Bijlage 4.Antwoordenboek Recht - Elobase Detailhandel

Download Report

Transcript Bijlage 4.Antwoordenboek Recht - Elobase Detailhandel

© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Elobase Detailhandel
Ondernemingsbeleid
Antwoordenboek
bij het opgavenboek
voor het theorie-examen kerntaak 1
Recht
Ondernemer
Dit antwoordboek is van de docent:
____________________________
Telefoonnummer:
_______________________________
1
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Examen – Recht
__________________________________________________
Kerntaak 1 Recht
Antwoorden opgaven Recht
Soorten verzekeringen
Opgave 1
Een verzekering is een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde, waarbij de verzekeraar zich
verplicht tegen het genot van een premie, de verzekerde schadeloos te stellen bij verlies, schade of
gemis aan verwacht voordeel als gevolg van een gedekt onzeker voorval.
Opgave 2
Om te bekijken welke risico’s een ondernemer in zijn bedrijf loopt en hoe groot die risico’s zijn voert hij
een risico-inventarisatie uit. Zo bekijkt hij waartegen hij zich zou kunnen verzekeren en voor welk
bedrag.
Opgave 3
a. De ondernemer moet weten bij wie hij informatie kan opvragen over verzekeringen. Hij vraagt
offertes aan om uit te zoeken bij welke maatschappij hij het beste een verzekering kan afsluiten.
Bij het afsluiten van een verzekering ontvangt de ondernemer van de verzekeraar een polis
waarin de voorwaarden van de desbetreffende verzekering staan.
b. De ondernemer kan niet zomaar een verzekering opzeggen. Een verzekering loopt af als de
periode voorbij is waarvoor de verzekering is afgesloten. De ondernemer moet daarom op de
hoogte zijn van de lopende termijnen waarover een verzekering geldig is. De voorwaarden om
een verzekering te beëindigen staan in de polis.
Opgave 4
Schadeverzekeringen Sommenverzekeringen
Risicoverzekering
X
Brandverzekering
X
Rechtsbijstandverzekering
X
Lijfrenteverzekering
X
Glasverzekering
X
Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven
X
Verkeersverzekeringen (motorrijtuigen-, casco-, all-risk- en
verkeersrechtsbijstand verzekering)
X
Geldverzekering
X
Gemengde verzekering
X
2
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 5
Bij oververzekering is in de verzekeringspolis de verzekerde som hoger dan de werkelijke waarde van
het verzekerde voorwerp. Bij onderverzekering is de verzekerde som juist lager.
Opgave 6
Met het indemniteitsbeginsel wordt bedoeld dat de verzekeraar niet meer uitkeert dan de werkelijke
schade. In dit geval is dat € 13.000.
Opgave 7
Hierbij kan gedacht worden aan een ziektekostenverzekering, een aansprakelijkheidsverzekering
(WA), een bromfietsverzekering.
Opgave 8
Voorbeelden van onzekere gebeurtenissen zijn:






overlijden (dat het gaat gebeuren is duidelijk, maar niet wanneer)
brand
inbraak
ongeluk
ziekte
overstroming.
Opgave 9
a. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende voorbeelden:
 Je weet nooit van tevoren of je ziek wordt en opgenomen moet worden in het ziekenhuis
 Je weet nooit van tevoren of er ingebroken zal worden.
b. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende voorbeelden: bij overlijden en bij invalide worden
als gevolg van een ongeluk.
Opgave 10
Bij de risicoverzekering ontvangen de nabestaanden een uitkering op het moment dat de verzekerde
(voor een bepaalde leeftijd) overlijdt. Bij een gemengde verzekering keert de verzekering altijd het
verzekerde bedrag uit, ook als de verzekerde nog in leven is.
Opgave 11
Een voorbeeld hierbij is: ik kies voor een compagnonsverzekering omdat de compagnon met wie ik de
zaak run, een uitkering krijgt als ik kom te overlijden voor een bepaalde leeftijd. Op deze manier kan
de compagnon de nabestaanden mijn aandeel in de zaak uitbetalen en behoeft hij het bedrijf niet te
verkopen.
Opgave 12
Ondernemer De Graaff zal de volgende verzekeringen afsluiten:





aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (verplicht);
transportverzekering in verband met het bezorgen van de boodschappen;
verkeersverzekering voor het voertuig waarmee de boodschappen worden bezorgd;
brandverzekering; alleen voor de inboedel, niet voor het pand. De Graaff is immers geen
eigenaar van het pand;
bedrijfsschadeverzekering;
3
© Noordhoff Uitgevers



Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
geldverzekering voor het geld dat dagelijks naar de bank wordt gebracht; in een supermarkt komt
immers veel contant geld binnen;
compagnonsverzekering, om het zijn compagnon mogelijk te maken de zaak voort te zetten in
geval van overlijden;
de Graaff kan daarnaast kiezen voor een risicoverzekering, een gemengde verzekering of een
lijfrenteverzekering voor zijn eigen toekomst dan wel voor de toekomst van zijn gezin, mocht hij
overlijden.
Opgave 13
Hij zal niet het totale schadebedrag krijgen uitgekeerd.
Opgave 14
Je betaalt minder premie en daar bespaar je op. Het is wel een risico maar bij weinig schade kun je
goedkoper uit zijn.
Lenen, verzekeren en sparen
Opgave 15
Bijna iedereen heeft de volgende verzekeringen: ziektekostenverzekering,
aansprakelijkheidsverzekering en inboedelverzekering.
Consumentenrecht
Opgave 16





Bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument.
Bescherming van de economische belangen van de consument.
Beschikking over betrouwbare informatie.
Rechtsbescherming.
Vertegenwoordiging van belangen.
Opgave 17
Recht op betrouwbare informatie.
Opgave 18
Terugroepactie of recall.
Opgave 19
Nee, volgens de wet mag een winkelier maximaal vragen om 50% van het aankoopbedrag aan te
betalen.
Opgave 20
Voeg de kopie toe aan je lesmateriaal.
Opgave 21
Er is niet één juist antwoord, dit is afhankelijk van de regels van jouw stagebedrijf.
4
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 22
Alleen als het in de algemene voorwaarden of op de kassabon staat, is een winkel verplicht om een
artikel terug te nemen. Anders is een winkel nooit verplicht om een artikel terug te nemen.
Opgave 23
Bij winkelgarantie staat de winkel in voor de deugdelijkheid van een product of artikel. De klant kan
voor klachten of reparaties naar de winkel komen. Bij fabrieksgarantie staat de fabriek/de maker in
voor de deugdelijkheid van een product. Fouten van het artikel worden door de fabriek opgelost.
Opgave 24
Nee, de garantie geldt alleen als je op de kassabon kunt zien dat de mixer in jouw winkel is gekocht.
Bij winkels met meerdere filialen geldt vaak wel de garantie in alle filialen.
Opgave 25
Zo bouwt de verhuurder een verplichting in naar de klant zodat die ook moet controleren en
rapporteren. De klant kan dan niet terugkomen en zeggen: het materiaal is beschadigd, maar dat was
het ook al toen ik het huurde.
Opgave 26
Hij kan eventuele schade verrekenen. Hij kan een extra huurperiode makkelijk doorberekenen. En hij
heeft een grote stimulans om de klanten het huurmateriaal terug te brengen.
Opgave 27
Dit is logisch omdat zij aanhangwagens verhuren die je achter je auto hangt. Zonder rijbewijs mag je
niet rijden. En dus willen ze een rijbewijs om je identiteit mee te controleren.
Opgave 28
Bij koop op afstand ziet de klant alleen maar een plaatje van het artikel. Daarom is er extra
bescherming voor de klant ingesteld door een zichttermijn van zeven dagen te geven.
Opgave 29
Een geschillencommissie lost meningsverschillen, problemen en conflicten tussen klanten en
winkeliers op. Geschillencommissies werken per branche.
Opgave 30


Uitvoeren van producttesten.
Geven van persoonlijk advies aan leden.
Overeenkomst en verbintenis
Opgave 31
Een vernietigbare overeenkomst kan door de rechter worden vernietigd op verzoek van een van de
partijen. Redenen hiervoor zijn geestelijke stoornis, handelingsonbekwaamheid en wilsgebreken.
Opgave 32
Door de docent te beoordelen.
5
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 33
Antwoord door de docent te beoordelen. Denk aan zaken als huurovereenkomst en
arbeidsovereenkomst.
Opgave 34
Criteria voor een geldige overeenkomst:




De partijen die de overeenkomst afsluiten, zijn het volledig eens: er is sprake van
wilsovereenstemming.
De partijen zijn handelingsbekwaam.
De overeenkomst is duidelijk.
De overeenkomst is wettelijk toegestaan.
Opgave 35
Een verbintenis is vaak het gevolg van een overeenkomst.
Opgave 36
a. Dwaling wil zeggen dat je per ongeluk een verkeerde voorstelling van zaken hebt.
b. Antwoord door de docent te beoordelen.
Overeenkomsten juridisch
Opgave 37
A is goed.
Opgave 38
1.
2.
3.
4.
Hij kan de overeenkomst vernietigen.
Hij kan de overeenkomst ontbinden.
Hij kan de partijen (of een van de partijen) dwingen om zijn verplichtingen na te komen.
Hij kan de overeenkomst nietig verklaren wanneer de overeenkomst niet wettelijk is toegestaan
of wanneer het onderwerp van de overeenkomst niet duidelijk is.
Opgave 39
Er is dan sprake dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden. Ook wanneer een van
de partijen niet handelingsbekwaam is, kan de rechter de overeenkomst vernietigen.
Opgave 40
De huurovereenkomst is (net als een koopovereenkomst) in principe vormvrij. Ook is het een
wederkerige overeenkomst. De verhuurder moet de ruimte beschikbaar stellen. De huurder mag de
ruimte in gebruik nemen. De huurder moet de huursom betalen. De heeft verhuurder recht op de
huursom.
Opgave 41
Je moet afspreken:





om welke ruimte het gaat;
wat de ingangsdatum is van de huurtermijn;
wat de huurperiode is;
hoe hoog de huursom is;
wat inbegrepen is in de huursom (elektriciteit, water, belastingen enzovoort);
6
© Noordhoff Uitgevers

Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
wie verantwoordelijk is (en dus moet betalen) voor het klein onderhoud, zoals het schilderwerk
binnen of een verstopping van een toilet.
Opgave 42
De huurtermijn is in principe vijf jaar (eerste termijn) en daarna (als de huur dan niet is opgezegd) gaat
automatisch een volgende termijn van vijf jaar in.
Opgave 43
Deze geldt niet als de afgesproken huurtermijn twee jaar of korter is:


Als de huur na die twee jaar niet is opgezegd, wordt de huurovereenkomst automatisch verlengd
tot vijf jaar.
Daarna geldt hetzelfde als bij de termijnbescherming van vijf jaar.
Opgave 44
a. Eén jaar.
b. Nee. Huurder en verhuurder mogen er best van afwijken.
Opgave 45
Bij koop op afbetaling ben je onmiddellijk eigenaar, maar je betaalt de koopsom in termijnen.
Opgave 46
Koop op afbetaling
Huurkoop
Je bent meteen eigenaar
ja
nee
Je betaalt de koopsom in termijnen
ja
ja
Je betaalt meer dan de koopsom
ja
ja
Je moet de afspraken in oen akte vastleggen
nee
ja
Het terugnemingsbeding kan gelden voor de verkoper
nee
ja
Verschillen tussen koop op afbetaling en huurkoop
Opgave 47
a. Dit betekent dat de verkoper de verkochte zaak mag terughalen als de koper niet aan zijn
verplichtingen voldoet. Hij moet dan het verkochte laten taxeren, zodat de dagwaarde bekend is.
b. Bij de akte van huurkoop.
Opgave 48
Bij operational lease.
Opgave 49
Een koopovereenkomst is een overeenkomst tussen een koper en een verkoper. De overeenkomst is
pas gesloten als de ene partij iets aanbiedt en de andere partij dit aanbod accepteert.
Opgave 50
Opschortingsrecht.
7
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 51
De verkoper heeft het recht om het verkochte artikel terug te eisen als de koper niet betaalt. Dit moet
hij schriftelijk doen. Dit is het recht van reclame.
Opgave 52
Bij de Kamer van Koophandel.
Opgave 53


De consument (= de koper). De wet beschrijft de consument als volgt: ‘natuurlijke personen die
niet handelen in de uitoefening van een bedrijf of beroep’.
De leverancier (= de verkoper). De wet omschrijft de leverancier als volgt: ‘de leverancier handelt
in de uitoefening van een bedrijf of beroep’
Opgave 54
De koper kan eisen dat:




de verkoper de ontbrekende (onder)delen levert;
de verkoper het product herstelt of, als dat redelijkerwijs gesproken mogelijk is, het product
vervangt;
de koopovereenkomst wordt ontbonden;
de verkoper schadevergoeding betaalt.
Opgave 55
Antwoord door de docent te beoordelen.
Opgave 56
Door de docent te beoordelen. Maar de rechter zal dit vermoedelijk niet doen. Tenzij hij vindt dat de
aantasting van de privacy heel zwaar weegt.
Opgave 57
a. Lease
b. Koop op afbetaling
c. Huurkoop
Opgave 58
a.
b.
c.
d.
e.
f.
ja
nee
nee
nee
ja
nee
Opgave 59
Hij kan eisen dat de verkoper hem een nieuw boek levert of dat de koopovereenkomst wordt
ontbonden.
Opgave 60
Beide zaken hadden in de advertentie genoemd moeten zijn. Je mag van een tent verwachten dat hij
afsluitbaar is en dat hij waterdicht is. Ze kan dus de tent inleveren en het geld terugeisen.
8
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 61


Productschade; dit is de schade (als gevolg van het gebrek) aan personen of zaken.
Transactieschade; dit is schade aan het product zelf.
Criteria contract
Opgave 62
Een mondelinge overeenkomst is ook een overeenkomst. De wet maakt hierin geen onderscheid.
Opgave 63
Koper
Verkoper
Wanneer levert de verkoper?
Wanneer betaalt de koper?
Wie zijn partijen?
Wie zijn partijen?
Welk product of welke dienst biedt de verkoper?
Welke prijs betaalt de koper?
Wat gebeurt er als de verkoper niet levert?
Wat gebeurt er als de koper niet betaalt?
Waar vindt de aflevering plaats?
Welke garantie geeft de verkoper?
Welke onderhoudsafspraken zijn er?
Wat moet er in een contract?
Opgave 64
Een overeenkomst is altijd rechtsgeldig, of hij nu op papier staat of niet. Het is een misverstand dat
iemand niet gebonden is aan een afspraak zolang er niet getekend is.
Opgave 65
a. Nee, in een koopcontract staan bepaalde ontsnappingsclausules; ontbindende voorwaarden.
b. Voorbeelden clausules:
 Als ik voor dit pand geen hypotheek kan krijgen, gaat de koop niet door.
 Als ik in dit pand geen dierenwinkel mag vestigen, gaat de koop niet door.
 Als de bouwkundige keuring gebreken aan het licht brengt waarvan het herstel duurder is
dan € 5.000, dan gaat de koop niet door.
Rechten en plichten
Opgave 66
De consument heeft vijf fundamentele rechten:
1.
2.
3.
4.
5.
bescherming van zijn gezondheid en veiligheid;
bescherming van zijn economische belangen;
beschikking over betrouwbare informatie;
rechtsbescherming;
vertegenwoordiging.
Opgave 67
De klant moet het bedrag dat de winkelier voor het artikel vraagt, betalen.
9
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 68
a. Algemene voorwaarden zijn door de verkoper vastgestelde en zwart op wit vastgelegde
voorwaarden, die aanvullende of afwijkende rechten en plichten van de koper en de verkoper
inhouden.
b. Op de verkoopbon, bij de Kamer van Koophandel of de Arrondissementsrechtbank.
Opgave 69
Mevrouw Veenhuizen is verplicht de genoemde prijs te betalen, oftewel twee euro vijftig! Er hing geen
prijskaartje aan de jurk. De verkoopster noemde de prijs en mevrouw Veenhuizen is verplicht die prijs
te betalen, en meer ook niet.
Opgave 70
a. De klant heeft recht op een volledig product. Daarom dient hij de kussentjes alsnog te krijgen.
Zijn deze niet meer voorradig, dan is het reëel om deze klant een vervangend product te leveren.
b. Als de afwijkende voorwaarden niet op de bon vermeld stonden, en er ook geen verwijzing naar
geregistreerde Algemene voorwaarden op de bon staat, heeft de klant recht op een nieuw
badpak of teruggave van geld.
Opgave 71
a. Het meisje kan de bekeuring vergoed krijgen. Ze moet daarmee naar de verkoper van de uitlaat.
De uitlaat had aan de wettelijke eisen moeten voldoen.
b. Omdat de uitlaat niet voldoet, heeft het meisje recht op een nieuwe uitlaat, of op het ongedaan
maken van de koop. Ze kan dan het geld terugkrijgen.
Algemene voorwaarden
Opgave 72
Overeenkomsten in de detailhandel kunnen worden gesloten:



tussen ondernemer en leverancier
tussen ondernemers onderling
tussen ondernemer en consument.
Opgave 73
Dit kan bij de Kamer van Koophandel of bij de arrondissementsrechtbank.
Opgave 74
Dan kan de klant vragen om ontbinding van de koopovereenkomst.
Opgave 75
Op de zwarte lijst staan voorwaarden die voor de consument ‘onredelijk bezwarend’ zijn en op de
grijze lijst staan voorwaarden die voor de consument ‘vermoedelijk onredelijk bezwarend’ zijn.
Opgave 76
a. De consument kan bij de rechter vernietiging van zo’n beding aanvragen. De verkoper kan zich
hiertegen verweren.
b. De consument kan bij de rechter vernietiging van zo’n beding aanvragen en de verkoper kan zich
hiertegen niet verweren. Hij is zonder meer fout.
10
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 77
De beoordeling is aan de docent.
Opgave 78
Onderwerpen in leveringsvoorwaarden kunnen zijn:





de afleveringsplaats en de leveringstermijn;
op welk moment de eigendom en de aansprakelijkheid van verkoper naar de koper overgaan;
de kwaliteitsgarantie en de hoeveelheidseenheden van de producten;
klachtenprocedures en schadegevallen;
op welke wijze ontbinding van de overeenkomst mogelijk is.
Opgave 79
Onderwerpen in betalingsvoorwaarden kunnen zijn:




de prijs die betaald moet worden, wat inclusief en wat exclusief is, en de valuta waarin betaald
moet worden;
de betalingstermijn en de wijze van betaling, bijvoorbeeld 50% moet vooraf contant betaald
worden;
een eventuele boeteregeling bij niet op tijd betalen;
regels met betrekking tot incassomaatregelen.
Arbeidsovereenkomst
Opgave 80
Een arbeidsovereenkomst is een contract waarbij de werknemer in dienst treedt van de werkgever. De
werknemer verplicht zich gedurende een zekere tijd arbeid voor de werkgever te verrichten. De
werkgever is vervolgens verplicht de werknemer te belonen voor de verrichte arbeid.
Opgave 81
Bij freelance werk is geen sprake van een arbeidsovereenkomst omdat de freelancer niet in dienst is
van de opdrachtgever.
Opgave 82
Er is sprake van een natuurlijk persoon wanneer de werkgever een persoon is, een echt mens dus.
Met een rechtspersoon wordt een organisatie bedoeld, bijvoorbeeld een besloten vennootschap (bv).
Opgave 83
a. Gedurende de proeftijd kan de werkgever het functioneren van de nieuwe werknemer
beoordelen. Als de werknemer niet goed functioneert, kan hij op een gemakkelijke manier
ontslagen worden.
b. Gedurende de proeftijd kan de nieuwe werknemer bekijken of hij past in de organisatie en of de
functie hem voldoende ligt.
Opgave 84
Op deze manier kan een werkgever voorkomen dat de werknemer zomaar overstapt naar een
concurrent.
11
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 85
a. Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd maak je geen afspraken over de duur van het
dienstverband. Zo’n dienstverband wordt ook wel een vast dienstverband genoemd.
b. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt afgesproken wanneer het contract afloopt.
De overeenkomst bevat dus een duidelijke einddatum.
Opgave 86
Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn: B computer van de zaak, C kinderopvang en D
reiskostenvergoeding.
Opgave 87
Een individuele arbeidsovereenkomst geldt voor één werknemer. Een collectieve
arbeidsovereenkomst geldt voor alle werknemers in de bedrijven waarvoor die CAO geldt.
Opgave 88
Een CAO komt tot stand via onderhandelingen tussen werkgeversorganisaties en vakbonden. De
vakbonden spreken namens de werknemers.
Opgave 89
Als een CAO verbindend is verklaard, is de gehele branche verplicht deze CAO te volgen.
Opgave 90
In een CAO worden zaken geregeld als: loon, arbeidstijden, ontslagprocedure, proeftijd,
arbeidsomstandigheden, pensioen, toeslagen, vakantieregeling, zwangerschapsverlof, ziekteregeling.
Einde arbeidsovereenkomst
Opgave 91
Naast pensioen en overlijden kan een arbeidsovereenkomst beëindigd worden via:






opzegging
beëindigingsovereenkomst
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
ontbinding door de kantonrechter
ontslag op staande voet
collectief ontslag.
Opgave 92
Bij opzegging wil één van de partijen ontslag. Bij een beëindigingsovereenkomst willen beide partijen
dat.
Opgave 93
Wanneer een werknemer instemt met een beëindigingsovereenkomst zonder dat hij uitzicht heeft op
een nieuwe baan, is hij ‘verwijtbaar werkloos’. Hij heeft dan meestal geen recht op een
werkloosheidsuitkering.
Opgave 94
Het gaat hier om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Bij dergelijke contracten heeft de
werkgever geen ontslagvergunning nodig. De werkgever hoeft het contract niet te verlengen.
12
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 95
Dringende redenen voor een bedrijf om iemand op staande voet te ontslaan zijn bijvoorbeeld:




