Raadsvoorstel gemeenschappelijke regeling

Download Report

Transcript Raadsvoorstel gemeenschappelijke regeling

VOORBLAD
Adviesnota aan de Raad
Registratienummer:
Z – 7013/ Besluit 1950
Datum:
12 augustus 2014
Soort Voorstel:
Adviesnota
Onderwerp:
Gemeenschappelijke regeling inkoopbureau H 10
Portefeuillehouder:
Wethouder Zweerts de Jong
Programma:
2 Meedoen in Wassenaar
Kernboodschap:
Voorgesteld wordt dat de raad instemt met de oprichting van
een zelfstandig inkoopbureau H10.
Bijlagen:
1. Gemeenschappelijke Regeling Inkoopbureau H10
2. Toelichting Inkoopbureau H10
3. Toelichting op gemeenschappelijke regeling
Stukken ter inzage:
Beslispunten:
nee
1. Toestemming te verlenen dat de bijgevoegde regeling
Gemeenschappelijke Regeling Inkoopbureau H10 wordt
getroffen als overbrugging naar een
bedrijfsvoeringsorganisatie op basis van de Wet
gemeenschappelijke regelingen.
Blad 1
Onderwerp
Gemeenschappelijke regeling inkoopbureau H 10
Inleiding
Per 1 januari 2015 wordt de huidige jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. De
gemeente is verplicht om de inkoop van jeugdzorg middels regionale samenwerking in te kopen. In
het Regionaal Transitiearrangement (RTA) Haaglanden hebben tien gemeenten (Delft, Den Haag,
Leidschendam-Voorburg, Midden Delfland, Pijnacker Nootdorp, Rijswijk, Voorschoten, Wassenaar,
Westland en Zoetermeer) hierover afspraken gemaakt. De inkoop van jeugdzorg wordt belegd bij
een verzelfstandigd inkoopbureau van de tien gemeenten. De afgelopen periode is daarover op
ambtelijk en bestuurlijk niveau intensief gesproken met vertegenwoordigers van de tien
gemeenten. Ten aanzien van de rechtsvorm van dit inkoopbureau is op de bestuurlijke conferentie
van 6 juni 2014 consensus bereikt over de oprichting van gemeenschappelijke regeling
bedrijfsvoeringsorganisatie. Vervolgens is overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke
regeling openbaar lichaam als tijdelijke tussenvorm. Deze tijdelijke tussenvorm is nodig omdat de
bedrijfsvoeringsorganisatie wettelijk nog niet mogelijk is. De colleges van de tien gemeenten zijn
daarom voornemens om de bedoelde gemeenschappelijke regeling van bijlage 1 te treffen en aldus
een zelfstandige rechtspersoon op te richten. Slechts de uitvoering van de inkoop wordt
ondergebracht bij het inkoopbureau. Het beleid ten aanzien van jeugdzorg blijft bij de gemeenten
ondergebracht. Voor een nadere toelichting op het inkoopbureau en de rechtsvorm hiervan wordt
verwezen naar de bijlage 2 en 3 bij dit voorstel. De gemeenschappelijke regeling wordt aangegaan
voor de termijn van drie jaar met de mogelijkheid tot verlenging.
Beoogd effect
Beoogd effect van de gevraagde besluitvorming is dat de tien gemeenten de jeugdzorg gezamenlijk
kunnen gaan inkopen. Beoogd wordt dat uiterlijk 1 oktober 2014 het gezamenlijke inkoopbureau
operationeel is. Beoogde doelen/effecten van de hierboven beschreven intergemeentelijke
samenwerking op beleidsmatig en uitvoeringsniveau zijn:
1.
Continuïteit van zorg;
2.
Innovatie van zorg;
3.
Zoveel mogelijk maatschappelijke waarde halen uit beschikbare gemeentelijke
zorgbudgetten; en
4.
Risico's en effecten identificeren en beheersen.
Argumenten
De hierboven geformuleerde doelstellingen vereisen intergemeentelijke samenwerking en kunnen
niet zelfstandig door onze gemeente worden gerealiseerd. Er is onvoldoende kennis en kunde
Blad 2
aanwezig op het gebied van inkoop van jeugdzorg in onze organisatie. Los daarvan is het
noodzakelijk om de (inkoop)krachten van de gemeenten te bundelen, teneinde voldoende
tegenwicht te kunnen bieden aan regionale spelers op het gebied van jeugdzorg en aldus
(kosten)efficiënt te kunnen sturen op het realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het
gebied van de jeugdzorg. Bovendien is vanuit het Rijk de verplichting opgelegd om regionaal
