SOCIALE ACTUALITEITEN

Download Report

Transcript SOCIALE ACTUALITEITEN

SOCIALE ACTUALITEITEN
JANUARI 2015
NIEUWE WERKLOOSHEIDSMAATREGELEN
In het Belgisch Staatsblad van 31 december 2014 werden de nieuwe maatregelen in verband met de
werkloosheid gepubliceerd. Deze maatregelen zijn op 1 januari 2015 van kracht geworden en voeren het
regeerakkoord uit.
In 'Nieuwe werkloosheidsmaatregelen' werden de maatregelen uit het ontwerp-KB reeds uitgebreid
besproken. Slechts enkele van de besproken maatregelen werden aangepast in het effectieve
gepubliceerde KB.
Hieronder volgt een korte toelichting van de onderwerpen die wél aangepast werden.
Omdat voor werklozen in SWT heel wat vrijstellingen gelden, hieronder een overzicht van de maatregelen
en de vrijstellingen die op hen betrekking hebben.
1. Anciënniteitstoeslag
Zoals reeds besproken, wordt de anciënniteitstoeslag niet meer toegekend vanaf 1 januari 2015. Werklozen
die in december een anciënniteitstoeslag hebben ontvangen, kunnen deze verder blijven genieten.
In het Koninklijk Besluit werd toegevoegd dat het recht op de anciënniteitstoeslag echter ook na 1 januari
2015 zal kunnen worden toegekend aan bepaalde werknemers. Het gaat om werknemers die zijn ontslagen
in het kader van een herstructurering, werknemers tewerkgesteld in een zwaar beroep of werknemers die
een beroepsverleden van ten minste 35 jaar bewijzen.
2. Een nevenactiviteit aanvangen tijdens de werkloosheid
Om een nevenactiviteit te mogen cumuleren met werkloosheidsuitkeringen moeten de volledig werklozen
en de werklozen in SWT die activiteit al hebben uitgeoefend tijdens ten minste 3 maanden in de loop van
de periode als loontrekkende die aan de uitkeringsaanvraag is vooraf gegaan.
Blijven vrijgesteld van die voorwaarde om een nevenactiviteit te hebben uitgeoefend tijdens ten minste
3 maanden: de uitkeringsgerechtigden die op 31 december 2014 ten minste 60 jaar zijn en in 2014
werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen als volledig werkloze of werkloze in SWT.
3. Werklozen in SWT
 Alle volledig werklozen en de werklozen in SWT moeten voortaan ingeschreven zijn als
werkzoekende bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en dat ongeacht hun leeftijd.
Blijven vrijgesteld: de uitkeringsgerechtigden die op 31 december 2014 ten minste 60 jaar zijn en die
in 2014 werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen als volledig werkloze of als werkloze in SWT.
 Voortaan moeten alle volledig werklozen en de werklozen in SWT beschikbaar zijn voor de
arbeidsmarkt en dat ongeacht hun leeftijd. Dat betekent dat ze in het bijzonder elke passende
dienstbetrekking moeten aannemen of ingaan op een oproeping van de gewestelijke dienst voor
arbeidsbemiddeling.
Blijven vrijgesteld: de uitkeringsgerechtigden die op 31 december 2014 ten minste 60 jaar zijn en die
in 2014 werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen als volledig werkloze of als werkloze in SWT.
 Voortaan zijn alle volledig werklozen en de werklozen in SWT onderworpen aan de procedure inzake
controle van de actieve beschikbaarheid en dat ongeacht hun leeftijd.
Blijven vrijgesteld: de uitkeringsgerechtigden die op 31 december 2014 ten minste 60 jaar zijn en die
in 2014 werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen als volledig werkloze of als werkloze in SWT.
 De volledig werklozen en de werklozen in SWT moeten in het bezit zijn van een controlekaart tot aan
de leeftijd van 60 jaar.
Blijven vrijgesteld van het bezit van een controlekaart: de werklozen in SWT die
werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen vóór 1 januari 2015.


Om uitkeringen te kunnen genieten, moeten de volledig werklozen en de werklozen in SWT hun
hoofdverblijfplaats in België hebben en er effectief verblijven. Enkel de verblijven in het buitenland
van maximum 4 weken per jaar zijn toegelaten.
Hebben verder de toelating om voor langere periodes in het buitenland te verblijven: de
uitkeringsgerechtigden die 31 december 2014 ten minste 60 jaar zijn en die in 2014
werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen als volledig werkloze of als werkloze in SWT.
De volledig werklozen moeten arbeidsgeschikt zijn om uitkeringen te kunnen genieten. Dat betekent
dat zij bij ongeschiktheid door de ziekte- en invaliditeitsverzekering ten laste moeten worden
genomen.
Blijven vrijgesteld van arbeidsgeschiktheid: de volledig werklozen die op 31 december 2014 ten
minste 60 jaar zijn en die in 2014 werkloosheidsuitkeringen hebben ontvangen. De SWT'ers blijven
altijd vrijgesteld.
Bron: Koninklijk Besluit van 30 december 2014 tot wijziging van de artikelen 36, 59bis, 59bis/1, 63, 64, 71bis, 72, 89bis, 114, 116,
126, 131bis, 153, 154, 155 en 157bis van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en
tot opheffing van de artikelen 89, 90 en 125 in hetzelfde besluit.
KINDERBIJSLAG IN 2015 NIET GEÏNDEXEERD
De gezinsbijslag wordt in 2015 niet geïndexeerd. Het uitgespaarde bedrag van de niet-indexering gaat
echter niet verloren. Volgens het Programmadecreet 2015 wordt het later – eens de kinderbijslag is
hervormd naar een forfaitair systeem – opnieuw in het stelsel ingevoegd. Het gaat dus maar om een
tijdelijke besparing.
Ter herinnering: sinds 1 juli 2014 zijn de gezinsbijslagen officieel een Vlaamse bevoegdheid. Hieronder valt
niet alleen de kinderbijslag maar ook de geboortepremie (het kraamgeld) en de adoptiepremie.
Artikel 103 van het Programmadecreet 2015 treedt in werking op 1 januari 2015.
Bron: 19 december 2014 - Decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015,
BS 30 december 2014 (art. 103 PD 2015)
BEPERKING UITKERINGEN BIJ TIJDKREDIET VANAF 2015
Het KB dat de uitkeringen bij tijdkrediet beperkt, is gepubliceerd. De regering heeft het compromisvoorstel
van de Groep van 10 aanvaard.
Wat wijzigt vanaf 2015?
Verstrenging voorwaarden uitkeringen bij tijdkrediet
Het KB geeft uitvoering aan het federaal regeerakkoord waardoor de uitkeringen:
 voor een niet-gemotiveerd tijdkrediet worden geschrapt
 bij een landingsbaan pas mogelijk zijn vanaf 60 jaar (i.p.v. 55 jaar). Uitzonderingen worden voorzien
voor zware beroepen, nachtarbeid, arbeidsongeschikte bouwvakkers, lange loopbanen, alsook in het
kader van herstructureringen. Zij kunnen reeds vanaf 55 jaar in een landingsbaan stappen.
 bij een gemotiveerd tijdkrediet met 12 maanden wordt uitgebreid indien opgenomen:
 om voor zijn kind te zorgen tot de leeftijd van 8 jaar
 om palliatieve zorgen toe te dienen
 om een zwaar ziek of gehandicapt gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen.
Merk op: het recht op 48 maanden uitkeringen bestaat al wel voor het verlenen van bijstand of
verzorging aan het eigen minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat
gezinslid is.
Opgelet: indien cao nr. 103, die het recht op verlof regelt, niet aangepast wordt, kan de werknemer deze
uitbreiding met maximaal 12 maanden omwille van bovenstaande redenen toch niet opnemen aangezien
dit niet voorzien is in de cao (enkel voor het verlenen van bijstand of verzorging aan het eigen minderjarig
zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat gezinslid is, bestaat er al een recht op 48
maanden).
Bijgevolg heeft een werknemer voortaan slechts recht op uitkeringen bij:
 maximaal 48 maanden volledig tijdkrediet, 1/2de tijdkrediet of 1/5de loopbaanvermindering met
motief
 loopbaanvermindering vanaf 60 jaar tot aan het pensioen (= stelsel eindeloopbaan), tenzij hij onder
een uitzonderingsregeling valt waardoor hij reeds vanaf 55 jaar uitkeringen kan genieten.
Vanaf wanneer geldt deze nieuwe regeling en voor wie?
De nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2015 en geldt voor alle eerste aanvragen voor
onderbrekingsuitkeringen die ingaan na 31 december 2014.
Overgangsregelingen
Het KB voorziet wel enkele overgangsregelingen.
Eerste overgangsregeling
Eerste aanvragen blijven onder de reglementering vallen die gold vóór 1 januari 2015 als volgende
voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
 de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever is uiterlijk op 31 december 2014 gebeurd
 het tijdkrediet moet uiterlijk 30 juni 2015 aanvangen
 de ontvangstdatum van de uitkeringsaanvraag op het bevoegde RVA-kantoor is uiterlijk 31 maart
2015.