De medewerker verschijnt regelmatig dronken op het werk.
De medewerker is betrapt op diefstal of fraude.
De medewerker heeft iemand binnen het bedrijf mishandeld of grof beledigd.
De medewerker weigert bij herhaling om redelijke bevelen of opdrachten uit te voeren.
Opgave 96
Waarschijnlijk kreeg hij gelijk omdat er in de periode van 24 jaar dat hij bij dit bedrijf heeft gewerkt, nog
nooit klachten zijn geweest over zijn functioneren.
Opgave 97
Er is sprake van een collectief ontslag wanneer een bedrijf twintig of meer mensen in één keer wil
ontslaan.
Ontslagprocedures
Opgave 98
Bij een ontslagprocedure moet je ook nog rekening houden met de bijzondere ontslagverboden en de
schriftelijke aanzegging.
Opgave 99
In de brief deel je allereerst mee dat je hem wilt ontslaan. Daarnaast noem je de reden en de datum
van het ontslag.
Opgave 100
Het CWI zal een ontslagvergunning afgeven als er sprake is van een redelijk ontslag.
Opgave 101
Ja, hier is sprake van een redelijk ontslag. Een werkgever mag een medewerker ontslaan als die
onvoldoende functioneert en er binnen de organisatie geen ander geschikt werk is voor hem.
Opgave 102
In dit geval zal de vergunning niet verleend worden omdat het wettelijk verboden is om iemand te
ontslaan tijdens en wegens ziekte.
Opgave 103
a. De bijzondere ontslagverboden bepalen dat je in een aantal situaties een medewerker niet mag
ontslaan. Deze regels hebben te maken met de persoonlijke situatie van de werknemer.
b. Je mag een medewerker niet ontslaan wanneer:
 de medewerker ziek is (in dit geval geldt het ontslagverbod maximaal twee jaar);
 de medewerker zwanger is;
 de medewerker lid is van de ondernemingsraad.
Opgave 104
De juiste antwoorden zijn: C en D.
13
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 105
In een getuigschrift noem je hoe lang de werknemer bij je in dienst is geweest en welke
werkzaamheden hij heeft uitgevoerd. Daarnaast kun je ook de kwaliteiten van je werknemer
vermelden.
Opgave 106
a. Dringende redenen zijn bijvoorbeeld:
 De werknemer is ongeschikt voor de functie.
 De werknemer heeft diefstal gepleegd.
 De werknemer heeft bedrijfsgeheimen onthuld.
b. Gewijzigde omstandigheden zijn bijvoorbeeld:
 bedrijfseconomische veranderingen die personeelsinkrimping noodzakelijk maken
(gedwongen bedrijfsinkrimping, reorganisatie, faillissement);
 een verstoorde arbeidsrelatie: de werkgever en de werknemer hebben een ernstig,
onoplosbaar meningsverschil.
Opgave 107
a. Dringende redenen voor de werkgever zijn bijvoorbeeld:
 De werknemer verschijnt regelmatig dronken op het werk.
 De werknemer heeft diefstal of fraude gepleegd.
 De werknemer heeft een collega of de werkgever mishandeld of grof beledigd.
 De werknemer heeft een aantal keren geweigerd om redelijke bevelen of opdrachten uit te
voeren.
b. Dringende redenen voor een medewerker zijn bijvoorbeeld:
 het niet op tijd ontvangen van loon;
 mishandeling of ernstige belediging door de werkgever;
 het overhalen tot het uitvoeren van onwettige daden.
Opgave 108
Bij een ontslag op staande voet onderneem je de volgende acties:



Je roept de medewerker bij je en deelt hem mee dat hij op staande voet ontslagen is. Je noemt
de dringende reden van het ontslag.
Je stuurt je medewerker een schriftelijke, aangetekende bevestiging van het ontslag.
Je vertelt je medewerker dat hij het ontslag bij de rechter kan aanvechten.
Opgave 109
Het volgende hoort bij elkaar:
14
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 110
Bij het voorbereiden van een ontslaggesprek let je op de volgende zaken:



Je verzamelt informatie waarmee je de beslissing om te ontslaan kunt onderbouwen.
Je trekt voldoende tijd uit voor het gesprek.
Je regelt een rustige omgeving om het gesprek te voeren.
Opgave 111
De structuur van het slechtnieuwsgesprek is:



klap uitdelen
reacties ontvangen
wat nu?
Juridische aspecten
Opgave 112
a. Mensen zijn natuurlijke personen. Rechtspersonen zijn bedrijven en de overheid.
b. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de overheid: het Rijk, de provincies, de gemeenten,
waterschappen, openbare nutsbedrijven en bedrijven die bepaalde (economische) belangen voor
het publiek regelen, zoals de Kamer van Koophandel. Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn
ondernemingen.
Opgave 113
Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen op juridisch of economisch gebied. Voorbeelden van deze gevolgen
zijn: de aansprakelijkheid voor schulden, de winstverdeling en de zeggenschap.
Opgave 114
Je moet bij inschrijving de volgende gegevens doorgeven:







de handelsnaam
de rechtsvorm
de NAW-gegevens
de datum van vestiging
een bedrijfsomschrijving
het aantal werkzame personen
wie aansprakelijk is voor het bedrijf.
Opgave 115
Het belangrijkste verschil is dat een vof twee of meer eigenaren heeft.
Bij beide zijn de eigenaren hoofdelijk aansprakelijk voor schulden en delen ze in de winst.
Opgave 116
a. Niets bijzonders, hij is en blijft gewoon beherend vennoot.
b. Een stille vennoot mag zich niet met de leiding bemoeien. Doet hij dat wel, dan wordt hij
commanditair vennoot.
Opgave 117
De hoogte van het benodigde startkapitaal hangt af van het soort bedrijf dat je wilt opstarten.
15
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Begrippen familierecht
Opgave 118




