Feedbackformulier - SEBooijportfolio

Download Report

Transcript Feedbackformulier - SEBooijportfolio

Feedbackformulier lesbezoek
Student: Stefan Booij
Feedbackgever: Agnes Jansen
Handtekening: AJ
Opleiding: tweedejaars lerarenopleiding biologie
Stageschool: Singelland VHS
Datum: 1 april 2014
Klas: 2TLC
Coach: Wim Eijlander
Aantal lln.:
Score: Goed: ++ | Voldoende: + | Matig: +/- | Onvoldoende: - | Niet gezien: 0
1. Interpersoonlijk competent
1. Toont communicatieve vaardigheden.
Score
++
2. Herkent sociale interacties in de klas en speelt
daarop in.
3. Schept een klimaat voor samenwerking met de
leerlingen en tussen de leerlingen onderling.
+-
4. Kan inspelen op spontaan en onverwacht gedrag.
+
5. Corrigeert ongewenst gedrag effectief.
-
6. Geeft duidelijk leiding aan de groep.
++
7. Hanteert een heldere aandachtverdeling tussen
groep en individu.
8. Maakt een zekere en rustige indruk voor de groep.
+
+-
+
9. Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor een
1
goed werk- en leefklimaat in de klas.
Opmerkingen
Je kent de namen goed van de
leerlingen.
Je kunt op een zeer goed niveau
met de leerlingen communiceren.
Je sluit aan bij de belevingswereld
van de leerlingen.
Bij de start van de les leg je contact
met de leerlingen.
De klas, alle leerlingen, willen wel
meewerken, de leerlingen zijn wel
onrustig. Soms zorg jezelf voor die
onrust.
Je hebt een zekere uitstraling. Je
neemt duidelijk de leiding.
Je bent erg behulpzaam en ziet
veel in de groep.
Je corrigeert en complimenteert
indien nodig. Vraag je telkens
duidelijk af of het werkt. Je bent niet
consequent. Zeg wat je doet en doe
wat je zeg!!
Je geeft in een bord schema aan
wat de structuur is van de les en
neemt dit door met de leerlingen
.
2. Pedagogisch competent
1. Past zijn taalgebruik aan bij de doelgroep.
2. Gebruikt een passend stemgebruik, volume en
spreektempo.
1
Score
++
++
Opmerkingen
Je hebt een hele fijne duidelijke
stem. Gebruikt volume en kan je
stem verheffen indien nodig. Je
hebt een goed spreektempo en
intonatie. Alles ondersteund door
De cursief gedrukt indicatoren geven het hoogste niveau aan (startbekwaam).
1
3. Stimuleert zelfstandigheid en initiatief bij de
leerlingen.
4. Herkent en houdt rekening met verschillen
tussen leerlingen.
+
non-verbale gebaren.
5. Geeft blijk van een positieve verwachting t.a.v.
leerlingen en hun prestaties.
6. Geeft complimenten.
+
Je gebruikt veel variatie en leuke
werkvormen, maar laat de
leerlingen meer uit zich zelf halen.
Je bent nog erg docent gestuurd.
7. Toont voorspelbaar leerkrachtgedrag.
+
8. Signaleert ontwikkelings- of gedragsproblemen en
houdt daar rekening mee.
+
Differentiatie heb ik niet duidelijk
gezien in deze les.
Je ietwat “losse”houding
veroorzaakt ruis in de klas. Ga op
zoek naar je eigen grenzen en welk
type docent je wilt zijn.
De leerlingen accepteren je als de
docent.
Je corrigeert de leerlingen, maar
het heeft veelal nog geen effect,
hoe kun je dit wel voor elkaar
krijgen?
Je complimenteert de leerlingen.
Tijdens het zelfstandig werken heb
je veel aandacht voor de individuele
leerling, je geeft uitgebreid uitleg.
Zie je ook wat er in de rest van het
lokaal gebeurt?
2
3. Vakinhoudelijk/vakdidactisch competent
1. Staat zelf boven de behandelde lesstof.
Score
+
2. Heeft de les goed voorbereid (lesformulier,
opdrachten eerst zelf gemaakt).
3. Heeft duidelijke en haalbare lesdoelen
geformuleerd.
4. Opent de les op een wijze die aansluit bij de
doelgroep en het lesonderwerp (o.a. voorkennis
activeren; doel duidelijk maken).
5. Heeft een leskern voorbereid die aansluit bij de
doelgroep en het lesonderwerp.
