Mentorendag 2 BaLO

Download Report

Transcript Mentorendag 2 BaLO

Mentorendag
2 BaLO
Jaarverantwoordelijken
Bart BUNKENS
Liesbeth LEFEVRE
Departement lerarenopleiding
AGENDA
Vooraf: oefening op het nieuwe competentieprofiel.
1. Praktijk inhoudelijk: Specifieke competenties
semester III en praktijk
2. Praktijk organisatorisch
3. Begeleiding en beoordeling
4. Het lesvoorbereidingsformulier
5. Het praktijkgroeischrift
Competentieprofiel: een oefening
Samen een beeld vormen is samen betekenis geven.
“It is costly wisdom that is bought by experience.”
Roger Ascham
1.
2.
3.
4.
Duo’s: vertel over een student die je vorig jaar begeleidde en
probeer daarvan een beeld te vormen.
Probeer dat beeld eens te plaatsen binnen het nieuwe
competentieprofiel.
Bevraag elkaar om het beeld over de student duidelijk te
maken.
Plenum: Wat is helder? Wat niet? Waar hebben we het moeilijk
mee? …
1. Praktijk: inhoudelijk
Specifieke competenties praktijk
Van de student wordt verwacht dat hij
1.1. in zijn stage een W.O.- thema uitwerkt (met
inbegrip van ICT) EN doelgericht werkt
Komt overeen met competentie III.1:
Vanuit een doelgerichte en levensbeschouwelijke
benadering lessen en de lessen bij een thema uitwerken
en dit verantwoorden vanuit de verschillende aangereikte
invalshoeken en visies
(W.O. – pedagogische wetenschappen, godsdienst en ICT).
Specifieke competenties praktijk
Van de student wordt verwacht dat hij
1.2. een thema van een kinderboek muzisch
uitwerkt;
Komt overeen met competentie III.2:
Geïntegreerd kunnen werken en dit kunnen
verantwoorden vanuit visie op taal, kinderboek en
muzisch werken.
(Nederlands en muzische vorming)
1.1 Het w.o.-thema
• Keuze in overleg (vanuit eigen interesse)
• Toepassen van de vakdidactiek (introductie, exploratie, analyses,
synthese en evaluatie)
• Thema wordt uitgewerkt volgens een aantal vastgelegde stappen
(vanuit brainstorm, clustering, synthesedoel…)
• Duidelijk leven in de klas (visualisatie).
• Aangepast aan de 2de graad.
• Liefst 7 lestijden (50 minuten) maar…
• ICT indien mogelijk integreren in één analyseles.
1.1 ICT binnen het W.O.-thema
Een WebQuest is een onderzoeksgerichte opdracht
waarbij de informatie, in ieder geval voor een deel,
afkomstig is uit bronnen op Internet.
Verzamelplaatsen:
www.webquests.nl
www.webkwestie.nl
www.webquest.be
1.1 ICT binnen het W.O.-thema
• Wat als er geen computers zijn?
• Wat als er maar één computer is?
• Webquest is een middel, werkvorm binnen één van
de analyselessen.
1.1 Doelgericht werken
STAP 1:
Verken de beginsituatie.
STAP 2:
Formuleer de lesdoelen, rekening houdend met de
beginsituatie.
STAP 3:
Bestudeer grondig en zo breed mogelijk de lesinhoud
rekening houdend met beginsituatie en doelstellingen.
STAP 4:
Werk de les rijk uit vanuit enkele aandachtspunten.
1.1 Doelgericht werken
STAP 4:
Werk de les rijk uit vanuit enkele aandachtspunten.
 INHOUD
representatief voor doelen en beginsituatie, gestructureerd,
uitbreiding, aangepast, voldoende concreet, vanuit ervaringen,
synthese…
 AANPAK
lesmodellen, vakdidactiek, aandacht voor taal,
betrokkenheidsverhogende factoren, variatie in werkvormen,
uitbreidingsoefeningen…
 MEDIA
Relatie bordplan – werkblad met inhoud en doelen, voldoende
aanschouwelijk…
1.2 Het kinderboek muzisch uitgewerkt
• Keuze van het boek gebeurt in overleg i.f.v. de
haalbaarheid binnen zijn/haar planning.
