Belgium Holland Country Desk Newsletter March 2015

Download Report

Transcript Belgium Holland Country Desk Newsletter March 2015

NIEUWSBRIEF
MAART 2015
BELGIUM-HOLLAND
COUNTRY DESK
EDITORIAAL
WORDT 2015 HET JAAR
VAN DE ‘TAX SHIFT’ IN BELGIË ?
INHOUD
EDITORIAAL2
ONDERNEMINGSFISCALITEIT3
Waar worden managementvergoedingen tussen België en
Nederland belast ?
3
Tariefverlaging bij liquidatie en
dividenduitkeringen voor kleine
en middelgrote ondernemingen
(KMO) 4
VERMOGENSFISCALITEIT5
Nieuw Nederlands stelsel voor
buitenlandse belastingplichtigen
5
Internationale gegevensuitwisseling draait op volle toeren
7
© BDO 2015 : De opgenomen informatie
in deze nieuwsbrief heeft een signalerend
en globaal karakter en is niet bedoeld als
beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden
zich ter beschikking om verdere adviezen en
acties terzake met u uit te werken.
U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op
www.bdo.be.
V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/Soc. Civ.
SCRL Dirk Van wal, p/a
The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6,
Elsinor Building – 1935 Zaventem
DE FEDERALE REGERING ‘MICHEL I’ WIL DE BEGROTING
TEGEN 2018 IN EVENWICHT BRENGEN DOOR O.A. EEN
ZOGENAAMDE ‘TAX SHIFT’ WAARBIJ BELASTINGEN OP
ARBEID VERSCHUIVEN NAAR ANDERE INKOMSTEN
(CONSUMPTIE, MILIEUVERVUILING EN VERMOGEN).
Afgezien van een hoger beroepskostenforfait voor werknemers bevat de
Programmawet van eind 2014 nochtans weinig concrete aanzetten tot een
echte tax shift, zelfs de eerder aangekondigde “Kaaimantax” werd nog niet
ingevoerd.
Hoewel België momenteel geen vermogensbelasting of
vermogenswinstbelasting kent, worden vermogens hier toch al belast,
onder meer bij de aankoop van onroerend goed of bij het verkrijgen van
een erfenis.
Voor privé-beleggers geldt nog steeds het principe dat meerwaarden uit
privévermogen niet worden belast, tenzij het gaat om een meerwaarde
uit speculatie of om een meerwaarde die is behaald buiten het normale
beheer van het privévermogen.
Binnen de regering groeit er een consensus die eerder kiest voor een
vermogenswinstbelasting dan voor een echte vermogensbelasting zoals in
Nederland het geval is.
Een invoering van een veralgemeende belasting op meerwaarden
vereist een grondige voorbereiding, onder meer omdat alle
vermogensbestanddelen die aan de belasting onderworpen worden een
startwaarde moeten krijgen. Hierbij maakt het een heel verschil of men
als startdatum de aankoopprijs in het verleden neemt, of de waarde op
ogenblik van de invoering van de belasting.
Tevens zullen nog heel wat andere vragen moeten worden beantwoord.
Hoe uitgebreid is het toepassingsgebied ? Enkel meerwaarden op financiële
beleggingen en onroerend goed ? Of ook meerwaarden op kunstwerken
en verzamelobjecten ? Wat gebeurt er met vermogensverliezen ? Aan welk
tarief worden de meerwaarden belast ? Wordt er rekening gehouden met
kosten, inflatie en eventuele vrijstellingen ?
In deze nieuwsbrief blijven we het debat op de voet volgen.
2 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
in de vennootschapsbelasting
voor bestuurdersvergoedingen
uitgebreid in Nederland. Niet alleen
de vergoedingen voor het formele
bestuurdersmandaat, maar ook
de vergoedingen voor materiële
bestuurderswerkzaamheden en
managementdiensten van Belgische
vennootschappen zijn sindsdien
onderworpen aan de Nederlandse
vennootschapsbelasting.
ONDERNEMINGSFISCALITEIT
WAAR WORDEN MANAGEMENTVERGOEDINGEN
TUSSEN BELGIË EN NEDERLAND BELAST ?
NET ZOALS IN DE MEESTE DUBBELBELASTINGVERDRAGEN
VOORZIET OOK HET VERDRAG TUSSEN BELGIË EN NEDERLAND
DAT BESTUURDERSVERGOEDINGEN DIE WORDEN VERKREGEN
BINNEN EEN FORMEEL BESTUURDERSMANDAAT VAN EEN
BESTUURDER OF ZAAKVOERDER BELASTBAAR ZIJN IN DE
WOONSTAAT VAN DE VENNOOTSCHAP WAARIN HET MANDAAT
WORDT UITGEOEFEND.
Dit betekent dat de vergoedingen
die een Nederlandse bestuurder
(natuurlijke persoon of
vennootschap) verkrijgt uit een
bestuurdersmandaat bij een Belgische
vennootschap in België belastbaar
zijn. Omgekeerd zijn de vergoedingen
die een Belgische bestuurder verkrijgt
uit een bestuurdersmandaat bij
een Nederlandse vennootschap in
Nederland belastbaar.
Het verdrag tussen België en
Nederland bevat echter een
uitgebreide omschrijving van
bestuursdiensten waarbij
vergoedingen verkregen voor
de uitoefening van een leidende
werkzaamheid of functie van
dagelijks bestuur, van commerciële,
technische of financiële aard
eveneens in de bronstaat mogen
worden belast. Hiermee worden
bedoeld de vergoedingen
verkregen voor materiële
bestuurderswerkzaamheden en
managementdiensten buiten
het kader van een formeel
bestuurdersmandaat.
Tot voor kort konden beide
landen evenwel geen belasting
heffen over dergelijke materiële
bestuurdersvergoedingen toegekend
aan buitenlandse vennootschappen,
tenzij er sprake was van een lokale
vaste inrichting in het betrokken land.
In de Belgische belasting van nietinwoners zijn sinds dezelfde datum
eveneens belastbaar de winsten
of baten die voortkomen uit de
levering van diensten waardoor
ook vergoedingen voor materiële
bestuurderswerkzaamheden en
managementdiensten betaald aan
een Nederlandse vennootschap in
België belastbaar zouden kunnen
worden.
Op het vlak van btw wordt in België
vanaf 1 januari 2016 in hoofde
van bestuurders-rechtspersonen
de keuzemogelijkheid geschrapt
om hun prestaties niet aan btw te
onderwerpen. Als gevolg daarvan
moet btw worden geheven op de
vergoedingen die bestuurdersrechtspersonen ontvangen voor hun
formele bestuurdersmandaat.
Het is dan ook aangewezen
om een grondige analyse
te maken van de bestaande
grensoverschrijdende bestuurdersen managementdiensten tussen
België en Nederland om ongewenste
situaties te vermijden. Bij de planning
moet eveneens rekening worden
gehouden met bijkomende aspecten
zoals de sociale premieplicht en
de Nederlandse gebruikelijk loon
regeling. Bovendien moeten de
nodige overeenkomsten worden
opgesteld en dient er sprake te zijn
van een marktconforme vergoeding.
Met ingang van 1 januari 2013 werd
de buitenlandse belastingplicht
NIEUWSBRIEF | MAART 2015 | 3
TARIEFVERLAGING BIJ LIQUIDATIE EN
DIVIDENDUITKERINGEN VOOR KLEINE EN
MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN (KMO)
OP ALLE DIVIDENDEN DIE WORDEN UITGEKEERD AAN
NATUURLIJKE PERSONEN DIE IN BELGIË WONEN, IS SINDS
1 JANUARI 2013 25% BELASTING (ROERENDE VOORHEFFING)
VERSCHULDIGD. MET INGANG VAN 1 OKTOBER 2014
WORDEN DE INKOMSTEN VERKREGEN UIT DE LIQUIDATIE VAN
VENNOOTSCHAPPEN EVENEENS BELAST AAN 25% IN PLAATS
VAN AAN HET VROEGERE GUNSTTARIEF VAN 10%.
Tegenover dergelijke
tariefverhogingen moesten
echter ook nieuwe stimulansen
komen om ondernemerschap
en investeringen te blijven
aanmoedigen. In dit licht
ontstonden de zgn. “VVPR-bis
regeling” en de “liquidatiereserve”
voor de KMO-vennootschappen in
België.
“VVPR-bis regeling”
Dit houdt concreet in dat wie geld
investeert in een vennootschap
vanaf 1 juli 2013 en daarvoor
nieuwe aandelen verkrijgt, later
dividenden kan ontvangen die
slechts belast worden aan 15%.
Opdat van dit gunsttarief kan
worden genoten, is het echter
wel noodzakelijk om niet meteen
4 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
over te gaan tot dividenduitkering
maar een zekere periode te
wachten. Deze wachtperiode
bedraagt 3 jaar (het tarief wordt
al verlaagd naar 20% bij uitkering
na 2 jaar).
“Liquidatiereserve”
De “liquidatiereserve” is nieuw
vanaf aanslagjaar 2015 (m.a.w.
boekjaren die afsluiten per 31
december 2014 of later). Deze
regeling houdt in dat een KMOvennootschap haar nettowinst
van het boekjaar geheel of
gedeeltelijk kan omzetten
in een “liquidatiereserve”.
Hierop moet dan meteen 10%
vennootschapsbelasting betaald
worden, maar er moet dan geen
verdere belasting meer betaald
worden op het ogenblik van de
liquidatie van de vennootschap.
Indien deze reserve zou worden
uitgekeerd als dividend (aan een
natuurlijke persoon), vóór de
liquidatie van de vennootschap,
wordt deze uitkering ook
voordeliger belast dan een
gewone dividenduitkering,
met name ingeval van een
dividenduitkering na vijf jaar.
Dan moet nog slechts 5 %
aanvullende roerende voorheffing
worden betaald, zodat de totale
belasting op het dividend dan
15 % bedraagt. Bij uitkering van
de aangelegde liquidatiereserve
binnen de vijf jaar, moet nog
bijkomend 15 % betaald worden,
zodat de totale belastingdruk dan
toch weer 25 % wordt. In geval
van liquidatie binnen de vijf jaar,
moet geen aanvullende belasting
meer betaald worden.
De fiscale kost van 10%
verschuldigd bij het aanleggen van
de liquidatiereserve is definitief
en kan later niet gerecupereerd in
geval de verliezen groter zijn dan
de liquidatiereserves.
Alhoewel in principe de regeling
ook mogelijk zou moeten
zijn voor in België wonende
aandeelhouders van Nederlandse
vennootschappen, zal dat in
de praktijk allicht niet kunnen,
omdat de Nederlandse wetgeving
niet voorziet in de aanleg van
een liquidatiereserve. Indien
een zetelverplaatsing van een
Nederlandse vennootschap naar
België mogelijk is, zou op die
manier eventueel wel van de
regeling gebruik kunnen gemaakt
worden.
VERMOGENSFISCALITEIT
NIEUW NEDERLANDS STELSEL VOOR BUITENLANDSE
BELASTINGPLICHTIGEN
SINDS 1 JANUARI 2001 KONDEN BUITENLANDSE
BELASTINGPLICHTIGEN OPTEREN OM IN NEDERLAND ALS EEN
BINNENLANDSE BELASTINGPLICHTIGE TE WORDEN BEHANDELD.
TALRIJKE BELGISCHE INWONERS DIE IN NEDERLAND WERKTEN,
MAAKTEN GEBRUIK VAN DEZE REGELING.
Het voordeel van de uitoefening
van dit recht bestond erin dat
de belasting in Nederland werd
berekend alsof de betrokkene
inwoner van Nederland was.
Daardoor had men recht op
de aftrekposten waarop ook
een inwoner van Nederland
recht heeft. Zo kon men bv. de
hypotheekrente in verband met
de eigen woning in België in aftrek
brengen van de Nederlandse
inkomsten.
De Nederlandse wetgever heeft
deze regeling met ingang van 1
januari 2015 afgeschaft. In de
plaats daarvan is het stelsel van
de ‘kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige’ ingevoerd.
Een ‘kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige’ geniet een
aantal voordelen in vergelijking
met een ‘gewone’ buitenlandse
belastingplichtige. Zo kan
hij bepaalde aftrekposten
in aanmerking nemen, zoals
de hypotheekrente voor de
eigen woning, uitgaven voor
inkomensvoorzieningen en
de persoonsgebonden aftrek,
maar slechts voor zover deze
aftrekposten niet in de eigen
woonstaat in aanmerking
genomen kunnen worden.
voorwaarden voldoen, komen
in aanmerking. De belangrijkste
voorwaarde is de 90 %-grens.
Om in aanmerking te kunnen
komen als ‘kwalificerende
buitenlandse belastingplichtige’
is immers vereist dat het
wereldinkomen van de nietinwoner voor minstens 90 % in
Nederland aan loonbelasting
of inkomstenbelasting is
onderworpen.
90 %-GRENS
Het nieuwe stelsel kan ook
worden toegepast in hoofde
van de partner van de nietinwoner. Daartoe moet de
partner zelf ook voldoen aan
de 90 %-grens, ofwel moet het
gezamenlijk inkomen van de twee
partners voor minstens 90 % in
Nederland aan loonbelasting of
inkomstenbelasting onderworpen
zijn.
Dit nieuwe stelsel is geen
keuzestelsel. Enkel de nietinwoners die aan welbepaalde
Stel dat één partner in Nederland
werkt en de andere partner in
NIEUWSBRIEF | MAART 2015 | 5
uitsluiting van de regeling. Voor de
berekening van het inkomen in het
kader van de 90 %-grens wordt
immers rekening gehouden met
het naar Nederlandse grondslagen
berekende inkomen uit sparen
en beleggen (nl. een forfaitair
rendement van 4 %). Dit inkomen is
evenwel doorgaans in de woonstaat
belastbaar. Als dit meer dan 10 %
bedraagt, zal de betrokkene uit de
regeling worden uitgesloten.
NON-DISCRIMINATIEBEPALING
België, dan zullen zij niet elk aan
de kwalificatie-eis voldoen. Zij
kunnen dan niettemin toch allebei
kwalificeren voor het nieuwe stelsel,
indien ze gezamenlijk 90 % of meer
van hun inkomen in Nederland
verdienen (wat dan impliceert dat de
in België werkzame partner een laag
inkomen heeft).
Onder inkomen wordt verstaan,
het op basis van Nederlandse
grondslagen berekende
verzamelinkomen; dat wil zeggen
het totaal van het inkomen uit werk
en woning (Box 1), het inkomen uit
aanmerkelijk belang (Box 2) en het
inkomen uit sparen en beleggen
(Box 3). Belangrijk is dus dat bij het
beoordelen van de 90 %-grens niet
alleen rekening wordt gehouden met
de beroepsinkomsten uit Box 1.
INKOMEN UIT WERK EN EIGEN
WONING (BOX 1)
Hebben de partners gezamenlijk een
huis en hypotheek in bv. België, maar
kwalificeert slechts één van hen voor
de nieuwe regeling, dan kan slechts
6 | BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
50 % van het totale (negatieve)
inkomen uit de eigen woning in
aanmerking genomen worden in
Nederland.
INKOMEN UIT AANMERKELIJK
BELANG (BOX 2)
Inkomensbestanddelen m.b.t.
deze box die buiten Nederland
worden belast, kunnen leiden tot
een uitsluiting van de toepassing
van de regeling. Wanneer een
in België wonende directeurgrootaandeelhouder die, naast het
in Nederland belastbare salaris uit
zijn Nederlandse BV, een dividend
ontvangt, wordt dit dividend in
Nederland slechts tot maximaal
15 % belast. Dit inkomen is dan
evenwel niet onderworpen aan de
Nederlandse inkomstenbelasting of
loonbelasting, en valt bijgevolg buiten
de 90 %-drempel, wat een uitsluiting
van de regeling kan impliceren.
INKOMEN UIT SPAREN EN
BELEGGEN (BOX 3)
Ook het bezit van een groot
vermogen kan leiden tot een
Inwoners van België die niet aan de
voorwaarden van het nieuwe stelsel
van de ‘kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige’ voldoen, kunnen
wel nog steeds een beroep doen
op de non-discriminatiebepaling
uit het Belgisch-Nederlands
dubbelbelastingverdrag. Deze
bepaling heeft tot doel inwoners
van België, die inkomsten uit
Nederland verkrijgen welke daar
belastbaar zijn, deels dezelfde
fiscale faciliteiten te bieden als
inwoners van Nederland. Zij hebben
recht op “dezelfde persoonlijke
aftrekken, tegemoetkomingen en
verminderingen uit hoofde van
burgerlijke staat of samenstelling
van het gezin”, als inwoners van
Nederland.
Het stelsel van de ‘kwalificerende
buitenlandse belastingplichtige’
reikt echter verder en staat ook
aftrekposten toe die los staan van
de burgerlijke staat of samenstelling
van het gezin. De persoonlijke
aftrekposten, tegemoetkomingen
en verminderingen uit hoofde van
burgerlijke staat of samenstelling
van het gezin, krachtens het verdrag,
worden ook slechts proportioneel ten
laste van het Nederlandse inkomen
gebracht.
