Klik hier - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de

Download Report

Transcript Klik hier - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Tel: 02/553.80.79 e-mail: [email protected]

Richtlijnen milieueffectrapportage Hervergunning Unilin Panels te Oostrozebeke

Initiatiefnemer: Unilin bvba Site Oostrozebeke Ingelmunstersteenweg 229 8780 Oostrozebeke

16 oktober 2014 PRMER-2071-RL

1.

Inleiding

Het voorgenomen project betreft de hervergunning van de site te Oostrozebeke (Ingelmunstersteenweg 229, 8780 Oostrozebeke) van Unilin Panels (voorheen Spano) voor hun spaanplaatproductie met een capaciteit van 1.450 ton/dag. Het MER dient bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegd te worden. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1 , met name:

Bijlage II 8 e): “houtvezelplaat-, spaanderplaat-, duplex-, triplex-, en multiplexfabrieken met een productiecapaciteit van 200 ton per dag of meer”

Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 4 augustus 2014. De terinzagelegging in gemeente Oostrozebeke liep van 23 augustus 2014 tot 22 september 2014. Parallel vroeg de dienst Mer adviezen bij de administraties en openbare besturen. Deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen) stelt de dienst Mer op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houden rekening met principieel verplichte onderdelen van een project-MER op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2 , de ontvangen inspraakreacties (meer bepaald m.b.t. de methodiek van effectbespreking, mogelijke te verwachten effecten, …), de ontvangen adviezen (zie bijlagen) en met de bespreking van het volledig verklaard kennisgevingsdossier met de betrokkenen op de richtlijnenvergadering van 7 oktober 2014. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer en hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-MER. Het project-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld in de kennisgeving, aangevuld/aangepast met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd worden. Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven worden aan de richtlijnen.

2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

Het project heeft tot doel de hervergunning van de activiteiten van Unilin Panels op de site te Oostrozebeke want de huidige vergunning verloopt in september 2016. Het MER bevat een overzicht van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand (milieuvergunning). 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd.

2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd (DABM).

Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 2

Relevante vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden zullen worden opgesomd in het MER en er zal aangegeven worden hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Het MER lijst relevante gegevens en conclusies uit voorgaande rapportages (alle relevante milieustudies, ook andere dan mer-rapportages) op in het MER. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER houdt hiermee rekening bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen.

3. Beschrijving project en alternatieven

Aanvullend op de kennisgeving moeten de volgende punten ook beschreven worden: o Er zal verduidelijkt worden dat de uitbreiding enkel van toepassing is op de neveninstallaties, dat er geen hogere productiecapaciteit zal aangevraagd worden dan toegelaten in de huidige vergunning. o P. 4: 815.000 m³ i.p.v. ton o P. 5: afstand tot Waals i.p.v. Vlaams Gewest o P. 6: reeds bij de algemene situering een inschatting meegeven van transport via weg en water (en onderlinge verhouding). o P. 6: wat is de afstand tot de dichtstbijzijnde woningen? o P. 17: er zal verduidelijkt worden dat in de geplande situatie de maximale vergunde capaciteit zal onderzocht worden. Voor de huidige situatie zal gewerkt worden met de reëel o o o o geproduceerde hoeveelheden (die lager liggen dan de vergunde). P. 18: Lijnen 2 en 3 zullen ook in de toekomst stilliggen. Met de twee actieve lijnen (4 en 5) is het mogelijk om de vergunde productiecapaciteit te produceren. P. 18: esthetische i.p.v. ethische P. 18: verschillende lijnen duidelijk aangeven op figuur P. 20: aanvoer/opslag: hier al iets zeggen over aantal vrachtwagens en ook transportemissies vermelden o o o o P. 20: mobiele breker: er is geen afzuiging voorzien. Is dit nodig? Of is bevochtigen voldoende? P. 22: drogen: vermelden hoe vaak er lozing plaatsvindt via noodschouw P. 24: transport: eveneens milieuaspecten vermelden Bij de procesbeschrijving telkens duidelijk aangeven naar waar afgezogen wordt en welke filters ertussen zitten (eventueel refereren naar nummer in tabel in bijlage met lijst geleide emissiepunten) o o o o o o o o o P. 25: lakstraat: beschreven impact en analyse in de tabel op p. 44 op elkaar afstemmen P. 27: het waterverbruik zal ook in volgorde van belang worden weergegeven (en niet enkel in % verbruik). Voor de bijkomende installaties in de geplande situatie ook de milieuaspecten vermelden en aangeven welke emissies er (al dan niet) mogelijk zijn. Voor de briketteermachine vermelden waarvoor deze precies dient. Aantal MW vermelden voor nieuw stoomtoestel. Verduidelijken systeem van verneveling van opgeslagen grondstoffen en aangeven waardoor hierdoor geen bijkomende afstroom kan ontstaan (van bedrijfsafvalwater). P. 33: zin in voetnoot niet helemaal correct P. 34: drogers 4 en 5 hebben verschillende emissiegrenswaarden voor dioxines en CO omdat droger 5 iets ouder is dan droger 4. P. 35: VOS: niet enkel geleide emissies, ook niet-geleide. Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 3

