bijlage - Gemeente Waalwijk

Download Report

Transcript bijlage - Gemeente Waalwijk

Informatienota Resultaten inkoop bovenlokaal aanbod jeugdhulp Hart
van Brabant
041114Sociaal
De voorbereidingen voor de inkoop van de bovenlokale jeugdhulp zijn vrijwel afgerond. In de loop van de
eerste week van november zal de gemeente Tilburg, die als gastheergemeente deze taak namens de
gemeenten van de regio uitvoert de gunningsbrieven naar de aanbieders jeugd-GGZ en zorg voor jeugdigen
met een beperking uitdoen. De aanvragen voor de voormalige provinciale jeugdzorg zijn op financiële aspecten
al beoordeeld en in de totaalresultaten meegenomen, de gesprekken met betreffende aanbieders vinden
komende maand plaats. Uitgangspunt is de subsidiebeschikkingen voor deze aanbieders voor 1 december te
hebben afgerond. Met deze notitie informeren wij u over het gevoerde proces en de bereikte resultaten.
Inleiding
Met de vaststelling van de Jeugdwet door de Eerste Kamer in februari dit jaar is de stelselwijziging inzake de
jeugdhulp definitief vast komen te staan. Gemeenten zullen per 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor
alle vormen voor hulp en zorg voor jeugd en gezin. Aan de verantwoordelijkheden die gemeenten nu al hebben
voor het preventieve jeugdveld (jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijn, (school)maatschappelijk werk,
jongerenwerk, buurtsport, opvoedondersteuning, enz.) worden de bevoegdheden en middelen toegevoegd
voor Jeugd en Opvoedhulp (provinciale jeugdzorg), hulp en zorg voor jeugd met een (lichte) beperking, de
jeugd GGZ en het justitieel kader (Jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMHK en JeugdzorgPlus).
De Jeugdwet verplicht gemeenten tot regionale samenwerking ten aanzien van het gedwongen kader van de
Jeugdhulp: Jeugdbescherming, jeugdreclassering, Spoedeisende hulp en AMHK en gesloten jeugdhulp.
Daarnaast is samenwerking aan te bevelen om voldoende daadkracht te genereren bij het organiseren en
inkopen van meer specialistische zorgvormen voor zwaardere problematiek. In het voorjaar van 2013 hebben
de gemeenten van Hart van Brabant bij vaststelling van het Functioneel Ontwerp in de colleges aangegeven
met elkaar deze samenwerking aan te gaan. In mei 2013 hebben zij dit ook kenbaar gemaakt bij het rijk.
In voorjaar 2014 hebben de negen gemeenteraden van Hart van Brabant het "Regionaal beleidskader
jeugdhulp 2015 - 2018" vastgesteld. Hierin zijn de beleidsmatige uitgangspunten vastgelegd die wij hanteren bij
de decentralisatie van de jeugdhulp in de regio Midden-Brabant.
Kaders voor regionale inkoop
In het Regionaal beleidskader jeugdhulp, Hart van Brabant, 2015 - 2018 is vastgesteld dat we bij de inkoop voor
2015 uitgaan van continuïteit van hulpverlening en een ‘zachte landing’. Wel is het de ambitie van gemeenten
om ook al in 2015 tot transformatie te komen en deze in 2016 en verder door te zetten. Daarom zal van het
overkomende bedrag 7 procent worden besteed aan innovatie (zie volgende paragraaf m.b.t. budgettaire
kaders).
De zachte landing houdt in dat voor 2015 de bestaande bekostiging zal worden overgenomen en dat vanaf
2016 nieuwe bekostigingsvormen zullen worden geïntroduceerd.
In de afgelopen jaren hebben gemeenten in de regio Hart van Brabant gezamenlijke uitspraken gedaan over de
wijze waarop de inkoop van zorg voor jeugd zal gaan plaatsvinden. Deze besluiten zijn met name neergelegd in
het Regionaal beleidskader jeugdhulp Hart van Brabant 2015-2018 en het Regionaal transitie arrangement
(RTA). Deze documenten zijn beiden voorjaar 2014 in de raden vastgesteld.