Beide kunnen zelfstandig handelen.
Beide zijn daarmee ook verantwoordelijk voor hun daden.
Beide kunnen schulden hebben.
Beide kunnen iets bezitten.
Opgave 119
Iemand die ouder is dan 18 jaar is handelingsbekwaam en mag dus in principe transacties aangaan.
Hij is daarvoor zelf verantwoordelijk en heeft geen toestemming van zijn ouders nodig. Als je
handelingsbekwaam bent, betekent dit dus ook dat je een onderneming kunt starten of een beroep
kunt uitoefenen.
Opgave 120
D is het juiste antwoord.
Opgave 121
Na adoptie krijgt dit kind familierechtelijke banden met zijn adoptieouder(s). De familierechtelijke
banden tussen het kind en zijn biologische ouders worden door deze adoptie verbroken.
Opgave 122
a. Trouwen, geregistreerd partnerschap en samenwonen.
b. De vader heeft automatisch een familierechtelijke band met het kind als de partners getrouwd
zijn. Bij de beide andere vormen moet hiervoor iets extra’s worden geregeld.
Opgave 123
Bij trouwen in gemeenschap van goederen hebben beide partners geen eigen stukje vermogen of
bezitting. Als een van beide partners een bedrijf heeft (als natuurlijk persoon) en er zijn financiële
problemen, is het gezamenlijk vermogen automatisch beschikbaar voor het aflossen van eventuele
schulden. Bij trouwen op huwelijkse voorwaarden heeft elke partner een eigen stuk vermogen.
Opgave 124
Bespreek je antwoord met je docent.
Opgave 125
a. Het wordt evenredig tussen Heleen en Johnny verdeeld.
b. Nee, dat is niet eerlijk, omdat Johnny niets heeft bijgedragen aan het verkrijgen van dit
vermogen.
c. Ze had beter kunnen trouwen onder huwelijkse voorwaarden.
Opgave 126
a. Alle drie samenlevingsvormen zijn mogelijk.
b. Ze kunnen dan het beste trouwen op huwelijkse voorwaarden.
c. Als ze trouwen, hoeven ze niets te regelen. Bij een partnerschapsregistratie moeten ze de
gezamenlijke ouderlijke macht over het kind aanvragen. Over de positie, erkenning, verzorging
en opvoeding van de kinderen kan in een samenlevingscontract weinig worden geregeld. Als de
ouder de ouderlijke macht samen wil uitoefenen met iemand anders, kan deze persoon een
verzoek indienen bij de kantonrechter.
d. Bespreek je advies en argumentatie met je docent.
e. Bespreek je uitwerking met je docent.
16
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Erfrecht
Opgave 127
Bloedverwantschap: ontstaat door je geboorte. Het is de relatie tussen personen die van dezelfde
persoon afstammen (een gemeenschappelijke stamvader of stammoeder hebben).
Aanverwantschap is de betrekking die ontstaat tussen de bloedverwanten van twee mensen die met
elkaar trouwen. Aanverwantschap blijft ook na echtscheiding bestaan.
Opgave 128
Erfdeel: het deel van de erfenis dat voor de erfgenaam is.
Erfenis (of nalatenschap): het totaal aan bezittingen en schulden van iemand op het tijdstip van zijn
overlijden.
Erfgenaam: de persoon die van een overledene iets erft.
Erflater: degene die overlijdt en een erfenis nalaat.
Opgave 129
Greta leeft nog, dus: de helft van de bezittingen min de schulden is van haar. De andere helft is de
nalatenschap. Deze wordt verdeeld tussen Greta en Pieter. Ze krijgen elk de helft. Omdat Pieter niet
meer leeft, nemen zijn beide kinderen zijn plaats in: zij krijgen elk de helft van zijn deel.
Opgave 130
Het wettelijk erfrecht of versterferfrecht is dat deel van het erfrecht dat vastligt in de wet. Als er een
overledene geen testament heeft laten opmaken, wordt zijn nalatenschap verdeeld volgens het
versterferfrecht.
Als iemand een testament maakt en zo afwijkt van het versterferfrecht, is er sprake van testamentair
erfrecht.
Opgave 131
Volgens de nieuwe wet krijgt de echtgenoot de erfenis als eerste. Deze persoon kan dus in het huis
blijven wonen en alle bezittingen blijven gebruiken (of verkopen). De kinderen krijgen hun geld pas als
de overgebleven ouder ook is overleden.
Als de overgebleven ouder gaat hertrouwen en eerder overlijdt dan de nieuwe echtgenoot, erft deze
alle bezittingen. Dan grijpen de kinderen dus mis!
De wet gaat ervan uit dat de overgebleven ouder op de oude voet moet kunnen doorleven.
Opgave 132
Bespreek je antwoord met je docent.
Opgave 133
Zaken die in een testament kunnen worden geregeld:



legaten
wie de erfenis krijgen
de bedrijfsopvolging
17
© Noordhoff Uitgevers


Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
de executeur-testamentair
de voogdij over je kinderen.
Opgave 134
Ze moeten bij de notaris zowel een samenlevingscontract als een testament laten opmaken.
Opgave 135
a. Je kunt de erfenis aanvaarden, de erfenis verwerpen of de erfenis beneficiair aanvaarden.
b. Je zou het beste de erfenis beneficiair kunnen verwerpen. Dat betekent dat je de erfenis alleen
accepteert als er een positief saldo overblijft na aftrek van de schulden.
Faillissement
Opgave 136
a. De schuldenaar zelf of één of meer van zijn schuldeisers.
b. De OvJ kan dit doen om het algemeen belang te beschermen. Dit betekent dat de officier bang is
dat de schuldenaar andere mensen in de problemen brengt als hij niet failliet wordt verklaard.
c. Door de docent te beoordelen.
Opgave 137
Eigenaar eenpersoonszaak, vennoten bij een vof, de beherend vennoot van de cv.
Opgave 138
a. De schuldenaar mag niet meer zijn eigen zaken afhandelen .
b. De rechtbank benoemt een curator en een rechter-commissaris .
c. Het faillissement wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in enkele regionale bladen .
Opgave 139
Soort vordering
Uitleg
Boedelvorderingen
Boedel vorderingen zijn schulden die tijdens het faillissement zijn ontstaan
De wet bepaalt wanneer er sprake is van een boedelschuld.
Boedelschulden zijn bijvoorbeeld het salaris van de curator of de huur vanaf de datum
van het faillissement.
Deze schulden worden als eerste betaald.
Preferente vorderingen
De wet zegt dat bepaalde schuldeisers voorrang hebben boven andere.
Preferente schuldeisers zijn onder andere de Belastingdienst.
Er is binnen deze groep wel een bepaalde rangorde. Hypotheek- en pandschulden gaan
voor.
Concurrente
vorderingen
Schuldeisers met concurrente vorderingen hebben geen voorrang boven andere
schuldeisers.
Opgave 140
a. Door vernietiging, als de schuldenaar weet aan te tonen dat er geen gegronde reden voor een
faillissement is.
18
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
b. Door gebrek aan vermogen. Dan kunnen meestal niet eens de kosten van het faillissement
worden betaald (zoals het salaris van de curator).
c. Door een door de rechtbank goedgekeurd akkoord met de schuldeisers. Dan wordt een deel van
de schulden afgelost tegen volledige kwijtschelding.
d. Door het intreden van de staat van insolventie. Dan wordt de boedel verkocht en de opbrengst
verdeeld onder de schuldeisers.
Opgave 141
Een bedrijf dat erg afhankelijk is van een bepaalde leverancier of afnemer, kan - als dit bedrijf failliet
gaat - zelf ook failliet gaan.
Opgave 142
Oorzaken van een faillissement zijn:










onvoldoende kennis van het ondernemerschap
onvoldoende voorbereiding op het ondernemerschap
verouderde bedrijfsvoering
hogere kosten dan begroot
tegenvallende omzet
tegenvallende winst
grote afhankelijkheid van één (failliete) onderneming
fraude of diefstal binnen de onderneming
economische oorzaken, zoals verminderde koopkracht
privé-omstandigheden, zoals een ongeluk, ziekte, echtscheiding of overlijden.
Opgave 143
In dat geval kan bijvoorbeeld het huis en de inboedel op naam van de partner staan. Als er dan iets
met het bedrijf gebeurt, blijven die zaken buiten het faillissement.
Opgave 144
Door de docent te beoordelen.
Opgave 145
Ter beoordeling van de docent
Surseance van betaling
Opgave 146
Een faillissement is het einde van een bedrijf en vaak zit de ondernemer nog jarenlang met de
schulden opgezadeld. Bij een surseance van betaling blijft het bedrijf bestaan, kan de ondernemer
verdergaan met zakendoen en is er een kans op voortzetting van het bedrijf.
Opgave 147
Maximaal 1,5 jaar, met eventuele verlenging met nog eens 1,5 jaar.
Opgave 148
De rechter benoemt een curator bij een faillissement en een bewindvoerder bij een surseance van
betaling.
19
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 149






De schuldenaar doet zaken zonder toestemming van de bewindvoerder.
De schuldenaar benadeelt de schuldeisers.
Er ziet er niet meer naar uit dat de schulden kunnen worden betaald.
De tijdsduur is verstreken zonder dat een akkoord is bereikt.
De terugbetaling van de schulden kan worden hervat.
Er is een akkoord tussen schuldenaar en schuldeisers.
Opgave 150
a. Boedelvorderingen.
b. Concurrente vorderingen.
c. Preferente vorderingen.
Wet schuldsanering
Opgave 151
Privé-personen en eigenaren van eenmanszaken.
Opgave 152


Uit een verklaring van de gemeente, van een kredietbank of een andere door de gemeente
erkende schuldhulporganisatie moet blijken dat een minnelijke regeling niet is gelukt.
De schuldenaar mag de wettelijke regeling niet eerder hebben gebruikt, mag niet eerder failliet
zijn gegaan of zich hebben schuldig gemaakt aan fraude of onverantwoord koopgedrag.
Opgave 153
a. De rechter.
b. De bewindvoerder moet verslag uitbrengen bij de rechtbank en onderhoudt contacten met de
schuldeisers. Hij ziet erop toe dat de schuldenaar zich voldoende inspant om af te lossen. Hij
neemt ook een aantal verantwoordelijkheden van de schuldenaar over. Zo mag hij bezittingen
(niet alle) van de schuldenaar verkopen en heeft hij ook inzage in de post van de schuldenaar.
Opgave 154
De sanering wordt gepubliceerd in:
 de Staatscourant
 regionale dagbladen
 op (een afgeschermd register op) internet
 bij het Bureau Kredietregistratie (BKR).
De publicatie roept eventuele schuldeisers op zich te melden. Als ze dat niet op tijd doen, kunnen ze
meestal niet meer rekenen op afbetaling.
Bij het BKR kunnen bijvoorbeeld banken informatie over je inwinnen als je een lening aanvraagt. Deze
registratie wordt nog enkele jaren na afloop van de sanering gehandhaafd. Dit betekent dat je niet zo
gemakkelijk een lening kunt krijgen of een creditcard kunt aanvragen.
Opgave 155
Een integrale aanpak kenmerkt zich door afspraken en samenwerking tussen alle betrokken partijen
waarbij de gemeente de schuldenaar de weg wijst naar betrokken andere instanties.
20
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 156