o P. 35: Konus 5 heeft een vermogen van 5,8 MW en wordt dus beschouwd als een o middelgrote installatie (met andere meetfrequenties). P. 36: verduidelijken waarom een stofrapport niet verplicht is (link met grootte emissies). Verder ook de verschillende stuifcategorieën toelichten en een kolom toevoegen aan tabel III.7 voor de geplande situatie. o o P. 37: geuremissie: naast terpenen ook formaldehyde bekijken Tabel III.8: PM10 opnemen o o o Tabel III.8: TOC in drogers: vnl. terpenen en ook formaldehyde P. 38, tabel III.9: “houtstof + lijm” vervangen door “schuurstof” P. 39: transporten: ook omrekenen naar hoeveelheid per dag o Bijlage 1: bijkomende geleide emissiepunten door nieuwe toestellen eveneens opnemen in tabel Het MER beschrijft bovendien volgende alternatieven: o het nulalternatief o locatiealternatief o Uitvoeringsalternatieven (en BBT)… Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREF-nota’s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. De BREF “Wood-based panel production” zal normaal gezien in 2014 afgerond worden. Deze dient mee beschouwd te worden in het MER.

4. Juridische en beleidsmatige context

De volledig verklaarde kennisgeving doet opgave van het juridische/beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER gaat zorgvuldig na waar de projectrelevantie zich situeert en geeft in het bijzonder ook aan of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component moeten duidelijk cartografisch gepresenteerd worden.

Volgende relevante randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld:

 AWV geeft in haar advies de nodige info m.b.t. de bouwlijnen van de N357 en N382. Aantal studies VMM opnemen als referentie: 

Luchtkwaliteit in Oostrozebeke – vergelijkende stofmetingen – periode maart 2011 - december

2011

http://www.vmm.be/pub/luchtkwaliteit-in-oostrozebeke-vergelijkende-stofmetingen

Luchtkwaliteit in Oostrozebeke en Wielsbeke in 2013

 http://www.vmm.be/pub/luchtkwaliteit-in-oostrozebeke-en-wielsbeke-in-2013

Immissiemetingen in Oostrozebeke Rapport 1999-2009

http://www.vmm.be/pub/rapport-immissiemetingen-in-oostrozebeke-1999-2009 Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 4

5. Algemene en Methodologische aspecten

De afbakening van het studiegebied wordt voldoende gemotiveerd per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-MER nieuwe ontwikkelingsscenario’s naar voor zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het afwegingskader. De methodologie voor de effectvoorspelling wordt binnen elke discipline in het project-MER duidelijk en transparant omschreven. Tevens wordt per discipline aangegeven op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en op voldoende wijze te gebeuren.

De dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan het volgende:

Met betrekking tot het ingreep/effectschema:

Geur toevoegen Indien bij het belijmen formaldehyde of andere VOS worden geëmitteerd is hier wel een effect in kader van discipline Mens Oppervlaktewater – opslag: mogelijk wel relevant Algemeen dient dit schema nagekeken te worden en beter afgestemd op de tekst.

Met betrekking tot de discipline lucht:

P. 54: actuele luchtkwaliteit en meetstations: info actualiseren (zie: http://www.vmm.be/pub/luchtkwaliteit-in-oostrozebeke-en-wielsbeke-in-2013 ) Eveneens de afstand tot het bedrijf meenemen voor meetstations (of op kaart aanduiden) Wat betreft (fijn) stof dient minimaal volgende informatie opgenomen/besproken te worden in het MER: verdeling deeltjesgrootte, samenstelling deeltjesfractie, profiel dag-avond nachtcyclus, concentraties PM 10 en PM 2,5 , normen en advieswaarden, klachten (historisch en actueel => link met discipline Mens). Verder zullen de maatregelen die genomen of gepland zijn om stofhinder te beperken bij lossen en laden, breken, enz. opgenomen worden in het MER. OVAM vraagt of, indien er in de toekomst grotere hoeveelheden verontreinigd houtafval in de opschoningsinstallatie verwerkt zullen worden, dit dan effect zal hebben op de emissies. Hierover zal teruggekoppeld worden met OVAM en indien nodig wordt dit opgenomen in het MER.