In het najaar 2013 hebben de jeugdzorg-regio's - volgens afspraak van de VNG met het Rijk - in het Regionale
Transitie Arrangement (RTA) aangegeven op welke wijze zij de continuïteit van zorg voor bestaande cliënten
jeugdhulp en cliënten die op de wachtlijst voor hulp staan in het overgangsjaar 2015 waarborgen. Ook wij
hebben dit RTA opgesteld, waarbij ook de (grotere) zorgaanbieders zijn betrokken. In dit RTA is ook de
financiële taakstelling in 2015 voor de aanbieders ten aanzien van de inkoop zorg genoemd: 15% ten opzichte
van het huidige budget.
Pagina 1 van 7
In het Regionale Beleidskader Jeugdhulp is ook richting gegeven aan de verdeling van de jeugdhulp die elke
gemeente afzonderlijk inkoopt (lokale inkoop) en de hulp die gezamenlijk wordt ingekocht (regionale inkoop).
Op basis hiervan zijn hierover eenduidige afspraken gemaakt. Deze laten zich met onderstaande tabel
samenvatten.
Niveau inkoop
In te kopen aanbod
Contractvormen 2015
Gemeente
(lokaal niveau)
 Huidige lokale aanbod (onder
meer jongerenwerk, JGZ,
preventie)
 De enkelvoudige ambulante
begeleiding, persoonlijke
verzorging en dagactiviteiten nietcomplex, inclusief vervoer, voor
jeugdigen met een beperking met
codes H300, H150, H152, H153,
H126, H127, H814, H815, H816,
H834, H835, H836, H891, H896 en
H940 (nu AWBZ)
 jeugd- en opgroeihulp (nu
provinciale subsidie)
 Verder specialistisch aanbod (nu
AWBZ)
 Jeugd-GGZ (nu in
zorgverzekeringswet)
 Advies en Meldpunt Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling
(AMHK)
 Jeugdbescherming,
Jeugdreclassering (samen met
regio's West brabant West en
West Brabant Oost)
 JeugdzorgPlus (op landsdeelniveau
Zuid met 9 andere
jeugdzorgregio's)
 Hoogspecialistisch aanbod
conform landelijk vastgestelde lijst
zorgvormen
 Bestaande lokale subsidies
 Bestaande subsidie GGD
 Subsidie cf. huidige provinciale
subsidie
 Contracten conform huidige AWBZ
Gastheergemeente
(regionaal niveau)
Gastheergemeente
(bovenregionaal
niveau)
Gastheergemeente
(landelijk niveau)
 Subsidie conform huidige provinciale
subsidie
 Contracten conform huidige AWBZ
 Contracten Basis-JGGz en
Specialistische JGGz (DBC’s)
 Subsidie conform huidige provinciale
subsidie
 Raamcontract
 Raamcontract via VNG
Budgettaire kaders: deelbegroting jeugd Hart van Brabant
Op basis van de afspraken in het Regionaal Beleidskader is de regionale deelbegroting Jeugdhulp Hart van
Brabant 2015 opgesteld die momenteel ter vaststelling voorligt in de raden van de 9 Hart van
Brabantgemeenten.
