Arts Lex Peters blijft strijden tegen vrouwenkanker

Download Report

Transcript Arts Lex Peters blijft strijden tegen vrouwenkanker

WOENSDAG 5 FEBRUARI 2014
14
Bakers &
Roasters
Deze ontbijthemel
krijgt vijf sterren
TROPEN
JAREN
Arts Lex Peters blijft
strijden tegen
vrouwenkanker
PS4
WOENSDAG 5 FEBRUARI 2014
PS5
WOENSDAG 5 FEBRUARI 2014
Amsterdammer en hoogleraar gynaecologie Lex Peters (64) bracht tafelazijn en vloeibaar
stikstof naar ontwikkelingslanden om baarmoederhalskanker vroegtijdig te kunnen
tackelen. Nu gaat hij met pensioen. Tenminste: als gynaecoloog, nog láng niet als
tropenarts. Vrijdag werd hij geridderd.
tekst MALIKA SEVIL foto MARK VAN DER ZOUW
Tropendokter
voor altijd
In een dagboek schreef u ooit: ‘Wanneer ging ik voor het
laatst op vakantie met alleen zonnebrandolie, zwembroek en
zonnebril? Ik verlang er geen moment naar terug.’ Wat zit er
dan wel in die koffer als u voor uw stichting Female Cancer
Foundation op pad gaat?
“Vaak reis ik naar ontwikkelingslanden met mijn vrouw,
Annemieke Bakker. Dan zit de hele koffer vol met kinderkleertjes, speelgoed, informatieboekjes. Maar ook
clownskleren. Van Annemieke. Zij was voorheen advocaat in onroerend goed, maar ze wilde verandering in
haar leven. Het klassieke beeld op Schiphol is dan ook
het overpakken van de spullen uit de koffers naar de
handbagage. Je mag niet meer dan 23 kilo meenemen. We
komen áltijd met zwaardere koffers.”
Heel even: uw vrouw was advocaat en werd clown?
“Ze was kritisch over wat ze deed. Dat het in die wereld
niet gaat om het gelijk hebben, maar het gelijk krijgen. Ze
zei: ‘Ik wil dolgraag iets voor kinderen betekenen.’ Zij
heeft de stichting Global Clowning opgericht en reist veel
naar derdewereldlanden. Ook zonder mij.”
Wat zit er nog meer in uw koffer?
“Een net pak. Ik besef heel goed dat ik ook naar het ministerie en het universiteitsziekenhuis moet. Ik wil niet
het risico lopen dat ze ons gaan tegenwerken en we kunnen uit die contacten ook heel veel goeds halen. Dus ik
heb al bijna tien jaar hetzelfde tropenpak bij me.”
En medische instrumenten?
“Nee, in principe werken we met spullen die lokaal verkrijgbaar zijn, zodat de hulpverleners – ook als wij weg
zijn – kunnen doorwerken. Bij dit project zijn geen ingewikkelde instrumenten nodig – integendeel.”
Tafelazijn en vloeibaar stikstof.
“Ja, dat, én bewustwording is belangrijk. Ze hebben allemaal wel een familielid dat is overleden aan baarmoederhalskanker. Het is belangrijk dat de vrouwen weten dat ze
iets aan deze ziekte kunnen doen. In sommige landen
gaan gezondheidswerkers de townships in om vrouwen
voor te lichten. Ook proberen we opinion leaders ertoe te
bewegen de boodschap over te brengen. In een strenge
moslimgemeenschap ga je naar de imam. Je kunt wel faciliteiten aanbieden, maar vrouwen staan op de rem als
ze geen of slechte ervaringen met zorg hebben.”
Hoe werkt de behandeling?
“Bij het onderzoek brengt een lokale verpleegster of een
verloskundige, die wij hebben opgeleid, een spreider
(eendenbek, red.) in. Vervolgens stipt ze met een wattenstokje de baarmoedermond aan met tafelazijn. Als het
weefsel wit kleurt, is de kans groot dat er afwijkende cellen zijn, die kunnen uitgroeien tot baarmoederhalskanker. Ter plekke kunnen deze cellen met vloeibaar stikstof
worden bevroren. Dat is een methode die overal kan.
Overal waar Coca-Cola en Heineken zitten, zit CO2.”
Waarom maken jullie geen uitstrijkje?
“Het is kostbaar, maar het is ook logistiek lastig. Als er bij
een uitstrijkje iets afwijkends wordt gevonden, moeten
vrouwen nog een keer terugkomen voor behandeling. Dat
doen ze vaak niet: dan moet er worden geoogst, of er is
geen geld voor transport. Het voordeel van direct behandelen is dat er ook een signaal vanuitgaat: vrouwen komen genezen in de gemeenschap terug.”
“Ik ken een voorbeeld van een Afrikaanse vrouw die
na zo’n controle werd doorgestuurd naar het ziekenhuis,
waar haar baarmoeder werd weggehaald. Dat heeft haar
leven gered, want ze had een heel ernstige afwijking.
Maar je moet je voorstellen: die vrouw ging zonder klachten voor screening en kwam thuis: buikpijn van de operatie, ze menstrueert niet meer en ze kan geen kinderen
meer krijgen. Van die gemeenschap is nóóit meer iemand
naar het programma gekomen. Dan kies je in het vervolg
dus voor bevriezing. Dan ga je niet voor 95 procent genezing, maar voor 80 procent genezing.”
mijn broer. We wilden een café met jazz en klassieke muziek. Twintig jaar geleden hebben we Woutertje Pieterse
op de Noordermarkt gekocht, verbouwd en Proust genoemd. We hadden een kroeg voor ogen waar alles samenkwam, de kunstenaars, schrijvers, de hoeren en de
mensen van de wijk. Nou, en daar hebben we ook wel
heel hard aan gewerkt. Maar er moest zo veel geld bij. Ik
geloof dat ik het zes jaar gedaan heb – naast mijn werk.”
Hoe verklaart u vanuit uw achtergrond – een domineeszoon
uit Den Haag – het werk dat u nu doet?
“Zendingsmentaliteit, maar dan met azijn in plaats van
met de bijbel!? Ja, dat zal er wel een beetje inzitten. Tegelijkertijd heb ik ook gemerkt dat in mijn geloofservaring
de liefde tot God secundair was aan de liefde tot mijn medemens. Mij lijkt het dat God dat ook wel prettig vond.”
Dat lijkt me een ingewikkelde combinatie.
“Dat vonden mensen ook raar. Dat je gynaecoloog in Leiden bent én twee avonden in de week in de kroeg staat.
Als je de verantwoordelijkheden kent, kan het. Maar studenten keken er nog wel eens raar van op. Een student
moest een mondeling examen bij mij doen en kwam ’s
avonds in Proust vieren dat ze het had gehaald. Dus die
ziet mij achter de bar staan. Die denkt: dit is een nachtmerrie! Ze holde de kroeg uit. Even later kwam ze terug en
vroeg: Het is misschien een heel rare vraag, maar bent u
professor Peters?”
“Ik heb altijd belangstelling gehad voor de onverenigbaarheid van dingen. Dan wilde ik aantonen dat ze wel
verenigbaar zijn. Keihard werken in het ziekenhuis en
dan op mijn fietsje naar de kroeg om mensen te bedienen. Dan denken mensen: Ja, maar dan ben je toch moe?
Maar een accu laad je niet op door de auto stil te zetten.”
Wat voor jongetje was u?
“Een emotioneel jongetje; huilerig, gauw geroerd.”
U zoekt kanten van de gezondheidszorg die zich moeilijk
laten combineren met die emotionele betrokkenheid van dat
jongetje, lijkt mij.
“Je kunt ook wel de verlosrichting op, maar ik heb altijd
de care-kant gezocht. Ik ben gepromoveerd op de integrale benadering van chronische buikpijn. Daarbij kijk je
ook wat iemand emotioneel heeft meegemaakt en wat de
gevolgen van de pijn zijn in het dagelijks leven. Je kijkt
verder dan alleen naar de laatste CT-scan. In die benadering zit vaak veel meer winst dan in een opeenvolging
van medicateuze, operatieve ingrepen.”
U bent in 1976 met uw gezin naar Kenia gegaan om daar als
tropenarts te werken. Wat was de samenstelling?
“Een dochter van twee tot drie maanden, een zoon van
ruim twee. Het was eigenlijk onverantwoord. Mijn dochtertje had een darmziekte en was afhankelijk van dieetvoeding. Mijn gezin moest meedoen in mijn idealisme, zo
groot was die drang.”
Wat is er dan gebeurd? Het lijkt me juist zo avontuurlijk.
“Mijn dochter is heel ziek geweest, mijn ex-vrouw is overgevlogen voor medische behandeling. En ik heb ook een
keer Oegandese militairen met bazooka’s in mijn tuin gehad. Mijn kinderen waren gelukkig, met dieren in de
tuin, maar ik moet onze tijd daar niet romantiseren.”
U heeft zich niet gerealiseerd wat u te wachten stond?
“Ik was daar naïef in. We hebben op weg naar een kampeerweekend ook een heel ernstig auto-ongeluk gehad.
We zijn over de kop gegaan. Mijn vrouw was bewusteloos, ik moest mijn dochter mond-op-mond beademen.
Ik was dus bezig met het in leven houden van mijn gezin.
Het was ongeveer tien kilometer van het ziekenhuis. Dus
al die mensen die ik in mijn ziekenhuis zag, kwamen
langs die weg. Het enige wat ze deden, was van die minibusjes afspringen en álles, alles, alles meenemen wat er
lag. Navrant, als dat gebeurt in de buurt van het ziekenhuis waar je dag en nacht klaarstaat voor de mensen.”
Maar u bent niet afgeknapt.
“Nee, het heeft wel iets gebroken. De liefde voor de mensen is er niet door kapotgemaakt. Het was ook wel te begrijpen. Ze zagen al die overdaad op straat liggen. Allemaal lekkere drankjes en blikjes, en zij hebben niks.”
Had u naast uw werk voor de stichting, het ziekenhuis en de
Jan van Goyenkliniek nog wel tijd voor andere zaken?
“Ja hoor. Lezen, sporten. Én ik heb een kroeg gehad.Met
De kans dat u nu achterover gaat leunen, lijkt mij nihil.
“Ja, ook van mijn reizen voor de stichting krijg ik energie.
En nu kan ik er nog meer tijd in steken, nu ik niet meer de
dagelijkse gang naar het ziekenhuis hoef te maken.”
CV LEX PETERS
1949 geboren in Den Haag, jongste in
een gezin met zeven kinderen.
1976 net afgestudeerd. Gaat aan de slag
als tropenarts in West-Kenia.
1979 in Nederland specialiseert hij zich
tot gynaecoloog, met aandacht voor en
onderzoek naar oncologie en
psychosomatiek.
1989 promoveert op de integrale
benadering van chronische buikpijn.
2002 hoogleraar gynaecologie Leids
Universitair Medisch Centrum en hoofd
gynaecologische oncologie.
31 januari 2014 officier in de Orde van
Oranje Nassau. Werkt één dag in de week
in Medisch Centrum Jan van Goyen.
FEMALE CANCER FOUNDATION
De stichting Female Cancer Foundation,
die door Lex Peters werd opgericht, leidt
lokale zorgverleners op in het herkennen
en behandelen van de voorstadia van
baarmoederhalskanker. In 2006 is het
project begonnen en inmiddels loopt het
in Ghana, The Gambia, Zambia, Malawi,
Kenia, Zuid-Afrika, Indonesië en
Bangladesh. Honderdduizenden vrouwen
zijn de laatste jaren gecontroleerd. Van
hen reageerde ongeveer vijf procent
positief op de test met azijnzuur.