milieuprestatieberekening: behaalde resultaten in 2013

Download Report

Transcript milieuprestatieberekening: behaalde resultaten in 2013

10
Bouwregels in de praktijk | augustus 2014
Milieuprestatieberekening:
behaalde resultaten in 2013
milieuprestatie
Tekst Marjolein van der Klauw en Estéban van Zeijl
Sinds 1 januari 2013 is het voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een
nieuwbouwwoning of een kantoor dat groter is dan 100 m2 verplicht een Milieuprestatieberekening
Gebouwen (MPG) bij de aanvraag te voegen. De MPG-berekening is niet verplicht voor andere functies,
zoals winkels of scholen. In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
een evaluatie gehouden. Hierbij is onderzocht welke resultaten er in 2013 behaald zijn met de indiening
van de MPG.
van de MPG-berekeningen – zowel aan de
gemeentekant als aan de indienerskant
– en in de behaalde schaduwprijzen van
projecten, waarbij een MPG-berekening
is ingediend. Een ander doel van de
evaluatie was input te verkrijgen voor de
discussie over de mogelijkheid van het
stellen van prestatie-eisen, in analogie
met de energieprestatie-eisen (EPC) of de
energielabels.
a
m
e
Thilieut-ie
mresta
p
Foto: ROAD Architecten Roosendaal.
Z
owel kwantitatief als kwalitatief is een aantal berekeningen
geanalyseerd. Daarnaast is
door middel van enquêtes en
interviews onderzocht hoe de
verschillende partijen met (de resultaten
van) de berekeningen zijn omgegaan.
Aan het onderzoek is meegewerkt door
de Vereniging BWT Nederland en door
29 gemeentelijke diensten bouw- en woningtoezicht, door inzage te verlenen in
de aanvragen van een omgevingsvergunning die een MPG-berekening bevatten.
Daarnaast is door de deelnemers input geleverd door het invullen van een enquête,
het geven van een interview en/of het
bijwonen van een kennisbijeenkomst naar
aanleiding van de eerste analyses.
Met behulp van de BNA is een online
enquête gehouden onder opstellers van
de MPG-berekeningen, en er is gericht
informatie gevraagd aan de indieners van
de MPG-berekeningen die via de gemeentes zijn ontvangen. Alles bij elkaar zijn
261 schaduwprijzen (de resultante van
een MPG-berekening) opgenomen in het
onderzoek.
De onderzoeksdoelstelling van het
ministerie was om inzicht te verkrijgen
in de gang van zaken rond de indiening
Veel van de ingediende MPG-berekeningen waren grof van opzet of incompleet.
De belangrijkste reden die hiervoor wordt
opgegeven is dat gemeenten en omgevingsdiensten niet consequent vragen
om de MPG-berekening, en dat indieners
er daarom niet veel tijd en/of kosten aan
besteden. Een belangrijk aandachtspunt
naar mening van de indieners is dat gegevens van bepaalde materialen en bouwproducten nog ontbreken in de NMD en
de in rekeninstrumenten. Ook wordt door
de indieners aangegeven dat gemeenten
onderling hun beleid ten aanzien van de
MPG-berekening beter zouden moeten
afstemmen.
Behandeling MPG-berekeningen bij vergunningaanvraag
Uit de analyse van de ingevulde vragenlijsten door gemeenten en uit de gesprekken komen grote verschillen naar voren in
de benadering van de MPG-berekeningen
bij de vergunningaanvraag. Aan de ene
kant zijn er gemeenten die duidelijke
eisen stellen ten aanzien van de indiening van de MPG-berekening, en die ook
zorgen voor een toetsing daarvan (van
11
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
MPG-berekening
Een MPG-berekening vindt in de regel plaats
door toepassing van een rekeninstrument.
Er zijn hiervoor drie rekeninstrumenten
gevalideerd. Dit zijn de DGBC Materialentool,
GPR Bouwbesluit en MRPI-Freetool MPG.
