programma - De Bijloke

Download Report

Transcript programma - De Bijloke

de
puur muziek
de
19.09.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
RAQUEL ANDUEZA
& LA GALANÍA
Muziekcentrum
Gent
Merula herontdekt
Programma
Uitvoerders
Tarquinio Merula (1595-1665)
Pegaso, opus 11
Raquel Andueza | sopraan, muzikale leiding
Monika Mauch | sopraan
Marta Infante | alt
Iñigo Casalí | tenor
Tore Denys | tenor
Hugo Oliveira | bas
La Galanía
José Manuel Navarro | viool
Pablo Prieto | viool
Vega Montero | contrabas
Bérengère Sardin | arpa doppia
Jesus Fernandez Baena | theorbe
César Hualde | theorbe
Miguel Jalôto | orgel
24 uur voor en na het concert
Vind snel meer achtergrondinfo.
Bereken je route naar De Bijloke.
Deel je mening over dit concert.
debijloke.be/nu
2
RAQUEL ANDUEZA & LA GALANÍA
Tarquinio Merula’s grande e stravagante ingegno
Een gedistingeerde heer van zestig. Grijzende krullen, het gulden kruis van de
Orde van Malta op zijn borst. De pen in
de hand, klaar om muziek te schrijven.
Het blad dat voor hem op tafel ligt toont
een zesstemmige raadselcanon, naast twee
boeken met zijn muziek opgedragen aan
de Poolse koning. Hij kijkt je in de ogen,
zelfzeker, ernstig, alsof hij niet wenst
gestoord worden in zijn werk. Zo kijkt Tarquinio Merula’s portret in het bisschoppelijk paleis van Cremona (anoniem, 1655)
de toeschouwer aan.
Recent onderzoek bracht meer details
over Merula’s leven en werk aan het licht.
Dankzij het dagboek van zijn oudere broer
Pellegrino, getiteld Libro di casa di me,
weten we nu dat Tarquinio Merula werd
geboren op 25 november 1595 in Busseto
(nabij Parma); hij overleed in Cremona op
10 december 1665. Merula’s eerste composities werden gepubliceerd in 1615, op zijn
twintigste. Enkele jaren later was hij een
van de organisten van de Poolse koning
Sigismund III. Als organist, maestro di
cappella en componist bouwde hij vanaf
1616 snel zijn carrière uit in de steden van
Noord-Italië. In de jaren 1630 smeedde
hij ook contacten met Bologna en Imola.
Merula’s biografie blijft echter nog steeds
enkele lacunes vertonen tussen deze aanstellingen in; een blik op zijn muziek helpt
ons om ook deze in te vullen.
Tegen 1655 had Merula elke reden om
zelfzeker en trots te zijn op zijn verwezenlijkingen. Hij had al 18 bundels instrumentale en vocale muziek gepubliceerd; vele
individuele stukken circuleerden daarnaast in manuscript. De Cremonese historicus Giuseppe Bresciani had zijn grande
e stravagante ingegno geprezen (1625), hij
had functies bekleed in belangrijke Italiaanse centra als Cremona, Lodi, Bergamo,
Padua en Venetië, hij had gewerkt voor de
Poolse koning en werd algemeen als een
van de belangrijkste musici van zijn tijd
beschouwd.
Zowel zijn instrumentale canzone als
zijn madrigalen verzekerden Merula
van een plaats in de muziekgeschiedenis. Hij bracht twee derde van zijn leven
in Cremona door, de stad van de families Guarneri, Amati en Stradivari. Het
hoeft dan ook niet te verwonderen dat
instrumentale muziek in zijn oeuvre een
belangrijke plaats inneemt. Inderdaad
wordt Merula beschouwd als een van de
belangrijkste componisten van canzone,
de voorlopers van de baroksonate. Recent
onderzoek door Peter Allsop en Daniel
Harrison bevestigde Merula’s belang in de
Maar ondanks Merula’s faam als uitvoerder en componist onder zijn tijdgenoten,
zijn beheersing van vocale en instrumentale genres, oude en nieuwe technieken,
blijft zijn muziek een van de best bewaarde
geheimen van de Italiaanse vroegbarok.
3
liturgisch jaar: Omnes sitientes voor de
Advent, Laetentur caeli voor Kerstmis,
Venite, venite, comedite voor Sacramentsdag (Corpus Christi), enzoverder.
ontwikkeling van de sequens-technieken,
verder ontwikkeld door componisten als
Archangelo Corelli. Een goed voorbeeld
is de instrumentale canzona La Vesconta
dat het midden van Pegaso vormt. Verder
is Merula ook bekend als de progressieve
componist van wereldlijke vocale muziek,
gekleurd door elementen uit de Venetiaanse stijl, Monteverdi’s stile concitato en
de Italiaanse madrigalisten. En ook in zijn
religieuze muziek houdt Merula de vinger
aan de pols van de nieuwste ontwikkelingen en houdt hij gelijke tred met de componisten van de San Marco – denk opnieuw
aan Monteverdi, maar ook aan Giovanni
Gabrieli – bijvoorbeeld in het dialogeren
tussen stemmen en solo- instrumenten.