• Liefst een boek met meerdere personages om het
dramatiseren meer kansen te geven.
• Kinderboek muzisch laten beleven (al dan niet
aansluitend bij het W.O.-thema).
• Alle domeinen van het muzische integreren.
1.2 Het kinderboek muzisch uitgewerkt
• Stimuleren van creativiteit van de kinderen.
• Kansen bieden om zich expressief te uiten.
• Timing ervan is natuurlijk in overleg, maar een
namiddag is wenselijk omwille van de muzische
integratie.
1.4 Doelgericht
werken
Praktijk: inhoudelijk - attitudes
Beroepshoudingen
Attitude
verantwoordelijkheidszin
flexibiliteit
relationele gerichtheid
beslissingsvermogen
zin voor samenwerking
leergierigheid
kritische ingesteldheid
organisatievermogen
Zelfsturing en ondernemingszin!
Leerproces in eigen
handen nemen.
Zelfsturing.
Onderzoekende houding.
1
7
Praktijk II: organisatie
19
2. Praktijk II: Organisatie
- Onderzoeksdag 1.1, 1.2, 2.1 en 2.2:
 twee studenten worden aan elkaar gekoppeld
(daar waar mogelijk)
 1 week les in school 1, week nadien les in
school 2 (iedere student geeft liefst telkens 2
lessen)
- Onderzoeksdag 3:
 elke student 4 lessen in de eigen school
- Stageweek 14 tot 21 november
 5 aaneensluitende dagen
 minimaal 24 x 50min
2. Praktijk II: Organisatie
- Elke week didactisch atelier met een
voorbereiding op
- de verschillende onderzoeksdagen
- het doelgericht werken
- het w.o.-thema
- Studenten geven elkaar feedback (volgens de
competentieprofiel) en ze bespreken dit samen
met de mentor.
- Iedere student houdt deze feedback bij in de
oefenactiviteiten-map.
? Wat als een student niet gekoppeld is?
? Wat bij ziekte van één van de twee studenten?
? Wat indien één student stopt?
? Wat indien een onderzoeksdag niet kan doorgaan?
3. Begeleiding en beoordeling
3.1 Begeleiding door mentoren
• Mentoren geven feedback en coachen de studenten vanuit
het competentieprofiel en het beheersingsniveau voor het
tweede jaar.
• De mentor maakt een evaluatieverslag op en bezorgt dat
digitaal aan de opleiding (leergroepbegeleider of
praktijkcel).
• Na de stage van het eerste semester volgt er GEEN cijfer
(praktijk = jaarvak)
3.2 Begeleiding door de opleiding
• De studenten krijgen 1 coaching tijdens semester 1
Coaching:
1u voorgesprek
1u observatie van activiteit
1u nagesprek
• De gegevens van de mentor worden meegenomen tijdens het
feedbackgesprek in januari.
3.2 Andere aanpak in de praktijk
• Studenten aanmoedigen om leerkansen te zien én ze op te
nemen!
• Onderzoeksdagen als experimenteerruimte zien
• Nadruk op zelfsturing in plaats van aangestuurd te worden
door de opleiding (bv. door concrete opdrachten)
• Belang van de houding of ‘manier waarop’!
• Afspraken lesvoorbereiding (zie verder)
• Gebruik praktijkgroeischrift (zie verder)
3.2 Praktische info
• Praktijkvademecum: enkel digitaal!
(zie website werkveld)
• Bij vragen over stage of student: aarzel niet om de
leergroepbegeleider te contacteren!
4. Het lesvoorbereidingsformulier
• Lesvoorbereiding is een hulpmiddel
• Lesvoorbereiding is een communicatiemiddel
• Wat is er nieuw?
Twee lesmodellen in omloop.
4. LV – één kolom
Timing
Doelen
Lesfasen, lesinhoud en aanpak
2 min
1. Aanknoping (oriënteren – motiveren – probleemstelling)
Das 2, 4, De leerkracht stelt een aantal voorwerpen voor. De leerkracht vraagt aan de
6.
leerlingen wat al deze voorwerpen gemeen hebben.
De leerkracht legt uit dat deze voorwerpen een tandwiel beschikken.
C1
2. Kern (aanbreng leerstof – inoefening - verwerking)
Inhoud : De werking van de tandwielen (OLG en klassikale opdracht)
Een tandwiel is een wielvormig onderdeel van een toestel dat beweging en
kracht overbrengt op een ander tandwiel. Tandwielen hebben tanden die in
elkaar passen. Het tandwiel waarop de kracht wordt uitgeoefend, is de drijver.
De andere tandwielen zijn volgers.
Aanpak
De leerkracht schrijft wiel op bord.
De leerkracht vraagt aan de leerlingen uit welke vorm een wiel bestaat.
De leerkracht laat een leerling een wiel tekenen.
De leerkracht vraagt of een leerling ook een tandwiel kan tekenen.
De leerkracht laat de leerling verwoorden wat het verschil is tussen een wiel
en een tandwiel.
Materiaal
Horloge
Blikopener
Slazwierder
fietsbel
4. LV – twee kolommen
Duur Lesfasen en lesinhoud
(min.) (Wat)
1. Introductie (Oriënteren en motiverenprobleemstelling)
1.1 Herhaling: spiegelen
-Een spiegeling bestaat uit een beeld,
spiegelbeeld en een spiegelas. Teken het
spiegelbeeld van de figuur. Kleur de spiegelas
rood, het spiegelbeeld groen en het beeld
oranje.
C1
2. Kern (Aanbreng leerstof - inoefening)
2.1 Symmetrie ontdekken door te vouwen
Bv.
Didactische werkvormen, klasschikking, groepering …
(Hoe)
Media
1.1 Individuele opdracht
Instructie: Ik heb een blaadje meegebracht met daarop
enkele oefeningen. Normaal gezien mogen deze
oefeningen geen probleem zijn.
Uitvoering: De leerlingen maken de spiegelingen.
Controle: Klassikaal
Blaadje
Bord
2.1 Partnerwerk
Instructie: Per twee krijgen jullie van mij allerlei figuren.
Zoek eens hoe je de figuren moet vouwen zodat beide
helften perfect op elkaar passen. Je kan eventueel de lijn
eerst eens tekenen en dan controleren door het te
vouwen.
Uitvoering: De leerlingen krijgen per 2 een aantal figuren.
De vouw= een symmetrieas
Ze gaan opzoek naar hoe ze de figuren moeten vouwen
De leerkracht vormt een besluit met de
zodat beide helften identiek zijn.
leerlingen:
Controle: De leerkracht overloopt de oplossingen
Een symmetrieas is de spiegelas die een figuur klassikaal.
verdeelt in twee gelijke delen die spiegelbeeld
zijn van elkaar.
4. Het lesvoorbereidingsformulier
• We vragen aandacht voor:
- beginsituatie met voorkennis
- concreet gefomuleerde doelen
- correct gestructureerde inhoudelijke verwoording
- inhoudstitels in de les
- duidelijk onderscheid inhoud-aanpak
• Niet alle lessen zijn door ons nagekeken vooraleer ze bij
jullie komen…
5. Het praktijkgroeischrift
5. Het praktijkgroeischrift
• Liefst na elke stagedag feedback noteren voor de
student (vanuit het competentieprofiel)
• Enkel informatief.
• Vanaf dag 1 aanwezig in de klas en ter beschikking van
de mentor.
• Heen en weer: student reflecteert na elke
onderzoeksdag en na elke stagedag
• Studenten gebruiken onderling de oefenactiviteitenmap
om elkaar feedback te geven.
Vragen?