken. Immers, met de files moet ik zeker tussen halfzes en kwart
voor zes vertrekken in Brussel. De eerste keer, tijdens het begrotingsconclaaf, heb ik de les moeten annuleren, maar de weken erna ben ik er
altijd in geslaagd om les te geven.
Zou u ooit de academische wereld verlaten om een politieke functie
op te nemen?
Op dit moment heb ik geen idee waar deze functie mij brengt. Ik heb
Er zijn erg veel
raakvlakken tussen
werken op een kabinet
en doctoreren.
ook zeker niet beslist om mijn academische
loopbaan af te sluiten. Al ben ik me er wel van
bewust dat vier jaar voor een academicus een
eeuwigheid is, zeker aan de snelheid waarmee
academische wereld nu beweegt. Ik heb altijd graag aan onderzoek
gedaan, al betreur ik wel dat – naarmate mijn loopbaan vorderde – het
onderzoek almaar meer plaats moest ruimen voor management. Begrijp
me niet verkeerd, ook dat aspect deed ik met hart en ziel, maar daardoor
bleef er minder tijd over het onderzoek waar ik zo van hield. Mijn profiel
als onderzoeker heb ik dus zeker niet achter mij gelaten.
De Vlaamse regering komt soms in een slecht daglicht te staan. Recent
was er nog de kritiek van Wouter Deprez op het ontbossingsbeleid
en het boscompensatiefonds. Merkt u hier iets van op het kabinet?
Dat is nu eenmaal de politiek en dat had ik vooraf ook rekening mee
gehouden. De Vlaamse Regering heeft zich vanaf het begin van de regeerperiode voorgenomen om de rekeningen op orde te krijgen en om
een begrotingsevenwicht na te streven. Natuurlijk maakt zij zich daar
niet populair mee. Besparen is altijd moeilijk. Enerzijds doet de Vlaamse
Regering dit om enkele aspecten structureel aan te pakken, zoals inefficiëntie bij de administratie. Anderzijds doet de Vlaamse Regering dit
om te kunnen investeren in de tweede helft van de legislatuur. Gegeven
de complexe federale structuur van België is het natuurlijk ook niet altijd gemakkelijk voor de burger om de verantwoordelijkheid van iedere
specifieke regering in België te kennen.
Als je na een grondige voorbereiding, na het horen van alle mogelijke
stakeholders, gegeven alles wat op tafel ligt, probeert om de best mogelijke beslissing te nemen én die verantwoordelijkheid ook neemt,
dan kan je jezelf weinig kwalijk nemen. Ik werk gelukkig voor een heel
moedige Minister, die haar verantwoordelijkheid opneemt en problemen uit het verleden niet alleen aanpakt maar probeert te voorkomen
dat ze zich ook nog eens herhalen in de toekomst (cfr. de discussie over
de energieheffing).
Hoe ontspant u zich?
Er blijft natuurlijk weinig tijd over, maar ik houd het op: lezen, muziek beluisteren, lange wandelingen maken om de gedachten te ordenen, reizen.
U bekleedt een mooie functie die het resultaat is van hard werken. Heeft
u tips voor alumni van de FEB die een soortgelijke functie ambiëren?
Die heb ik zeker. Een gedegen diploma is natuurlijk een goed startpunt.
Een doctoraat behalen is dat des te meer. Want er zijn erg veel raakvlakken tussen werken op een kabinet en doctoreren. Dat laatste scherpt
namelijk een aantal eigenschappen aan. Doorzetten, gestructureerd
werken, maar toch flexibel zijn. Informatie verzamelen en kunnen
filteren. Intellectuele openheid tonen, samenwerken, kunnen gebeten
zijn door een onderwerp en iets willen realiseren. Maar los daarvan:
met iedereen praten, met ieder standpunt rekening houden en kunnen
onderhandelen.
brecht boone
VOSEKO magazine
11
------- onderzoek
-----------------------
en gebruikte kanalen beter op elkaar af te
stemmen (i.e., de zogenaamde omnichannel
trend). Customer journey mapping, service
blueprinting, maar ook het gebruik van realtime analytics kan helpen om de customer
journey beter te begrijpen en te managen.
Doctorandus
in de kijker
Bio Arne De Keyser
+Diploma -> Master in de Toegepaste Economische
Wetenschappen, afstudeerrichting Marketing (UGent, 2010)
+Doctoraat -> Understanding and Managing the Customer
Experience (2015) (Promotor: Prof. dr. Bart Larivière)
+Positie -> Docent Marketing – EDHEC Business School (Roubaix, Frankrijk)
De toekomst tegemoet met customer experience management
Customer Experience. Tegenwoordig is het
begrip, afgekort als CX, alomtegenwoordig.
Managers wereldwijd beschouwen CX als een
topprioriteit en zien het als de sleutel tot succes op lange termijn. Onderzoek door Gartner
voorziet dat tegen 2016 meer dan 80% van de
Amerikaanse bedrijven zich zullen toespitsen
op het optimaliseren van CX. Het hoeft dan
ook niet te verbazen dat CX ‘big business’ is
geworden. Een quote van Steve Cannon, CEO
Mercedes Benz USA, vat deze trend passend
samen: ‘Customer Experience is the new marketing’. De grote vraag luidt dan ook: Is CX de
zoveelste managementhype of is het werkelijk
een denkwijze die toelaat zich te onderscheiden van de rest?
Recent onderzoek toont aan dat bedrijven die
excelleren in het managen van CX wel degelijk
betere financiële resultaten voorleggen dan de
rest van hun markt. Toonaangevende spelers
zoals Amazon, Apple, McDonald’s, Hilton en
Lowe’s stellen CX centraal in hun strategie en
stemmen hun volledige operationele organisatie af op de noden en wensen van de klant.
Niettegenstaande deze succesverhalen blijken
vele zogenaamde CX-initiatieven te falen. Niet
zozeer omdat deze acties op zich foutief zijn,
maar omdat ze gebaseerd zijn op een gebrekkige kennis en definitie van het begrip en veelal
niet geïntegreerd worden met andere handelingen van het bedrijf.
