02 Bijlage 1 Breed | concept begroting 2015

Download Report

Transcript 02 Bijlage 1 Breed | concept begroting 2015

Begroting 2015
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
1
INHOUD
Omschrijving
pagina
1
Inleiding
3
2.
Werkvormen
4
3
Programmabegroting
5
4
Toelichting programmabegroting
6
5
Bijdragen gemeenten
11
6
Meerjarenraming
13
7
Toelichting meerjarenraming
14
8
Verplichte paragrafen
16
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
2
1. INLEIDING
Sinds de voorgaande begroting is vastgesteld in het voorjaar van 2013 is er binnen Breed
veel gebeurd.
1. De meeste leerwerkbedrijven zijn vervreemd en samenwerkingen met partners zijn
opgestart. Alleen het schoonmaakbedrijf zal in de loop van 2014 nog bij een
strategische partner ondergebracht worden.
2. Op verschillende terreinen is inmiddels beleid geformuleerd – samengevat in het
jaarplan 2014 – om de gestelde ambitieuze doelen waar te maken.
3. De gehele nieuwe organisatie Breed staat.
4. Conceptuele bijdrages zijn geleverd aan de opbouw van het Werkbedrijf waarin
Breed in de toekomst zal integreren.
5. Inmiddels naderen we 2015, ingangsdatum van de Participatiewet, wat voor Breed
betekent dat er geen nieuwe instroom van SW-medewerkers meer plaatsvindt.
6. De zeer ruime ambities die we in het vorige meerjarenplan gedefinieerd hebben,
blijken vooralsnog voor de eerste vijf maanden van het jaar moeilijk realiseerbaar. De
risicoparagraaf was dan ook fors. Met name de gemiddelde uurtarieven van
gedetacheerde medewerkers en de omzet van het leerwerkbedrijf Productie &
Logistiek vallen tegen.
De voorliggende meerjarenbegroting is op basis van deze gegevens aangepast ten opzichte
van voorgaande begroting en meerjarenraming. Zeer zware ambities zijn vervangen door
stevige verwachtingen met een risicoparagraaf die stevige risico’s kent, met name op het
punt van de tarieven (€ 0,9 milj.) en de vertraging van de vervreemding van het
leerwerkbedrijf schoonmaak (€ 0,3 milj.).
Wij realiseren ons dat de financiële consequenties van deze begroting en het geschetste
meerjarenperspectief voor gemeenten die deelnemen in de GR Breed groot zijn, namelijk
tekorten in plaats van een positieve exploitatie zoals voorzien in het vorige plan. Het tekort in
2015 kunnen we opvangen uit eigen middelen maar voor de jaren daarna moet een bijdrage
van gemeenten gevraagd worden.
Wij zullen er alles aan doen om deze tekorten zo laag mogelijk te doen zijn door verdere
inspanningen om met name de opbrengsten te verhogen, nu besparen op kosten nauwelijks
nog een optie is.
Namens het directieteam
Henri Koerhuis
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
3
2. WERKVORMEN
In 2017 willen we dat 85% van onze medewerkers buiten de muren van Breed werkt in de
werkvormen begeleid werken (in dienst bij een opdrachtgever), individuele of
groepsdetachering.
Breed kent momenteel vijf werkvormen waarin de SW-medewerker werkzaam kan zijn:
1. Begeleid werken
2. Individuele detachering
3. Groepsdetachering
4. Werken op locatie
5. Beschut werken
In de onderstaande grafiek staan onze doelstellingen voor de periode 2013-2017 met
betrekking tot de plaatsing van SW-medewerkers in de diverse werkvormen.
Grafiek 1: Ontwikkeling plaatsing SW-medewerkers naar werkvorm
In vergelijking met de begroting 2014 is de situatie eind 2017 ongewijzigd, 85% van onze
medewerkers werkt dan buiten de muren van Breed (6% begeleid werken, 25% individuele
detachering en 54% groepsdetachering).
De transitie van de leerwerkbedrijven Schoonmaak en Afac zal naar verwachting in 2015
worden afgerond. De transitie van de leerwerkbedrijven Groen, Post en Documentconversie
is in de 1ste helft van 2014 afgerond.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
4
3. PROGRAMMABEGROTING
Begroting
2015
(bedragen x € 1.000)
Subsidie Wsw (gemeente)
Salarissen SW-medewerkers
Overige kosten SW-medewerkers
Prognose
2014
Begroting
2014
Rekening
2013
46.240
47.827
2.827
51.512
52.915
2.745
50.559
51.224
2.965
51.747
53.014
3.050
4.414-
4.148-
3.630-
4.317-
Netto omzet
12.732
12.418
13.927
13.540
Materiaal verbruik/uitbesteed werk
Toegevoegde waarde
TW %
303
12.429
98%
499
11.919
96%
506
13.421
96%
956
12.584
93%
Overige bedrijfsopbrengsten
Netto bedrijfsopbrengsten
59
12.488
759
12.678
59
13.480
332
12.916
Salarissen niet gesubsidieerde medewerkers
Afschrijvingen vaste activa
Huur/Lease
Onderhoudskosten
Energie
Rente baten/lasten
7.261
70
175
732
237
10
7.200
80
218
718
273
10
7.223
80
218
718
273
10
6.614
200
881
554
402
-48
Overige bedrijfskosten
Totaal bedrijfskosten
1.270
9.756
1.340
9.839
1.340
9.862
1.178
9.781
Subsidieresultaat
(1)
Bedrijfsresultaat
(2)
2.733
2.839
3.618
3.135
Gemeentelijke bijdragen
(3)
0
0
0
1.760
Incidentele baten/lasten
(4)
0
0
0
1.684
Exploitatie resultaat
(5) =1+2+3+4
-1.681
-1.309
-12
2.262
Mutatie reserve
(6)
1.296
1.309
0
-641
Resultaat na bestemming
(7) =5+6
-385
0
-12
1.621
1.813
105
1.971
107
1.950
107
1.981
85
(aantallen in se/fte)
SW-medewerkers incl. bw (se)
Niet gesubsidieerde medewerkers (fte)
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
5
4. TOELICHTING PROGRAMMABEGROTING
Ontwikkelingen
–
–
–
–
–
De gemiddelde loonkosten SW-medewerkers 2013 zijn conform verwachting. Huidige
CAO-SW, met een looptijd van december 2012 tot januari 2014, is verlopen. Er is nog
geen zicht op een nieuwe CAO en daarmee zal er onzekerheid, en dus risico, over de
gevolgen voor Breed zijn ten aanzien van de loonkosten in relatie tot begroting 2014.
