WW 2: Keuzebekwaamheid

Download Report

Transcript WW 2: Keuzebekwaamheid

WAT ZEGT MIJN KEUZE OVER HOE IK ECHT BEN?
Hilmel Van Wilder, nascholer DNI
Greet Vanhove, pedagogisch begeleider VVKBaO
Keuzebekwaamheid
•
•
•
•
•
•
•
Waarom hieraan werken?
Hoe doelgericht uitbouwen in de klas?
Link ontwikkelingsaspecten en leerplandoelen
Effectieve keuzekansen
Waarom kleuters observeren bij kiezen?
Hoe kleuters begeleiden bij kiezen?
Reflecteren met de kleuter: hoe en waarom ?
Kiezen?
Wat brengt kiezen teweeg?
Welk begrip of welke prent verbind je met kiezen
en waarom?
Ontwikkelingsaspecten
79) keuzes maken (kiezen)
Bewust worden van eigen voorkeuren, keuzes maken, keuzes kunnen uitstellen, beslissingen nemen, …
 Sommige activiteiten leuk vinden en andere niet een voorkeur hebben voor bepaalde
activiteiten en handelingen zich bewust worden van eigen voorkeuren zelf voorstellen doen
voor activiteiten of gedragingen.
 Aarzelend een keuze kunnen maken (bijvoorbeeld vlinderen of altijd hetzelfde kiezen) met hulp
van de leid-st-er een keuze maken binnen een beperkt en overzichtelijk aanbod zonder hulp
binnen een groter aanbod een keuze maken binnen een klasoverschrijdend aanbod een keuze
kunnen maken.
 Een keuze maken tussen bekende mogelijkheden bereid zijn om te kiezen wat minder bekend
is.
 Ervaren dat niet voor alles tegelijk kan worden gekozen bereid zijn om bij het kiezen rekening te
houden met beperkende regels en afspraken en om waar nodig de eigen voorkeur uit te stellen of
opzij te zetten.
Zie ook 4) gemotiveerd zijn 12) initiatief nemen 84) (kritisch) reflecteren.
Meer dan één
OA 4
Gemotiveerd zijn
OA 12
Initiatief nemen
OA 14
Speels, onbevangen, creatief omgaan met de wereld
OA 24
Regels en afspraken naleven en waarderen
OA 41
Muzisch omgaan met materialen en beelden
OA 60
Kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken
OA 63
Kennis en ervaringen integreren
Een hele reeks
OA 79
Keuzes maken
OA 80
→ Plannen maken
OA 81
Iets te weten komen
OA 82
Een taak begrijpen, aanvatten, volhouden en afwerken
OA 83
→ Problemen oplossingsgericht aanpakken
OA 84
(Kritisch) reflecteren
Link met leerplandoelen zie OWP
OA 4
4) gemotiveerd zijn
Van binnenuit drijfkracht ondervinden om te leven, naar school te komen, actief deel te nemen
aan ervaringssituaties, te spelen met anderen, kennis te maken met nieuwe dingen, eigen
ervaringen vorm te geven, te bewegen, problemen aan te pakken;
voorkeuren hebben, kiezen, wensen en verlangens uiten;
de draad na onderbreking van een activiteit spontaan terug willen opnemen;
optimistisch door het leven gaan, ergens naartoe leven, ...
 Activiteiten van anderen observeren zelf willen deelnemen aan activiteiten graag naar school
komen.
 Interesse hebben voor wat nu gebeurt toeleven naar een gebeurtenis (Sinterklaas, schoolreis, …).
Zie ook 79) kiezen.
OA 12
12) initiatief nemen
Een eigen inbreng hebben, voorstellen doen, de eerste stap doen om iets te realiseren,
plannen maken, leiding nemen, actie ondernemen, actief meewerken om iets uit te bouwen,
anderen helpen, …
 Observerend of impulsief het klasleven volgen initiatief nemen op vraag van iemand spontaan
initiatief nemen ondernemend actief zijn om initiatieven met een gezonde werkijver uit te
bouwen.
 Experimenteren met materialen plannen maken om constructief met materialen iets te
ondernemen.
Zie ook 20) tot interactie komen 27) ontdekken dat mensen iets vanuit een bedoeling kunnen doen
79) kiezen 80) plannen maken 83) problemen aanpakken.
OA 14
14) speels, onbevangen en creatief omgaan met
de wereld
Muzisch omgaan met de wereld: relatief spontaan, open voor het nieuwe, onbevangen, speels,
origineel, scheppend, creatief, vindingrijk, onbevooroordeeld, ontvankelijk, soepel, kritisch;
de eigen fantasie of verbeelding kunnen aanspreken en mee kunnen gaan in de fantasie van iemand
anders, een ingebeelde wereld creëren, situaties verzinnen;
originele ideeën, expressieve uitingen of oplossingen voor problemen bedenken;
schoonheidsaspecten ontdekken, zonder vooroordelen en met een breed perspectief naar de wereld
kijken, ...