Doctoraatsopzet
De belangrijkste doelstelling van dit doctoraat is
om managers te helpen bij het doorgronden van
12
VOSEKO magazine
CX en adviezen voor een succesvolle CX-aanpak
te formuleren. Als eerste stap wordt een theoretisch raamwerk uitgewerkt dat het CX-domein
definieert, conceptualiseert en afbakent. Dit
gebeurt aan de hand van een interdisciplinaire
aanpak waarbij inzichten uit marketing, filosofie,
psychologie, sociologie, antropologie en neurologie worden geïntegreerd. Hieruit blijkt dat CX
kan benaderd worden als de mix van impressies
die de klant genereert op basis van alle contacten, direct of indirect, die hij/zij heeft met het
bedrijf in kwestie. Hoewel deze definitie voor
zich spreekt, zit het onderscheidend vermogen
van CX-management in het begrijpen van de
context waarin CX is ingebed. Specifiek kunnen
we vier verschillende contextuele invloeden onderscheiden: een commerciële/markt-context,
een individuele/persoonlijke context, een sociale context en een situationele context. Een
CX-beleid die deze vier contexten samenbrengt,
vormt de sleutel tot succes in het ingewikkelde
kluwen van CX-management.
Drie managementadviezen
• f ocus op de dynamische natuur van cx.
Eerder dan een focus op specifieke interacties met de klanten, moeten managers
zich realiseren dat CX vorm krijgt doorheen
de volledige ‘customer journey’ die klanten
afleggen met het bedrijf. Deze customer
journey begint voorafgaand (pre-sales)
aan de effectieve aankoop en loopt door
tot ver daarna (post-sales), waarbij klanten
via verschillende kanalen en media indirect en direct in contact komen met het
bedrijf. Het in kaart brengen van dit traject
kan managers helpen om het proces te verbeteren en de opeenvolgende interacties
Daarnaast is het ook belangrijk dat managers inzicht verwerven in het uiteindelijke
doel of de verwachte uitkomst van de customer journey en hoe dit in het dagelijkse leven van de consument wordt geïntegreerd.
Met een duidelijk inzicht in het ‘waarom van
consumptie’ kunnen bedrijven de relevantie
van hun producten en/of diensten verhogen
en deze beter doen aansluiten op de specifieke noden van de klant. Verschillende
technieken zoals contextuele interviews,
etnografie, netnografie en co-design kunnen
hiertoe helpen.
• e volueer naar een netwerkperspectief.
Managers moeten beseffen dat de klantbedrijf interactie zich situeert in een breder
netwerk van verschillende actoren, zoals
concurrerende en complementaire product- en dienstverleners, andere klanten,
beleidsinstanties, enz. Elk van deze partijen
heeft direct of indirect invloed op alle individuele interacties die plaatsvinden in het
bredere netwerk, waardoor het begrijpen en
beter managen van CX inzicht vergt in deze
samenhang. Verschillende technieken zoals ecosystem mapping en sociale netwerk
analyse kunnen bijdragen aan het capteren
en begrijpen van de netwerkinvloeden.
• c x meting vereist een multi-method aanpak
Het meten van CX vergt een gestructureerde aanpak, gestoeld op verschillende methodes. Met andere woorden, CX begrijpen
gaat voorbij aan het gebruik van eenvoudige
tevredenheidsmetingen en NPS-scores. Enkel een combinatie van kwantitatieve en
kwalitatieve inzichten kan leiden tot het
werkelijk begrijpen van de CX die wordt gecreëerd door het bedrijf. Het valt hierbij zeker aan te raden om meer recente, indirecte
onderzoekstechnieken te gebruiken zoals
social media tracking, maar ook neurologische methodes zoals eye-tracking en neuroimaging kunnen de inzichten van bestaande
methodes significant versterken.
Wie meer informatie wenst over dit onderzoek of
inzichten wil verwerven in de verschillende technieken die bruikbaar zijn om CX te managen kan
contact opnemen via [email protected]
Onderzoeker
aan het woord
Bio Ilse Ruyssen
+Diploma’s -> Master in de Economische Wetenschappen
(UGent, 2006); Master of Advanced Studies in Economics
(KULeuven, 2007)
+Professioneel -> Doctor-assistent Algemene Economie:
domeinen internationale economie, economische integratie
Discriminatie als drijfveer voor
emigratie van vrouwen
Internationale migratie vormt een hot topic
in zowel de academische literatuur als in het
politieke en maatschappelijke debat. De hernieuwde aandacht voor het migratiethema
en -beleid heeft veel te maken met de sterk
toegenomen migratiestromen van de laatste
decennia. Nog nooit tevoren leefden zoveel
mensen in een ander land dan hun geboorteland. Het totaal aantal immigranten in de
wereld steeg van 75 miljoen in 1960 tot 232
miljoen in 2013, wat overeenkomt met 3,2%
van de wereldbevolking. De huidige vluchtelingencrisis beklemtoont daarbij nog maar eens
het belang van een efficiënt migratie- en integratiebeleid dat toelaat de voordelen van migratie te maximaliseren voor zowel de migrant
in kwestie als voor de landen van oorsprong,
bestemming en transit.
De voordelen die bestemmingslanden bekomen, hangen in grote mate af van de manier
waarop het beleid inspeelt op de persoonlijke
karakteristieken van migranten. Genderaspecten bijvoorbeeld spelen daarin een belangrijke
rol en krijgen steeds meer aandacht, te meer
omwille van de potentiële gunstige effecten op
economische ontwikkeling van de zogenaamde `vervrouwelijking’ van migratie. In tegenstelling tot vroeger migreren vrouwen alsmaar
minder als echtgenote, dochter of moeder van
een mannelijke migrant. Steeds vaker proberen
vrouwen zelfstandig aan armoede te ontsnappen door in het buitenland op zoek te gaan
naar werk om op die manier te fungeren als
belangrijkste kostwinner voor hun familie.