+
6. Geeft heldere instructies en uitleg.
+-
7. Controleert of de lln. de instructies en uitleg
hebben begrepen.
+-
8. Hanteert een goede vraagtechniek.
+-
9. Geeft leerlingen ruimte voor vragen en eigen
inbreng.
+
10. Geeft leerlingen regelmatig feedback op hun
werk.
11. Houdt rekening met verschillen tussen
leerlingen.
12. Zorgt voor voldoende variatie in de les.
+
13. Gebruikt activerende werkvormen.
+-
14. Maakt zonodig functioneel gebruik van
ondersteunende middelen ( AVC; ICT e.d.).
15. Maakt functioneel gebruik van de doeltaal
(moderne vreemde talen/Fries).
++
16. Controleert of de leerlingen voldoende hebben
geleerd en of het onderwijs effectief is geweest.
17. Sluit de les op een wijze die aansluit bij de
doelgroep en het lesonderwerp.
+-
18. Signaleert eventuele leerproblemen en houdt daar
rekening mee.
++-
+-
++-
nvt
+
Opmerkingen
Je hebt jezelf goed voorbereid.
Neem je voldoende zelf initiatief?
Vraag je om methoden,
voorwerpen, ideeën, materialen?
Weet je zelf wat, hoe en waarom je
iets wilt doen in de les? Kijk nog
eens naar je lesformulier. Bekijk de
doelen en de mogelijke
overwegingen.
Werk je ruim vooruit? Toets vragen
bedacht? Nagedacht waar de
leerlingen mogelijk tegen aan
kunnen lopen? Hoe kun je hier
vooraf op inspelen?
Organisatorisch kun je nog een
flinke slag maken, denk ik.
Je activeert voorkennis, maakt het
op diverse manieren interessant,
gebruikt een pakkend begin,
zodanig dat de leerlingen
nieuwsgierig worden naar je les.
Raffel de voorkennis activeren niet
af.
Je herhaalt, controleert en vat
samen en betrekt de leerlingen
erbij.
Je geeft tijdsindicatie en houdt je
eraan.
Er zitten duidelijke accenten en
overgangen in de les. Bewust? Of
kun je in de toekomst dit bewust
inzetten in je lesformulieren. Wees
vooral bewust van wat je doet en
doe het niet alleen op gevoel.
Je bent creatief en onderzoekt en
probeert diverse werkvormen uit.
Maak de leerlingen hierin nog meer
zelf verantwoordelijkere.
De afronding van de les heb je
bewust aangepakt. De onrust aan
het eind werd veroorzaakt door
traktatie en je laatste les.
.
3
4. Organisatorisch competent
Score
1. Heeft de praktische kant van het onderwijs effectief +
en efficiënt georganiseerd.
2. Hanteert heldere lesovergangen.
+
3. Heeft zicht op wat de leerlingen doen.
+-
4. Controleert of de leerlingen aan het werk zijn.
+
+-
5. Schept een rustige en prettige werksfeer.
+-
6. Maakt werkbare afspraken met de leerlingen en
hanteert die consequent.
7. Kan effectief individuele begeleiding / uitleg geven. +
8. Laat systematische aandachtsverdeling tijdens
zelfwerkzaamheid zien (bv. hulprondes lopen).
+
9. Hanteert een goede tijd- en werkplanning
+
10. Hanteert een lange termijn planning, die bij
leerlingen bekend is.
7. Reflectie
Goede voorbereiding. Dit is echter
niet je sterkste kant en daar moet je
je bewust van worden en aan
werken. Je hebt vele progressie
gemaakt de afgelopen periode en is
een mooi leerdoel voor volgend
jaar. (vroegtijdig aan de slag gaan
en een langetermijnplanning
maken!)
Je weet wat je wilt doen en doet dit
gewoon, heel rustig.
Je bent flexibel genoeg en kunt
improviseren. Maar als je je wat
meer moet toeleggen op de
ordeproblematiek is een goede
voorbereiding het halve werk.
Zie je wat de rest doet als je een
leerling individueel helpt?
Het bordschema, lesformulier,
tijdsindicatiegeven gaven je in deze
les voldoende houvast..
Score
1. Kan gemaakte keuzes in lesvoorbereiding en –
+
uitvoering professioneel toelichten en
verantwoorden.
2. Toont inzicht in het eigen functioneren, kan
++
kenmerkende situaties in zijn lessen benoemen en
analyseren.
3. Verwerkt eigen inzicht en feedback van anderen in +
concrete leerdoelen om de eigen competenties te
ontwikkelen.