 Bij het ontdekken van de wereld nood hebben aan herkenningspunten, houvast, structuur vanuit
houvast de wereld speels, fantasierijk en onbevangen verder exploreren.
 Aangeven of een activiteit leuk was of niet uit een reeks activiteiten die uitkiezen die de voorkeur
genieten zelf voorstellen bedenken voor activiteiten binnen een belangstellingscentrum.
Zie ook 29) verwonderd zijn over de schepping 62) (creatief) voorstellen en MUZISCHE ONTWIKKELING.
OA 24
OA 28
28)  evalueren of gedragingen goed zijn
Spontaan oordelen of iets in een concrete situatie mag of niet mag;
vragen stellen over het goed of niet goed zijn van eigen gedrag en dat van anderen
(bijvoorbeeld bij het naleven of overtreden van regels);
nadenken over en bespreken of eigen gedragingen, die van anderen en het gedrag van figuren uit
verhalen goed zijn of niet goed zijn en waarom, ...
  In een verhaal of in een concrete situatie spontaan aangeven welke gedragingen al of niet goed
bevonden worden in het licht van gekende gedragsregels verwoorden en bespreken welk
gedrag goed bevonden wordt en welk niet gedrag evalueren los van een concrete context.
Zie ook 23) ervaren wat zinvol, mooi, goed, waar is 24) regels en afspraken naleven 84) (kritisch)
reflecteren.
OA 41
41) muzisch omgaan met materialen en beelden
Kennismaken met materialen en beelden als middel om ervaringen uit te drukken: beeldend werken (tekenen, schilderen,
papier kleven, stempelen, boetseren, textiele werkvormen, constructies maken, timmeren, …) en beeldtaal (foto’s, dia’s,
televisiebeelden, videobeelden, film, computerbeelden, cd-roms, …); ervaringen uitdrukken in materialen en beelden,
nadenken en spreken over materialen en beelden, …;
kennismaken met beeldaspecten (licht, ruimte, lijn, kleur, compositie en textuur);
 Experimenteren met allerlei drie– en tweedimensionaal materiaal (bijvoorbeeld constructiemateriaal, verf, zand,
stiften, speeldeeg, …) de mogelijkheden ontdekken van materialen en beelden door werkstukken te maken al
spelend verschillende beeldaspecten ontdekken de uitdrukkingsmogelijkheden van materialen en beelden kennen
en gericht hanteren.
 Experimenteren met dezelfde (beeldende) techniek in verschillende situaties een techniek op de juiste wijze
toepassen om tot een gewenst resultaat te komen.
 Manipuleren met materialen de mogelijkheid ontdekken om tot constructies te komen materialen combineren
om tot eigen constructies te komen op een meer planmatige wijze.
 Grote werkstukken creëren kleine, fijnere werkstukken creëren.
Een beeld mooi vinden omdat het associaties oproept met eigen ervaringen een beeld mooi vinden omdat het lijkt
op de realiteit (kritisch) reflecteren over beelden.
 Met begeleiding van de leid-st-er naar bewegende beelden kijken die geen verhaal vormen (bijvoorbeeld dansende
kleuren) met begeleiding van de leid-st-er een verhaallijn begrijpen door te kijken en te luisteren naar korte
fragmenten van bewegende beelden die vanuit één standpunt gemaakt zijn (bijvoorbeeld gefilmde prenten uit een
boek) zelfstandig kijken naar beelden die uit enkele verschillende camerastandpunten gemaakt zijn (bijvoorbeeld
een korte tekenfilm) kennismaken met verschillende vormkenmerken van bewegende beelden (bijvoorbeeld de
betekenis van non-verbale signalen en conventies, verplaatsingen in tijd en ruimte en het onderscheid werkelijkheidfictie, …)
Zie ook 62) (creatief) voorstellen 66) inzichten verwerven over ruimte 75) boodschappen omzetten in pictogrammen
OA 60
60) kennis en ervaringen selecteren en
onderzoeken
Focussen op zintuiglijke ervaringen, de ervaringen selecteren die je nodig hebt, inzien hoe iets is
samengesteld;
een onderzoeksgerichte houding aannemen, zoekstrategieën ontwikkelen, gegevens analyseren,
relaties ontdekken en verklaren zoals oorzaak-gevolg, middel-doel, deel-geheel, voor-na, actie-reactie,
…
 Manipulerend kennis en ervaringen opdoen communiceren over kennis en ervaringen
onderzoekend ervaringen opdoen en verklaringen zoeken voorspellingen maken en
onderzoekend nagaan of de voorspellingen kloppen.