Deze instrumenten maken gebruik van de
Nationale Milieudatabase (NMD). In deze
database staat voor veel bouwmaterialen
omschreven wat de LCA-milieueffecten
zijn per eenheid van elk product. Met de
berekening kunnen de onderscheidende milieueffectcategorieën worden gekwantificeerd
en daarmee de geaggregeerde milieukengetallen, emissies en grondstoffen, of de
eengetalsaanduiding ‘schaduwprijs’. Deze
schaduwprijs betreft de berekende kosten
van herstel van milieubelasting veroorzaakt
door productie en toepassing van het bouwmateriaal. De eenheid voor deze schaduwprijs is euro / m2 BVO / jaar.
In 2013 vond de Green Deal Milieuprestatieberekening Gebouwen plaats waarin ervaring
is opgedaan met het maken van de MPG-berekeningen. Er is toen geconcludeerd dat de
drie rekeninstrumenten ten opzichte van elkaar betrouwbaar zijn: als dezelfde persoon
één gebouw invoert in alle drie de instrumenten, geven deze instrumenten nagenoeg
dezelfde schaduwprijs als uitkomst. Echter,
er is ook geconcludeerd dat verschillende
personen eenzelfde gebouw op verschillende
manieren invoeren. Daardoor ontstaan wel
afwijkingen in de uitkomst. Dit komt onder
andere doordat er materialen ontbreken in
de database, of omdat de invullers verschillende uitgangspunten hanteren ten aanzien
van de scope. Om daarin meer eenheid te
krijgen hebben de initiatiefnemers een gids
voor de invoer Milieuprestatieberekening als
hulpmiddel bij veelvoorkomende praktische
vragen uitgebracht.
een toets op hoofdlijnen van 5 minuten
tot een diepgaande toets van meer dan
120 minuten). Aan de andere kant zijn
er gemeenten die in het ontbreken van
MPG-berekeningen geen reden zagen om
de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren, en die dus ook niet om aanvulling
vroegen; voor sommige indieners van
een vergunningaanvraag is dit blijkbaar
aanleiding om geen MPG-berekening aan
te leveren.
Uit onze dataset blijkt dat voor 27% van de
aanvragen van een omgevingsvergunning
voor het bouwen een MPG-berekening
is aangeleverd. Eén gemeente heeft een
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen niet-ontvankelijk
verklaard vanwege het gebruik van een
Figuur 1: Gebruikte rekeninstrumenten bij de ingediende MPG-berekeningen.
niet-gevalideerde rekentool voor de
MPG-berekening. De indiener heeft toen
een nieuwe berekening gemaakt met een
gevalideerde rekentool en de vergunningaanvraag is vervolgens wel-ontvankelijk
verklaard.
Voor veel gemeenten blijkt het ontbreken
van een grenswaarde of prestatie-eis de
belangrijkste reden om niet te toetsen
(om zelf geen kosten voor toetsing te
hoeven maken), of om niet om de MPGberekening te vragen (om marktpartijen
niet op kosten te jagen). Andere gemeenten willen marktpartijen juist stimuleren
om de milieubelasting van materialen te
beperken en vragen daarom wel om de
MPG-berekening.
Juistheid invoer MPG-berekeningen
Van 46 MPG-berekeningen is door Movares gecontroleerd of de hoeveelheden
en materialen juist ingevoerd zijn aan de
hand van de meegestuurde projectdossiers. Van deze 46 inhoudelijk gecontroleerde MPG-berekeningen, is van tien
MPG-berekeningen (22 %) geconstateerd
dat deze zeer volledig en juist opgesteld
zijn. De andere berekeningen bevatten enkele kleine of meerdere (grote) onjuistheden. Het overall beeld is dat de berekeningen redelijk zorgvuldig en juist ingevoerd
worden; er wordt in ruime meerderheid
van de gevallen aandacht aan besteed.
Wanneer de juistheid van de berekeningen wordt vergeleken met de behaalde
Figuur 2: 95 procent betrouwbaarheidsintervallen voor schaduwprijzen per gebouwcategorie (op basis van 261
schaduwprijzen), gecombineerd met de 46 projecten die op juistheid zijn getoetst. Een groene stip staat voor een
zeer juiste en volledige berekening. Een rode stip betreft een MPG-berekening met meerdere (grote) onjuistheden.
Een gele stip betreft een betere score op juistheid dan een oranje stip. De blauwe vakken omlijsten de 50 procent
projecten die tegen de mediaan aanliggen. De verticale zwarte lijn in het blauwe vlak is van het project dat de mediaan betreft.
12
Bouwregels in de praktijk | augustus 2014
van de zeven gebouwdelen is aan de
totale schaduwprijs. Hieruit blijkt dat
gevels, vloeren en installaties gemiddeld de grootste bijdrage leveren aan de
totale schaduwprijs. Gevels en installaties kennen wel een grote spreiding: bij
enkele projecten maken de installaties
75% uit van de totale schaduwprijs, en bij
vrijstaande woningen is de bijdrage van
gevels relatief groot.
Er is in de dataset geen verband gevonden
tussen een hogere schaduwprijs bij een
lagere EPC. In de dataset bevinden zich
enkele gebouwen waarbij WKO of zonnepanelen (PV) bijdragen aan een lage EPC,
en er toch een lage schaduwprijs behaald
wordt, omdat voor het totaal van de materialen ook duurzame keuzes zijn gemaakt.
Zie hiervoor figuur 4.
Figuur 3: Variatie in procentuele bijdrage aan schaduwprijs.
schaduwprijzen, blijkt dat de meest
betrouwbare berekeningen bijna altijd
vallen in het 95 procent betrouwbaarheidsinterval van het gebouwtype. De
berekeningen met een lage betrouwbaarheid zijn vaak uitschieters buiten de 95
procent betrouwbaarheidsintervallen.
Daar waar een zeer betrouwbare berekening buiten het 95 procent betrouwbaarheidsinterval valt, betreft het vaak een
bijzonder gebouw, met bijvoorbeeld een
hoge component voor (duurzame) installaties, waardoor de schaduwprijs relatief
hoog uitvalt.
Aan personen die berekeningen ten
behoeve van een vergunningaanvraag
opstellen, is de vraag voorgelegd hoe ze
zelf de juistheid van hun berekeningen
beoordelen. Van de respondenten geeft
62% aan de berekeningen gedetailleerd
tot zeer gedetailleerd op te stellen. Bijna
een kwart geeft aan de berekeningen grof
tot zeer grof op te stellen; dit strookt met
de controle van de 46 MPG-berekeningen.
Twee zaken waar de opstellers van de
berekeningen de meeste moeite mee hebben, zijn de aannames voor de systeemafbakening voor een gebouw met meerdere
functies, en het kiezen van het juiste
alternatief voor materialen die ontbreken
in de gebruikte rekentool.
Spreiding van schaduwprijzen
De analyse van de behaalde schaduwprijzen is gebaseerd op 261 schaduwprijzen,
met name van woningen. De meeste schaduwprijzen bevinden zich in het interval
van € 0,40 tot € 0,80 /m2 BVO/jaar. De
waarden boven de 1,2 zijn voornamelijk
uitschieters, veroorzaakt door bijzondere
projecten (bijvoorbeeld met veel duurzame energie-installaties zoals een grote
warmtepomp of veel PV-panelen) en berekeningen met een lage betrouwbaarheid.
Uit de vergelijking van woningtypes blijkt
dat de tussenwoningen en rijwoningen in
het algemeen de laagste schaduwprijzen
hebben. Vervolgens hebben hoekwoningen (inclusief 2-onder-1-kap-woningen)
een marginaal hogere schaduwprijs.
Vrijstaande woningen hebben significant
hogere schaduwprijzen en een aanzienlijk
grotere variatie in schaduwprijs. Appartementengebouwen en kantoren hebben
een vrij hoge schaduwprijs in vergelijking
met de andere gebouwtypes. Deze worden
veroorzaakt door een groot aandeel gebouwgebonden installaties (bij kantoren)
en een hogere schaduwprijs voor vloeren
vanwege de vaak zwaardere vloerconstructies bij appartementengebouwen.