Toch blijven ook niet-economische factoren
zoals conflict, hongersnood, natuurrampen en
vervolging van cruciaal belang evenals andere
omstandigheden die van invloed zijn op de
levensstandaard. Eén daarvan betreft genderdiscriminatie. Ondanks de enorme vooruitgang van de laatste jaren blijven vrouwen
wereldwijd het slachtoffer van tal van vormen
van discriminatie en ongelijkheid, zowel op de
werkvloer als in de familiale sfeer of op sociaal
en politiek vlak. Deze blijvende genderongelijkheid kan enerzijds een drijfveer vormen
voor migratie naar het buitenland, maar tegelijkertijd kan deze discriminatie er net voor
zorgen dat vrouwen die willen migreren de
kans niet krijgen.
Analyse van individuele ervaringen
Om de richting van het effect van genderdiscriminatie op het migratiegedrag van vrouwen
verder te onderzoeken maak ik in een recente
studie samen met Sara Salomone gebruik van
individuele data voor 150.000 vrouwen in 150
landen, afkomstig van de gedetailleerde en
grotendeels onontgonnen Gallup World Polls.
Terwijl voorgaande studies uitgaan van geaggregeerde indicatoren van genderongelijkheid op landenniveau, beschikken wij over
individuele ervaringen met betrekking tot
genderdiscriminatie. Dit laat ons toe om na
te gaan in welke mate individuele percepties
van genderdiscriminatie een doorslaggevende
rol spelen bij de migratiebeslissing (zowel in
termen van intenties als concrete plannen)
bovenop traditionele determinanten zoals
sociale netwerken, de gezinssituatie en persoonlijke karakteristieken.
Steeds vaker proberen
vrouwen zelfstandig aan
armoede te ontsnappen.
Ze zoeken werk in
het buitenland
om te fungeren
als belangrijkste
kostwinner.
Onze analyse toont aan dat vrouwen die aangeven dat zij in hun land niet met respect en
waardigheid worden behandeld een grotere
bereidheid vertonen om naar het buitenland
te migreren. Dat is het geval voor nagenoeg
alle vrouwen in onze steekproef ongeacht hun
scholingsniveau, migratie-achtergrond of geloof. Hoewel ook mannen niet ongevoelig zijn
voor genderongelijkheden is het effect voor
vrouwen veel sterker. Of die migratie-intenties
dan effectief vertaald worden in migratieplannen wordt eerder bepaald door traditionele
factoren zoals inkomen of netwerkeffecten en
familiale verplichtingen. In erg arme landen,
vooral in sub-Sahara Afrika, daarentegen, vinden we een negatieve invloed van genderdiscriminatie. Dit betekent dat vrouwen in deze
landen net omwille van genderongelijkheden
minder kans maken om effectief naar het buitenland te trekken.
VOSEKO magazine
13
------- terugblik
-----------------------
(1) ----
Een Frietfestijn om te vieren
dat we master zijn
Op dinsdag 17 november 2015 organiseerde Voseko een Frietfestijn
voor masterstudenten op de faculteit. Met een frisse pint en frieten bij
de vleet vierden de studenten het einde van hun bachelor en zetten ze
hun masterjaren in. Het Frietfestijn werd een gezellig onderonsje dat
er tegelijk voor zorgde dat de masterstudenten in aanraking kwamen
met Voseko, de alumnivereniging van de FEB. Tenslotte zijn ze reeds
alumni door hun bachelordiploma te behalen.
Een gratis vat zorgde voor een informele netwerksfeer. Voseko kreeg
veel vragen over hun werking, events en dagelijks bestuur. De tweede
editie van het Frietfestijn lokte een mooi aantal studenten die nu meer
weten over de alumniwerking op hun faculteit.
Wie meer wil weten over Voseko -> www.voseko.be
14
VOSEKO magazine
(2) ----
Voseko lecture over schaliegas
In het klimaatdebat neemt energie een onmiskenbare plaats in. Nieuwe technologieën bieden interessante perspectieven op het vlak van
CO2-reductie. De algemene impact van deze technologieën vraagt om
meer duiding. Dat is ook het geval bij energie die uit schaliegesteenten
wordt gewonnen. Daarom organiseerde Voseko op 25 november 2015
een lezing over schaliegas waarop drie deskundigen hun genuanceerde
kijk op schaliegas en schalieolie toelichtten.
De experts ter zake waren: Jean-Luc De Leersnyder, de Group CEO van
Sibelco; Geert Decock die als Director EU Affairs bij de ngo Food & Water dagelijks betrokken is bij de politieke besluitvorming rond energie
uit schalie en professor Johan Albrecht. De professor milieueconomie
is verbonden aan onze eigen faculteit en duidde het feit dat de huidige
lage marktprijs voor olie geen correcte weerspiegeling is van de relatieve schaarste. De geslaagde avond werd afgesloten met een Q&Asessie en een receptie op de faculteit Economie en Bedrijfskunde.
------- terugblik
-----------------------
(3) ----
Plechtige proclamaties 2015
Op 24, 25 en 26 september 2015 werd een nieuwe lichting masters uit
de faculteit Economie en Bedrijfskunde (UGent) gevierd tijdens de
plechtige proclamaties in het Universitair Forum (Ufo) te Gent. Zo’n
1.200 jonge enthousiastelingen verlaten de schoolbanken en gaan –
gewapend met hun economische kennis – een boeiende professionele
carrière tegemoet. Verschillende bedrijven reikten prijzen uit aan de afgestudeerden met
de beste resultaten. Mede dankzij hen kan de faculteit Economie en
Bedrijfskunde terugblikken op geslaagde proclamaties.
Graag bedanken we deze partners:
prijs prof. beyaert prijs prof. devreker trust fund van acker
35/0/0/70
100/0/0/0
VOSEKO magazine
15
------- studenten
-----------------------
Arne Pieters Student Handelswetenschappen &
zaakvoerder van Come Bak
Het idee om een eigen onderneming op te starten ontstond op een
zondagmorgen toen de zus van Arne Pieters koekjes wou bakken … De
keuken was een ware chaos en de keukenprinses ontbrak een paar ingrediënten. Daarom ging Arne op zoek naar een pakket dat alle afgewogen
ingrediënten én het ideale koekjesrecept zou bevatten. In België was er
nergens zo’n pakket te bespeuren, Arne ondernam meteen actie.