 Magisch denken (alles kan als ik het wil) ervaren dat de dingen die gebeuren een oorzaak en
een gevolg kennen.
Zie ook 53) actief exploreren met de zintuigen 81) iets te weten komen 83) problemen aanpakken en
ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING.
OA 63
63) kennis en ervaringen integreren
Nieuwe kennis en ervaringen in verband brengen met reeds bestaande (associëren), de bredere
context van iets zien;
vergelijkingen maken met eerdere situaties waarin dezelfde kennis en ervaringen nodig was;
kennis en ervaringen toepassen in uiteenlopende, reële spelsituaties (transfer), …
 Kennis en ervaringen met elkaar associëren omdat ze tastbaar nabij zijn omdat ze met elkaar
een overeenkomst vertonen.
 Ontdekken dat twee voorwerpen of onderdelen van voorwerpen bij elkaar passen gericht
gekende voorwerpen zoeken die bij elkaar passen.
 Kennis en ervaringen opdoen er blijk van geven dat je verworven kennis en ervaringen kan
gebruiken waar nodig.
 Kennis en ervaringen toepassen in gelijke situaties en met hulp van de leid-st-er in vergelijkbare
situaties in relatief afwijkende situaties en zonder hulp van de leid-st-er.
 Ervaren dat voorwerpen als een middel gebruikt kunnen worden voorwerpen gebruiken op de
manier waarvoor ze bedoeld zijn.
Zie ook 83) problemen aanpakken.
OA 80
80)  plannen maken
Een eenvoudig stappenplan of een scenario kunnen bedenken (wat doe ik eerst en wat hou ik voor
later) en uitvoeren, samenwerken aan een gemeenschappelijk plan of een gezamenlijke taak, ...
 Tijdens een klasritueel een volgende stap voorspellen tijdens een klasdag of een activiteit
enkele volgende stappen voorspellen voor een activiteit de mogelijke stappen bedenken.
  Tijdens een spelactiviteit enkele mogelijke handelingen bedenken voorafgaand aan een
activiteit enkele mogelijke handelingen bedenken een reeks activiteiten plannen en uitvoeren
met behulp van de leid-st-er en met visuele ondersteuning na een onderbreking een plan
verder kunnen zetten.
  Een eenvoudig stappenplan volgen aan de hand van pictogrammen de stappen van een
stappenplan zelf tekenen en in de juiste volgorde leggen.
Zie ook 21) samenwerken 27) ontdekken dat mensen iets vanuit een bedoeling kunnen doen 67)
inzichten verwerven over tijd.
OA 81
81) iets te weten komen
Informatie verzamelen, selecteren, ordenen en naar voren brengen door hulp aan anderen te vragen,
iets te onderzoeken, uit eigen voorkennis te putten, eenvoudige bronnen te raadplegen (kijken in
boeken, tijdschriften, kranten, …), ...
 Boeken gebruiken om naar te kijken en erover te praten boeken gebruiken om bekende
verhalen via de prenten te volgen ervan genieten om in boeken via de prenten informatie op te
doen.
Zie ook 11) nieuwsgierig zijn 60) selecteren en onderzoeken.
OA 82
82) een taak begrijpen, aanvatten,  volhouden
en afwerken
Een taak of opdracht begrijpen en afwerken, een gepast antwoord geven op opdrachten, een
werkhouding aannemen: zich vastbijten in een taak en ze willen afwerken;
omgaan met lukken en mislukken: opnieuw proberen, een inspanning volhouden, niet te vlug
tevreden zijn, niet te vlug opgeven, …
 Exploreren en experimenteren een eenvoudige opdracht begrijpen en uitvoeren met
ondersteuning van voordoen, meedoen, aanwijzingen of pictogrammen een opdracht begrijpen
en correct uitvoeren zonder veel hulp.
  Met wat hulp en aanmoediging een inspanning volhouden tot afwerking komen van een
zelfgekozen opdracht of activiteit een opdracht of taak afwerken.
Zie ook 2) zich als persoon iets waard voelen 13) betrokken bezig zijn.
