Erkenningscommissie Onderzoekscholen

Download Report

Transcript Erkenningscommissie Onderzoekscholen

Erkenningscommissie Onderzoekscholen

College van Bestuur Technische Universiteit Eindhoven Postbus 513 5600 MB EINDHOVEN Amsterdam, 9 juli 2014 Kenmerk ECOS/AV/2641 Betreft Aanvraag hererkenning COBRA

Erkenningscommissie Onderzoekscholen

[email protected] Geacht College, Met veel genoegen bericht ik u hierbij dat de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) heeft besloten uw aanvraag tot hererkenning van de onderzoekschool COBRA (Communication Technology; Basic Research and Applications) te honoreren en de onderzoekschool te hererkennen. Voor de overwegingen die tot de uitspraak hebben geleid, verwijs ik u naar bijgevoegd besluit. De ECOS maakt haar besluiten over de aanvragen tot erkenning en hererkenning van onderzoekscholen openbaar door ze toe te voegen aan haar website. Hoogachtend, namens de Erkenningscommissie Onderzoekscholen, Prof. dr. Titia Sixma Voorzitter Bijlage. De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS)

Het Trippenhuis

• Kloveniersburgwal 29 • 1011 JV Amsterdam is bij besluit van 22 oktober 1991 ingesteld door het Postbus 19121 • 1000 GC Amsterdam Algemeen Bestuur van de Koninklijke Nederlandse Telefoon 020 551 0700 • Fax 020 6204941 Akademie van Wetenschappen. www.knaw.nl/ecos

Pagina 2 van 3 9 juli 2014 ECOS/AV/2641

Besluit over de aanvraag tot hererkenning van de onderzoekschool COBRA (Communication Technology; Basic Research and Applications) door de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS)

1.

De ECOS heeft haar beoordeling van de aanvraag voor hererkenning van de onderzoekschool COBRA verricht aan de hand van de criteria die worden gesteld in het Protocol Erkenningsprocedure Onderzoekscholen 2010. In haar oordeelsvorming heeft de ECOS twee hoofdlijnen onderscheiden, te weten (1) het opleidings- en begeleidingsprogramma en (2) de organisatie van de onderzoekschool COBRA als onderzoekschool, met de nadruk op kwaliteitsnormen.

school

. Voor wat betreft de kwaliteit en samenhang van de wetenschappelijke missie volgt de ECOS de conclusies en adviezen van de SEP-evaluatie. In deze evaluatie wordt geconcludeerd dat beide aspecten van de wetenschappelijke missie van deze onderzoekschool voldoen aan de internationale De onderzoekschool COBRA is eerder door de ECOS erkend in 2008. 2.

3.

Tijdens haar vergadering van 14 februari 2014 heeft de ECOS onderzocht in hoeverre de aanvraag voldoet aan de erkenningscriteria, in het bijzonder voor wat betreft de in punt 1. genoemde twee hoofdlijnen. De voorgelegde aanvraag gaf de ECOS geen aanleiding meer voor gesprekken met de leiding resp. een delegatie van promovendi en postdocs van de onderzoekschool. Wel zijn bij de ECOS enkele vragen gerezen, die schriftelijk zijn voorgelegd aan de onderzoekschool. De ECOS heeft gemeend dat haar vragen door middel van de toegezonden antwoorden overtuigend zijn beantwoord en dat er geen aanleiding meer was voor verdere vragen aan de onderzoekschool. De ECOS heeft dit besluit in haar vergadering van 1 juli 2014 vastgesteld. De belangrijkste vragen van de ECOS aan de onderzoekschool en de antwoorden van de onderzoekschool aan de ECOS worden hieronder behandeld.

Secondments

De ECOS vraagt zich af welk deel van de promovendi in aanmerking komt voor een

secondment

in een academisch of industrieel lab. De onderzoekschool vindt het belangrijk dat promovendi zich aanpassen aan verschillende omgevingen en werkervaring krijgen in uiteenlopende teams. In beginsel dient elke promovendus enige tijd door te brengen in een ander laboratorium gedurende een

secondment

of stage. Wel moet die een integraal onderdeel zijn van het promotietraject. Voor ongeveer de helft tot twee-derde van de promovendi komen de samenwerking worden doorgaans geïmplementeerd via een

secondments secondment

op een natuurlijke wijze tot stand: er bestaan vele samenwerkingsrelaties waarin de samenwerkende partners onderzoeksfaciliteiten, specifieke expertise, of theoretische ondersteuning voor projecten vragen. De van de promovendus in de faciliteit van de partner. Een

secondment

kan enkele weken of maanden duren. In de gevallen waarin de behoefte aan een maanden.

Genderbeleid

secondment

niet op een natuurlijke wijze tot stand komt, wordt vaak een stage voor de promovendus gearrangeerd aan een internationaal erkend academisch of industrieel laboratorium. Via de stage doet de promovendus niet alleen nuttige kennis op voor het eigen promotieproject, maar brengt hij of zij ook nieuwe expertise in de onderzoekschool in. Voor ongeveer een vijfde van alle promovendi wordt een stage gearrangeerd; de typische duur daarvan is enkele Naar de mening van de ECOS is de man/vrouw verhouding in het traject van promotie naar carrière scheef. De ECOS vraagt naar de visie van de onderzoekschool daarop, en naar het beleid van de onderzoekschool om deze situatie rechter te trekken. De onderzoekschool vindt de gender-problematiek een punt van zorg. Van de instroom in de studie natuurkunde resp. elektrotechniek aan de TUE is momenteel 10 procent resp. 3 procent vrouw. De universiteit heeft speciale programma’s om meer vrouwen te interesseren in deze studies. Binnen de onderzoekschool is 20 procent van de promovendi vrouw, en ongeveer 13 procent van de

tenured staff

is vrouw. Zodra de vier WISE-posities (Women in Science and Engineering; dit betreft posities die tot stand komen dankzij de TUE-matching van de NWO-Zwaartekracht-aanvraag die de vijf groepen van de onderzoekschool gehonoreerd hebben gekregen) in de

tenured staff

zijn vervuld

,

zal 30 procent van de

tenured staff

vrouw zijn.

Pagina 3 van 3 9 juli 2014 ECOS/AV/2641 4.

De ECOS heeft een positief eindoordeel over de onderzoekschool COBRA en besluit de onderzoekschool te erkennen voor de komende zes jaar.