De uitvoerige titel van de bundel omschrijft
de inhoud: Pegaso op[e]ra musicale
l’undecima ove s’odono Salmi Motetti, Suonate, e Letaniae della B.V. a due tre quattro
e cinque voci del cavaliere Tarquinio Merula
Libro terzo dedicato all’illustrissimo e reverendissimo monsig[nore] Vescovo d’Imola
Ferdinando Millini. Hoewel de titelpagina
vermeldt dat de muziek werd uitgegeven
door Alessandro Vincenti in Venetië in
1640, zijn de nog bestaande exemplaren
wellicht afkomstig van een tweede druk.
Aangezien Merula’s opus 10 in 1633 was
verschenen en zijn opus 12 in 1637 werd
uitgegeven, beide in Venetië, lijkt het aannemelijk dat de eerste editie van Pegaso
tussen 1633 en 1637 is verschenen.
Binnen zijn religieuze productie neemt
Merula’s bundel Pegaso, gepubliceerd als
opus 11, een centrale plaats in; opmerkelijk genoeg werd het nooit eerder volledig
opgenomen. De titel Pegaso verwijst naar
het Griekse mythologische gevleugelde
witte paard. Maar terwijl Pegasus in de
oudheid gold als het paard van Zeus, werd
het van de Renaissance af beschouwd als
het paard van de Muzen dat met hen op
de berg Helikon leefde, waar de inspiratiebron Hippocrene aan zijn hoefslag
ontsprong. Door zijn bundel naar Pegasus
te noemen, verwees Merula dus naar een
gangbare renaissancetopos voor muziek en
poëzie.
Een dergelijke datering situeert Pegaso in
een periode waarin Merula’s aandeel aan
tegenslagen in het leven niet gering was.
In 1633 werd hij ontslagen als maestro di
cappella aan de Santa Maria Maggiore in
Bergamo; hij keerde terug naar Cremona,
waar de kathedraal hem een positie had
verzekerd in geval van zijn terugkeer.
Maar op 11 april 1635 nam hij ook hier
ontslag, na een discussie over salaris en
verantwoordelijkheden. Het is onduidelijk hoe Merula in zijn onderhoud voorzag
tussen april 1635 en april 1638, voor zijn
tweede verblijf in Bergamo.
Zoals blijkt uit de herkomst van de teksten – vele zijn gebaseerd op de liturgische
teksten van het gregoriaans – waren deze
stukken bedoeld voor gebruik tijdens het
Eén van de mogelijkheden is dat Merula
4
voor private opdrachtgevers componeerde, zoals Giovanni Battista Visconti.
In de opdracht van zijn Canzoni overo
Sonate opus 12, bevestigt Merula dat de
meerderheid van de stukken in de bundel
werden geschreven op verzoek van Visconti, vermoedelijk voor uitvoeringen in
diens woning. Vermoedelijk was dit de
verderzetting van de oudere samenwerking, aangezien Merula’s opus 9 (1632) al
een canzona met de titel La Vesconta bevat
en Pegaso een andere gelijknamige canzona bevat.
dat Merula Cremona had verlaten, aangezien zijn huis daar vermeld stond als leeg
in de jaren 1636-37 en nadien door de
familie Arisi werd gehuurd.
Een verder verband met Bologna en
Imola kunnen we mogelijk vinden in het
motet Philippe qui videt me. Waarom nam
Merula een stuk op ter ere van de heilige
Philippus? Behalve de belangrijke feestdag
voor de apostelen Philippus en Jacobus
op 1 mei – waarvoor de tekst die Merula
gebruikte oorspronkelijk was bestemd –
suggereert de achtergrond van Bologna en
Imola nog een andere mogelijkheid. Zowel
in Bologna als in Imola zijn er veertiendeeeuwse kerken van de orde van de Servieten, opgedragen aan Santa Maria dei Servi.
Eén van de sleutelfiguren in de geschiedenis van die orde was een andere heilige
Philippus, Filippo Benizi (feestdag op 23
augustus), wiens verering werd aanvaard
door paus Leo X in 1516. Tussen de late
zestiende en de late zeventiende eeuw was
er een belangrijke toename in de populariteit van de heilige. Het zou daarom de
inspanning lonen om Merula’s mogelijke
banden met de orde van de Servieten en de
groeiende populariteit van hun patroonheilige, die zalig werd verklaard in 1645 –
een tiental jaar na de eerste publicatie van
Pegaso – en door Clemens X heilig werd
verklaard in 1673.