OA 83
83)  problemen oplossingsgericht aanpakken
Een probleem zien, erkennen en analyseren (de kern van het probleem zien); verschillende oplossingswijzen afwegen en er de
gevolgen van inschatten; kiezen voor een oplossing; een plan maken en volgen om de oplossing uit te voeren, de verschillende stappen
controleren en bijsturen en reflecteren over de taakuitvoering en de oplossing;
weten wat moet gedaan worden om tot een oplossing te komen, omgaan met lukken en mislukken;
aandacht hebben voor aangereikte oplossingsstrategieën (bijvoorbeeld een probleem anders formuleren, een probleem opdelen in
deelproblemen, een stappenplan uittekenen, ontbrekende informatie opzoeken, een hypothese formuleren en toetsen, de
noodzakelijke informatie scheiden van de overbodige, …), …
  Eén oplossing zoeken en uitvoeren creatief oplossingswijzen bedenken.
 Bij de confrontatie met een probleem: iets doen wat een vorige keer lukte, een oplossingsweg van een andere kleuter nadoen,
willekeurig uitproberen, handelend zoeken naar oplossingswegen een voorgetoonde oplossingsweg uitproberen (met hulp
zonder hulp) aandacht hebben voor mogelijke aangereikte oplossingsstrategieën zich richten op de oplossing van een
probleem en daar naartoe werken met en zonder hulp.
 Min of meer toevallig succes en mislukkingen ervaren ervaren dat een succesvol oplossingsgedrag niet in alle situaties werkt
aanvaarden dat een ingeslagen oplossingsweg soms moet verlaten worden met de hulp van de leid-st-er op zoek gaan naar de
reden van lukken en mislukken.
Zie ook 2) zich als persoon iets waard voelen 12) initiatief nemen 60) selecteren en onderzoeken 61) kennis en ervaringen
structureren 62) (creatief) voorstellen 63) kennis en ervaringen integreren.
Kiezen, een verkenning
• Carrousel met 4 werktafels
• Per werktafel een verschillende focus
– Kijkwijzers keuzekansen
– Keuzebekwaamheid gericht ontwikkelen.
– Prentenboek Gelukkig maar
– Prentenboek BEU
– Je kan er maar 2 kiezen!
Belangrijk en vaak vergeten?
84) (kritisch) reflecteren
Terugblikken naar eigen ervaringen, gevolgde zoek– en oplossingsstrategieën, denk– en leerprocessen, taalgebruik, werk, expressieve uitingen,
bewegingen, strategieën om kennis te verzamelen, …;
reflecteren over ervaringen van anderen;
leren uit eigen reflecties en die van anderen, suggesties kunnen formuleren voor beter functioneren;
samen reflecteren over wat we doen, plezier beleven aan overleggen, plannen, terugblikken en vooruitblikken, …
 Een bekende activiteit herkennen als die aangekondigd wordt zich een idee kunnen vormen van een minder bekende activiteit
verwoorden welke de mogelijkheden zijn van alle voorgestelde activiteiten en waaraan gedacht moet worden alvorens aan de slag kan gegaan
worden.
 Tijdens een activiteit vertellen wat je doet in een terugblikgesprek de stappen verwoorden die je tijdens een activiteit hebt gezet in een
planningsgesprek de stappen verwoorden die je zal zetten.
 Tijdens een activiteit laten zien wat je prettig en minder prettig vindt en wat er goed of fout loopt na afloop van een activiteit verwoorden
waarom iets prettig of minder prettig was of waarom iets fout liep op voorhand voorspellen wat leuk of niet leuk is aan een activiteit en wat
er fout kan lopen of makkelijk fout zal gaan.
 Een volgende handeling binnen een vertrouwd ritueel kunnen
voorspellen praten over eigen verwachtingen, wensen en
ideeën vooruitblikken op wat er in de toekomst kan gebeuren.
Zie ook 27) ontdekken dat mensen iets vanuit een bedoeling kunnen doen 18) de eigen wijze van omgaan met anderen aanvoelen en verfijnen 28)
evalueren of gedragingen goed zijn 38) nadenken en spreken over muzische uitingen 71) ervaringen verwoorden 77) nadenken en spreken over
taalgebruik 79) kiezen.
Reflecteren over kiezen
• Keuze in beeld brengen door kleuters
• Reflecteren met kleuters over hun keuze
• Filmfragment:
zelfstandige kleuterschool Schoot
Waarvoor kies jij?
• Artikels
–
–
–
–
–
–
Juf ondernemen wat is dat?
Staat mijn kiesklok juist?
Het recept voor ondernemen
Keuze-leuk?!
GOK-tip: fotoboekjes ondersteunen kleuters bij het kiezen
Peuters leren kiezen, een kwestie van tijd geven
• Spelen
– Ik ben ik (VVKBaO)
– IK + JIJ = WIJ (VVKBaO)
– …
• Prentenboeken
– BEU
– Gelukkig maar ! Wat jammer nou!
• www.nascholing.be >basisonderwijs > zorgbeleid > Breed kijken
De kunst van het kiezen?