Conform het beleidskader zijn de rijksbudgetten (de integratie-uitkeringen jeugdhulp) die de gemeenten in
2015 ontvangen kaderstellend voor de opbouw van de begroting. Vanuit dit kader (rijksbudget = 100%) hebben
wij de begroting als volgt opgebouwd:
Rijksdoeluitkering
100%
Innovatie Lokaal
3,5%
Innovatie Regionaal
Risico
Uitvoering
Jeugdhulp
3,5%
2,0%
2,0%
89%, bestaande uit:
Landelijke inkoop door VNG
Bureau Jeugdzorg incl. LWI
justitieel
Jeugdzorgplus
Pgb's
Zorg in Natura lokaal
Zorg in Natura regionaal
(besluit bij begroting 2015, inzet helft van
innovatiebudget lokaal)
conform opgave VNG
80% van de kosten BJZ, op basis van
provinciebrede afspraken
toegerekende capaciteit door het Rijk (VWS)
raming historisch gebruik (op basis van Vektis
cijfers 2012)
raming historisch gebruik (op basis van eigen
uitvraag bij aanbieders in juni)
Zijn de overige middelen
Bij de opstelling van de begroting is al geconcludeerd dat het momenteel ontbreekt aan een voldoende
adequaat inzicht in de onderliggende data. Met name inzicht in het zorggebruik van cliënten in de gemeenten
in onze regio per zorgsoort vertoont belangrijke tekortkomingen. Met dit gegeven hebben ook de andere
gemeenten en regio's in Nederland te maken. Het geeft ons onvoldoende stevige basis om nu tot een verder
uitgewerkte begroting te komen en biedt ons het besef dat deze begroting noodgedwongen omkleed is door
onzekerheden en mogelijke risico's. Vandaar dat wij bij de regionale begroting uitgebreid stil hebben gestaan
bij de afspraken rond het omgaan met deze onzekerheden en risico's. Voor de volledigheid worden deze hier
integraal weergegeven:
A. Uitgangspunt bij het opstellen van de begroting is dat we eerst de deelbegroting lokale
jeugdzorgtaken opstellen en deze volledig dekken vanuit de integratie-uitkering onderdeel jeugd
(saldo van lasten en baten komt op 0 uit);
B. Het restant van de integratie-uitkering Jeugd wordt als voorschot ingebracht in de deelbegroting
bovenlokale jeugdzorgkosten;
C. Na afloop wordt op basis van werkelijk gebruik afgerekend over 3 jaar, echter met de volgende
afspraken:



We hanteren onze principes van verzekeren/verrekenen, conform het vastgestelde beleidskader;
We reserveren 2% voor risico, conform het vastgestelde beleidskader;
Gemeenten die een nadeel op de jeugdzorgkosten (tekort) hebben kunnen hiervoor de
risicoreserve aanspreken; er is voor hen geen sprake van een verrekening achteraf over dit
gedeelte;
 Dit wordt als volgt geconcretiseerd: voor het verzekeren van risico's storten alle gemeenten
2% in een risicoreserve. Per jaar wordt het werkelijk zorgverbruik in beeld gebracht per
gemeente en afgezet tegen de integratie-uitkering. De tekorten per gemeente worden
afgedekt vanuit de collectieve risicoreserve totdat deze de ondergrens van nihil heeft bereikt.
Na verrekening risicoreserve vindt de afrekening op basis van werkelijk verbruik plaats. Deze
systematiek wordt gedurende een periode van 3 jaar gehanteerd, gerelateerd aan de duur
van de integratie-uitkering.
 Aanvullend op het beleidskader wordt voor 2015 de systematiek "afrekenen op basis van
werkelijk verbruik, na verrekening reserve" ook gehanteerd op de lokale zorgkosten;
 Lokaal wordt voor het bepalen van een tekort/overschot alleen gekeken naar de lokale Zorg In
Natura (ZIN)- en PGB-kosten;


Boven lokaal wordt voor het bepalen van een tekort/overschot gekeken naar de totale boven
lokale baten en zorglasten per gemeente;
De bovenlokale en lokale uitvoeringskosten zijn taakstellend voor de bedragen zoals ze nu in de
begroting staan opgenomen;
D. Mochten de ontwikkelingen in de jeugdzorguitgaven, zowel lokaal (alleen in 2015) als bovenlokaal,
daartoe aanleiding geven dan kan de risicoreserve van 2% tussentijds worden verhoogd, zodat deze
dekkend is voor de tekorten op de jeugdzorgkosten bij de diverse gemeenten. Er is hierover het
volgende afgesproken:
a. Voor 2015 ligt de prioriteit op het monitoren; er wordt tussentijds gemonitord om te kijken
hoe de kosten zich per gemeente ontwikkelen;
b. Iedere bestuurscommissievergadering wordt de bestuurscommissie geïnformeerd over de
monitorresultaten en kunnen zij een voorstel tot verhogen van de risicoreserve voorbereiden
en voorleggen aan de desbetreffende raden van de deelnemende gemeenten ter
besluitvorming.