Hoe begon je aan de uitwerking van jouw idee?
In augustus 2014 ontwikkelde ik in een eerste experimentele fase al
pakketten waarmee je koekjes kon bakken. In dit stadium zette ik vooral
recepten op punt, daarbij kreeg ik hulp van een voedingsconsulent.
Daarnaast achterhaalde ik waar de beste grondstoffen te vinden waren,
want je product is even goed als het slechtste ingrediënt.
Het toeval wou dat ik in het laatste jaar Boekhouden-Informatica een
studentenbedrijf moest opstarten. Omdat ik al een uitgewerkt idee op de
plank had liggen, lag ik al snel voor op het vooropgestelde schema. In een
deelopdracht moest ik onderzoeken of er wel een markt was voor mijn
product. Via mijn familie en vriendenkring polste ik of er wel interesse
was. Ik kreeg veel positieve reacties en besloot er voluit voor te gaan.
In november 2014 was het product af en ontbrak ik enkel nog receptkaartjes. Begin december konden we eindelijk beginnen met de verkoop.
Tegen eind december had ik een bepaald verkoopcijfer voor ogen. Ik zat
meteen meer dan 50% boven het vooropgestelde aantal. Dit motiveerde
me om het product nog verder te optimaliseren.
Na afloop van mijn opleiding kreeg ik het attest bedrijfsbeheer. Door het
succes en dit attest kon ik mijn eigen onderneming starten.
Hoe kwam je op de naam?
Ik had een naam nodig voor mijn studentenbedrijfje en Come Bak kwam
naar boven tijdens een brainstormmoment. Come Bak heeft een dubbele betekenis: ik wil mijn doelpubliek terug aan het bakken krijgen en
uiteraard is het ook de bedoeling dat mensen terugkomen.
Hoe breng je jouw product tot bij de doelgroep?
Ik probeer verschillende doelgroepen aan te spreken via uiteenlopende
kanalen. Ik stak flyers in postbussen, schreef rusthuizen en kinderdagverblijven aan, ben aanwezig op kerstmarkten en beurzen.
Bij de woonzorgcentra slaat het idee wel aan: ouderen hebben zo een
nieuwe bezigheid en proeven na een uurtje wat ze zelf maakten. Dat
maakt hen trots en ze voelen zich weer nuttig. Wanneer ik dan positieve
commentaar krijg van deze mensen, geeft me dat erg veel voldoening.
Daarnaast probeer ik ook andere markten aan te boren.
Je hecht terecht veel waarde aan de feedback van klanten, maar doe
je er ook iets mee?
Jazeker, ik doe er heel veel mee. Door reacties en feedback van klanten
kom je veel te weten. Zo waren er heel wat diabetici die mijn koekjes
moesten weigeren. Daarom is het assortiment vanaf nu volledig suikervrij beschikbaar. In plaats van suiker zit er dan een vervangproduct in
het pakket en de hoeveelheid is exact hetzelfde als de eigenlijke suiker.
Tot voor kort was er nog geen koekje met confituur in het aanbod. Door
de grote aanvraag, voegde ik het Confikoekje toe aan het assortiment.
Luisteren naar de vraag van de consument biedt nieuwe opportuniteiten,
zo verkoop ik – eveneens op vraag van de klant – de confituren ook apart.
bio
Welke moeilijkheden moest je overwinnen tijdens de opstart van
Come Bak?
Twee ingrediënten kon ik onmogelijk toevoegen aan het pakket: ei en
boter. Eieren moesten we vervangen door eigeel- en eiwitpoeder. Voor
boter regelden we een waardebonovereenkomst.
Naam -> Arne Pieters
Leeftijd -> 19
Opleiding -> Handelswetenschappen, 1ste Bachelor
Functie -> zaakvoerder Come Bak
Hobby’s -> zaalvoetbal
Werd het ondernemen jou met de paplepel ingegeven?
Mijn moeder is zelfstandige, ze leerde me dat je doelen moet stellen in
het leven. Die houding vormt nu de basis van Come Bak. Als kind wou ik
ook altijd het meest verkopen bij een pannenkoeken- of lotjesverkoop
16
VOSEKO magazine
Je product is even goed als
je slechtste ingrediënt.
op school. Omdat je dan kans maakte op een prijs, was ik altijd erg
gemotiveerd.
Sinds 1 september heb je het statuut student-ondernemer. Zijn jouw
studies aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde goed te combineren met Come Bak?
We hebben veel les in de eerste Bachelor Handelswetenschappen,
daarom heb ik in de week enkel ’s avonds tijd om voor Come Bak te
werken. Maar voorlopig zijn mijn studies nog goed te combineren met
mijn onderneming. Mijn ouders ondersteunen me heel goed en het
statuut student-ondernemer biedt mij naast begeleiding en workshops ook de mogelijkheid om in samenspraak met de prof examens
te verplaatsen en een groepswerk te vervangen door een taak.
Heb jij een voorbeeld-ondernemer?
Marc Coucke is een voorbeeld voor mij: hij kocht in grote hoeveelheden
aan en verkocht in kleinere hoeveelheden door. Dit is ook van toepassing
op mijn onderneming. Ik verpak mijn ingrediënten opnieuw en stockeer ze
in een daarvoor ingerichte kamer. Hiervoor vroeg ik toelating aan het FAVV.
Welke toekomstplannen heb je met Come Bak?
Mijn doel is om de lat steeds hoger te proberen leggen en steeds betere
producten te maken. Onlangs breidde ik ook het assortiment uit met
het Confikoekje. Ik wil het assortiment blijven verruimen met nieuwe
creaties. Verder wil ik graag professionaliseren: nu verloopt de online
verkoop via mailverkeer, in de toekomst wil ik een volwaardige webshop.
Welke raad geef je aan studenten die twijfelen om student-ondernemer te worden?
Werk eerst een concreet idee uit, zet het op punt en ga er volledig voor.