Het aantal gedetacheerde medewerkers is het afgelopen jaar fors toegenomen, mede
door allianties Groen, Post en Documentconversie. Het percentage gedetacheerde
medewerkers (werkvorm begeleid werken, individuele detachering en
groepsdetachering) is op dit moment 48%. Het begrote percentage eind 2014 is 57%.
De verwachte vertraging ten aanzien van alliantie van het leerwerkbedrijf
Schoonmaak heeft een procentueel effect van ongeveer 4%.
Het gemiddelde uurtarief individuele detachering is in 2013 met 5% gedaald ten
opzichte van het gemiddelde uurtarief in 2012. De verwachting is dat het gemiddelde
uurtarief de komende jaren lager zal zijn dan aangenomen in de begroting 2014.
Het aantal productieve uren (individuele) detachering is in 2013 met 6% gestegen ten
opzichte van het aantal productieve uren in 2012. De verwachting is dat het aantal
productieve uren de komende jaren verder zal stijgen, mede door de toename van
groepsdetacheringen en het verlagen van ziekteverzuim en leegloop. Deze verwachte
stijging is iets lager dan begroot 2014.
De bedrijfsopbrengsten van de werksoort Productie & Logistiek (beschut en werk op
locatie) is in 2013 met € 1,0 miljoen gedaald ten opzichte van 2012. Hiermee
samenhangend is de toegevoegde waarde per SW-medewerker werkzaam in het
leerwerkbedrijf Productie & Logistiek met 60% gedaald ten opzichte van 2012. De
verwachting is dat de toegevoegde waarde per SW-medewerker de komende jaren
lager zal zijn dan aangenomen in de begroting 2014.
Subsidieresultaat
Het subsidieresultaat bestaat uit de gemeentelijke salaris subsidie Wsw verminderd met de
salariskosten SW-medewerkers en de overige kosten SW-medewerkers zoals reiskosten
woon-werkverkeer, kosten opleiding en training, kosten voor bijzondere voorzieningen voor
SW-medewerkers, kosten arbodienst, loonkostensubsidies voor medewerkers die geplaatst
zijn in de regeling begeleid werken.
Conclusie
Een hoger negatief subsidieresultaat van € -4,4 miljoen (2014: € -4,1 miljoen) door een
daling van het subsidiebedrag per SW-medewerker in 2015.
Subsidie Wsw (gemeente)
De invoering van de Participatiewet heeft tot gevolg dat de Wsw subsidie per SWmedewerker de komende jaren zal worden verlaagd. De eerste korting op de Wsw-subsidie
met ingang van 2015 worden doorgevoerd. Het gehanteerde subsidiebedrag per SWmedewerker voor 2015 is € 25.500 per se. De begrote aantallen SW-medewerkers inclusief
begeleid werken medewerkers is 1.813 se en daarmee lager in vergelijking met 2014. Vanaf
2015 zal er geen instroom meer mogelijk zijn in de SW. De verwachte uitstroom is 7% per
jaar.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
6
Salarissen SW-medewerkers
De gemiddelde salariskosten voor SW-medewerkers in 2015 zijn naar verwachting € 27.960
per se (2014: € 28.000). De huidige CAO SW heeft een looptijd tot 1 januari 2014. In de
begroting 2014 is vooralsnog rekening gehouden met een stijging van de salariskosten van
+0,5% in 2015 ten opzichte van 2014.
Daarnaast is rekening gehouden met een verdere daling van het loongebouw van -0,7% in
2015. De verwachting is dat de komende jaren relatief veel oudere SW-medewerkers zullen
uitstromen met relatief hoge salariskosten.
Overige kosten SW-medewerkers
De overige kosten SW-medewerkers bestaan vooral uit reiskosten woon-werkverkeer
(inclusief door Breed georganiseerd collectief vervoer), kosten opleiding en training, kosten
voor bijzondere voorzieningen voor SW-medewerkers, kosten arbodienst,
loonkostensubsidies voor medewerkers die geplaatst zijn in de regeling begeleid werken. De
overige kosten SW-medewerkers hebben in 2015 een omvang van € 2,8 miljoen.
Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat bestaat uit de netto bedrijfsopbrengsten verminderd met de
salariskosten medewerkers ambtelijk en verloning via Support gedetacheerde nietgesubsidieerde medewerkers (derde rechtspositie), afschrijvingskosten, huur/lease kosten,
onderhoudskosten, energiekosten, rente baten/lasten en de overige bedrijfskosten.
Conclusie
Een positief bedrijfsresultaat van € +2,7 miljoen (2014: +2,8 miljoen). Enerzijds een stijging
van de gemiddelde uurtarieven van gedetacheerde medewerkers, effect € +0,6 miljoen, en
anderzijds een daling van de omzet van het leerwerkbedrijf Productie & Logistiek, effect € 0,7 miljoen, ligt hieraan ten grondslag.
Netto bedrijfsopbrengsten
De netto bedrijfsopbrengsten in 2015 hebben een omvang van € 12,5 miljoen. De
bedrijfsopbrengsten zijn bijgesteld op basis van prijsontwikkelingen in de markt zowel ten
aanzien van detachering als het leerwerkbedrijf Productie & Logistiek. Daarnaast is ook de
transitie van leerwerkbedrijven van invloed op de bedrijfsopbrengsten.
Zie onderstaande tabel voor een specificatie van de netto bedrijfsopbrengsten per werkvorm.
(bedragen x € 1.000)
detachering (individueel)
detachering (groep)
werken op locatie
beschut
overig
totaal
Begroting
2015
5.351
5.144
1.194
727
74
12.488
Prognose
2014
5.474
2.869
2.525
1.176
634
12.678
Begroting
2014
5.711
4.043
2.196
1.456
74
13.480
Rekening
2013
4.827
1.325
4.405
1.897
462
12.916
De verwachte transitie van de leerwerkbedrijven Schoonmaak en AFAC, naar verwachting
eind 2014-begin 2015, zorgt voor een verschuiving van ‘werken op locatie’ naar
‘groepsdetachering’. De daling van de ‘beschut’ gegenereerde opbrengsten is gerelateerd
aan de reeds vermelde ontwikkeling van het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek. De netto
bedrijfsopbrengsten in de prognose 2014 bevat ook incidentele opbrengsten € 0,6 miljoen
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
7
welke samenhangen de verkoop van activa gerelateerd aan de verkoop van de
leerwerkbedrijven Groen, Post en Documentconversie enerzijds en anderzijds met
ontvangen bonus Begeleid Werken.
Salarissen niet gesubsidieerde medewerkers
De salarissen niet gesubsidieerde medewerkers bestaan uit de salariskosten medewerkers
ambtelijk, verloning via Support gedetacheerde niet-gesubsidieerde medewerkers (derde
rechtspositie) en de kosten van inhuur personeel. De totale salariskosten hebben een
omvang van € 7,3 miljoen en zijn vergelijkbaar met de prognose 2014 en begroting 2014.
Kosten welke samenhangen met niet geplaatste indirecte medewerkers als gevolg van de
reorganisatie in 2013 komen ten laste van de aanwezige reorganisatievoorziening en hebben
geen invloed op het bedrijfsresultaat.
Afschrijvingen vaste activa
De afschrijvingskosten zijn gebaseerd op de huidige materiële vaste activa en de verwachte
investeringen in 2015. De afschrijvingskosten zijn begroot op € 0,1 miljoen en dalen ten
opzichte van 2013 als gevolg van de verkoop van leerwerkbedrijven.
Huur/Lease
De huur/lease kosten bestaan uit huur/lease van bedrijfswagens, de huur/lease van
gebouwen en de huur/lease van overige bedrijfsmiddelen. De huur/lease kosten met een
begrote omvang van € 0,2 miljoen dalen in vergelijking met 2013 met € -0,7 miljoen. Deze
daling wordt gerealiseerd door een afbouw van het wagenpark en beëindigen huur van
bedrijfspanden welke gebruikt werden voor (voormalige) leerwerkbedrijven Groen, Post,
Documentconversie en Schoonmaak.
Onderhoudskosten
De onderhoudskosten hebben betrekking op het in stand houden van de economische
levensduur van materiële vaste activa. Daarnaast zijn de ICT-gerelateerde beheerskosten en
onderhoudskosten ook onder deze post opgenomen. De verwachte onderhoudskosten zijn €
0,7 miljoen voor 2015 gelijk aan 2014. Een incidentele bate in 2013 met betrekking tot groot
onderhoud verklaart de stijging ten opzichte van 2013.
Energie
De energiekosten bestaan uit de kosten voor gas, water, licht en brandstofkosten. De
begrote energiekosten bedragen € 0,2 miljoen en dalen in vergelijking met vorige jaren.
Vooral de brandstofkosten dalen als gevolg van afname van het huidige wagenpark.
Daarnaast heeft de afname van het aantal locaties een gunstig effect op de gaskosten. De
afname van het wagenpark en het aantal locaties hangt samen met de (voormalige)
leerwerkbedrijven Groen, Post, Documentconversie en Schoonmaak.
Rente baten/lasten
De stijging ten opzichte van 2013 wordt veroorzaakt daar het verplicht ‘schatkistbankieren’ bij
het Ministerie van Financiën.