c. Om te bepalen of de risicoreserve wordt verhoogd wordt gekeken naar niet alleen de som
van de verwachte tekorten van de diverse gemeenten, maar zeker ook naar de oorzaken;
d. Uitgangspunt is dat de verhoging van de reservering voor risico's past binnen de beschikbare
financiële kaders / bandbreedte van de begroting en waarbij bij de verhoging toekomstige
ontwikkeling van het zorgbudget (integratie-uitkering) en de zorguitgaven worden
meegenomen.
E. Aan de hand van monitoring moet beeld ontstaan in het financieel perspectief dat ons voorligt. Mocht
daaruit blijken dat een onvoorzien scenario hieruit ontstaat dan wordt dit gedeeld met de
bestuurscommissie om vervolgens hierop te sturen en wellicht nadere afspraken te maken,
aanvullende op het beleidskader .
Gemeenten binnen het Hart van Brabant dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het aankaarten van
knelpunten bij het rijk daar waar het gaat om een onevenwichtige verdeling van de rijksmiddelen naar de
individuele gemeente in relatie tot de zorguitgaven jeugd. Dit met de intentie dat wordt aangestuurd op een
toereikend macrobudget en een evenwichtige verdeling naar gemeenten toe.
De deelbegroting Jeugdhulp Hart van Brabant die nu ter vaststelling in de raden voorligt kent een verdeling in
twee onderdelen: regionaal en lokaal.
Doeluitkering
Ouderbijdragen
Regionaal budget
101.929.114
694.137
102.623.251
69.111.547
Uitvoeringskosten
1.397.112 2,00%
budget regionaal
Reservering risico bovenlokaal
1.397.112 2,00%
budget regionaal
Innovatie bovenlokaal
3.567.519 3,5%
budget totaal
Landelijke inkoop VNG
3.832.535 3,76%
budget totaal
BJZ incl LWI justitieel
Jeugdzorgplus
Jeugdzorg ZIN
10.655.171 afspraken BJZ en verwachting LWI's
4.323.000 raming o.b.v. cijfers Rijk
43.939.098
69.111.547
Lokaal budget
33.511.704
Lokale uitvoering, risico, innovatie, toegang
Lokaal ZIN
Pgb
7.174.859
4.037.641
22.299.204
33.511.704
Inkoop bovenlokale jeugdhulp proces en resultaat
Zoals hierboven beschreven legden we reeds in het Regionale Beleidskader vast dat wij streven naar een
"zachte landing"; een soepele overgang van het huidige naar het nieuwe. We hebben daarom besloten om de
bestaande inkoop- en bekostigingssystemen in 2015 te continueren. Vanuit deze optiek hadden wij ook het
oogmerk om optimaal gebruik te kunnen maken van kennis(overdracht), gegevens en ook capaciteit van de
huidige financiers bij de inkoop voor het transitiejaar. Met zorgkantoor en zorgverzekeraar zijn wij eind 2013
het gesprek in gegaan met het verzoek ons bij de inkoop van de AWBZ en GGZ hulp bij te staan. Onverlet de
inspanningen van de bij deze organisaties uitvoerend medewerkers, die de beperkte ruimte die zij van hun
organisatie kregen voor het ons bieden van advies en hulp optimaal hebben gebruikt, dient te worden
geconstateerd dat de ondersteuning van verzekeraars en zorgkantoor bij de inkoop gering is geweest. Het
gevolg hiervan was:
 Gebrekkige tot geen informatie bij ons over de relevante aanbieders en (gebruik van) zorgvormen
 Er diende een alternatief te worden gezocht voor de invulling van de benodigde inkoopcapaciteit,
met name bij de gastheergemeente
In lijn met de besluiten van het Regionaal Beleidskader en voorsorterend op de verdere uitwerking en
besluitvorming over de inrichting van de gemeentelijke samenwerking waarbij de invulling van het
"gastheergemeenteschap" bij de gemeente Tilburg zou komen te liggen, heeft deze gemeente versneld
capaciteit geworven voor de nieuwe inkooptaken. Deze twee beleidsmedewerkers inkoop zijn in de maanden
mei/juni bij de gemeente Tilburg gestart.