4. Stemt eigen professionele ontwikkeling af op
ontwikkelingen in de school.
5. Is in staat om te handelen vanuit een goed
doordachte visie op het beroep.
Opmerkingen
Opmerkingen
Je kunt dat goed per les en in grote
verband. Blijf hiermee doorgaan.
Maak je ontwikkeling duidelijk. Zorg
dat je duidelijk krijgt wat je eigen
grenzen zijn en ga daar in volgende
stages mee aan de slag. Zet je
eigeninzichten en feedback van
anderen om in leerdoelen!
Kijk kritisch naar jezelf. Ga bewust
om met je valkuilen en
kernkwaliteiten en maak er een
duidelijk plan voor hoe je die wilt
ontwikkelen.
Zorg dat je duidelijke doelen stelt
om je ontwikkeling verder uit te
bouwen.
Neem initiatief en probeer zoveel
mogelijk uit de stage te halen
4
Toelichting / afspraken:
In bovenstaande en onderstaande verhaal staan diverse punten genoemd waar je goed en minder
goed in bent. Je hebt voldoende ontwikkeling doorgemaakt voor een tweedejaars student. Je bent
bewust van je tekortkomingen en kunt hier aan gaan werken. Je bent een erg enthousiaste docent
met hard voor de leerling. Wees je echter bewust dat jij de docent bent en de andere de leerlingen.
Jullie hebben duidelijk een andere rol.
Maak doelgerichte opdrachten en leerdoelen om nog een stap in je ontwikkeling te maken, zodat je in
jaar drie nog flinken stappen moet/kunt maken om goed een LIO-stage te kunnen lopen. Er is nog wel
wat werk aan de winkel, vooral op het gebied van orde.
Ga na wat je eigen grenzen zijn en indien die grenzen overschreden worden welke consequenties je
eraan wilt verbinden.
Ga jezelf veel filmen en bekijk jezelf en analyseer wat er gebeurd en doe je je voordeel ermee. Op
organisatorisch vlak kun je veel leren door alles vroegtijdig in kaart te brengen. Breng structuur en
orde hierin aan. Succes
Tops:
Herhaling van de vorige les
Enthousiasme
Plezier in het lesgeven
Interactie met de leerlingen
Zekerheid voor de groep
Stemgebruik, helder, genoeg volume en intonatie
Je legt accenten en maakt overgangen in de les.
Je kent de namen
Je bent behulpzaam
Er is veel variatie in je les
Je bent creatief in het omgaan met werkvormen
Je complimenteert
Je spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag op diverse manieren. Heeft het effect?
Je controleert of de leerlingen het hebben begrepen, vat samen en herhaalt het op diverse manieren
(beeld, geluid, tekst)
Evalueert de les.
Non-verbaal
Voorkennis activeren
Beginsituatie vaststellen
Vakinhoudelijk goed
Je bent flexibel e kunt improviseren.
Je geeft tijdsindicatie
Time-management
Tips:
Structuur en opbouw
Organisatie van de les
Corrigeren met effect
Doorpakken als je een waarschuwing geeft, consequent zijn.
Doelbewust met de lesdoelen omgaan
Je enthousiasme, kan ook onrust veroorzaken (valkuil)
Langere termijn planning, organisatorisch
Je zou de leerlingen meer actief kunnen maken, tijdens een leuke werkvorm
Docent gestuurde les met veel aandacht voor de leerling.
Doelen stellen vooraf en wat de leerlingen tegen en jij tegen kunnen komen, voorbereiden.
Leerlingen kletsen veel tijdens deze les. Ze luisteren niet continue. Hoe ziet jouw escalatieladder
eruit? (tijdens zelfstandig werken, tijdens uitleg deden de leerlingen aardig mee)
5
Overwegingen (waarom je wil dat lln het leren en waarom je denkt wat er in het hoofd van de lln
gebeurd) goed voorbereiden dus verdiepen en terug laten komen in je lesformulier.
Lesobservatie
Lesformulier!
Mag de tas van tafel. Je hebt alles klaar gezet.
Kennen jullie deze nog? Bril op bord. Wat hebben we gisteren besproken.
Namen noemen en vragen voorkennis activeren. Herkennen. Snel.
Enthousiasme
Beginsituatie vaststellen.
Planning op bord zetten (leidraad). Tijdens het bordschrijven houd je de groep ook in
de gaten.
Bord: Nieuwe stof, opdrachten en samenvatting.
Je kijkt de klas steeds rond en corrigeert door namen noemen,
Er is wat onrust in de klas.