Overige bedrijfskosten
De overige bedrijfskosten bestaan uit alle overige kosten zoals telefoon/datacommunicatie,
advieskosten, indirecte productiekosten, verkoopkosten, reis- en verblijfskosten, belastingen
en verzekeringen. Voor 2014 wordt verwacht dat de kosten licht dalen ten opzichte van de
begroting 2014 en een omvang hebben van € 1,3 miljoen.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
8
Gemeentelijke bijdragen
De gemeentelijke bijdragen omvat de in de gemeenschappelijke regeling, in het bestuur of
anderszins tussen gemeenten specifiek overeengekomen bijdragen, behoudens de bijdrage
in bestuurs- en beheerskosten dat onder de overige bedrijfsopbrengsten is verantwoord en
de bijdrage in het kader van het transitieplan dat onder de incidentele baten is verantwoord.
Voor een toelichting wordt verwezen naar onderdeel 5 ‘Bijdragen gemeenten’.
Exploitatie resultaat
Het exploitatie resultaat bestaat uit de som van subsidieresultaat, bedrijfsresultaat,
gemeentelijke bijdragen en incidentele baten/lasten.
Mutatie reserve
De mutatie reserve kan enerzijds bestaan uit dotaties voor het vormen van een
(bestemmings)reserve ten laste van een positief exploitatieresultaat van voorgaande jaren
en anderzijds uit onttrekkingen ten gunste van het netto resultaat uit een al eerder gevormde
(bestemming)sreserve.
Verloopoverzicht reserve
(bedragen x € 1.000)
stand per
1-1-2014
Algemene reserve
Bestemmingsreserve
Totaal reserve
2.605
0
2.605
dotaties onttrekking
2014
2014
0
0
0
1.309
0
1.309
stand per
31-12-2014
1.296
0
1.296
dotaties onttrekking
2015
2015
0
0
0
1.681
0
1.681
stand per
31-12-2015
-385
0
-385
De reserve positie van Breed is niet voldoende om de verwachte negatieve
exploitatieresultaten van € -1,3 miljoen (2014) en € -1,7 miljoen (2015) op te vangen. De
omvang van de algemene reserve daalt van € 2,6 miljoen eind 2013 naar € -0,4 eind 2015.
Resultaat na bestemming
Het resultaat na bestemming bestaat uit de som van subsidieresultaat, bedrijfsresultaat,
gemeentelijke bijdragen, incidentele baten/lasten en de mutatie bestemmingsreserve.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
9
5. BIJDRAGEN GEMEENTEN
Bijdrage in bestuur- en beheerskosten 2014
(bedragen x € 1)
Gemeente
Beuningen
Druten
Groesbeek
Heumen
Millingen aan de Rijn
Nijmegen
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Totaal
Inwoners (*)
Bestuurs- en
beheerskosten
25.324
18.204
19.020
16.388
5.860
167.410
9.500
18.435
41.010
321.151
4.652
3.344
3.494
3.011
1.077
30.756
1.745
3.387
7.534
59.000
(*) Gebaseerd op stand per 1/1/2013 (geschat), BRN 2014, conform artikel 10 lid 7 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003
Deze begrote bijdrage in bestuur- en beheerskosten is opgenomen onder de post 'Overige
bedrijfsopbrengsten' in de programmabegroting.
Bijdrage in het exploitatieresultaat 2014
(bedragen x € 1)
Gemeente
Beuningen
Druten
Groesbeek
Heumen
Millingen
Nijmegen
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Totaal
Aantal
SW-medewerkers (**)
155
132
174
74
34
1.292
41
74
284
2.260
Bijdrage
exploitatieresultaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
(**) Gebaseerd op stand ultimo verslagjaar 2012, SISA indicator A, conform artikel 10 lid 4 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003.
Deze bijdrage in het exploitatieresultaat is opgenomen onder de post 'Gemeentelijke
bijdragen' in de programmabegroting.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
10
Bijdrage in de reorganisatiekosten
(bedragen x € 1)
Gemeente
Beuningen
Druten
Groesbeek
Heumen
Millingen
Nijmegen
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Totaal
Aantal
Bijdrage
SW-mw reorganisatie Rekening Rekening
(***)
kosten
2012
2013
152
700.981
0
327.825
129
594.912
0
278.220
165
760.934
0
355.862
78
359.714
0
168.226
39
179.857
0
84.113
1.145
5.280.419
0 2.469.469
39
179.857
0
84.113
83
382.773
0
179.010
269
1.240.553
0
580.163
2.099
9.680.000
0 4.527.000
Begroot
2014
166.556
141.353
180.800
85.469
42.735
1.254.645
42.735
90.948
294.759
2.300.000
Begroot
2015
64.450
54.697
69.962
33.073
16.536
485.493
16.536
35.193
114.059
890.000
Raming
2016
109.420
92.863
118.778
56.150
28.075
824.247
28.075
59.749
193.644
1.511.000
Raming
2017
28.025
23.784
30.422
14.381
7.191
211.108
7.191
15.303
49.596
387.000
Raming
2018
4.707
3.995
5.110
2.415
1.208
35.457
1.208
2.570
8.330
65.000
(***) Gebaseerd op stand ultimo verslagjaar 2011, SISA indicator A, conform artikel 10 lid 4 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003.