Wie niet waagt, niet wint. Ook mooi meegenomen: met Come Bak pas
ik de theorie uit de lessen toe in de praktijk.
Interesse in een statuut als
student-ondernemer?
Op www.durfondernemen.be
vind je alle info.
Kenzo de sutter
VOSEKO magazine
17
------- studenten
-----------------------
Buitenlands verblijf aan
The Wharton School in Philadelphia
Door de toenemende globalisering wordt buitenlandse ervaring ook in de academische
wereld steeds belangrijker. Een visiting stay
biedt doctoraatsstudenten de kans om een
deel van hun doctoraat aan een andere, buitenlandse universiteit te verblijven. Zo doe je
nieuwe kennis op, leg je connecties en verkrijg
je feedback van plaatselijke experts over je
onderzoek. Bovendien ontdek je een nieuwe
cultuur. Overtuigd van de voordelen van een
visiting stay besloot Jürgen Hanssens de stap
te zetten en het academiejaar 2015-2016 als
Associate Visiting Scholar aan The Wharton
School door te brengen. Hij vertelt ons over
zijn ervaringen.
Snider Center van The Wharton School
Het doctoraatsonderzoek van Jürgen Hanssens
situeert zich in het domein van Entrepreneurial
Finance. Bijgevolg was het een logische keuze
om aan te kloppen bij het ‘Sol C. Snider Entrepreneurial Research Center’ van The Wharton Shool. Verschillende toonaangevende
professoren in het domein van Entrepreneurial
Finance zijn namelijk verbonden aan het Snider
Center.
Op het Snider Center zijn visiting scholars van
harte welkom. Momenteel verblijft Jürgen er
samen met zes andere doctoraatsstudenten,
waarvan één uit Brazilië, één uit China en vier
uit Italië. Tweewekelijks presenteren visiting
scholars hun onderzoek in de Snider Center
seminars. In het publiek zitten andere buitenlandse doctoraatsstudenten, een aantal
professoren en onderzoeksdirecteurs. De betrokken professoren en directeurs organiseren
ook vaak activiteiten – zoals bv. een informele
barbecue – om elkaar op een andere manier
te leren kennen.
Het Snider Center geeft buitenlandse doctoraatsstudenten de mogelijkheid om cursussen
te volgen binnen de verschillende departementen aan The Wharton School. Zo volgde
Jürgen afgelopen herfst twee doctoraatscursussen aan de vakgroep management. Tijdens
het tweede semester plant hij een paar cursussen te volgen op het finance departement.
Wat Jürgen opvalt, is dat elke les een grondige
voorbereiding vergt en de mondigheid van de
plaatselijke studenten. Vóór elke les moet je
een opdracht indienen en enkele papers grondig doorlezen, de inhoud wordt dan besproken
in het college. In België kruipt iedereen onder
zijn tafel op het moment dat de prof actieve
participatie vraagt. In de VS komt het initiatief
van de studenten zelf … Kortom, les volgen
aan The Wharton School is zeker geen ‘walk
in the park’.
De PhD Community en kennis delen
Aan The Wharton School heerst er veel meer
een ‘PhD Community’ dan in België. Overdag
wordt er keihard gewerkt en is er geen tijd voor
een grap en een grol tussendoor. Maar na het
werk organiseert het PhD praesidium regelmatig activiteiten. Dit kan variëren van happy hours
in een kroeg vlakbij de campus tot een gezellige
bowlingavond. De sociale contacten tussen collega’s zijn hierdoor veel sterker. Dat is een goede
zaak omdat doctoraatsstudenten in de VS vaak
hun vrienden en familie achterlaten om ver weg
van het thuisfront hun opleiding te volgen.
De uitstekende verstandhouding tussen de
doctorandi onderling zorgt ervoor dat knowledge sharing sterk aanwezig is op het werk.
‘PhD brown bag seminars’ zijn daarom sterk
ingeburgerd op Wharton. Deze worden opgesplitst in ‘Rapid Research seminars’ en ‘Wild Card
PhD seminars’. De ‘Rapid Research seminars’
bio
Naam -> Jürgen Hanssens
Leeftijd -> 23
Opleiding -> Master in de Toegepaste Economische
Wetenschappen – Bedrijfsfinanciering (UGent, 2013)
Professioneel -> doctoraatsstudent aan de vakgroep Accountancy,
Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit; Associate Visiting Scholar aan
The Wharton School
18
VOSEKO magazine
les volgen aan the
wharton school is
zeker geen ‘walk
in the park’.
IN AMERIKA WORDT ALLES GROOTSER GEZIEN,
AL IS ER MET ‘BIG IN BELGIUM’ OOK NIETS MIS!
geven de opportuniteit aan een tiental doctoraatsstudenten om hun onderzoek – dat zich
vaak nog in een vroeg stadium bevindt – in vijf
minuten te presenteren. Zo word je meteen
in de juiste richting gestuurd. ‘Wild Card PhD
seminars’ houden een presentatie van twintig
minuten in. Tot slot zijn er ook ‘PhD Workshops’
waar verschillende inhoudelijke onderzoeksonderwerpen als praktische databasekwesties
besproken worden. Als buitenlandse doctoraatsstudent mag Jürgen Hanssens hier ook
aan deelnemen.
Recent werd op de vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit van de faculteit
Economie en Bedrijfskunde ook het idee gelanceerd om ‘PhD Brown bag seminars’ te organiseren om de kennisdeling tussen doctorandi
te bevorderen. Dit is zeker een goed initiatief.
Hiërarchische en culturele verschillen
In Amerika hechten ze toch nog meer belang
aan hiërarchie. Aan de faculteit Economie en
Bedrijfskunde worden de beste plaatsen op
seminaries ingevuld volgens het first come,
first served-principe. Tijdens management
seminaries op Wharton nemen de professoren
in comfortabele zetels plaats aan een U-vormige tafel, terwijl de doctorandi aan de zijkant op
een gewone stoel zitten.