Een tweede mogelijkheid kunnen we afleiden uit Pegaso’s opdracht aan Ferdinando
Millini, die in 1609 werd gewijd als bisschop van Imola en er in 1644 overleed.
Het is bekend dat Merula contacten onderhield met de Bolognese Academia dei Filomusi, één van de meest vooraanstaande
academies in Italië, waartoe Monteverdi
toetrad in 1627 en Merula vermoedelijk
in 1638. Aan de Academia ontmoette hij
de dichter en cavaliere Roberto Poggiolini. Drie van diens teksten zette Merula
op muziek in zijn tweede madrigalenboek
(1633); Poggiolini schreef ook één van de
lofdichten die Merula’s Curtio precipitato
(1638) inleidden. Poggiolini was zelf uit
Imola afkomstig en was wellicht de schakel die Merula’s contact met Millini tot
stand bracht. De opdracht van Pegaso aan
Millini kan dus gezien worden als Merula’s sollicitatie voor een aanstelling aan de
kathedraal van Imola. Joachim Steinheuer
suggereerde zelfs dat Merula misschien
verbonden was aan de privékapel van de
bisschop. Het is inderdaad aannemelijk
Behalve het chronologische en biografische belang van Pegaso, is de bundel in
de eerste plaats fascinerend in muzikaal
opzicht, omwille van de indrukwekkende
variatie aan technieken. Merula door-
5
dringt zijn muziek in sterke mate met klassieke imitatie – bijna alle motetten openen
met imitatieve stemmeninzetten – zonder
dat het principe al te strikt wordt toegepast. De imitatie zet zich meestal verder
gedurende een beperkt aantal maten en
leidt vervolgens via een tonale cadens
naar het volgende tekstsegment. Merula
breidt zijn palet uit met het gebruik van
zeer korte herhaalde motiefjes, imitatief
gebruikt zoals in Philippe qui videt me op
de woorden “qui videt me” en “alleluia”, of
in een echo-zetting (“A doi tenori in ecco”)
in O salutaris hostia. Anderzijds opent een
aantal drie- of meerstemmige stukken met
homofone tekstzettingen, zoals Iubilate
deo, Quam dilecta en de Litanie van O.L.V.
van Loreto. Verder zet hij ook de populaire
ostinatotechniek in, het meest opvallend
in het Confitebor. De ondertitel van het
stuk, Sopra alla Chiacona, verwijst naar
de uit Merula’s opus 9 en de versie met de
tekst “Su la cetra amorosa” in zijn tweede
madrigalenboek opus 10. In het Confitebor
verschilt het ostinatopatroon licht van de
oudere versies. Tot slot wordt de muziek
van Pegaso verder verfijnd met het gebruik
van maatwisselingen binnen de motetten
(van binair naar ternair en vice versa), precieze aanduidingen voor ‘piano’ en ‘forte’,
en een formele afwisseling tussen solo-,
duo- en tutti-passages.
Ook op grotere schaal demonstreert
Pegaso Merula’s aandacht voor de globale
vormgeving van de bundel. Niet enkel de
plaatsing van de canzona precies in het
midden van de bundel toont hoe Merula–
of zijn uitgever Vincenti – aandacht
besteedde aan een evenwichtige indeling
van Pegaso. De volgorde van de motetten
in Pegaso werd bepaald door het aantal
stemmen: de acht tweestemmige stukken
komen eerst, gevolgd door de instrumentale canzona, waarna opnieuw acht stukken komen, voor drie, vier en vijf stemmen. Een dergelijke orde beïnvloedt niet
noodzakelijk de moderne uitvoering van
het werk, aangezien de motetten wellicht
niet bedoeld waren als een cyclus. Het was
eerder een uitgeversconventie, die we in
vele andere publicaties uit de tijd aantreffen, zoals in Merula’s opera 6, 8 en 17. Zijn
ingegno inspireerde hem tot werken die
zowel muzikaal als tekstueel aanspraken,
zijn zin voor structuur zorgde ervoor dat
elke publicatie méér was dan de som van
zijn onderdelen.
6
Bio
Raquel Andueza
Raquel Andueza werd geboren in
Pamplona en werkt regelmatig met ensembles als L’Arpeggiata, Gli Incogniti, B’Rock,
Al Ayre Español, El Concierto Español,
Private Musicke en La Real Cámara. In
2003 werd ze lid van het vocale kwartet
La Colombina. Met theorbespeler Jesús
Fernández Baena vormt ze een duo dat
zich toelegt op de Italiaanse muziek uit de
zeventiende eeuw. In 2010 stichtte ze haar
ensemble La Galanía.
Ze maakte opnames voor de labels Virgin
Classics, Glossa, K617, NBMusika, Accentus en Zig-Zag Territoires. In 2010 richtte
ze haar eigen label op, Anima e Corpo; de
eerste CD van het label, Yo soy la locura,
werd meteen bekroond met de Festclásica 2011-prijs, uitgereikt door de Spaanse
vereniging voor klassieke muziekfestivals.
Haar recentste opname met La Galanía,
Alma Mia, wordt overal met uitmuntende
kritieken en onderscheidingen ontvangen.
La Galanía
La Galanía werd in 2010 opgericht door
Raquel Andueza en Jesús Fernández
Baena voor de uitvoering van het barokke
repertoire. Na zijn debuutconcert in de
kathedraal van Pamplona ontwikkelde La
Galanía een intense concertactiviteit. Het
aantal uitvoerders varieert naargelang het
repertoire van drie tot twintig musici.
Ze zingt regelmatig als soliste op de belangrijkste festivals en in de grootste concertzalen over de hele wereld. In 2012 debuteerde ze in New York (Carnegie Hall) en
in de Proms (Londen). Ze werkte samen
met dirigenten als William Christie, Fabio
Biondi, Monica Huggett, Eduardo LópezBanzo, Christina Pluhar, Richard Egarr,
Ottavio Dantone, Sir Colin Davis en José
Ramón Encinar.
In de drie jaar van zijn bestaan trad het
ensemble op in heel wat belangrijke concertzalen en festivals, waaronder het
Auditorio Nacional in Madrid, het Festival Saint-Michel en Thierache, het Berliner Konzerthaus, het Rheinvokal Festival, FEMAS Sevilla, MA Festival Brugge,
AMUZ, Quincena Musical de San Sebastián en verzorgde het concerten in Spanje
en Duitsland.
Raquel Andueza geeft regelmatig masterclasses aan het Teatro Real in Madrid
en aan de universiteiten van Burgos en
Alcalá de Henares. Ze was te horen in de
soundtracks van verschillende films en
televisiereeksen, zoals Isabel (Javier Olivares, 2012), Atraco (Eduard Cortés, 2012),
Tous les soleils (Philippe Claudel, 2011)
en Disección de una tormenta (Julio Soto
Gúrpide, 2010).
7
binnenkort
WO | 24.09.14 | 20:00 | KRAAKHUIS
Bijloke-Manufactuur
Micro/Kosmos & Stop Time
DO | 09.10.14 | 20:00 | MIRYZAAL (Hoogpoort 64)
Mengal Ensemble
Du Bois, Ryelandt, Mengal, Proust
DO | 25.09.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Ensemble Inégal, Adam Viktoria
(muzikale leiding)
Zelenka: Missa Sanctissimae Trinitatis
VR | 10.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
deFilharmonie, Collegium Vocale Gent, Philippe
Herreweghe (muzikale leiding)
Bach, Stravinski
ZA | 27.09.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Orchestre des Champs-Elysées, Philippe
Herreweghe (muzikale leiding)
Wagner, Mahler, Brahms
ZA | 11.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Il Fondamento, Jos Verbist (regie)
Muziektheater: Selecties uit Didone abbandonata
DO | 02.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Noors Solistenkoor, Grete Pedersen
(muzikale leiding)
Schütz, Purcell/Sandström, Messiaen, Thoresen
ZA | 04.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Symfonieorkest Vlaanderen, Dirk Brossé
(muzikale leiding), Hanne Roos (sopraan)
Filmmuziek: Devreese, Brossé, Williams
WO | 08.10.14 | 20:00 | KRAAKHUIS | UITVERKOCHT
Bobo Stenson Trio
Nordic Jazz
WO | 15.10.14 | 14:00 | KRAAKHUIS
Jan Vermeulen (pianoforte), Christine Busch
(viool)
Schubert, Schumann
DO | 16.10.14 | 20:00 | MIRYZAAL (Hoogpoort 64)
Schumann Quartett
Haydn, Bartók, Puccini, Verdi
VR | 17.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Ensemble Garage
Tsangaris, Muntendorf, Beil, Christou, Steen-Andersen
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent
Colofon
J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent
Tekst programmaboekje | Pieter Mannaerts
Di - vr 10:00 - 17:00 | Za 13:00 - 17:00
v.u. | Daan Bauwens
09 269 92 92 | [email protected] | www.debijloke.be
© Muziekcentrum De Bijloke Gent
Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)