de sociale dienst
de gemeentelijke kredietbank
particuliere kredietbanken
budgetconsulenten
maatschappelijk werk
gemeentelijke woningbedrijf
woningcorporaties
de rechtbank
advocaten
Opgave 157
Van iemand die failliet is verklaard, worden vaak ook alle bezittingen verkocht om aan geld te komen
voor de schuldeisers. Het grote verschil is dat een failliet zijn leven lang verantwoordelijk blijft voor de
afbetaling van zijn schulden. Iemand die in de Wsnp-regeling is gevallen, kan na drie of vijf jaar met
een schone lei beginnen.
Belastingen en heffingen
Opgave 158
a. Loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, motorrijtuigenbelasting, omzetbelasting en
accijnzen.
b. Inkomstenbelasting, motorrijtuigenbelasting.
Opgave 159
De definitieve aanslag en de voorlopige aanslag.
In de definitieve aanslag staat hoeveel belasting hij over het afgelopen jaar moet betalen en in de
voorlopige aanslag staat hoeveel belasting hij over het lopende jaar als voorschot moet betalen.
Opgave 160
Directe belastingen moet je zelf betalen en kun je niet doorberekenen aan iemand anders.
Voorbeelden zijn vermogensbelasting en loonbelasting.
Indirecte belastingen verhogen de kostprijs. Voorbeelden zijn omzetbelasting en accijns.
Opgave 161
Bijvoorbeeld de administrateur van de onderneming, de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel,
een accountant, de bank, belastingdeskundigen of -consulenten, het IMK (Instituut voor het Middenen Kleinbedrijf) en de Stichting Ondernemersklankbord.
Opgave 162



Bij de Belastingdienst zelf dien je een bezwaarschrift in.
Als je het met een afwijzing niet eens bent, kun je een beroepschrift indienen bij de
belastingkamer van het gerechtshof.
Nog een stapje hoger is in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Dit moet steeds binnen zes weken
na de uitspraak worden gedaan.
Opgave 163
Gemeenten, provincies en waterschappen zijn lagere overheden.
21
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 164
Reinigingsrechten gelden voor bedrijven. Als zij hun afval aan de gemeentelijke milieudienst
aanbieden, moeten zij hiervoor ook belasting betalen. Het bedrag hangt af van de hoeveelheid
aangeboden afval.
Afvalstoffenheffing is voor alle huishoudens; ze betalen voor het ophalen en verwerken van afval een
bepaald bedrag per pand.
Opgave 165
Gemeentelijke heffingen
Voor ondernemingen
Voor burgers
OZB
X
X
Reinigingsrechten
X
Afvalstoffenheffing
X
Rioolrechten
X
Precariorechten
X
X
Opgave 166
C is goed.
Opgave 167
De verontreinigingsheffing is een vergoeding die particulieren en bedrijven betalen voor de zuivering
van het afvalwater.
Ondernemingen fiscaal
Opgave 168
De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies voor werknemersverzekeringen en
volksverzekeingen.
Opgave 169
a. De Belastingdienst heeft inkomsten verdeeld in het boxenstelsel. Voor de inkomstenbelasting zijn
er drie soorten belastbaar inkomen.
b. Er zijn drie boxen:
 box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning;
 box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang;
 box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
22
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer
Kerntaak 1 Antwoorden Opgavenboek (Recht)
Opgave 170
a. Een heffingskorting is een bedrag of percentage dat je mag aftrekken van het te betalen
belastingbedrag. Keuze uit:
 algemene heffingskorting
 arbeidskorting
 ouderenkorting
 jonggehandicaptenkorting
 kinderkorting
 combinatiekorting
 alleenstaande-ouderkorting
 korting voor maatschappelijke beleggingen
 korting voor beleggingen in durfkapitaal
 toetrederskorting.
b. Van je persoonlijke situatie.
Opgave 171
Zelfstandigenaftrek: een aftrek voor zelfstandig ondernemers die aan de volgende voorwaarden
voldoen:



Je drijft de onderneming zelf.
Je bent op 1 januari nog geen 65 jaar.
Je steekt ten minste 1.225 uren per jaar aan je bedrijf en je besteedt meer dan 50% van de tijd
die je werkt aan je onderneming.
Startersaftrek: verhoging van de zelfstandigenaftrek. Dit mag als je voldoet aan de volgende
voorwaarden:



Je had recht op zelfstandigenaftrek.
Je hebt in de vijf voorgaande jaren niet vaker dan tweemaal de zelfstandigenaftrek toegepast.
Je hebt in de vijf voorgaande jaren ten minste één jaar geen onderneming gehad.
Opgave 172
Vennootschapsbelasting en dividendbelasting.
Opgave 173
a. De vennootschapsbelasting wordt geheven van alle ondernemingen:
 die het maken van winst als doel hebben en
 die een privaatrechtelijk rechtspersoon zijn, zoals bv’s, nv’s, coöperatieve verenigingen en
onderlinge verzekeringsmaatschappijen.
b. De eigenaar van een eenpersoonszaak hoeft geen vennootschapsbelasting te betalen omdat zijn
bedrijf geen rechtspersoonlijkheid heeft. De winst van zijn bedrijf is privé-inkomen.
Opgave 174
23