De verschillen uiten zich ook vestimentair: zo
woonde Jürgen eens een seminarie bij waar
een professor voor een vijftigtal mensen presenteerde in zijn short. Een andere professor
droeg een chique kostuumhemd met een
bodywarmer, terwijl nog een ander met zijn
laarzen naar het werk komt. Sportschoenen
komen ook veelvuldig voor onder een deftige
outfit. Er is met andere woorden een enorm
verschil in gedrag, voorkomen en het onderlinge respect.
Ook zin in een buitenlands
avontuur ?
Surf naar www.UGent.be/eb/erasmus
Toekomst
Jürgen Hanssens zijn verblijf aan The Wharton
School loopt nog tot het einde van het academiejaar 2015-2016. Daarna start hij zijn laatste
jaar als doctoraatsstudent aan de faculteit
Economie en Bedrijfskunde. Hij weet nog niet
wat daarna zal volgen. Amerika intrigeert hem
wel, alles is er veel grootser. Al is er met ‘big in
Belgium’ ook niets mis!
voor meer info of neem contact op met
onze dienst Internationalisering:
[email protected]
VOSEKO magazine
19
------- de faculteit --en haar onderwijs ----
Integratieve case
ter ondersteuning van de bachelorproef TEW
De faculteit Economie en Bedrijfskunde wil
haar onderwijs steeds naar een hoger niveau
tillen. Tijdens het voorbije academiejaar 20142015 pakte de faculteit uit met een onderwijsinnovatieproject voor de derde bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW).
Omdat die derdejaarsstudenten voorheen
geen volwaardige integratie- en bachelorproef
moesten afleveren, wou de faculteit een integratieve case ontwikkelen ter ondersteuning
van de bachelorproef TEW. De trekkers van dit
project waren professor Mirjam Knockaert,
professor Patricia Everaert en professor Heidi
van Der Bauwhede. Een pas afgestudeerde
TEW’er, Shana Lescrauwaet, zorgde voor de
praktische implementatie, waarbij de integratie van de leerinhouden centraal stond.
De integratiecase is
• g eënt op de leerinhouden van
de vakken bachelor TEW
• vakoverschrijdend
• uitdagend
• geautomatiseerd met aanpasbare
inputparameters zodat de
integratiecase steeds unieke
oplossingen vereist
• realistisch en wordt geschreven
met het Belgisch juridisch
kader in het achterhoofd
20
VOSEKO magazine
In dit onderwijsinnovatieproject
stond de integratie van de
leerinhouden centraal.
Vroeger werd het vak ‘Business planning’ wel
als integratievak aanvaard, maar de integratiecomponent was onvoldoende diepgaand
om het als volwaardige bachelorproef te zien.
Daarom besloot de opleidingscommissie om
het vak uit te breiden zodat het wel als integratie- en bachelorproef zou gelden. Business
planning in zijn nieuwe vorm daagt studenten
uit om kennis en verworven competenties uit
een groot aantal kernvakken van de bachelor
TEW toe te passen in een integratiecase met
deelopdrachten.
Sterk inzetten op inhoud
De voormalige proef bestond uit de haalbaarheidsanalyse van een bestaand businessplan.
Op basis van deze analyse stelden studenten
wijzigingen aan een business plan en financieel
plan voor. Gewapend met deze aanpassingen
speelden ze een business game waarbij ze de
rol van ondernemer, manager of financier op
zich namen. Tot slot analyseerden ze de business game.
Naar aanleiding van het onderwijsinnovatieproject krijgen studenten nu na de business
game een basissetting van een business plan
en financieel plan. Studenten voeren dan individuele opdrachten uit die nauw gerelateerd
zijn met de kerninhoud van de vakken binnen
de derde bachelor TEW. Zo passen studenten
hun kennis van de afgelopen drie jaar geïntegreerd toe. Ze werken gedurende een volledige
week intensief aan de integratieproef.
De integratieve case bestaat uit deelopdrachten, gekoppeld aan de volgende vakken: Accounting, Financiële Analyse, Ondernemingsrecht, Management Accounting,
Bedrijfsfinanciering, Organisatietheorie,
Bedrijfskundige Vaardigheden, Marketing.
Ook competenties uit aanverwante vakken
komen aan bod. Deze bachelorproef meet of
studenten de leerinhouden van verschillende
kernvakken kunnen toepassen op een reële
bedrijfssituatie. De case wordt via een online
systeem ondersteund waardoor ook de evaluatie van studenten en de feedback automatisch verloopt.
Lies Vermeesch
In de nasleep van de Grote Recessie van 20082009 bleek de schaduw van de Berlijnse Muur
onverwacht lang te zijn. Het aanvaarden van
de monetaire unie was de prijs die WestDuitsland diende te betalen voor een snelle
hereniging van Oost- en West-Duitsland. De
integratie van twee totaal verschillende economieën samen met de 1-1 conversie van de
Oost-Duitse Mark (met betrekking tot prijzen,
lonen en spaartegoeden tot een zeker plafond)
leidden tot onevenwichten in de EU die mee
aan de basis lagen van de Eurozone-crisis. Na
vijf jaar aanmodderen is het nog steeds niet
duidelijk wat de finale uitkomst van de crisis
zal zijn, maar intussen zijn er aan het firmament nog twee zo mogelijk meer existentiële
uitdagingen voor de EU opgedoken. Enerzijds
is er de vluchtelingencrisis die nog maar eens
blootlegt hoe moeilijk het is om de lasten te
verdelen en anderzijds is er het aangekondigde
referendum over een mogelijke EU-uitstap in
Groot-Brittannië, de ‘Brexit’, die misschien zelfs
een domino-effect dreigt op gang te brengen.
Vluchtelingen
Dat de EU vluchtelingen in grote getallen aantrekt hoeft niet te verwonderen. Ondanks de
crisis en lage groeivoeten in recente jaren is
het BBP per hoofd in de meeste EU-landen een
flink stuk hoger dan in de herkomstlanden van
de vluchtelingen. Lage welvaart wordt in hun
land van herkomst bijna steevast gekoppeld
aan gewapende conflicten en crisissituaties.
