Inkijkexemplaar

Download Report

Transcript Inkijkexemplaar

Anna Gavalda
Het leven, maar dan beter
Twee verhalen
Uit het Frans vertaald door Floor Borsboom
de geus
Ouvrage publié avec le soutien du Centre national du livre –
Ministère français chargé de la culture. Deze uitgave is mede mogelijk
gemaakt dankzij een bijdrage van het Franse ministerie van Cultuur –
Centre national du livre, het Institut Français des Pays-Bas/
Maison Descartes en de BNP Paribas
De vertaalster ontving voor deze vertaling een werkbeurs van
het Nederlands Letterenfonds
Oorspronkelijke titel La vie en mieux, verschenen bij le dilettante
Oorspronkelijke tekst © le dilettante, 2014
Nederlandse vertaling © Floor Borsboom en De Geus bv, Breda 2015
Omslagontwerp b’IJ Barbara
Omslagillustratie © Andrekart Photography
isbn 978 90 445 3380 4
nur 302
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv,
Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151.
Internet: www.degeus.nl.
Meer weten over onze boeken en auteurs? Meld u dan aan voor onze
nieuwsbrief via www.degeus.nl of volg ons via social media:
De_Geus
DeGeusBreda
eerste bedrijf
1
Het is een café bij de Arc de triomphe. Ik zit er bijna altijd op
dezelfde plek. Achterin, links achter de bar. Ik lees niet, ik doe
niets, ik kijk niet op mijn mobiel, ik zit op iemand te wachten.
Ik wacht op iemand die niet zal komen en omdat ik me
verveel kijk ik naar de nacht die valt over L’Escale de l’Étoile.
Laatste collega’s, laatste glazen, laatste flauwe grappen, bijna
een uur lang doodtij en dan rekt Parijs zich eindelijk uit: taxi’s
dwalen rond, meiden gaan op stap, de baas dimt het licht en
de obers fleuren op. Ze zetten kaarsjes op de tafeltjes – nepkaarsjes, die flikkeren maar niet druipen – en sporen me discreet aan: ik moet nog wat drinken of anders vertrekken.
Ik drink nog wat.
Het is de zevende keer, de eerste twee keer niet meegeteld, dat
ik me in deze drenkplaats kom laven in het uur van de wolf.
Ik weet dat zo precies omdat ik alle bonnetjes heb bewaard.
In het begin moet ik me nog hebben ingebeeld dat het als
aandenken, uit gewoonte of fetisjisme was, maar vandaag?
Vandaag moet ik toegeven dat ik dat doe om me ergens aan
vast te houden als ik mijn hand in de zak van mijn jas steek.
Als die stukjes papier bestaan, dan is dat het bewijs dat …
ja, van wat eigenlijk?
Van niets.
Dat het leven duur is bij het graf van de onbekende soldaat.
9
2
Eén uur ’s nachts. Alweer niks. Ik ga naar huis.
Ik woon in de buurt van de begraafplaats van Montmartre.
Ik heb in mijn leven nog nooit zo veel gelopen. Ik had een
fiets – genaamd Jeannot – maar die ben ik al een tijdje kwijt.
Ik weet niet meer precies sinds wanneer. Na een feest bij
mensen die ik niet kende, ik geloof ergens in de buurt van
het gare Saint-Lazare.
Een jongen had me mee naar huis genomen. Aan zijn arm
was ik nog vrolijk, maar in zijn bed niet meer. De kattenmand, het patroon van zijn dekbed, de poster van Fight Club
boven zijn ikea-bed, ik … ik kon het niet.
Ik kon beter tegen de drank dan ik had gedacht.
Het was voor het eerst dat me dat overkwam, dat ik de
boel afblies omdat ik opeens broodjenuchter was, en dat
vond ik echt niks. Ik had er best zin in gehad. Ja, ik had best
een beetje willen genieten. Lekker toch? En bovendien was
er wel iets ergers dan Brad Pitt en Edward Norton aan de
zijlijn. Maar goed, mijn lichaam had me verraden.
Hoe was dat mogelijk?
Mijn lichaam.
Altijd zo gehoorzaam …
Ik zou het op dat moment nooit hebben toegegeven, maar
vanavond, na al die kilometers die ik in mijn eentje heb gelopen, en die leegte, en dat niets, en dat gemis, en dat ge-
10
mis aan alles, overal, de hele tijd, geef ik me gewonnen: het
kwam door hem.
Hij was de parasiet, en wat die in het geniep had aangericht kwam pas tussen die lelijke lakens aan het licht.
In mijn blootje, teleurgesteld en met mijn rug tegen de muur
zat ik mijn verbijstering te verbijten toen een lallende stem
me geruststelde: ‘Hé, weet je … je mag heus wel blijven slapen, hoor …’
Als ik een buks bij de hand had gehad, zou ik op zijn
hoofd hebben gericht.
Vanwege dat ‘heus wel’, die minachting, die zo vriendelijk
bewezen gunst aan die stomme trut die hem niet eens had
gepijpt.
Beng.
Ik trilde ervan. Op de trap, op straat en terwijl ik de lantaarnpalen afzocht naar mijn fiets. Ik trilde van woede. Ik
was nog nooit zo buiten zinnen geweest.
Ik had een kotssmaak in mijn mond en spuugde op de
grond.
Omdat ik niet in staat ben een beetje fatsoenlijke fluim
te produceren, besmeurde ik mezelf, mijn mouw en mijn
mooie sjaal, en dat was maar goed ook, want hoe anders zo’n
diepe haat te verklaren?
Eigen schuld, dikke bult … ja, heus wel.
11
3
Mijn naam is Mathilde Salmon. Ik ben vierentwintig. Officieel studeer ik nog kunstgeschiedenis (die geweldige uitvinding), maar in het echte leven werk ik voor mijn zwager. Een
van die rijke, knappe, coole gasten. Zo een die de godganse
dag over zijn neus wrijft en nooit een stropdas draagt. Hij
runt een groot internetbureau gespecialiseerd in webdesign,
branding en onlinemarketing (ik vertaal: als u spullen hebt
die u via internet wilt verkopen, dan is hij degene die een
mooie etalage en een met pijlen aangegeven parcours naar
(beveiligde) betaalmogelijkheden voor u bouwt) en hij heeft
me vorig jaar aangenomen.
Hij had slaafjes nodig, en ik wat zakgeld, het was de avond
van mijn verjaardag en we klonken op onze deal. Qua arbeidscontract kun je het slechter treffen.
Als student krijg ik korting in talloze bioscopen, musea,
sportzalen en mensa’s, maar omdat ik het grootste deel van
de tijd achter een computer zit, er halfdebiel van word en te
goed mijn brood verdien om nog naar een studentenkantine
te gaan, heb ik daar niets meer aan.
Ik werk thuis, in mijn eigen tempo en zwart, ik heb duizenden namen, duizenden adressen, duizenden chatnamen
en evenzovele avatars en ik schrijf de hele dag nepreviews.
Denk maar aan de kaartjesknipper van ‘le Poinçonneur
des Lilas’ van Serge Gainsbourg, vervang de metrokaartjes
die hij knipt door de reviews die ik typ en het is exact hetzelfde liedje:
12
‘’K typ reviews, ’k typ reviews, en nog meer reviews,
Eersteklasre-vie-hews
Tweedeklasre-vie-hews …’
Ik krijg ellenlange lijsten van websites met daarachter de
vermelding ‘afkraken’ of ‘praise only’ (als het positief is, is
het in de digitale wereld altijd in het Engels) met het doel
om potentiële klanten te maken en te breken (of eigenlijk
andersom) en ze vervolgens, maar alleen nadat ze genoeg
hebben gedokt, ik weet niet hoeveel positieve beoordelingen
op discussiefora en de best mogelijke ranking op Google aan
te bieden.
Voorbeeld: het bedrijf superjojo.com fabriceert en verkoopt superjojo’s, maar omdat hun site echt superoubollig is
(kijk alleen maar naar alle onvriendelijke reviews die worden
achtergelaten, gedropt, gedeeld, geblogd, gespot, getwitterd,
gepookt, getagd, gepost, gedisliked of gechat door Micheline
T. (ikke), Jeannotdu41 (moi), Choubi_angel (mijn persoontje), Helmutvonmunchen (ich) of NYUbohemiangirls (me,
myself and I), heerst er enorme paniek in Jojoland. Meneer
en mevrouw Jojo, die door een even krankjorume als ingenieuze list (maar te ingewikkeld om hier uit te leggen) (en
het is ook totaal onbelangrijk) kennis hebben genomen van
de digitale heldendaden van mijn zwager, gaan ten slotte
voor de bijl en komen hem bidden en smeken: ze moeten
absoluut een gloednieuwe website hebben. Jawel! Het is een
kwestie van leven en dood voor het bedrijf! De grote pief
strijkt uiteindelijk met zijn hand over zijn hart en, nee maar,
drie weken later hoef je alleen maar jo of joj in te typen (nog
niet enkel een ‘j’ maar daar wordt keihard aan gewerkt) en je
bent meteen in Jojoland, en nee maar, nee maar, bestelt ikke
tien stuks van alles voor elk van haar kleinkinderen, is moi
13
dolenthousiast en verzekert dat hij er op alle jojoreviewsites
ter wereld over gaat schrijven, zegt mijn persoontje dat ze
tuh kool zijn!!!, vil ich gerne information om fertegenvoordiger te vorden en zijn me, myself and I sooooo excited coz
yoyos are sooooo french.
Zo, dat is alles: ik schrijf reviews. En vanuit zijn immense
appartement in het zestiende arrondissement is mijn zwager
de rest van de wereld aan het veroveren.
Het is een heilloze weg, ik weet het. Ik zou er beter aan doen
om mijn masterscriptie af te maken (of liever eraan te beginnen), getiteld ‘Van de Nederlandse koningin Wilhelmina tot
Paul Jouanny, geschiedenis en conceptie van rijdende schildersateliers en andere vehikels ten behoeve van schilders in
de openlucht’ (geweldig toch?) of aan mijn toekomst, mijn
brood en pensioenopbouw te denken, maar helaas, ik ben
onderweg het geloof verloren en wil ook alleen nog naar de
natuur … leven.
Omdat het allemaal bedrog is … omdat het allemaal gelul is … omdat de poolkappen smelten, bankiers schadeloos
worden gesteld, boeren zich ophangen in hun schuren en
straatbankjes worden weggehaald om daklozen te verhinderen er te gaan zitten … hou op, zeg! Wat zou ik me vermoeien om mijn sporen na te laten in zo’n wereld, vertel me
dat eens!
Om er niet aan te denken speel ik het spelletje van mijn
zwager en Larry Page maar mee: ik lieg van ’s ochtends vroeg
tot ’s avonds laat en feest van ’s avonds laat tot ’s ochtends
vroeg.
Nou ja … feestte. Nu haal ik de buikriem aan en hang een
beetje rond in de maneschijn in afwachting van een jongen
14
die niet eens weet dat ik op hem wacht.
Het slaat werkelijk nergens op.
Ik moet wel echt de weg kwijt, ten einde raad, een teer
zieltje zijn dat het zo ver met me gekomen is.
15
4
Pauline en Julie D., de twee meisjes met wie ik een appartement van 110 m2 deel in de rue Damrémont, zijn een tweeling. De een werkt bij een bank en de ander bij een verzekeringsmaatschappij. Echte swingers dus. We hebben niets
gemeen en dat is precies het geheim van onze vreedzame
samenleving: ik ben er als zij er niet zijn, en als zij van hun
werk komen, ben ik weg.
Zij doen de administratie en ik neem hun pakketten (internettroep) in ontvangst, ik haal de croissants en zij zetten
de vuilnisbakken buiten.
Het is geweldig.
Ik vind ze een beetje onnozel, maar ben blij dat ik door hun
ballotage ben gekomen. Ze hadden een reeks sollicitatiegesprekken georganiseerd à la Op zoek naar de vrijwel perfecte
medehuurster (mijn god …) (het was groots …) (nog zo’n
onvergetelijk voorval uit mijn wilde jonge jaren …) en ik
was de Uitverkorene. Al heb ik nooit begrepen waarom. Ik
was indertijd suppoost, wat zeg ik, suppoost, nee agent! beveiligingsagent! in het musée Marmottan en ik geloof dat de
invloed van de brave Monet in mijn voordeel had gewerkt:
een meisje dat zindelijk was en zo veel tijd tussen waterlelies
doorbracht, kon niet anders dan keurig zijn.
Kortom: wat ik zei, een beetje onnozel.
Parijs is slechts een verplichte tussenstop op hun cv. Ze vinden het hier maar niks, willen niets liever dan terug naar
16