Tweede overgangsregeling, specifiek voor landingsbanen
Werknemers van minstens 50 jaar die in het kader van een landingsbaan reeds onderbrekingsuitkeringen
genoten vóór 1 januari 2015 en waarvan het tijdkrediet (en aldus ook het genot van onderbrekingsuitkeringen) tijdelijk werd onderbroken omwille van een voltijdse werkhervatting, ziekte of thematisch
verlof, vallen bij een nieuwe aanvraag in 2015 nog onder de oude regels.
Afschaffing uitkeringen bij niet-gemotiveerd tijdkrediet
Werknemers hebben voortaan geen recht meer op een uitkering bij niet-gemotiveerd tijdkrediet.
Als cao nr. 103 niet aangepast wordt, zal het recht op verlof wel blijven bestaan. Aangezien er echter geen
uitkeringen meer worden toegekend, wordt dit verlof niet meer gelijkgesteld voor het pensioen. In feite
gaat het hier dan om een recht op deeltijdse prestaties.
Uitbreiding uitkeringen bij gemotiveerd tijdkrediet voor zorg
Het recht op een uitkering bij gemotiveerd tijdkrediet blijft behouden. Bovendien wordt het recht op
uitkeringen bij gemotiveerd tijdkrediet voor zorg (kind tot 8 jaar, palliatieve verzorging, verzorging zwaar
ziek gezins- of familielid) opgetrokken tot 48 maanden.
Bijgevolg kan de werknemer uitkeringen bij tijdkrediet met motief genieten, waarvan de duur verschilt
naargelang de motivatie:
36 maanden:
 voor het volgen van een opleiding.
48 maanden:
 om voor zijn kind te zorgen tot de leeftijd van 8 jaar
 voor het verlenen van palliatieve verzorging
 voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid.
Merk op dat het recht op 48 maanden uitkeringen vandaag al wel bestaat voor het verlenen van
bijstand of verzorging aan het eigen minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek
kind dat gezinslid is.
 om zorg te dragen voor zijn gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar (bedraagt nu reeds 48
maanden).
Dit maximum van 48 maanden geldt ongeacht de opnamevorm (voltijds, 1/2de of 1/5de).
Leeftijdsvoorwaarde bij landingsbanen opgetrokken
De mogelijkheden om een uitkering bij een landingsbaan te krijgen, worden ingeperkt.
 Principe: landingsbaan pas mogelijk vanaf 60 jaar
De werknemer kan voortaan pas uitkeringen bij een landingsbaan krijgen vanaf 60 jaar (i.p.v. 55 jaar).
Er staat geen maximumduur op de toekenning van deze uitkeringen. Bijgevolg kan iemand van
60 jaar die in een landingsbaan stapt, genieten van uitkeringen zolang hij in deze landingsbaan zit.
 Uitzondering: landingsbaan vanaf 55 jaar
Landingsbaan vanaf 55 jaar
Een uitzondering wordt voorzien voor zware beroepen, lange loopbanen en ondernemingen in
herstructurering. Ook daar wordt de leeftijdsvoorwaarde met 5 jaar opgetrokken. Deze werknemers
kunnen voortaan vanaf 55 jaar uitkeringen bij een landingsbaan (1/2de of 1/5de) krijgen.
Geleidelijke optrekking leeftijdsvoorwaarde
Deze leeftijdsvoorwaarde van 55 jaar wordt echter geleidelijk verhoogd tot:
 56 jaar op 1 januari 2016
 57 jaar op 1 januari 2017
 58 jaar op 1 januari 2018
 60 jaar op 1 januari 2019.
Ook in de voorziene uitzonderingsgevallen evolueert de leeftijd dus naar 60 jaar in 2019.
Bron: Koninklijk Besluit van 30 december 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van
hoofdstuk IV van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende
het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) VANAF 2015
Wat wijzigt vanaf 2015?