In zekere zin is de stroom aan vluchtelingen
een uiting van het succes van de EU in het realiseren van een stabiel en vreedzaam klimaat
gekoppeld aan economische welvaart.
Daar waar de eerste foto’s van gestrande of
verdronken vluchtelingen verontwaardiging,
medeleven en de ethische reflex dat we deze
vluchtelingen minstens tijdelijk een plaats in
onze samenleving moeten geven opwekken,
leiden de steeds groter wordende getallen
tot vragen over economische en financiële
draagkracht.
Vele economische studies wijzen echter op
een positief effect van immigratie op economische groei. Dat effect situeert zich voornamelijk op langere termijn. Initieel, en zeker in
de huidige economische context, zijn nadelen
sneller en makkelijker te bespeuren dan voordelen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen
dat binnen de EU de meeste beleidsmakers
– met de hete adem van de volgende verkiezingen in de nek – proberen zo veel mogelijk
vluchtelingen naar elders door te schuiven in
het kader van spreidingsplannen, tijdelijk opnieuw grenscontroles invoeren of zelfs grenzen
tijdelijk sluiten.
Hoewel grenscontroles strikt genomen eigenlijk geen EU maar Schengen-materie zijn, is dit
symbolisch onlosmakelijk verbonden met de
kern van de EU. De vluchtelingenproblematiek
legt dus nogmaals bloot hoe moeilijk het is in
een club van 28 om een consensus te bereiken
over een te volgen beleid en om te weerstaan
aan de prikkel om problemen zo veel mogelijk
af te wentelen op andere leden. Toegegeven,
er is misschien geen voor de hand liggende
oplossing voor de vluchtelingenproblematiek
op EU-niveau, maar die lijkt er evenmin op
nationaal niveau te zijn. En het zich terug trekken in de eigen nationale versterkte burcht is
er al helemaal geen.
Brexit
Daar waar de vluchtelingenproblematiek nog
als een externe schok gezien kan worden, is de
dreiging die van een potentiële ‘Brexit’ uitgaat
veeleer eigen aan de EU. Hoewel de concrete
aanleiding voor de aankondiging van een referendum binnenlandse politieke redenen heeft,
is de dieperliggende oorzaak de ongemakkelijke relatie tussen Groot-Brittannië en de EU.
Het referendum werd door huidig premier Cameron aangekondigd begin 2013, conditioneel
op een verkiezingsoverwinning in 2015. Ongetwijfeld was op dat moment het voorziene
scenario vrij eenvoudig: verkrijg een aantal
toegevingen van de EU inzake het Brits lidmaatschap en de Britse bevolking zou duidelijk
‘in’ stemmen. Daarmee zouden de eurosceptici
binnen zijn eigen conservatieve partij naar de
achtergrond verdreven worden. Sinds 2013 zijn
de omstandigheden echter veranderd. De hogere economische groei in Groot-Brittannië
dan in de rest van de EU tijdens de laatste jaren
heeft geleid tot een sterk stijgende intra-EU
migratie richting Groot-Brittannië met toenemende druk op het onderwijs, sociaal systeem, ... tot gevolg. Dit heeft mee voor de opgang van de UK Independence Party gezorgd
en heeft het EU-lidmaatschap nog prominenter op de Britse agenda geplaatst.
------- opinie
-----------------------
De EU: een verstandshuwelijk
Het wenslijstje van Cameron voor de herziening van de Britse relatie met de EU draait
in hoofdzaak om volgende items. Ten eerste,
inzake migratie, wil de premier graag het welvaartstoerisme aanpakken door uitkeringen te
beperken voor nieuwe immigranten uit andere
EU-lidstaten. Ten tweede wil hij een vermindering in EU-regelgeving. Ten derde staat een
vervolmaking van de eengemaakte markt voor
diensten en energie op het menu. Verder worden garanties gevraagd dat eurozone-landen
niet tegen het belang van niet-eurozone-landen zouden handelen, wordt een grotere rol
voor nationale parlementen in het tegenhouden van EU-regelgeving gevraagd, en moet er
een opt-out komen voor de doelstelling van
een ‘steeds diepere unie’ zoals neergeschreven
in de oorspronkelijke EU-verdragen.
De exacte formulering van deze wensen is een
delicate oefening aangezien verschillende punten raken aan het hart van de EU: het afschaffen van het vrij verkeer van personen of een
veto-mogelijkheid voor nationale parlementen voor elke EU-richtlijn zullen overduidelijk
niet haalbaar zijn. Toch staat Groot-Brittannië
niet alleen als het gaat over de doelstelling
van een ‘steeds diepere unie’ of meer inspraak
voor nationale parlementen. Onder meer in
Nederland en de Scandinavische landen gaat
het sentiment duidelijk in deze richting.
Premier Cameron zal echter niet aansturen op
een exit. Vooreerst lijken de handelsbelangen
te groot. Handel met de EU is goed voor meer
dan de helft van de Britse buitenlandse handel.
Schattingen suggereren dat de Britse export
VOSEKO magazine
21
->
Bijenkorven op het dak van de FEB
Sinds midden augustus staan er bijenkasten op het dak van de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Hiermee wil de faculteit graag wintersterfte bij honingbijen tegengaan. Het idee rond de
bijenkasten groeide vanuit de werkgroep ‘Duurzaamheid’ o.l.v. Prof. dr. Brent Bleys. Deze werkgroep realiseert creatieve duurzame initiatieven op de werkvloer, binnen het kader van de UGent.
Een wereld zonder bijen en andere bestuivende insecten zou een economische ramp betekenen.
Het zou nefast zijn voor onze voedselproductie, want meer dan één derde van ons voedsel is
afhankelijk van bestuiving. De economische waarde van het bestuivingswerk van bijen over de
hele wereld wordt rond de 265 miljard euro per jaar geschat. Bijen houden niet enkel ons ecosysteem in stand, het loont dus ook om bijen te steunen vanuit een zuiver economisch standpunt.