samen te werken op het vlak van inkoop van jeugdzorg.
Ten aanzien van de rechtsvorm van het inkoopbureau is gekozen voor de gemeenschappelijke
regeling bedrijfsvoeringsorganisatie omdat hierbij de sturingsmogelijkheden maximaal zijn,
aangezien de zeggenschaps- en verantwoordingslijnen zijn verankerd in het bestuursrecht. Het
politieke primaat is hierdoor leidend. Daarnaast is gekozen voor de vorm van een
gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam als tijdelijke tussenvorm, omdat deze vorm
transformatie van een reeds bestaande rechtspersoon mogelijk maakt zonder dat opheffing en
liquidatie van de voorgaande rechtspersoon nodig is. Voor een nadere toelichting hierop wordt
verwezen naar bijlage 2.
Kanttekening
Als uw raad de gevraagde toestemming niet (tijdig) verleent, dan kan het inkoopbureau niet
(tijdig) worden opgericht en kunnen de jeugdzorgaanbieders niet (tijdig) worden gecontracteerd.
Ook dit is een risico voor de zorgcontinuïteit.
Financiën
Voor de oprichting van het inkoopbureau worden in 2014 kosten voor investeringen, voorbereiding
en deels uitvoeringskosten gemaakt. Deze kosten waren reeds voorzien en zijn reeds begroot
opgenomen de projectbudget voor het programma van de drie decentralisaties. Naar verwachting
zullen de kosten voor personele formatie, bedrijfsvoering, infrastructuur en systemen en
huisvesting in 2014 voor de tien gemeenten gezamenlijk € 280.665 bedragen. Vanaf 2015 worden
de kosten van het inkoopbureau gedekt uit het budget dat de gemeente van het rijk ontvangt voor
de jeugdzorg.
De verdeling van de kosten in 2014 en de structurele bijdrage vanaf 2015 zal plaatsvinden naar
rato van het aantal inwoners. In onderstaande tabel is dit per gemeente aangegeven.
Blad 3
Inwonersaantal1
Gemeente
Bedrag 2014
Structureel
(%)
Delft
9%
€ 26.000
€ 62.438
Den Haag
47%
€ 132.722
€ 318.722
Voorburg
7%
€ 19.045
€ 45.735
Midden Delfland
2%
€ 4.789
€ 11.499
Pijnacker-Nootdorp
5%
€ 13.238
€ 31.789
Rijswijk
4%
€ 12.429
€ 29.847
Voorschoten
2%
€ 6.470
€ 15.536
Wassenaar
2%
€ 6.731
€ 16.165
Westland
10%
€ 26.945
€ 64.706
Zoetermeer
12%
€ 32.296
€ 77.556
Totaal
100%
€ 280.665
€ 673.995
Leidschendam-
Juridisch Kader
1.
De verantwoordelijkheid voor de inkoop van jeugdzorg en toeleiding naar dit aanbod ligt op
grond van de Jeugdwet en de Wet publieke gezondheid met ingang van 1 januari 2015 bij
de gemeenten. De gemeente is op grond van deze nieuwe wetgeving verplicht om
regionaal samen te werken ten aanzien van de inkoop van jeugdzorg.
2.
Ten aanzien van het inkoopbureau zijn de colleges het bevoegde orgaan om de
gemeenschappelijke regeling te treffen omdat (slechts) de collegebevoegdheid tot het
aangaan van overeenkomsten op het vlak de inkoop van zorg aan de gemeenschappelijke
regeling wordt overgedragen.
3.
De toestemming die nu aan uw raad wordt gevraagd vindt zijn juridische basis in artikel 1,
lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat luidt: "De colleges van burgemeester
en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na
verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming kan slechts worden
onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang".
1
Bron: CBS - Bevolkingsstatistiek
Blad 4
4.
De wetswijziging die de rechtsvorm van een bedrijfsvoeringsorganisatie in het leven roept,
is op 8 juli 2014 aan de Eerste Kamer voorgedragen als hamerstuk. De wet is vastgesteld
door zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer, maar bij koninklijk besluit wordt de
inwerkingtreding vastgesteld. Als de wetswijziging in werking treedt vóórdat aan de raad de
gevraagde toestemming voorligt, dan komt de tijdelijke tussenvorm te vervallen en wordt
bijlage 3 vóór het thans gevraagde raadsbesluit tussentijds vervangen.
Met vriendelijke groet,
het college van burgemeester en wethouders,
secretaris
Blad 5
burgemeester