Bovenstaande tabel is gewijzigd als gevolg van de verwachte lagere reorganisatiekosten van
€ -1,6 miljoen (€ 9,6 miljoen in plaats van € 11,3 miljoen), zoals opgenomen en verantwoord
in de jaarstukken 2013. Deze aanpassing is verwerkt in de extra bijdrage reorganisatiekosten
voor de jaren 2015 tot en met 2018. Bij de verdeling over de jaren 2015 tot en met 2018 is
ook rekening gehouden met de verwachte reorganisatie uitgaven door Breed van de
afgelopen jaren en komende jaren, zie onderstaande tabel.
(bedragen x € 1)
Reorganisatie uitgaven Breed
Rekening Rekening
2012
2013
0 3.708.000
Begroot
2014
2.093.000
Begroot
2015
1.916.000
Raming
2016
1.511.000
Raming
2017
387.000
Raming
2018
65.000
De bijdrage in de reorganisatie uitgaven worden in twee termijnen, januari en juli, in rekening
gebracht bij de gemeenten. Dit is conform artikel 10 lid 3 - financiële verordening WNObedrijven 14 maart 2003.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
11
6. MEERJARENRAMING
Prognose
2014
Begroting
2015
51.512
52.915
2.745
46.240
47.827
2.827
41.992
44.309
2.639
38.268
41.051
2.508
34.714
38.120
2.354
Subsidieresultaat
4.148-
4.414-
4.956-
5.290-
5.760-
Netto omzet
12.418
12.732
12.700
12.258
11.376
Materiaal verbruik/uitbesteed werk
Toegevoegde waarde
499
11.919
303
12.429
233
12.467
218
12.040
198
11.178
Overige bedrijfsopbrengsten
Netto bedrijfsopbrengsten
759
12.678
59
12.488
59
12.526
59
12.099
59
11.237
Salarissen niet gesubsidieerde mw.
Afschrijvingen vaste activa
Huur/Lease
Onderhoudskosten
Energie
Rente baten/lasten
7.200
80
218
718
273
10
7.261
70
175
732
237
10
6.873
60
175
702
207
10
6.430
50
175
677
182
10
5.951
50
150
650
180
10
Overige bedrijfskosten
Totaal bedrijfskosten
1.340
9.839
1.270
9.756
1.188
9.216
1.105
8.629
961
7.952
Bedrijfsresultaat
2.839
2.733
3.310
3.470
3.285
Gemeentelijke bijdragen
0
0
0
0
0
Incidentele baten/lasten
0
0
0
0
0
-1.309
-1.681
-1.646
-1.820
-2.475
1.309
1.296
0
0
0
0
-385
-1.646
-1.820
-2.475
1.971
107
1.813
105
1.686
98
1.568
91
1.459
83
(bedragen x € 1.000)
Subsidie Wsw (gemeente)
Salarissen SW-medewerkers
Overige kosten SW-medewerkers
Exploitatie resultaat
Mutatie reserve
Resultaat na bestemming
(aantallen in se/fte)
SW-medewerkers incl. bw (se)
Niet gesubsidieerde mw. (fte)
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
Raming
2016
Raming
2017
Raming
2018
12
7. TOELICHTING MEERJARENRAMING
Uitgangspunten en veronderstellingen
Onderstaand een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten en aannames ten
aanzien van de meerjarenraming
–
–
–
–
–
–
–
–
De begroting en meerjarenraming van Breed is gebaseerd op uitvoering Wet sociale
werkvoorziening (Wsw) waarbij rekening gehouden wordt met beëindigen instroom in de
Wsw vanaf 1 januari 2015 als uitvloeisel van de invoering van de Participatiewet.
In de begroting en meerjarenraming van Breed is de integratie van Breed in het regionale
Werkbedrijf en de hierbij behorende (financiële) consequenties buiten beschouwing
gelaten.
Omvang Wsw taakstelling vanaf 2015 jaarlijks dalend met -7% als gevolg van invoering
Participatiewet.
Voor de ontwikkeling van de strategische prestatie indicatoren van de vijf werkvormen
wordt verwezen naar onderdeel 2 ‘Werkvormen’.
Strategische allianties gericht op transformatie van de leerwerkbedrijven Schoonmaak en
AFAC wordt eind 2014/begin 2015 gerealiseerd.
Kortingen op de Wsw-subsidie.
o 2014: € 25.939
o 2015: € 25.500
o 2016: € 24.900
o 2017: € 24.400
o 2018: € 23.800
o 2019: € 23.300
o 2020: € 22.700
Jaarlijkse indexatie van de Wsw-subsidie van 0,0%.
In onderstaande tabel is een specificatie van de belangrijkste kwantitatieve
uitgangspunten opgenomen welke afwijkend zijn in de begroting 2015 en de hierin
opgenomen meerjarenraming ten opzichte van de begroting 2014.
daling SW-mw. jaarlijks
loonkosten SW-mw. jaarlijks
gemiddeld uurtarief gedetacheerde mw.
productieve uren gedetacheerde mw. jaarlijks
toegevoegde waarde SW-mw. beschut jaarlijks
–
–
–
begroot
2014
0,00%
-1,15%
€ 8,25
1.220
€ 3.750
begroot cumulatief
2015
effect
-7,00%
€ 1.992-0,15%
€ 4.408€ 7,92
€ 1.7701.210
€ 303€ 2.375
€ 1.350-
Afname bedrijfskosten in de jaren 2015-2018 door verwachte jaarlijkse afname van het
aantal SW-medewerkers en hiermee een daling van de indirecte niet gesubsidieerde
formatie (2015 – 105 fte; 2018 – 83 fte).
Jaarlijkse bijdrage in bestuur en beheerskosten door de deelnemende gemeenten in de
GR conform huidige situatie.
Jaarlijkse bijdrage in de reorganisatiekosten is geen onderdeel van de meerjarenraming.
Voor een toelichting specificatie wordt verwezen naar onderdeel 5 ‘Bijdragen gemeenten’.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
13
Naast de zojuist beschreven specifieke uitgangspunten en veronderstellingen in het kader
van de meerjarenraming zijn er variabelen welke van invloed zijn op enerzijds de
opbrengsten en anderzijds de kosten. Onderstaande een weergave van deze variabelen
welke van invloed kunnen zijn op de geschetste meerjarenraming.
Verhogen bedrijfsopbrengsten
De mogelijkheden spelen zich af op het terrein van enerzijds de ontwikkeling van de
uurtarieven en anderzijds de ontwikkeling van de productieve uren. Daarnaast kan de
ontwikkeling van individuele SW-medewerkers een positief effect hebben op het uurtarief
en/of het aantal productieve uren. Het aantal productieve uren wordt vooral beïnvloedt door
de hoogte van het ziekte verzuim en de mate waarin SW-medewerkers tijdelijk geen
detacheringsplek hebben.
Salarissen SW-medewerkers
Verlaging van de salarissen is een langjarig proces dat alleen via natuurlijke uitstroom van
relatief dure Wsw-medewerkers, en het niet langer nieuwe werknemers in hogere schalen te
belonen, beïnvloed kan worden.
Overige kosten SW-medewerkers
Breed hanteert bij tegemoetkoming woon-werkverkeer de cao als uitgangspunt. Uitzondering
hierop vormt een groep SW-medewerkers die op locatie werken welke met het openbaar
vervoer lastig te bereiken is en een groep SW-medewerkers waarbij collectief vervoer
rechten zijn gegund ten tijde van de sluiting van een Breed locatie in Druten in 2007. Voor
deze groep Wsw-ers wordt collectief vervoer geregeld door Breed. De totale hiermee
samenhangende vervoerskosten hebben een omvang van jaarlijks € 0,7 miljoen. Hierbij
wordt wel opgemerkt dat dit bedrag het bruto besparingspotentieel is. Het netto
besparingspotentieel is afhankelijk van de hiervoor in de plaats komende kosten
tegemoetkoming woon-werkverkeer. Het netto besparingspotentieel is jaarlijks ongeveer €
0,2 miljoen.
Salarissen niet gesubsidieerde medewerkers
De andere grote kostenpost buiten de salarissen van SW-medewerkers, zijn de kosten van
niet gesubsidieerde medewerkers (ambtelijk personeel) voor begeleiding van SWmedewerkers en overhead. In de huidige meerjarenraming is al rekening gehouden het
effect van het dalend aantal SW-medewerkers op het aantal noodzakelijke niet
gesubsidieerde medewerkers. Deze formatie daalt van 107 fte in 2014 naar 83 fte in 2018.
Deze formatie kan aangepast worden door enerzijds ten aanzien van de
begeleidingsactiviteiten de caseload te vergroten. De huidige caseload voor consulenten is
gemiddeld genomen 1:70. Voor werkcoaches is de huidige caseload gemiddeld 1:60.
Anderzijds kan wellicht een besparing op overhead gerealiseerd worden bij integratie van
Breed in het regionale werkbedrijf.
(Overige) bedrijfskosten
Een fors deel van de (overige) bedrijfskosten is al grotendeels afgebouwd door het afstoten
van eigen leerwerkbedrijven. Een verdere besparing kan wellicht gerealiseerd worden bij
integratie van Breed in het regionale werkbedrijf, zie ook het voorgaande onderdeel.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
14
8. VERPLICHTE PARAGRAFEN
Weerstandsvermogen
Definitie
De mate waarin Breed (onverwachte) verliezen door financiële tegenvallers kan opvangen,
zonder dat de continuïteit van Breed direct in gevaar komt of financiële noodmaatregelen
noodzakelijk zijn. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare
weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit vanwege ingeschatte risico’s.
Weerstandscapaciteit
De beschikbare financiële middelen om onverwachte verliezen door financiële tegenvallers
te financieren.
In 2011 is een notitie weerstandvermogen uitgebracht. Bij de behandeling van deze notitie,
die door het bestuur ter kennisgeving is aangenomen, werd duidelijk dat Breed aan de
vooravond stond van een ingrijpende strategische koerswijziging. Daarnaast opereert Breed
de laatste jaren in een omgeving die ook op andere vlakken continu aan veranderingen
onderhevig is. Hierbij valt in het bijzonder te denken aan veranderende wet- en regelgeving
(Participatiewet). Bovenstaande is voor Breed aanleiding geweest om zich opnieuw te
beraden op haar vermogenspositie en heeft geleid tot een geactualiseerde notitie
weerstandsvermogen 2013. Het dagelijks bestuur heeft in oktober 2013 besloten om de
notitie voor kennisgeving aan te nemen, in afwachting van de uitkomst van een
gemeentelijke projectgroep die zich richt op de politiek bestuurlijke keuze ten aanzien van
vorming weerstandsvermogen bij Gemeenschappelijke Regelingen, in relatie tot vorming
weerstandsvermogen bij gemeenten. Binnen het PFO-Financiën werkt men momenteel aan
een kader ten aanzien van bepaling van het gewenste weerstandsvermogen voor
gemeenschappelijke regelingen in de regio, waaronder Breed. In het concept kader is
opgenomen dat bedrijfsvoering risico’s voorzien worden bij de gemeenschappelijke regeling
en politiek/bestuurlijke risico’s bij de gemeenten. Het norm bedrag voor Breed ten aanzien
van bedrijfsvoering risico’s is € 3,4 miljoen.