Met betrekking tot de discipline geur:

Wat betreft geur is het niet mogelijk een opsplitsing te maken in het dag-nacht patroon (beperking IFDM & geen onderscheid naar cyclus productie toe). Dit zal verduidelijkt worden in het MER. P. 61: ‘bandbreedte’ zal opgenomen worden in de verklarende woordenlijst. Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 5

Wat betreft geurhinder zal aangegeven worden in hoeverre waterverneveling of speciale filters een oplossing kunnen zijn bij mogelijke geurhinder.

Met betrekking tot de discipline water:

Vanuit Aquafin, de gemeente en inspraak zijn er vragen m.b.t. o lozingspunten (momenteel via Ingelmunstersteenweg en via Hulstebeek, nagaan of in de toekomst lozing op Mandel mogelijk is en of lozing via Ingelmunstersteenweg beter beveiligd kan worden), o rioleringssituatie (ligging rioleringen, DWA of RWA, toekomstige situatie t.g.v. aanleg nieuwe riolering,…) Er wordt in december 2014 een overleg gepland waarop de gemeente, VMM, Aquafin en exploitant aanwezig zullen zijn. Dit zou moeten leiden tot enkele concrete scenario’s die door de deskundigen zullen kunnen uitgewerkt worden in het MER. P. 46: meetpunten stroomopwaarts/-afwaarts zijn omgewisseld. P. 52: toetsingskader riolering: er is een nieuw besluit, nagaan of er een aanpassing nodig is aan het toetsingskader Er zal aangegeven worden of het proceswater een behandeling ondergaat alvorens geloosd te worden. Er zal besproken worden of (op termijn) een gescheiden afvoer proceswater/hemelwater mogelijk is.

Met betrekking tot de discipline geluid & trillingen:

Aan de Ingelmunstersteenweg waren er klachten over tikkende geluiden van de cyclonen. Deze zullen geïsoleerd worden. Er wordt via de inspraak ook geluidsoverlast gesignaleerd door piepende delen. Hiervoor zullen algemene aanbevelingen opgenomen worden in het MER. Wat betreft de discipline geluid zal er een geluidskaart opgesteld worden aan de hand van rastermetingen, zodat het effect van alle bronnen in de geluidskaart kan worden opgenomen. Graag op de geluidskaarten ook de 40 dB(A) (L night,outside ) contour toevoegen voor doorwerking naar de discipline Mens.

Met betrekking tot de discipline bodem:

De stand van zaken van de bodemsanering en het in orde brengen van de opslagtanks zal besproken worden in het MER.

Met betrekking tot de discipline mens-toxicologische aspecten:

Om stofhinder zo veel mogelijk te beperken moeten vertrekkende vrachtwagens zo veel mogelijk stofvrij zijn. Er zal aangegeven worden welke maatregelen hiervoor voorzien zijn. Belangrijke aandachtspunten naar mens toe die besproken zullen worden in deze discipline: o In de discipline Mens wordt niet enkel getoetst aan normen uit VLAREM of EU regelgeving, maar worden de richtwaarden van de WHO genomen als streefwaarden. o Stofimmissies (zie ook overzicht bij discipline Lucht) o VOS-immissies: voor een gezondheidskundige inschatting kan gebruik gemaakt worden van de Air Quality Guidelines van de WHO: http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0005/74732/E71922.pdf?ua=1 o Gezondheidskundige inschatting van (mogelijke) effecten door toevoegen brandvertragers tijdens productieproces of door vrijkomen emissies van stoffen waarmee recyclagehout behandeld is. Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 6

- o o o o Aërosolen van koeltorens mee bekijken (link met Legionella) Luchtkwaliteit: o.b.v. rapport VMM Oostrozebeke en Wielsbeke (zie Lucht), bespreking van gezondheidskundige aspecten. Beschouwde geurdrempel (discipline Geur) aftoetsen met WHO Air Quality Guidelines: http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0005/74732/E71922.pdf?ua=1 Bespreking effecten geluidsoverlast (doorwerking van discipline Geluid). Indien er woningen nabij zijn, kan vanuit gezondheidskundig oogpunt beter 40dB(A) o gehanteerd worden als bovengrens (Night Noise Guidelines (WHO, 2009)). Voor de kwetsbare locaties zowel ziekenhuizen, ouderenvoorzieningen, crèches en scholen meenemen. Wat betreft de behandeling van de klachten en de communicatie met omwonenden, is er een stappenplan beschikbaar: www.mmk.be/communiceren-met-uw-buren. Vanuit dit stappenplan kunnen dan aanbevelingen of relevante aandachtspunten opgenomen worden in het MER. Er zal besproken worden of er voldoende (groene) buffering aanwezig is en er zal aangegeven worden of er naar de toekomst toe (met vooropgestelde timing) aanplantingen gepland zijn.