Ook vooruitlopend op de inwerkingtreding van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Hart van Brabant
hebben de acht overige gemeenten de gemeente Tilburg volmacht gegeven voor de uitvoering van de
bovenlokale inkoop namens hen en het aangaan van overeenkomsten.
Omdat de (landelijke) cijfers van zorgverzekeraars, zorgkantoren en provincies niet accuraat en niet actueel
zijn, de meest recente gegevens betreffen veelal 2012, is in juni besloten om nog een uitvraag onder
aanbieders uit te zetten. De input van deze uitvraag is benut voor het opstellen van een nieuwe begroting Hart
van Brabant. In deze begroting zijn voor het eerst per gemeente de verwachte kosten en de doeluitkering naast
elkaar zijn gezet. Voor de regio als geheel gold dat de middelen voldoende waren om de kosten te dekken. Per
gemeente traden er echter aanzienlijke over- en onderschrijdingen op.
De regio heeft op basis van deze uitkomsten besloten het eerste jaar meer solidariteit te betrachten. Zie
hierboven de afspraken die hierover in de regionale begroting jeugd zijn opgenomen. Daarnaast werd uit de
uitvraag nogmaals helder dat de cijfers m.b.t. de Pgb’s en Zorg in Natura een grote mate van onzekerheid
behouden. Bij de begroting is daarom de afspraak gemaakt de komende periode de ontwikkelingen van de
cijfers scherp te blijven monitoren en te bezien wanneer aanpassing nodig is.
Eind juli hebben wij de ons bekende aanbieders (via de uitvraag) een brief gestuurd, waarin we aangaven met
welke budgetreservering zij in het kader van inkoop 2015 en voor hun bedrijfsvoering rekening kunnen
houden. Dit hebben wij gedaan op uitdrukkelijk verzoek van de het Rijk en VNG om aanbieders zekerheden te
geven. Gebaseerd op het RTA hebben wij hierbij aangegeven dat de gemeenten een reservering doen van 85%
van de declareerbare productie die aanbieders in 2014 leveren. We hebben voor het jaartal 2014 gekozen
omdat we uit de uitvraag bleek dat in de periode 2012 – 2014 grote verschuivingen tussen aanbieders hadden
plaatsgevonden.
In de afgelopen periode zijn voor de huidige AWBZ en GGZ aanbieders de aanbestedingsstukken opgesteld en
is aanbieders gevraag een offerte in te dienen. Ook hebben we m.b.t. de provinciaal gefinancierde
jeugdzorgaanbieders het subsidieverleningstraject gestart, dat leidt tot subsidieverlening vóór 1 december. In
de aanbestedingsdocumenten hebben we opgenomen dat aanbieders een aanvraag kunnen indienen ter
hoogte van maximaal 85% van de gerealiseerde omzet 2014. Voordeel van het hanteren van de omzet cijfers
2014 is dat deze actueel is, nadeel is dat de bedragen nog niet exact bekend zijn. Bij de gunning wordt daarom
uitgegaan van de voorlopige realisatiecijfers. Overigens zij hierbij te vermelden dat de taakstelling van 15%
deels in de prijzen, deels in het volume en deels in een andere manier van werken zijn verwerkt.
De sluitingsdatum voor de aanvragen (AWBZ en GGZ) was eind september. Met de 25 grote aanbieders (met
een realisatie van meer dan € 250.000,- in onze regio) zijn vervolgens gesprekken gevoerd; de aanvragen van
de 90 overige aanbieders zijn op schrift beoordeeld.