Reserve positie (algemene reserve en bestemmingreserve) ultimo jaar:
2012: € 2,0 miljoen
2013: € 2,6 miljoen (incl. toevoeging operationeel resultaat 2013 van € 0,6 miljoen)
2014: € 1,3 miljoen (prognose)
2015: € -0,4 miljoen (begroot)
Risico’s
Onder risico verstaan wij een onzekere of onverwachte gebeurtenis die het behalen van de
strategische doelstellingen van Breed in gevaar brengt (risico = kans x gevolg).
Soorten risico’s:
- Klant- en marktrisico’s
- Bedrijfs- en ondernemingsrisico’s
- Maatschappelijke en politieke risico’s
Hierna geven we een beschrijving van de belangrijkste risico’s voor Breed, waarvoor geen
maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële
positie.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
15
Klant- en marktrisico’s
-
Lager uurtarief gedetacheerde SW-medewerkers dan geraamd.
Een daling van het uurtarief met 1% heeft een jaarlijkse impact van € 110.000. De
huidige 2014 uurtarieven zijn 8% lager dan verwacht voor 2014. De negatieve
ontwikkeling van de uurtarieven in 2014 is niet verdisconteerd in de begrote uurtarieven
voor 2015. Hiermee ontstaat een extra taakstelling ten aanzien van het realiseren van de
begrote uurtarieven in 2015, om het ‘gat’ dat in 2014 is ontstaan te dichten. Het
negatieve effect op de begrote bedrijfsopbrengsten 2015 heeft een omvang van € -0,9
miljoen. Hiermee is er sprake van een groot risico op het niet realiseren van de begrote
uurtarieven voor 2015 met een financiële doorwerking voor de jaren na 2015.
Beheersmaatregel: consistent uitgevoerd prijsbeleid ten aanzien van individuele en
groepsdetachering.
-
Lagere stijging productieve uren gedetacheerde SW-medewerkers en/of lagere stijging
toegevoegde waarde SW-medewerkers in de werkvorm beschut.
Een daling van het aantal productieve uren van 1% heeft een jaarlijkse impact van €
100.000. Op basis van de ontwikkeling van het aantal productieve uren in 2014 is er een
geringe afwijking met de begrote ontwikkeling van het aantal productieve uren in 2015.
Het huidige aantal productieve uren is conform verwachting voor 2014. Er is sprake van
een gering risico op het niet realiseren van het begrote aantal productieve uren.
Beheersmaatregel: consistent uitgevoerd verzuimbeleid, productieplanning
bedrijfsbureau werksoort beschut.
-
Lager aantal gedetacheerde SW-medewerkers (detachering en begeleid werken).
- vertraging verkoop, afbouw, ombouw leerwerkbedrijven
- lagere groei groepsdetachering in de werksoort Groen en Schoonmaak
- verminderde klantvraag vanwege tegenvallende economische omstandigheden
Op basis van de ontwikkeling van het aantal gedetacheerde medewerkers in 2014 is er
een afwijking met de begrote ontwikkeling van het aantal gedetacheerde medewerkers in
2015. Deze afwijkijking heeft vooral betrekking op vertraging van de transitie van het
leerwerkbedrijf Schoonmaak. .In de begroting 2015 is een transitie van het
leerwerkbedrijf Schoonmaak voorzien eind 2014 - begin 2015. Indien deze transitie
verdere vertraging oploopt dan heeft dit een negatief effect op het bedrijfsresultaat. Op
jaarbasis is het negatieve effect € -0,3 miljoen. Er is sprake van een matig risico op het
niet tijdig realiseren van de transitie van het leerwerkbedrijf Schoonmaak.
Beheersmaatregel: projectmatige aanpak verkoop, afbouw en ombouw
leerwerkbedrijven, focus op werksoort Schoonmaak, AFAC, Productie & Logistiek zowel
vanuit vraag- als aanbodkant.
Bedrijfs- en ondernemingsrisico’s
-
Stijging van de gemiddelde loonkosten SW-medewerkers.
Externe factoren die hierop van invloed zijn:
- ontwikkeling cao Wsw
- ontwikkeling wettelijk minimumloon
- ontwikkeling sociale lasten en pensioenpremies
Interne factoren die hierop van invloed zijn:
- salariëring en omvang instroom van SW-medewerkers. Vanaf 2015 is er geen
nieuwe instroom meer op basis van de Participatiewet. Dit heeft een vertragend
effect op de daling van het loongebouw.
- salariëring en omvang uitstroom van SW-medewerkers.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
16
Een stijging van de salariskosten van 0,5% heeft een jaarlijks effect van € 250.000.