Met betrekking tot de discipline mobiliteit:

- Momenteel wordt 10% van de grondstoffen aangevoerd via waterweg, de rest via de weg. Alle afvoer gebeurt via de weg. Er zal aangegeven worden of het in de toekomst mogelijk is om het aandeel via de waterweg te vergroten, wat eventuele randvoorwaarden zijn, enz. Bij het mobiliteitsonderzoek dient het transport via het water als een volwaardig alternatief mee beschouwd te worden. Momenteel wordt de Ingelmunstersteenweg (N357) gebruikt als transportroute voor vrachtverkeer. Dit is momenteel problematisch wegens bewoning en capaciteit van de weg. Dit zal ook blijken uit de uitwerking van de discipline mobiliteit in het MER. Indien deze steenweg ook in de toekomst gebruikt zal worden dienen eveneens tellingen uitgevoerd te worden in het MER. Op de richtlijnenvergadering bleek echter dat in de toekomst het goederenvervoer zal plaatsvinden langs de nieuwe gemeentelijke ontsluitingsweg langs de Oostelijke zijde van het bedrijf. In de toekomst zal dan de N357 niet meer gebruikt worden, maar zal voor het transport gebruik gemaakt worden van de N382 en zal er een nieuwe toegangsweg naar de bedrijfssite voorzien worden langs de Nieuwenhovestraat. Er zal aangegeven worden tegen wanneer dit door de exploitant gepland is. Indien deze tweede situatie voldoende concreet kan uitgewerkt worden in het MER, zijn er voor de N357 geen tellingen nodig. - Voor de beoordeling van de emissies gegenereerd door transport, zal de link gelegd worden met de discipline Mens.

Met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie:

- De landschappelijke integratie dient eveneens bewaakt te worden op niveau van het bedrijventerrein. Dit zou kunnen gebeuren door de opmaak van een beplantingsplan met vermelding van soorten, plantafstand en plantmaat.

6. Leemten in de kennis

Het MER doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 7

Het MER geeft ook aan hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.

7.

8.

Monitoring en evaluatie

Het MER stelt per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voor, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis.

Integratie en eindsynthese

Het MER bevat in een afzonderlijk deel een discipline overschrijdende, leesbare samenvatting over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. Deze synthese geeft aan of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken.

9.

Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen

In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk wordt tevens aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving.

10.

Niet-technische samenvatting

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Bij het schrijven van de niet-technische samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding “niet-technische samenvatting” zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting wordt in het project-MER als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld en wordt tevens in digitale vorm aangeleverd. De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de handtekeningen van alle deskundigen op te nemen.

11. Vorm van het MER

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer:

recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het terrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 8

na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting; de ingediende eindversies van het rapport en de niet-technische samenvatting door de initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen; Het definitieve project-MER evenals de niet technische samenvatting wordt digitaal aan de dienst Mer bezorgd.

12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen

Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het project MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, geur, water, bodem, geluid en trillingen, mens. De optiedisciplines mobiliteit, landschap en onroerend erfgoed en fauna en flora zullen door de coördinator van het MER opgesteld worden. Het in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. De beslissing over deze wijzigingen zal per brief meegedeeld worden aan de initiatiefnemer. Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun adviezen in het MER.

Digitaal getekend Door Paul Van Snick

Algemeen directeur Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 9

Bijlage

Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij:

Gemeente Oostrozebeke: 1 van Aquafin Dienst Mer: 2 (1 particulier en 1 van de Minaraad) waarbij in totaal 3 unieke inspraakreacties.

Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk/op vergadering), incl. verontschuldigden, die verder betrokken worden in de verdere procedure:

ANB West-Vlaanderen AWV West-Vlaanderen Dept. LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat Departement MOW (gecoördineerd) Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen OVAM Afdeling afvalstoffen en materialenbeleid Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid – Afdeling Toezicht Volkgezondheid VMM – Afdeling Ecologisch Toezicht VMM – Afdeling Lucht Waterwegen en Zeekanaal Gemeente Oostrozebeke

Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben:

Dept. LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Milieuhinder Dept. LNE, AMV West-Vlaanderen FANC Provincie West-Vlaanderen Dienst Mer – Richtlijnen PR02071 Hervergunning Unilin Oostrozebeke 10