INTERNATIONALE GEGEVENSUITWISSELING DRAAIT OP VOLLE TOEREN
maar wel andere inkomsten.
Vanaf 2015 kan voor 5 soorten
inkomsten en vermogens een
uitwisseling van inlichtingen
gebeuren: arbeidsinkomsten,
directiehonoraria, inkomsten uit
levensverzekeringen, pensioenen en
inkomsten uit onroerend goed.
FISCALE FRAUDEBESTRIJDING HEEFT DE LAATSTE JAREN EEN
PROMINENTE PLAATS GEKREGEN IN HET PRIORITEITENLIJSTJE
VAN NATIONALE OVERHEDEN EN SUPRANATIONALE
INSTELLINGEN. DIVERSE INITIATIEVEN WERDEN GENOMEN OM
DE INTERNATIONALE UITWISSELING VAN FISCAAL RELEVANTE
INFORMATIE TE VERHOGEN.
Op Europees vlak kunnen we
verwijzen naar de gewijzigde
Bijstandsrichtlijn en de uitbreiding
van de Spaarrichtlijn.
De Spaarrichtlijn voorziet
momenteel enkel in de
gegevensuitwisseling van renteinkomsten die een natuurlijk
persoon verkrijgt in een andere
lidstaat.
Vanaf 1 januari 2015 houdt
nu ook Luxemburg niet langer
een woonstaatheffing in, maar
is ook overgegaan tot een
automatische uitwisseling van
de rente-inkomsten. Vanaf
2017 zullen ook betalingen aan
juridische constructies (o.a. trust,
stichting) gevestigd buiten de
EU die aldaar niet daadwerkelijk
worden belast in het vizier van
de Spaarrichtlijn komen. Tevens
zal het toepassingsgebied worden
uitgebreid tot o.a. gestructureerde
producten met minstens 95%
kapitaalbescherming.
De Bijstandsrichtlijn is ruimer dan
de Spaarrichtlijn omdat ze niet
zozeer bancaire inkomsten viseert,
Op internationaal niveau moet
rekening worden gehouden met
de Fatca-akkoorden afgesloten
door de Verenigde Staten met
tal van Europese landen, waarbij
deze laatsten zich verbinden om
bepaalde informatie met betrekking
tot Amerikanen aan de Amerikaanse
fiscus te verstrekken.
Ook vanuit de OESO zijn
belangrijke stappen gezet. Eind
2014 ondertekenden verschillende
landen, waaronder België, een
multilaterale overeenkomst om op
basis van een gestandaardiseerd
model (Common Reporting
Standard) automatisch inlichtingen
uit te wisselen. De bedoeling is om
dit systeem in de loop van 2017
operationeel te maken.
In een volgend nummer gaan wij
dieper in op de initiatieven van de
Belgische overheid om buitenlandse
vermogens en inkomsten van
Belgische inwoners in kaart te
brengen en te belasten.
VOOR MEER INFORMATIE OVER IN DEZE NIEUWSBRIEF BESPROKEN ONDERWERPEN
KUNT U ZICH WENDEN TOT UW ACCOUNTMANAGER BIJ BDO.
U kunt ook steeds een vraag stellen :
>Voor België aan DIRK VAN WAL (+32(0)3 230 58 40 – [email protected] )
>Voor Nederland aan TOINE VAN BEERS (+31(0)40 2698 288 - [email protected])
NIEUWSBRIEF | MAART 2015 | 7
BELGIUM-HOLLAND COUNTRY DESK
Onze België-Nederland Desk heeft een jarenlange ervaring opgebouwd in de begeleiding van
enerzijds Nederlandse ondernemingen en natuurlijke personen die actief (willen) zijn in België, en van
anderzijds Belgische ondernemingen en natuurlijke personen die werkzaamheden (willen) ontplooien
in Nederland. Meer dan 20 jaar geleden werd een grensoverschrijdende adviesgroep opgericht tussen
BDO België en BDO Nederland waarbij alle opportuniteiten en nieuwe ontwikkelingen op de voet
worden gevolgd.
BDO Services CVBA / SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited
by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for
each of the BDO Member Firms.
Follow us
www.bdo.be