Competenties voor leraren

Download Report

Transcript Competenties voor leraren

Naast lezen, schrijven en rekenen, moeten kinderen ook leren zich staande te houden in hun lokale
en mondiale samenleving. Hier hebben ze kennis, houdingen en vaardigheden voor nodig – inclusief
het vermogen tot reflectie. Al deze competenties zijn impliciet of expliciet doordrongen van waarden.
Onderwijs in wereldburgerschap stimuleert die competenties en vormt zo de basis voor gedrag.
Voor dit boek heeft NCDO 28 belangrijke competenties op een rij gezet.
Inleiding
4x7
competenties voor leerlingen
Hoe meer kinderen leren over de wereld
die hen beïnvloedt, en die zij op hun beurt
beïnvloeden, hoe meer controle zij hebben
over hun leven.
houding
KENNIS
• kent de eigen samenleving (politiek,
economisch, sociaal, ecologisch);
• begrijpt hoe deze zich verhoudt tot
andere samenlevingen;
• ziet hoe ontwikkelingen in de wereld
met elkaar samenhangen;
• snapt hoe afhankelijk wereldbewoners
van elkaar zijn;
• kent het belang van een duurzame,
ethisch verantwoorde levenswijze;
• weet hoe hij snel op de hoogte kan
komen van wat zich op aarde afspeelt;
• beheerst meerdere (wereld)talen.
• respecteert (en heeft interesse in) diversiteit in normen en waarden;
• voelt zich betrokken bij medemensen, in de eigen samenleving én elders;
• wil de wereld rechtvaardiger maken, conform de universele mensenrechten;
• voelt zich ongemakkelijk bij sociaal onrecht;
• gelooft een goede bijdrage te kunnen leveren aan de (mondiale) maatschappij;
• staat open voor samenwerking en nieuwe perspectieven of lessen;
• is bereid verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen acties.
DE LEERLING
ALS
WERELDBURGER
VAARDIGHEDEN
• kan omgaan en communiceren met mensen met verschillende achtergronden;
• is in staat anderen te betrekken, met hen samen te werken en netwerken te vormen;
• weet (online) media, vervoers- en communicatiemiddelen te gebruiken;
• is in staat snel informatie te vinden en te doorgronden;
• kan omgaan met conflicten, snelle veranderingen en onzekere situaties;
• weet zich in te leven in wat anderen denken, voelen en willen;
• zet zich in om het leven van medemensen te verbeteren, hier én daar.
REFLECTIE
• ziet hoe de wereld hem beïnvloedt, bijvoorbeeld
via kansen en uitdagingen;
• heeft door hoe hij op zijn beurt de wereld kan
beïnvloeden;
• ziet dat hij via samenwerking vaak sneller of beter
problemen oplost;
• vormt een gefundeerde mening over de wijze
waarop zijn samenleving in elkaar zit;
• vormt een gefundeerde mening over internationale
ontwikkelingen en relaties;
• is in staat andermans denken en doen kritisch
te beoordelen;
• kan bij zichzelf nagaan of hij (mede gezien de context)
het juiste denkt of doet.
hoe KIJKEN SCHOLEN IN FINLAND aan tegen competenties VAN wereldburgers?
Ontdek het zelf! Download Schools reaching out to a global world (2011) op www.oph.fi/english > Sources of information > Publications.
>> Er is veel discussie over de term ‘wereldburger’. Wanneer ben je het wel? Wanneer
niet? Leraren vertellen in dit boek hoe zij daar tegenaan kijken. Deskundigen van
NCDO doen dat ook. Zij stellen dat het er bij wereldburgerschapsonderwijs om draait
leerlingen bewust te maken van hun verbondenheid met de rest van de planeet. Een
lesgevende moet hiervoor kennis aanreiken, maar dient vooral een bepaald soort
gedrag te stimuleren. Eén dat blijk geeft van inlevingsvermogen, van communicatieskills,
van samenwerkingsvaardigheden en van een respectvolle houding ten opzichte van
andermans overtuigingen. Pas in zoverre de leerlingen zulk gedrag vertonen, mogen ze
‘wereldburgers’ heten.
prettige gevoelens
De rol van ouders, onderwijzers en leraren is van onschatbare waarde in de persoonlijke
groei van leerlingen – een groei waarvan burgerschapsvorming een essentieel deel
uitmaakt. Zoals mede uit de verhalen in dit boek blijkt (bijvoorbeeld het artikel over
hersenonderzoek op pagina 106) kan juist zo’n opvoeder, onderwijzer of docent kinderen
leren dat de wereld niet om hén draait. Dat ze onderdeel zijn van een een mondiale
samenleving; een systeem dat hun identiteit vormt en dat zij op hun beurt beter of juist
slechter kunnen maken. Het is de kunst van het opvoeden om kinderen wegwijs te maken
in het spanningsveld tussen hun individualiteit en hun lidmaatschap van een groter geheel.
Hoe meer kinderen leren over de wereld die hen beïnvloedt, hoe beter zij zichzelf zullen
begrijpen. Daarmee krijgen zij meer controle over hun rol in het systeem en kunnen ze deze
rol verstandiger invullen. Veruit de meesten zullen manieren zoeken om hun wereldwijde
samenleving te versterken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar de mens is een sociaal
dier en krijgt daardoor negen van de tien keer een prettig gevoel als hij iets goeds doet
voor de samenleving. En hij voelt zich hier extra toe geroepen als hij dit samen met anderen
mag doen, zoals in een sponsorloop of tv-inzamelingsactie. ‘Goed doen’ werkt aanstekelijk
en inspireert. Zeker als een groep het doet. >>
39 x
competenties voor
­les­gevenden
Een onderwijzer of docent die wereldburger­
schap wil stimuleren onder zijn leerlingen,
heeft bepaalde competenties nodig.
Diverse instanties hebben hier een
aanzet toe gegeven. De United Nations
Economic Commission for Europe (UNECE)
bijvoorbeeld met betrekking tot duurzame
ontwikkeling. In haar document Leren voor
een Leefbare Toekomst: competenties inzake
Educatie voor Duurzame Ontwikkeling noemt
UNECE 39 dingen die lesgevenden zouden
moeten kennen, kunnen en zijn.
De ideale onderwijzer of docent kan
bijvoorbeeld:
• omgaan met complexe vraagstukken;
• zien hoe ontwikkelingen in de wereld
met elkaar verbonden zijn;
• aangeven wat uit het verleden
geleerd kan worden;
• inspireren tot betrokkenheid
in het heden.
Alle 39 competenties ontdekken?
Download de Nederlandstalige versie van het
UNECE-document op de Belgische website
www.lne.be > Thema’s: natuur- en milieueducatie >
Algemeen: educatie voor duurzame ontwikkeling >
Educatie voor Duurzame Ontwikkeling.
competentie
voor
onderwijzers
17 Inleiding
+ 1 EXTRA
HANDEN IN HET HAAR
Veel scholen weten niet hoe ze moeten voldoen
aan de wettelijke verplichting om burgerschap te
stimuleren. Daarover sloeg de Onderwijsraad in
2012 alarm, via een rapport aan de overheid. De
raad adviseerde drie maatregelen om het tij te
keren (zie pagina 112).
De Marnix Academie, een Pabo in Utrecht,
noemt acht kerncompetenties waarvan
studenten aan het eind van hun opleiding
blijk moeten geven. De achtste (‘Inspiratie en
normatief’) is mede gebaseerd op de canon
voor wereldburgerschap Vensters op de
Wereld van NCDO. Op haar website schrijft
de Marnix Academie over deze competentie
het volgende:
‘Als leraar basisonderwijs draag je bij aan
de vorming van de leerlingen. Je maakt die
vormende rol waar vanuit een (verantwoord
en aan wetenschappelijke bronnen
gerelateerd) normatief kader, waarin jouw
opvattingen plaats hebben gekregen over
(bijvoorbeeld) recht en rechtvaardigheid,
ruimte geven, bemoedigen en ondersteuning
bieden in de omgang met de ander. Je bent
je bewust van die opvattingen en kunt die
verwoorden en verantwoorden in taal en
in handelen. Je sluit in dat handelen aan
bij het normatieve kader van de school. Je
laat je inspireren om je rol als docent en
medeopvoeder zo goed mogelijk vorm te
geven. Je hanteert (levensbeschouwelijke)
inspiratiebronnen en weet de leerlingen vanuit
die bronnen te inspireren. Daarmee geef je
op authentieke wijze vorm aan persoonlijk
meesterschap.’
Benieuwd naar de andere
zeven competenties?
Kijk op www.marnixacademie.nl
> Marnix Academie > Leraar worden > Competenties.
>> TOEKOMSTIGE BEROEPEN
Scholen die geen aandacht besteden aan wereldburgerschap doen de samenleving
tekort. De gezondheid van deze samenleving hangt immers af van de actieve,
opbouwende rol die burgers erin spelen. En scholen kunnen die rol als geen ander
stimuleren. Een mierenhoop overleeft het ook niet als alle mieren alleen nog maar
consumerend op hun rug liggen: zij moeten stuk voor stuk hun eigen taak zien te vinden.
De volgende keer dat er weer paniek uitbreekt als het Nederlandse onderwijs in de
mondiale subtop eindigt met rekenen, economische kennis of technische vaardigheden,
is dan ook reflectie geboden. In plaats van de lestijd voor (wereld)burgerschapsonderwijs
verder te beperken, alsof het een luxe extraatje zou zijn naast de echte vakken, zou een
heel andere strategie passen.
Onderwijs over wereldburgerschap moet juist volop aandacht krijgen. De competenties
die leerlingen zich in die lessen eigen maken, zijn minstens zo belangrijk als reken­
vaardigheden of beroepsgerichte skills. De globaliserende samenleving verandert
tegenwoordig zó snel, dat niemand meer weet welke professies over tien jaar nog nodig
zullen zijn, laat staan welke beroepen er tegen die tijd zijn bijgekomen. Het wordt steeds
moeilijker om kinderen gericht voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Maar dat zij de
competenties van een wereldburger nodig zullen hebben, dát is duidelijk. Dit boek kan
opgevat worden als een oproep aan overheden en scholen om die competenties te
stimuleren. In naam van de leerlingen én van de samenleving.
sterke verankering
Gebeurt er nu dan niets op scholen? Natuurlijk wel! Zoals je in dit boek zult zien, wordt
er op heel veel onderwijsinstanties al heel veel gedaan aan wereldburgerschap. Je zou
zelfs kunnen zeggen dat het thema op elke school in Nederland verankerd is. Dan gaat
het wel over lichte verankering; één waarvan onderwijzers en docenten zich vaak zelf niet
eens bewust zijn. Leerlingen doen via geschiedenis bijvoorbeeld interculturele kennis
op. Ze bereiden zich met lessen Engels voor op internationale communicatie. En op het
schoolplein leren onderwijzers aan kinderen hoe ze ruzies kunnen beslechten. Het is
allemaal competentiegericht onderwijs, maar niet in een volwaardige vorm.
Wat dáárvoor nodig is, is sterke verankering. En die vereist dat alle losse eindjes
samengeknoopt worden. Anders gezegd: op elke school zouden directieleden en
lesgevende medewerkers geregeld bij elkaar aan tafel moeten schuiven. Om op papier te
zetten wat zij gezamenlijk onder wereldburgerschap verstaan en waarom ze dit belangrijk
vinden. Vervolgens kunnen ze aan de hand van die visie kritisch nagaan wat er al gebeurt
rond dit thema, wat er nog zou moeten gebeuren en wat aanscherping nodig heeft. Daarna
rest nog het schrijven van een plan om deze aanvulling en aanscherping in gang te zetten.
De afspraken en doelen uit dit plan worden idealiter vastgelegd in het curriculum. Zó
verbeter je onderwijs.
NCDO kan hierbij helpen. Met advies, bijvoorbeeld. Met trainingen. Of met publicaties als
deze, gebaseerd op zulke trainingen en op (vaak eigen) onderzoek. Het boek Wereldburger
met ketchup zal scholen hopelijk inspireren om hun wereldburgerschapsonderwijs naar een
hoger niveau te tillen. Zodat hun leerlingen de actieve burgers worden die de wereld nodig
heeft. Al dan niet dankzij een les over hamburgers.
JEROEN VAN DER ZANT
SENIOR TRAINER/ADVISEUR NCDO EN HOOFDREDACTEUR WERELDBURGER MET KETCHUP
NCDO
• staat voor ‘Nederlandse Commissie voor
Internationale Samenwerking en Duurzame
Ontwikkeling’;
• is het enige kennis- en adviescentrum
in Europa dat zich specifiek richt op de
mondiale dimensie van burgerschap,
inclusief internationale samenwerking;
• voert onderzoek uit, biedt advies en geeft
trainingen in Nederland;
• stimuleert ook de Nederlandse
meningsvorming over mondiale thema’s;
• doet dat door publicaties te verzorgen en
de discussie op gang te brengen;
• werkt daarbij samen met overheid en
politiek, maatschappelijke organisaties,
bedrijfsleven en wetenschappers.