SSSttttt, ook Jeffrey,
Je start de Prezi. Je bent goed voorbereid, de leerlingen herkennen het vanuit hun boek
en je noemt de afbeelding en blz nr van het boek.
Je laat je afleiden door de leerlingen wat enige onrust geeft.
Papiertjes uitdelen, onrust, chaotisch, Had je in je planning en voorbereidingen kunnen
opnemen.
Je improviseert.
Je hanteert een duidelijke stem en staat zeker voor de groep. Je postuur heb je mee.
Intonatie goed. Opdracht thuis doen, knippen en plakken, “heb ik niet zo veel zin in..”
Je hebt plezier in het lesgeven. Moeilijke woorden leg je uit. Je legt accenten en kunt het
op een leuke duidelijke manier vertellen.
6
Dames achterin, willen jullie opletten!
Je hanteert non-verbale gebaren.
Je legt uit aan de hand van de vb.
Je geeft aan wat de leerlingen moeten opschrijven, staat op bord. (je geeft meerdere
informatie, die de ll-en niet hoeven op te schrijven. Mag dat niet of wel, bewust
onbewust?
Waarom zeg je wat zij moeten opschrijven? Kunnen ze zelf info bij schrijven.
Wat is dat dan zegt een leerling? Je legt uit.
Verhaaltje vertellen, de manier waarop je de dingen zegt en doet zorgt ook voor onrust.
Verhaaltje, uitleg. Je bent heel bewegelijk en hebt humor.
Ik wil vingers zien. Je kent de namen goed.
Je bent grappig, legt het uit. “Joviaal!” Losse lesgeefstijl. Kan ook valkuil zijn
Je herhaalt, verhaal en prezi enz… en vat samen.
Je geeft aan wat de leerlingen moeten opschrijven.
De kringloop.
Alle stoffen maken een kringloop (moeten de leerlingen dit opschrijven)
Testen wat jullie begrepen hebben. Hier kun je de studenten zelf ook nog bewuster van
maken.
Paard noemt leerling, kun je een voedselketen maken? Paard eet gras, wat is gras,
plantensoort (producent), wat eet een paard. (mens, consument 2de orde), paard (is eerde
orde)
Ik moet jullie te vaak waarschuwen dames, wat doe je er aan? Je benoemt en dan….
Escalatieladder, consequent zijn
Laatste waarschuwing voor een aantal leerlingen (wat is de volgende stap)
Je betrekt de de leerlingen erbij.
10.15 u kwartier de tijd, je geeft tijdsindicatie (les en HW)
Je geeft om 10.21 u een extra les en informatie
Je loopt rond. En helpt waar nodig.
Stil tot iedereen klaar is.
7
Opdracht 10 thuis.
Dames: ik ben iemand bij aan het praten nav toets, stil zijn, klaar dan lees je de
samenvatting. Je kunt je stem verheffen
Wordt het ook echt stil?
Je zet iemand ergens anders, nee dat doe ik niet, je corrigeert nu wel en houdt het in de
gaten. Je pakt nu door.
Tweede keer laatste waarschuwing. Er was al een laatste keer! Doorpakken is lastig.
10.30u Je houdt je aan de planning Boek dicht en pak het aantekeningen blaadje.
4 min filmpje.
Stilte ik wil niemand horen (en wat dan?) 10.34 u. (filmpje, ecologie etc)
Wat hebben we vandaag geleerd? (10.38u) Kort, heb je een goed beeld gekregen van de
leerlingen.
Nog 5 minuten en dan naar de stilte een traktatie.
Je zegt als jullie nu niet stiller zijn, gaan we door met de les. Pas op, je dreigt door te
gaan met de les, kun je dat waar maken?
Wat vonden jullie van de lessen van de afgelopen periode. Feedback, wel erg kort….
Coach: reflectie doet hij heel goed. Eindgesprek om 12.45 u met coaches
Maakt stappen, maar langzamer dan hij zou kunnen?, deels gemakkelijk, deels
ervaring.
Hoe op de langere termijn interactie en orde op de langere termijn.
Je hebt een duidelijke ontwikkeling door gemaakt
Losse stijl van lesgeven, hoe evt ombuigen? Of voelt hij zich daarbij goed.
Leereffectiviteit van de groep goed in de gaten houden
Nabespreking:
Consequent zijn hoeft niet streng te zijn.
Wat zijn je eigen grenzen
Denk telkens aan welke leereffectiviteit je behaald hebt.
8