Vanaf 1 januari 2015 verstrengen de voorwaarden voor enkele SWT-stelsels:
 de minimumleeftijd voor SWT vanaf 60 jaar verhoogt tot 62 jaar. In twee situaties blijft SWT op
60 jaar toch mogelijk.
 de stelsels voor zware beroepen (58 jaar/35 jaar loopbaan) en 20 jaar nachtarbeid of
arbeidsongeschikte bouwvakkers (56 jaar/33 jaar loopbaan) smelten samen tot één stelsel. De
minimumleeftijd voor SWT in deze zware beroepen wordt 58 jaar, het vereiste beroepsverleden
33 jaar. Later zal deze leeftijd opgetrokken worden naar 60 jaar, tenzij een NAR-cao toch nog een
minimumleeftijd van 58 jaar zou voorzien. Sectoren kunnen dan toetreden.
 de minimumleeftijd voor SWT vanaf 56 jaar na een zeer lange loopbaan van 40 jaar, verhoogt naar
58 jaar. Vanaf 1 januari 2017 wordt dit 60 jaar, tenzij een NAR-cao toch nog een minimumleeftijd
van 58 jaar zou voorzien. Sectoren kunnen dan toetreden.
 de minimumleeftijden voor SWT voor werknemers ontslagen in ondernemingen in moeilijkheden of
in herstructurering verhogen eveneens.
SWT vanaf 58 jaar na een loopbaan van 38 jaar, op basis van een sectorale cao, wordt afgeschaft.
Vastklikken blijft mogelijk, maar overgangsregels worden niet voorzien.
SWT vanaf 58 jaar na een loopbaan van 35 jaar, voor mindervalide werknemers, loopt af op 31 december
2014. Mindervalide werknemers die uiterlijk op 31 december 2014 de leeftijd van 58 jaar bereiken en
ontslagen worden vóór 1 januari 2015 kunnen nog van SWT op 58 jaar genieten. De loopbaan van 35 jaar
moet op het einde van de arbeidsovereenkomst bereikt worden, dit kan eventueel na 1 januari 2015 zijn.
SWT vanaf 57 jaar na een loopbaan van 38 jaar, op basis van een regeling die sinds 1987 onafgebroken
bestaat, loopt af op 31 december 2014. Werknemers die uiterlijk op 31 december 2014 de leeftijd van
57 jaar bereiken en ontslagen worden vóór 1 januari 2015 kunnen nog van SWT op 57 jaar genieten. De
loopbaan van 38 jaar moet op het einde van de arbeidsovereenkomst bereikt worden, dit kan eventueel na
1 januari 2015 zijn.
Bron: Koninklijk Besluit van 30 december 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van
werkloosheid met bedrijfstoeslag.
Koninklijk besluit van 30 december 2014 tot wijziging van artikel 9/1 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2006 betreffende het
activerend beleid bij herstructureringen.
CONSUMPTIEPRIJSINDEX DAALT IN DECEMBER
De consumptieprijsindex van december 2014 bedraagt 99,98 punten. De index daalde met 0,11 punt of
0,11% ten opzichte van november 2014. De inflatie daalt in december 2014 van - 0,11 % naar - 0,38 %.
Gezondheidsindex
De gezondheidsindex, die onder meer gebruikt wordt om de huur- en loonindexeringen te berekenen,
steeg in december 2014 met 0,12 punt tot 100,40 punten, tegenover 100,28 punten in november.
Rekenkundig gemiddelde
Het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de laatste vier maanden (september, oktober,
november en december 2014), dat gebruikt wordt voor de vergelijking met de spilindex, bedraagt in
december 100,26 punten, tegenover 100,19 punten in november.
Spilindex
De spilindex voor het openbaar ambt en de sociale uitkeringen, die 101,02 punten bedraagt, is in december
2014 niet overschreden.
De laatste spilindexoverschrijding vond plaats in november 2012.
Belangrijkste prijsbewegingen
De indexdaling van december 2014 kan vooral toegeschreven worden aan prijsdalingen voor
motorbrandstoffen (- 0,210 punt) en huisbrandolie (- 0,050 punt).
Deze prijsdalingen werden gedeeltelijk gecompenseerd door prijsstijgingen voor vliegtuigtickets (+ 0,045
punt) en groenten (+ 0,035 punt).
Inflatie
November 2014 December 2014
Inflatie
- 0,11 %
- 0,38 %
Inflatie op basis van de gezondheidsindex - 0,01 %
- 0,01 %
Inflatie voor energieproducten
- 6,43 %
- 9,19 %
Inflatie zonder energieproducten
0,74 %
0,81 %
Inflatie voor voeding
- 0,88 %
- 0,76 %
Kerninflatie(*)
1,01 %
1,06 %
(*) = inflatie zonder prijzen van energieproducten en onbewerkte voedingsmiddelen.
De jaargemiddelde inflatie komt in 2014 uit op 0,34 %. Dat is de laagste jaargemiddelde inflatie sinds 2009,
toen bedroeg de gemiddelde inflatie voor dat jaar - 0,05 %.
Bron: Indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december 2014, BS 31 december 2014.
Bijlage Sociale actualiteiten – januari 2015