Vergelijken we nu de binnengekomen gegevens van de uitvraag in juni en die van de aanvragen dan dient te
worden geconcludeerd dat ook de uitvraaggegevens niet volledig waren. Er zijn aanbieders die blijkbaar de
uitvraag hebben gemist en nu pas in beeld zijn en er zijn ook aanbieders die de uitvraag niet goed hebben
ingevuld. Ook bleek dat een aantal aanbieders gedurende de tweede helft van dit jaar een extra
realisatieruimte van hun financier hebben toegekend gekregen. Nemen we dit mee en ook enkele
(bescheidener) "meevallers" dan totaliseren de voorliggende aanvragen op een bedrag voor Zorg In Natura
bovenlokaal ter grootte van €49,6 miljoen. Dit bedrag ligt dus €5,7 miljoen hoger dan het in de regionale
begroting jeugd opgenomen budget.
Risico's en kansen
De bovengenoemde potentiële overschrijding van het budget voor ZIN bovenlokaal in de regionale begroting
jeugdhulp dient te worden gekenmerkt als een risico. Een risico waarbij een tweetal kanttekeningen zijn te
maken.
1. deze bedragen zijn nog steeds niet ‘keihard’. Zij zijn - bij gebrek aan gedetailleerde informatie van de
zorgverzekeraars/zorgkantoor - volledig gebaseerd op de aangeleverde gegevens van de
zorgaanbieders. Het is niet irreëel te veronderstellen dat deze (verwachte) productiecijfers leveren die
aan de bovengrens liggen. Pas in het voorjaar van 2015 hebben we op basis van goedgekeurde
jaarverslagen pas de echte cijfers 2014. In de inkoopdocumenten hebben we ook opgenomen dat we
het aangegeven realisatieplafond pas in het voorjaar 2015 op basis van deze harde cijfers definitief
maken;
2. De in budgetbrief en contracten aangegeven bedragen zijn geen budgetgaranties. Aanbieders wordt
vergoed op basis van werkelijk verleende declareerbare zorg. Vooral ten aanzien van de nieuwe
instroom hebben gemeenten stuurmogelijkheden vanuit de inrichting van de frontlijn. Ook maken we
uitdrukkelijk afspraken met de aanbieders over snellere uitstroom en terugschakeling op goedkopere
zorg.
3. Blijkt het volume zoals berekend uit de aangeleverde aanvragen inderdaad reëel, dan zijn er nog
dekkingsinstrumenten in de regionale deelbegroting (risicoreserve en regionaal innovatiebudget):
Naast deze mitigerende bemerkingen t.a.v. de grootte van het risico zijn er ook een aantal kansen die zich
mogelijk komende tijd kunnen voordoen:
-
-
Toezegging Rijk eventuele groei te vergoeden. Het Rijk heeft afgelopen week toegezegd een stijging van de
zorgvraag in 2013 en 2014 te zullen compenseren. Wij constateren in de uitvraag en de aanvragen een groei in
zorgvolume. Wij hebben het Ondersteuningsteam Transities van het Rijk uitgenodigd voor overleg en met ons de
situatie te analyseren: of zij de zorggroeiontwikkeling in Midden-Brabant herkent en de verschillen tussen de
aantallen waarop de doeluitkering is gebaseerd en de aantallen van aanbieders kan toetsen en mogelijke
oorzaken kan identificeren.
Cijfers november vanuit het Rijk. Het Rijk en verzekeraars komen in november met actuele cijfers 2014. Deze
bieden mogelijk nieuwe inzichten over de betrouwbaarheid van de geoffreerde aantallen.
Indexatie 2015. Een indexatie van de doeluitkering 2015, die wordt verwacht maar waarvan de hoogte nog niet
bekend is, betekent een financiële meevaller die kan worden ingezet voor dekking kosten.
Sturing via Frontlijn. De werkelijke zorgconsumptie hebben we zelf in de hand via de Frontlijn.