Er is inzichtelijk gemaakt wat de bijdrage
Op weg naar prestatie-eisen
In analogie met de EnergiePrestatieCoëfficient (EPC) en de energielabels (van gebouwen én van apparaten), kan verwacht
worden dat er een positief effect ontstaat
voor het milieu als aan de uitkomst van de
MPG-berekening prestatie-eisen worden
gekoppeld. Overheidsregelgeving en
beleid op het gebied van duurzaamheid
hebben er, stapsgewijs, voor gezorgd dat
innovatie door bedrijven is gestimuleerd
en dat de consument anno 2014 kan kiezen voor energiezuinige huishoudelijke
apparaten, gasketels en auto’s. Maatregelen die eerst door critici als (administratieve) last werden ervaren, brengen op de
(middel)lange termijn milieuvoordelen
en besparingen voor consumenten. Het is
mogelijk dat met het stellen van prestatieeisen voor de milieuprestatie van gebouwen, dit ook kan gebeuren.
Figuur 4: Relatie tussen energieprestatiecoëfficiënt (EPC) en totale schaduwprijs.
13
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Versies Nationale
Milieu­database
Omdat veel berekeningen waarvan de
schaduwprijzen in het onderzoek zijn opgenomen, zijn gemaakt met versies van de
Nationale Milieudatabase (versie 1.2, 1.3 en
1.4) die vigeerden ten tijde van de vergunningaanvraag, dienen de behaalde schaduwprijzen met enige marge geïnterpreteerd te
worden. Nieuwe versies van de Nationale
Milieudatabase kunnen van invloed zijn
op de resultaten, omdat continu verbeteringen en aanvullingen plaatsvinden van
de (beschikbare gegevens in de) Nationale
Milieudatabase. Mocht de evaluatie grond
zijn voor het stellen van grenswaarden in
het Bouwbesluit, dan zal een herberekening
moeten worden uitgevoerd met de meest
recente versie 1.6 om tot een afgewogen
grenswaarde/getal te komen.
In de figuren 5 en 6 is een voorbeeld uitgewerkt van een indeling van de schaduwprijzen in vijf klassen: A tot en met E. In
deze figuren is te zien hoeveel projecten
er in elke klasse zouden vallen en om welk
type gebouwen dit dan gaat. Vanwege
de hoge schaduwprijzen van vrijstaande
woningen, valt iets meer dan 50 procent
van de vrijstaande woningen in de klassen C en D. Deze positie van vrijstaande
woningen is een belangrijk gegeven om
mee te nemen in de discussie over het instellen van prestatie-eisen en de effecten
die dit kan hebben voor de realisatie van
vrijstaande woningen.
Zoals aangegeven zijn in het verleden
positieve ontwikkelingen voor het milieu
mede gestimuleerd door – sturende – re-
Figuur 5: Mogelijk systeem met klassen.
gelgeving vanuit de overheid. Bewustwording, kennisontwikkeling, kwaliteitsbevordering en het stimuleren van innovatie
zijn daarin kernbegrippen; voorwaarden
zijn het creëren van geharmoniseerde
bepalingsmethoden binnen een uniform
speelveld voor alle partijen. Thema’s die
ook van toepassing lijken te zijn op het
beperken van de milieubelasting van gebouwen en de daarin toegepaste bouwmaterialen. Het invoeren van prestatie-eisen
kan daarbij voor de bouwkolom, inclusief
opdrachtgevers en eindgebruikers, een
ondergrens vormen om partijen te helpen
bij het maken van duurzame(re) keuzes
in het brede palet aan bouwmaterialen en
-producten.
Marjolein van der Klauw Klauw is
Adviseur Duurzaamheid bij Movares.
Estéban van Zeijl is sr. Adviseur en
Procesmanager voor duurzaamheid in
de gebouwde omgeving en coördinator
duurzaamheid bij Movares.
www.movares.nl.
Figuur 6: Percentage nieuwbouwwoningen per klasse op basis van huidig onderzoek.