LESVORM - Douaneopleidingen Nederland

Download Report

Transcript LESVORM - Douaneopleidingen Nederland

LESVORM – DOUANEWAARDE Wat komt er kijken bij de berekening van de douanewaarde?

In deze lesvorm word de berekening van de douanewaarde besproken. Er wordt minimaal JCC als vooropleiding verwacht. In deze les worden de verbanden tussen verschillende bronnen ten behoeve van de berekening van de douanewaarde met elkaar in verband gebracht.

Benodigdheden:

DV.1 overzicht in combinatie met te gebruiken codes (zie website onder “Extra informatie en lesmateriaal ”) Douanewaarde artikelen 29-36 CDW (zie website onder “Extra informatie en lesmateriaal”) Bijlage 25 TVo.CDW (zie website onder “Extra informatie en lesmateriaal”) Leeg formulier “DV.1” (zie website onder “Documenten”) Eventueel: Toelichting DV.1 (zie website onder “Extra informatie en lesmateriaal”) Incoterms-overzicht (zie website onder “Schema’s”) Handboek Douane 9.00.00 – 11.4 (verantwoordelijkheden aangever, zie Handboek Douane) Handboek Douane 9.00.00 – 11.2 (wanneer DV.1, zie Handboek Douane)

Tijdsduur:

Twee lessen van 3 uur

Soort opdracht:

Les 1: Uitlegopdracht Les 2: Verwerkingsopdracht

Leerdoel:

Verbanden zien tussen de verschillende douanewaarde-bronnen.

Inzicht in de berekening van de douanewaarde.

Begrippen:

DV.1 en bijbehorende begrippen Douanewaarde en statistische waarde

Benodigde voorkennis:

Het principe van de douanewaarde en ‘plussen’ en ‘minnen’ is bekend. De verschillende douanewaarde-berekeningsmethoden. Wat Incoterms (2010) zijn en inhouden.

Samenvatting opdracht:

Nadat de voorkennis is besproken, wordt ingegaan op de verschillende documenten. Tussendoor worden controlevragen gesteld om te controleren of cursisten het begrepen hebbe. De volgende les worden eventueel eigen voorbeelden van de cursisten besproken of anders eigen meegebrachte voorbeelden. Kortom, de eerste les wordt inde praktijk gebracht. © KGH Douaneopleidingen

Online: http://douaneopleidingen.nl/home/downloads

Opzet les 1

Vóór de les

Zorg dat iedereen de benodigdheden heeft of (online) ter beschikking.

De lesintroductie

Introduceer het onderwerp. Dit kun je doen door een voorbeeld te geven uit je eigen praktijk, of bijvoorbeeld door een fysiek voorwerk (zoals en hamer, pop of speeldgoed) mee te nemen naar de les, op tafel te leggen en te vragen wat de waarde is. Misschien is er wel een cursist die al bedenkt: “Welke waarde, de douanewaarde, de statistische waarde, de factuurwaarde, de huidige waarde?”. Daag de cursisten uit alles te noemen wat ze denken (een kleine chaos is niet erg  ). Bespreek vervolgens kort de verschillen tussen de verschillende waarden die ze bedenken (bij voorkeur bedenken ze die waarden en betekenis zelf) of je geeft: Douanewaarde Douanewaarde voor de omzetbelasting Statistische waarde Factuurwaarde Huidige waarde Let op: bij het verschil douanewaarde en statistische waarde kun je de Toelichting Enig Document (uit de JCC opleiding) er nog eens bij pakken! De conclusie is: Duidelijk specificeren welke waarde je bedoelt (moet sowieso in het douanevak  )

Methoden

Herhaal met de cursisten de methoden van berekening van de douanewaarde (wanneer ze dit hebben gelezen) of bespreek dit anders met ze. Wellicht kun je ze weer uitdagen te bedenken hoe de douanewaarde vastgesteld kan worden: met een factuur. Maar als je geen factuur hebt? De conclusie is: Er zijn zes methoden voor de bepaling van de douanewaarde Waarvan je deze in voorgeschreven volgorde (behalve twee) moet toepassen

Douanewaarde bij de transactiewaardemethode

Bij de transactiewaardemethode, welke in de overgrote meerderheid van de gevallen gebruikt word de douanewaarde opgegeven. Er worden dan twee documenten ingediend: Douanewaarde in het Enig Document, berekend op basis van het (TVo.)CDW en de Incoterms. DV.1 Bespreek vervolgens de documenten, bijvoorbeeld in deze volgorde.

1. De wetsartikelen

Ga met de cursisten door wat er kortweg in de artikelen staat. Wijs op een aantal punten in de wetsartikelen zoals: o “plaats van binnenkomst” de plaats van binnenkomst is niet altijd de EU-grens is, maar anders is voor zee, lucht en weg (zie ook een casus op de website die hierover gaat). © KGH Douaneopleidingen

Online: http://douaneopleidingen.nl/home/downloads

o o “mits te onderscheiden” …

2. Basis van de douanewaarde

Je plust en je minst alle bedragen tot “plaats van binnenkomst”. Gelimiteerd tot hetgeen in de wetgeving vermeld staat.

3. Incoterms

Bespreek aan de hand van het schema (zie website) de kosten die bij de verschillende Incoterms horen en worden gedragen door de verkoper en koper.

4. DV.1

Bespreek het DV.1 inclusief alle velden. Dit betreffen de documenten DV.1 en die waarop de codes aangegeven staan. Geef aan dat de artikelen 32 en 33 CDW terugkomen in het DV.1 (die velden zijn niet bedacht, maar komen uit het CDW). Artikel 32 wordt weergegeven in deel B van het DV.1 op de achterzijde en artikel 33 in deel C. Let op dat sommige bedragen dus geplust en gemind worden op basis van de code in je aangiftesysteem (!). Er staat in het DV.1 het begrip “plaats van binnenkomst” genoemd. Bespreek met de cursisten dat de plaats van binnenkomst niet altijd de EU-grens is, maar anders is voor zee, lucht en weg (zie ook een casus op de website die hierover gaat).

5. Handboek Douane 11.2 en 11.4

Wijs de cursisten erop dat in vertegenwoording DE KLANT moet aangeven of van bepaalde zaken sprake is. Conclusie, een combinatie van deze onderdelen is automatisch de berekening van je douanewaarde! Het enige wat nog rest, is de bedragen: Alleen invullen indien nodig Correct invullen

Controlevragen

Tijdens de les of na afloop van deze uitleg kun je een aantal controle vragen stellen. Dit kunnen feitelijke vragen zijn, of praktische vragen, bijvoorbeeld: Bij vertegenwoordiging: als de klant geen Incoterm opgeeft, wat doe je dan? (Vragen en eventueel echt EXW aanhouden.) Als het EXW is, heb je wellicht ook te maken met verpakkingkosten (code KV), dat moet je dus extra controleren. Als je een product hebt met een hoge waarde, bijvoorbeeld een machine van 20 miljoen euro, die onder DDP ingevoerd wordt, kun je afvragen of dat correct is. Zo is het bijvoorbeeld logisch dat iemand vanuit het buitenland die machine komt installeren. Dan moet je daar wellicht iets mee in je douanewaarde. Let op dat er sprake kan zijn van ontwikkelingskosten die in de EU gemaakt worden en waardoor het buitenland een lagere prijs kan betalen, welke je dus nog wel, naar rato, moet meenemen in je douaneaarde. Bijvoorbeeld bij het assembleren van een laptop (veld 14 van het DV.1). Als je vak 9a invult op het DV.1 zul je ook iets moeten met vak 15.  Als een vliegtuig in Parijs aankomt en per vrachtauto worden de goederen overgebracht naar Nederland, wat vul je in vak 17 van het DV.1 in bij ‘plaats van binnenkomst’? (Parijs) Als een Incoterm CIF Schiphol is, zul je wellicht kosten in mindering moeten brengen. Wil een klant die kosten niet opgeven, geef dan aan dat het beter is voor hun eigen portemonnee  © KGH Douaneopleidingen

Online: http://douaneopleidingen.nl/home/downloads

Let op dat een Incoterm soms anders wordt toegepast dan de theorie. Bijvoorbeeld DDP excl. VAT wordt wel gebruikt, maar zit niet in de meeste standaardberekeningen van douanewaarden op basis van de Incoterms. 11.4 van het Handboek Douane geeft aan dat je de juiste documenten nodig hebt. Dus ook een juiste factuur. Als je een factuur met een ”A” of “B” tegenkomt, kan dat een indicatie zijn dat er een andere of additionele factuur is, dit moet je dan controleren. Ter overweging voor de cursisten: voor expediteurs: in hoeverre ga je eigen klanten hierover informeren zodat ze je (sneller) de juiste informatie geven en je begrijpen? Discussievraag: Sommige klanten willen niet de luchtvrachtkosten opgeven. Je kunt dan daarvoor de IATA kosten (die vaak hoger zijn) gebruiken. Voor ‘plussen’ vindt de douane dat wellicht niet erg. Maar is het correct? En wat te doen in het geval van ‘minnen’?

Tenslotte

Stimuleer de cursisten om eigen voorbeelden in te brengen waar ze tegenaan lopen!

Opzet les 2

Vóór de les

Neem eigen voorbeelden ter bespreking mee voor achter de hand.

De les

Herhaal de kennis van de vorige les met herhalingsvragen (zie vorige les). Ga vervolgens aan het werk met door de cursisten ingebrachten voorbeelden. Ga daarna aan het werk met eigen voorbeelden. Laat de cursisten deze bijvoorbeeld in tweetallen maken met vragen als: Zijn de documenten juist? Heb ik de nodige informatie? Hoe vul lik het DV.1 in en welke douanesysteemcodes horen erbij? Wat is de uiteindelijke douanewaarde die ik opgeef? Je kunt eerst de cursisten in tweetallen elkaars werk laten nakijken of laten bespreken (zo leren ze ook van elkaar). Voor meer informatie, opleidingen (Junior) Customs Consultant - (Assistent) Declarant, training en advies kunt u contact opnemen met Miranda Trechsel of Anthea van Os van KGH Douaneopleidingen via [email protected]

respectievelijk 088 - 648 1888. © KGH Douaneopleidingen

Online: http://douaneopleidingen.nl/home/downloads