Beheersmaatregel: periodieke analyse van loongebouw en verwachte ontwikkeling van
het loongebouw, consistent uitgevoerd beloningsbeleid, bij uitzonderingen op het beleid
de financiering ervan zeker stellen.
-
Stijging van ambtelijke formatie.
De totale indirecte formatie bestaat voor 90% uit ambtelijke formatie en voor 10% uit SWformatie. Indien uitstroom van indirecte SW-formatie wordt gecompenseerd door
instroom indirecte ambtelijke formatie zal dit een verhogend effect hebben op de
loonkosten ambtelijke medewerkers.
-
Continuïteit (beleid) van bestuur en management welke bepalend is voor de voortzetting
van de uitgezette koers en strategische richting.
Risico’s zijn niet kwantificeerbaar.
Beheersmaatregel: heldere en duidelijke communicatie, committent en besluitvorming
tussen enerzijds bestuur en directie en anderzijds tussen bestuur en gemeenteraden ten
aanzien van koers en strategie.
-
Onrust en onzekerheid bij het personeel ten aanzien van integratie van Breed in het
regionale werkbedrijf wat kan leiden tot vertrek van indirecte medewerkers..
Risico’s zijn niet kwantificeerbaar.
Beheersmaatregel: proces zodanig inrichten dat periode van onzekerheid wordt
geminimaliseerd, transparante interne en externe communicatie, betrokkenheid van
Ondernemingsraad en Georganiseerd Overleg.
Maatschappelijke en politieke risico’s
-
Rol van Breed binnen het nieuwe regionale werkbedrijf.
Er is momenteel nog te weinig bekend over de uitwerking van het nieuwe regionale
werkbedrijf en de consequenties ten aanzien van infrastructuur (middelen) en formatie
(mensen) om dit risico te kwantificeren.
-
Ontwikkeling Wsw-subsidie.
Indien de kortingen op de Wsw-subsidie met een jaar worden versneld dan heeft dit een
jaarlijks effect van € 550 per subsidie-eenheid (se). Op basis van de taakstelling 2014
van 1.955 se is het jaarlijkse effect € 1.075.000.
Beheersmaatregel: vergroten van de toegevoegde waarde van de SW-medewerkers.
Beleid
Het accent in het ontwikkelen van beleid met betrekking tot risico’s en weerstandsvermogen
ligt op het implementeren van risicomanagement bij Breed. Risicomanagement is het
continue proces waarin wordt getracht de risico's, die het behalen van de
organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden, te identificeren, te rangschikken, te
analyseren en te beheersen. Tevens zal met goed risicomanagement de bewustwording
over risico’s verder worden vergroot waardoor de beheersmaatregelen kunnen worden
geoptimaliseerd en een eventueel beslag op de weerstandscapaciteit zoveel mogelijk kan
worden voorkomen.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
17
Onderhoud kapitaalgoederen
Voor het groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is een voorziening getroffen. De
voorziening is bedoeld voor de gelijkmatige spreiding van de onderhoudskosten over een
langere periode.
Er is een meerjarig onderhoudsplan opgesteld voor de activa waarvoor dit relevant is.
Periodiek wordt het meerjarige onderhoudsplan geactualiseerd. Op basis van het meerjarige
onderhoudsplan, wordt gedoteerd aan de voorziening groot onderhoud.
Het onderhoud van de automatisering is grotendeels uitbesteed.
Financiering
Voor 2015 worden geen belangrijke wijzigingen verwacht welke van invloed zijn op de
financiering. Op de reguliere langlopende leningen met een omvang van € 1,6 miljoen zal in
2015 € 0,1 miljoen worden afgelost.
Kasgeldlimiet:
De kasgeldlimiet heeft als doel om de renterisico’s van kort lenen te beperken, door de
omvang van kasgeldleningen aan een limiet te koppelen. De limiet bedraagt 8,2% van het
begrotingstotaal.
(bedragen x € 1.000)
(1)
Vlottende korte schuld
(2)
Vlottende middelen
(3)
Netto vlottende schuld - Overschot vlottende
middelen (1-2)
-3.800
(4)
(5)
(6)
Begrotingstotaal
Kasgeldpercentage
Kasgeldlimiet (4x5)
60.713
8,2%
4.978
(7)
Ruimte tot kasgeldlimiet (6-3)
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
0
3.800
8.778
18
Renterisiconorm:
De renterisiconorm beoogt de renterisico’s van lang lenen te beperken. De renterisiconorm
staat niet toe dat in een jaar meer dan 20% van de vaste schuld wordt afgelost.
(bedragen x € 1.000)
(1a)
(1b)
(2)
(3a)
(3b)
(4)
(5)
(6)
(7)
Renteherziening op vaste schuld o/g
Renteherziening op vaste schuld u/g
Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)
Nieuw aangetrokken vaste schuld
Nieuw uitgezette lange leningen
Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
Betaalde aflossingen
Herfinanciering (laagste van 4 en 5)
Renterisico op de vaste schuld (2+6)
0
0
0
0
0
0
91
0
0
(8)
(9)
(10)
Stand vaste schuld per 1-1
Percentage
Renterisiconorm (minimum 2.500)
1.591
20%
2.500
(11)
Ruimte (10-7)
2.500
Verbonden partijen
Op dit moment heeft Breed geen verbonden partijen.
Begroting 201 – d.d. 27.08.2014
19