Deze economische argumenten gaven – naast de ecologische uiteraard – de doorslag om de
bijenkasten op het dak te plaatsen van de facultaire bibliotheek. Op het dak omdat bijenkorven
daar het minst storen in een stadsomgeving.
foto’s © Elke Desmet
naar de EU ongeveer 55 procent hoger ligt met
EU-lidmaatschap dan zonder EU-lidmaatschap. Een Brexit zou verder een moeizame
heronderhandeling van vrijhandelstermen tussen de EU en Groot-Brittannië noodzaken, niet
eenvoudig net na een scheiding. Export naar de
EU na een exit zal bovendien moeten blijven
voldoen aan EU-regelgeving. Het is ook zo dat
product- en arbeidsmarktregulering in GrootBrittannië nu reeds minder stringent is, niet
alleen dan die in de andere EU-lidstaten maar
ook dan die in de VS en Canada. Een Brexit zal
ook de migratiedruk niet verminderen. Verder zou Groot-Brittannië weliswaar een eigen,
meer restrictief beleid kunnen voeren, maar
een belangrijk deel van de migratie betreft
hooggeschoolden die een positieve bijdrage
leveren aan de economie van Groot-Brittannië.
FEB
Faits Divers
Vanuit de EU zal ook geen van de andere lidstaten actief ijveren voor een Brexit. Ten eerste is
Groot-Brittannië belangrijk voor het politieke
(en militaire) gewicht van de EU in de wereld.
Dit is niet onbelangrijk als de EU een rol wil
spelen bij mondiale uitdagingen zoals klimaatonderhandelingen. Verder speelt Groot-Brittannië vaak een rol als ‘zweeppartij’ en heeft
op die manier onder andere een belangrijke
bijdrage geleverd aan het moderniseren van
het landbouwbeleid en de éénmaking van de
interne markt. De Juncker-Commissie kondigde intussen ook aan dat het terugdringen
van red tape en overbodige regels een aandachtspunt wordt, evenals het vervolledigen
van een eengemaakte markt voor energie en
digitale technologie.
Niettegenstaande de grote uitdagingen voor
de EU lijkt een scheiding of het uiteenvallen
van de EU dus niet aan de orde. Zoals in alle
relaties is herbronning soms nodig. Op korte
tot middellange termijn zal de EU evolueren
naar een flexibel verstandshuwelijk. In deze
hoeft dat niet eens noodzakelijk minder duurzaam of gelukkig te zijn dan de grote liefde.
Die Verenigde Staten van Europa komen er
misschien toch ooit nog eens, maar dan op de
heel lange termijn.
Professor Bruno Merlevede
22
VOSEKO magazine
Muurschildering
op de Campus Tweekerken
De Belgische graffiti-artiest Cazn waagde zich
aan een heuse muurschildering op de Campus Tweekerken van de faculteit Economie
en Bedrijfskunde. Zo kreeg een grauwe muur
op de faculteit een meer hedendaagse uitstraling. Het duurde zo’n twee weken om het
kunstwerk aan te brengen op de muur. Kom
gerust eens langs om de muurschildering –
met het thema ‘Economie’ – in levende lijve
te bewonderen.
Telex
Op 15 oktober 2015 ontving Prof. dr. Stijn Baert van de vakgroep Sociale
Economie de Prijs Van Goethem-Brichant. Deze onderscheiding werd
uitgereikt door de Fondation Van Goethem-Brichant ter gelegenheid
van de 34e ‘Séance Académique de Remise du prix aux lauréates 2015’.
Professor Stijn Baert kreeg deze onderscheiding voor zijn onderzoek
naar het effect van loonsubsidies op de aanwervingskansen voor
personen met een functiebeperking.
Activiteitenkalender
VEK
17 februari 2016
VEK careerday VOSEKO
februari 2016
Bedrijfsbezoek
UGENT
Onlangs werd de wetenschappelijke blog ‘Innovation Today’ gelanceerd. Het consortium brengt UGent-professoren samen die onderzoek doen naar innovatie. De blog heeft o.m. als doel om het onderzoek via verschillende kanalen te verspreiden. Lees de blog via www.
innovationtoday.ugent.be of volg Innovation Today op Twitter (@innovationtd) of Facebook (www.facebook.com/innovationtoday.ugent).
20 februari 2016
Infodag bacheloropleidingen voor toekomstige
studenten
VEK
18 maart 2016
VEK Galabal
VOSEKO
Prof. dr. Sebastian Desmidt is opnieuw verkozen als Belgisch vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de European Academy
of Management (EURAM) en dit voor de periode 2015-2018. EURAM
heeft als voornaamste doel het stimuleren van kwaliteitsvol managementonderzoek dat wordt gekenmerkt door praktijkgerichtheid en
sociale relevantie. 22 maart 2016
Alumnus van het jaar
STUVECO
maart 2016
FEB’s Got Talent
VOSEKO
april 2016
De facultaire communicatiedienst van de faculteit Economie en Bedrijfskunde lanceerde een online vacaturepagina waarop alumni en
pas afgestudeerden van de faculteit externe jobaanbiedingen vinden.
Bedrijven en vakorganisaties plaatsen er gratis hun vacatures online
voor economische profielen op masterniveau. De pagina is toegankelijk voor elke bezoeker. Wie zelf een vacature wil verspreiden naar onze
alumni of pas afgestudeerden, kan mailen naar ^[email protected] Smart Cities
UGENT
16 april 2016
Infodag bacheloropleidingen voor toekomstige
studenten
VOSEKO
mei 2016
Master BBQ
De paper ‘Paradoxical Tensions when Developing Service Innovations
in a Network setting’ van dr. Katrien Verleye en Prof. dr. Joris Voets
sleepte ‘The Bob Johnston Best Paper Award’ in de wacht tijdens ‘The
14th International Research Symposium on Service Excellence in
Management’ in Shanghai, China.
Wil u adverteren in het Voseko magazine
en zo invloedrijke alumni, bedrijven en
personeelsleden van de faculteit bereiken?
Mail voor meer info naar
[email protected]
VOSEKO magazine
23
builders of
a better
working world.
ey.com/careersbelgium #LegacyBuilders
© 2015 EYGM Limited. All Rights Reserved. ED0617
Wanted: