Download File - Portfolio Aardrijkskunde Nele Mertens

Download Report

Transcript Download File - Portfolio Aardrijkskunde Nele Mertens

LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Nele Mertens
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Aardrijkskunde - Biologie
Stagebegeleider DLO: Mevrouw H. Verstappen
School: Sint-Ursula-Instituut
Les gegeven door: Nele Mertens
Onderwijsvorm: T-stroom
Vak: Aardrijkskunde
Richting: Sociaal-Technische Wetenschappen
Onderwerp: Landbouw en voeding
Klas: 3STWc
Vakmentor: Meneer W. Jacobs
Lokaal: 1105
Datum/Data: ma 10/03/2014
Aantal leerlingen: 17lln
Lesuur/-uren: 4e u: 11u25-12u15
BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks
 De vorige 2 thema’s die besproken werden dit schooljaar zijn ‘Landschap en kaart’ en ‘Aantrekkelijke
landschappen en toerisme’.
 Het 3e en laatste thema van het 3e middelbaar zijn de verschillende agrarische regio’s bespreken. In deze les
wordt het eerste hoofdstuk afgewerkt met volgende onderdelen:
- Herkomst van ons voedsel
- Samenstelling van de voeding
- Het voedselprobleem
 In de lessen die volgen worden de verschillende agrarische regio’s besproken: traditionele landbouw in SubSahara Afrika, traditionele irrigatielandbouw in Moesson-Azië en moderne commerciële graanteelt in de VS.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is)
 Leerlingen kunnen een atlas op een correcte manier hanteren om iets op te zoeken.
 Ze weten dat we een gevarieerde voeding opnemen om gezond te blijven en goed te ontwikkelen.
 Het wordt ons vaak gezegd in de actualiteit dat vele ontwikkelingslanden te kampen hebben met hongersnood en
de gevolgen hiervan.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit
 Eten doen we meerdere momenten per dag in onze samenleving. Dit moeten we doen om goed te kunnen
functioneren. Maar in onze samenleving eten we vaak te veel van dingen die we eigenlijk niet nodig hebben
omdat we ze voor handen hebben.
 Door sensibiliseringscampagnes van organisaties als 11.11.11 en Vredeseilanden worden ze in de actualiteit
aangespoord om zich de vraag te stellen of iedereen zo’n grote keuze heeft in wat ze zullen eten.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, …
 Een nieuwe leerkracht voor de klas kan de sfeer positief of negatief beïnvloeden. Hier vooral rekening mee
houden naar klashouding toe omdat er lln zijn die je willen testen.
 Richting handel heeft slechts 1uurtje aardrijkskunde in de week en het onderwerp zal ook niet aansluiten tot
iedereen zijn/haar interessegebied. Motiveren met hun eigen leefomgeving is noodzakelijk.
 Leuke maar wel actieve klas. Zitten veel onder elkaar te praten en zijn moeilijk bij het onderwerp te houden
wanneer het hen niet voldoende boeit. Voortdurend motiveren om hun aandacht te houden.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
 Herhalingsprincipe: Conclusies en interpretaties worden samen opgebouwd en vervolgens nog eens herhaald
zodat ze deze kunnen noteren in hun werkboek. Ook worden nieuwe begrippen voldoende gebruikt in oefeningen
en door de leerlingen toegepast zodat ze ze leren gebruiken.
 Aanschouwelijkheidsprincipe: Beelden en diagrammen kunnen een goede indruk opwekken. In deze les wordt
vooral de nieuwsgierigheid gewekt door de beelden en vaststellingen uit de diagrammen. Ook het filmpje maakt
1


het voor leerlingen interessanter. Ze zijn gewend om dingen te bekijken op youtube, tv,... en dus gebruik te
maken van bewegende beelden. Deze mediavorm is vaak het makkelijkste om hun aandacht te houden.
Activiteitsprincipe: De oefeningen uit het werkboek en de extra oefeningen worden zoveel mogelijk door de
leerlingen zelf verwerkt. Zo zijn ze actief met de probleemstelling bezig en wordt hun nieuwsgierigheid geprikkeld
om er meer over te weten te komen.
Integratieprincipe: Het voedselprobleem is voor veel leerlingen een ver-van-hun-bed show maar door het te
vergelijken met hoe wij leven, of hoe ons leven zou veranderen moesten wij in hetzelfde schuitje zitten, maakt
het voor hen realistischer.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
Vakoverschrijdende eindtermen
Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid
5
Maken gezonde keuze in hun dagelijkse voeding
Vakgebonden eindtermen
ET14 De herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren.
Situering in het leerplan:
VVKSO, leerplan aardrijkskunde 2e graad T-stroom KSO/TSO, Brussel, 2012, D/2012/7841/019.
4.4 Verschillen tussen agrarische regio’s
1
Aan de hand van concrete voorbeelden, van beelden en van andere informatiebronnen de
herkomst
een aantal voedingsproducten op kaarten aflezen.
van
Wenken:
De agrarische producten die de leerlingen ontmoeten in hun dagelijks leven zijn een interessant vertrekpunt.
Een
aantal voorbeelden:
- De leerlingen krijgen als taak een lijst met producten en gaan de herkomst ervan na in een supermarkt. Daarna
duiden ze de landen op een wereldkaart aan.
- De leerlingen leiden uit reclamefolders de herkomst van voedingsproducten af en maken er een collage mee rond een
wereldkaart.
- Via beelden van lokale markten vanuit de wereld leiden de leerlingen typische producten af en situeren ze de plaatsen
op een wereldkaart.
- Bv.: Tropische vruchten, wortel- en knolgewassen op een Afrikaanse markt. Rijst, kippen en eenden, groenten op een
Aziatische markt
Vervolgens worden er drie regio's bestudeerd waar de teelt van voedingsgewassen een belangrijk deel van
het ruimtegebruik en van het landschap uitmaakt: zo komen tropische producten, rijst en tarwe aan bod.
ALGEMEEN LESDOEL
Leerlingen kunnen een voedselroos interpreteren en het voedselprobleem in de wereld in eigen woorden uitleggen en
verklaren.
SCHOOLAGENDA
Agrarsiche regio’s – Hoofdstuk 1: Landbouw en voeding p102-107
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Literatuur

COX, K., Werkmap aardrijkskunde handleiding - Hoofstuk 2: Landbouw in Sub-Sahara Afrika, Werkgroep
didactische
middelen,
2e
graad,
3e
jaar,
2010,
75
pagina’s.
(bijhorende
slides:
http://www.wdm.be/Ondersteuning/3A/Index.html).

DORLING, D., NEWMAN, M., BARFORD, A., Atlas van de dagelijkse wereld, ons bestaan in kaart gebracht,
Kosmos Uitgeverij, Utrecht/Antwerpen, 2008, 400pagina’s.

GOYVAERTS, E., VERSPAGEN, F., HELSEN, B., Horizon 3, Plantyn, Mechelen, 2010, 128 pagina’s.

NEYT, R., e.a., Geogenie 3, De Boeck, Antwerpen, 2010, p126.

VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CALLEMEYN, J., Plantyn Algemene Wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2012,
191 pagina’s.

VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., SLEGERS, L., e.a., Zenit 3 – Leerwerkboek, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen,
2010, 144 pagina’s.
Internet

http://www.sodexoeducation.be/content_nl.php?id=115

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20111212_zondereten01
LEERMIDDELEN & MEDIA
* Krijt
* Powerpoint (handouts in bijlage)
* pointer
* atlas
* Transparant met wereldkaart op)
2
Didactisch lesontwerp
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Leerdoelen
Lesfasen
& timing
Media
Instapfase
Leerkracht stelt zich voor + leerlingen schrijven naam op
lege naamkaartjes.
Lln nemen werkblaadjes en atlas per bank.
3’
OLG – opbouw probleemstelling
 Wat hebben jullie gegeten deze ochtend?
 Zou het een gezond ontbijt geweest zijn? Waarom
wel/niet?
 Vanwaar komt het eten dat je deze ochtend gegeten
hebt denk je? (Uit welk land en niet uit welke winkel!)
 Zouden de mensen die uit dit land komen, ook dit
product eten als ontbijt?
Probleemstelling:
Waar komt ons voedsel vandaan en wat is het
wereldwijde voedselprobleem?
Lesfase 1:
We gaan eerst eens nagaan waar het eten dat dagelijks bij
ons op tafel komt, eigenlijk vandaan komen. Het komt
vaak van veel verder dan we beseffen.
OLG – Oef1: Waar komt onze voeding vandaan
Transparant
Doel: Landen van oorsprong van ons voedsel bepalen.
wereldkaart met
Vaststellen dat we zonder het beseffen voedsel uit pijlen
heel de wereld
5’
De herkomst van
voedingsmiddelen
lokaliseren in de
wereld dmv de atlas.
(M2c)
Onderwijs- en leeractiviteiten
Lkr toont producten die deel kunnen uitmaken van een
ontbijt van leerlingen. Leerlingen zeggen vanwaar het
product komt en duiden dit aan op de kaart. Vooraan ligt
een transparant om mee aan te duiden waar de landen
liggen.
Leerinhoud
Lege
naamkaartjes
Landbouw en voeding
Kellogs, Choco, Boterhammen, Banaan, appel,
kiwi,...
1. Herkomst van de voeding
Pijlen = landen van herkomst naar ons
Ontbijt:
- Brazilië = koffie
- Kenia = koffiie
- Guatemala = koffie
- Oeganda = koffie
- Mauritius = thee
- Sri Lanka = thee
- Zuid-Afrika = citrusvruchten
- Turkije = citroenen
- Israël = Pomelo
- Ecuador = cacao (ook uit Centraal-Afrika)
- India = suiker
- Noord-Amerika = Maïs en tarwe (cornflakes)
Extra
- Chili = wijn
- Rusland = kaviaar
3
Lesfase 2:
Gegevens uit foto’s
interpreteren en
classificeren onder
zelfgekozen
categoriën. (C4)
10’
In de wereld eten mensen niet hetzelfde. Dat hangt vaak
af van wat ze kunnen telen maar ook van tradities.
GROEPSWERK – Evenwichtige voeding (deel1)
Lln krijgen per 4 à 5 enkele foto’s met de voeding van een
week per gezin uit een deel van de wereld.
1. Leg de kaartjes bij elkaar die jullie vinden dat
samen passen. Je kiest zelf de classificatienorm.
Groepjes zeggen kort op basis waarvan ze bepaalde foto’s
hebben samengezet en hoe ze ze dan gelegd hebben.
In eigen woorden
omschrijven wat
wordt bedoeld met
een evenwichtige
voeding. (C3)
De lln draaien zich terug naar voor maar de foto’s mogen
blijven liggen.
OLG – evenwichtige voeding
 Wat verstaan jullie onder de term ‘evenwichtige
voeding’?
 Op welk manier kan je evenwichtig eten? Waar moet je
rekening mee houden?
Gegevens uit foto’s
interpreteren en
rangschikken
volgens een
voorgelegde
categorie. (C4)
GROEPSWERK – Evenwichtige voeding (deel2)
2. Probeer nu de kaartjes bij elkaar te leggen van wie
wel en wie niet evenwichtig eet.
3. Welk gezin eet het meeste evenwichtig volgens
jullie en waarom?
Lesfase 3:
10’
Je kan wel gokken of een bepaald gezin evenwichtig eet,
maar er bestaan ook bepaalde schema’s om het zeker te
weten.
OLG – Voedselroos
Je kan een roos opstellen waarmee je kan onderzoeken of
mensen evenwichtig eten.
2. Samenstelling van de voeding
2.1 Evenwichtige voeding
Foto’s uit: Peru, Mexico, Texas USA, Mali, GrootBrittanië, Duitsland, India en Japan
Evenwichtige voeding = eten volgens de
verhoudingen van de actieve voedingsdriehoek.
-> niet te eenzijdig.
-> met mate eten; niet te veel maar ook niet te
weinig.
=> Geen van deze landen eet echt evenwichtig.
Peru: veel groenten/fruit/knolgewassen, te
weinig graanproducten, te weinig water +
eenzijdig
Mexico: zeker voldoende groenten en fruit, te
veel suiker, te weinig graanproducten
Texas USA: te veel vet, te veel suiker, te weinig
groten en fruit, te weinig water
Mali: te weinig water, te weinig groenten, te veel
graangewassen + eenzijdig
GB: te veel suiker en vetten, te weinig water, te
weinig groenten en fruit
Duitsland: voldoende water, te veel vlees, te
weinig groenten en fruit
India: voldoende groenten en fruit, te weinig
graanproducten, te weinig suiker
Japan: te weinig groenten en fruit, te weinig
water, te veel vlees en vis
2.2 Voedselroos
Binnenste cirkel = aanbevolen hoeveelheid van
voedingswaren.
Donkere cirkel geeft aan wat ze echt
consumeren.
4
USA
: te veel suikers, vetten en olië, te veel
vlees, vis en eieren
: Te weinig wortel en knolgewassen,
peulvruchten en noten. Hoeveelheid
graangewassen is bijna perfect
- India
 Wat hebben de mensen in India volgens de
voedselroos en de foto duidelijk te veel?
 Wat hebben ze tekort?
 Hebben ze een evenwichtige voeding?
De andere oefeningen zullen met hun oplossing op
smartschool komen. Vergeet deze niet over te schrijven
tegen de examens!
India
: Te veel graanproducten en suiker
: Te weinig wortel- en knolgewassen,
peulvruchten en noten, vlees, vis en
eieren, zuivel en vetten en oliën
DOCEREN – kwalitatieve en kwantitatieve
ondervoeding
- Vergelijking van voedsel op 2 niveau’s:
 Kwantitatief = hoeveelheid kJ = def.
 Kwalitatief = evenwichtige voeding = def.
- Soorten ondevoeding
 Kwalitatieve ondervoeding = def.
 Kwantitatieve ondervoeding = def.
Kwantitatief = hoeveelheid energie in kJ (wordt
nog besproken in lessen NWE)
Gemiddeld nodig zo’n 10 000kJ/dag
 Kwantitatieve ondervoeding = tekort
tijdens minder vruchtbare perioden zoals
in ZO-Azië door klimaat
Kwaltitatief = evenwichtige voeding door
voldoende bouwstoffen en energieleverende
stoffen op te nemen.
 Kwalitatieve ondervoeding = tekort aan
bepaalde bouwstenen
- USA
 Wat hebben de mensen in Texas USA volgens de
voedselroos en de foto duidelijk te veel?
 Wat hebben ze tekort?
 Hebben ze een evenwichtige voeding?
In eigen woorden
een omschrijving
geven van de
termen voedselroos,
kwantitatieve
ondervoeding en
kwalitatieve
ondervoeding. (C3)
Voedselroos af lezen
en beoordelen of het
voedselpakket
evenwichtig is. (C3)
Een besluit vormen
over voedselopname
in de kwalitatieve en
kwantitateive zin
van een bepaald
land of verzameling
van landen. (C4)
 Wat kan je zeggen over de voeding in de
ontwikkelingslanden zoals India in kwalitatieve zin?
 Wat kan je zeggen over de voeding in de
ontwikkelingslanden zoals India in kwantitatieve zin?
 Wat kan je zeggen over de voeding in de ontwikkelde
laanden als de VS in kwalitatieve zin?
 Wat kan je zeggen over de voeding in de ontwikkelde
laanden als de VS in kwantitatieve zin?
Lesfase 4:
8’
Dat er mensen zijn die kwalitatief en/of kwantitatief
ondervoed zijn in de wereld, is een groot probleem. Door
evenwichtig te eten kan je gezond blijven, sterk worden en
voor kinderen is het ook belangrijk om goed te
ontwikkelen.
OLG – Onderzoek van het voedselprobleem
Kaart met
 Als je kijkt naar de legende, wat wordt er dan
percentage
voorgesteld op het eerste kaartje?
ondervoeding
 Waar leeft het grootste procent van de bevolking in
ondervoeding?
Kwanitatieve zin:
- OL: onvoldoende voeding
- IL: overdaad aan voeding
Kwalitatieve zin:
- OL: tekort aan eiwitten (nodig voor
afweersysteem, als bouwstof)
- IL: teveel vlees, vetten en suikers
3. Het voedselprobleem
Ondervoeding in % van de bevolking per land :
probleem vooral in Sub-Sahara-Afrika.
5
Kaarten, statistieken
en diagrammen
aflezen om de link te
leggen met de
voedselsituatie in de
wereld en
gezondheid van
bepaalde
bevolkingsgroepen.
(C5)


Wat wordt er dan voorgesteld op het tweede kaartje?
In welke 2 landen leven de meeste mensen in
ondervoeding?
De verklaring waarom deze twee kaarten niet hetzelfde
tonen, wat dus een tegenspraak uitlokt staat op p11.
DOCEREN – voedselprobleem besluit
Zoals uit de kaarten blijkt situeert zich in Sub-SaharaAfrika het grootste percentage als we kijken naar het
aandeel ondervoede inwoners. Maar kijken we dan naar
het bevolkingsaantal en het aantal ondervoeden, vinden
we de hoogste scores in Moesson-Azië.
DEMONSTREREN – filmpje: Hoe lang kunnen we
zonder voedsel? (1’08)
Sommige mensen moeten levenslang met een tekort aan
voedsel leven, let goed op hoeveel dagen we volgens hen
kunnen leven zonder eten (maar wel drinken!)
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20111212_zondereten01
Kaart met totaal
aantal
ondervoedde
Ondervoeding in totaal aantal per land: vooral
probleem in China en India.
Tabel met
cijfergegevens
ondervoeding
In Sub-Sahara Afrika grootste deel van de
bevolking in hongersnood (#hongerigen/tot bev)
In Moesson-Azië leven de meeste mensen en leef
je met veel op een plaats, dan ga je ook meer
mensen aantreffen die ondervoed zijn.
Filmpje schooltv
We kunnen zo’n 2maanden overleven zonder
eten en alleen drinken als we een voorraad
hebben opgeslagen in ons lichaam
1 kcal = 4.18 kJ
Man heeft zo’n 2500 kcal/dag nodig.
Vrouw heeft zo’n 2000 kcal/dag nodig.
Slot
1’
Willen we het voedselprobleem echt goed begrijpen
moeten we de verschillend landbouwtypes in deze
gebieden bestuderen. Dat zullen dan ook de onderwerpen
zijn van de volgende lessen.
BORDSCHEMA
Kwa L tiatief = waarde
Kwa N titatief = hoeveelheid
6