Eventuele ruimte Pgb's. Gemeenten krijgen actuele gegevens t.a.v. het Pgb-gebruik. Het is onze inschatting dat
deze wellicht tot een meevaller kunnen leiden t.o.v. de budgetten in de begroting die geraamd zijn op de
Vektisdata 2012.
Vervolgstappen
Het inkoopproces voor de AWBZ en GGZ zorg is bijna afgerond. Voor bijna alle aanbieders ligt er een
gunningsbrief klaar die kan worden verzonden. Er is grote druk om (liefst vóór) begin november de contracten
af te ronden. Bij het bepalen van de vervolgstappen hanteren we de volgende uitgangspunten:
1. Wij willen geen vertraging in het gunningsproces. De afspraken van het Rijk en VNG volgend
betekent dit dat we de gunningsbrieven uiterlijk in de eerste week november uitdoen
2.
We handelen binnen de budgettaire kaders die de raden met de vaststelling van de regionale
begroting jeugd Hart van Brabant voor 2015 hebben gesteld
3.
We doen geen afbreuk aan de toezegging aan de aanbieders van het aangegeven budgetplafond van
85%
Dit doen we op de volgende wijze:
Aanbieders krijgen in de eerste week van november een gunning op basis van 80% van de door aanbieders
geprognosticeerde jeugdhulp 2014. Hierbij wordt toegezegd dat het volume en bedrag zal worden opgehoogd
tot 85% als de zorgaanbieder betrouwbare cijfers over de werkelijke productie 2014 aanlevert, die door
verzekeraar/zorgkantoor ook daadwerkelijk wordt gefinancierd. Deze onderbouwing kan in twee stappen: nu al
inzage in de budgetbrieven van verzekeraar waaruit de budgetophoging blijkt en begin 2015 de realisatiecijfers
m.b.t. 2014. Dan wordt in de eerste maanden van 2015 duidelijk of ophoging naar 85% nodig is. Door op deze
opzet van de gunning resteert een risico van €3,9 miljoen.
Met deze werkwijze bewerkstelligen we:
De afspraken aan aanbieders worden gestand gedaan. We houden ons per saldo aan de toezegging van
85% van de werkelijke realisatiewaarde 2014. We leggen de 'bewijslast' van de hogere productieafspraken
wel nadrukkelijk bij aanbieders neer. Dit past in onze rol als verantwoordelijk zorginkoper en die van
zorgaanbieder als indiener van een betrouwbare aanvrager.
We blijven binnen de afgesproken termijnen voor gunning.
We blijven met 80% grotendeels binnen de kaders vastgesteld door de raden. We melden hierbij wel
uitdrukkelijk het eerder berekende risico van € 3,9 miljoen.
De aanpassing past binnen de begrotingsafspraken die we binnen Hart van Brabant gezamenlijk hebben
gemaakt. We hebben geconstateerd dat de huidige begroting met de kennis van dat moment de meest
realistische was. Tevens is geconstateerd dat de cijfers met betrekking tot Pgb’s en Zorg in Natura nog
steeds een grote mate van onzekerheid kent. Om deze reden is nadrukkelijk afgesproken de
ontwikkelingen te monitoren en periodiek te toetsen of bijstelling van de begroting noodzakelijk is.
In het voorjaar 2015 zullen we bezien op basis van de dan beschikbare gegevens (aangepaste gunningen,
gegevens m.b.t. het bestaande cliëntenbestand, gegevens m.b.t. instroom nieuwe cliënten) of en hoe een en
ander leidt tot aanpassingen van de regionale deelbegroting jeugd. We hanteren daarbij de afspraken die bij
deze deelbegroting zijn vastgesteld. Binnen de totale regionale deelbegroting Jeugd Hart van Brabant zijn de
huidige bedragen, als ze zich ook daadwerkelijk blijken voor te doen, op te vangen. Wel zal dan een
verschuiving tussen posten en de inzet van de risicoreserve noodzakelijk zijn. Dit laatste is sowieso logisch,
aangezien de risicoreserve voor dat doel is opgezet. Een en ander zullen we dan tussentijds voorleggen aan de
raden van de gemeenten in de regio.