Transcript WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals

WERK VAN DEN AKKER
Afdeling Herentals
STEENFRUIT .
Lesgever: Eddy Vets
15 - 09 - 13
Verslag: Michel Peeters
1. INLEIDING .
Algemeen:
- Onder de noemer steenfruit ressorteren volgende fruitsoorten: - kersen
- pruimen
- perziken - nectarines
- perzik plat
- abrikozen
- Alle soorten hebben kruisbestuiving nodig behalve de perzik .
- Er wordt niet in de winter gesnoeid ( behalve plantsnoei aan zeer jonge bomen ) .
- Steenfruit wordt gesnoeid na de oogst of indien de boom nog geen vruchten draagt, na de
langste dag .
- Alle bomen moeten bemest worden ( iedere boom verlangt een kruiwagen stalmest ) .
- De vruchten groeien op het nieuwe hout .
- Steenfruit kan niet tegen een natte ondergrond . Daarom moeten de bomen op een bed
( boven de grond ) geplant worden .
2. KERSEN .
2.1 Soorten
- vleeskers
- knapkers ( Bigarro ) krakers
- zure kers ( krieken ) niet meer te kweken in onze streek .
- Early Rivers Deze soort is de beste bestuiver .
- Wimmertinge, Merchant zijn oude soorten die op een onderstam Gisela 5 geënt zijn .
2.2 Boomvorm
Vogels eten alle fruit . We kiezen daarom beter voor laagstambomen . De hoogte van een
volgroeide boom is + 4 m . Hierbij kan men altijd nog netten gebruiken om het fruit te
beschermen .
Vele soorten kersen hebben als onderstam Gisela 5 . Voor onze zandgrond is echter de
onderstam Colt de meest aangewezen .
Als principe geldt dat we de boom de vorm van de vrucht geven, dus bolvormig of
struikvorm . Het snoeien van de bomen gebeurt bij voorkeur door breken i.p.v. knippen .
Dit vooral omwille van de gomziekte en tegen het uitvloeien van sappen .
2.3 Onderhoud
Bemesting:
Kersen moeten erg bemest worden . Als we de kruin van de boom op de grond
projecteren dan is dit de plaats van de mest . De Ph waarde dient in het oog gehouden te
worden. In februari wordt wat magnesiumkalk gegeven ( kalk zorgt ervoor dat bomen
voeding uit de grond kunnen halen ) .
Bomen hebben ook kalium nodig om schone vruchten te vormen . Dit kan men bereiken
door de grond onder de kruin met natuurlijk materiaal of groencompost af te dekken .
Een bijkomend hulpmiddel is om smeerwortel rond de bomen te planten . Deze planten
worden dan 2 x per jaar gesnoeid en men laat de bladeren liggen .
Snoei:
1ste groei-jaar . Aan het eind van de zomer kiest men vier takken in de vier
windrichtingen en kot ze tot de helft in . Als laatste oog behoud men er een onderaan de
tak ( een naar buiten gericht oog ). Op het eind van de zomer staat daar uiteraard een
blad . Voor kersen knipt men een oog ( blad ) verder dan het gewenste oog gezien dit
laatste oog kan indrogen .
2de groei-jaar . Aan de vier gekozen takken ( gesteltakken ) ontwikkelen zich nu
zijtwijgen . Deze worden in de zomer gehalveerd . Aan de gesteltak wordt niet geraakt .
Indien er zich zijscheuten . Indien er zich zijscheuten op de stam ontwikkelen, dan
scheurt men die best af . Dit is beter dan wegknippen .
Volgende jaren . Vermijd takken die elkaar kruisen . Verwijder alle takken die
loodrecht op de gesteltakken groeien zo snel mogelijk ( door te scheuren ) .
Neem in volle zomer alle droge takken weg . Verwijder ook de verschrompelde,
uitgedroogde vruchten die aan de boom hangen en begraaf ze niet in de nabijheid van
de boom . Te sterk groeiende twijgen snoei je in op 20 cm . Nieuw gevormde zijtwijgen
moet men ook uitbuigen . Verder zo weinig mogelijk snoeien . Na enkele jaren kan men
de vervangingssnoei toepassen van zodra de zijtakken dikker zijn dan de helft van de
stam . Men snoeit de zijtak weg, maar laat een stomp van 20 tot 30 cm staan zodat daar
een nieuwe zijscheut kan ontspruiten . Deze knipt men weer op 20 cm en het verhaal
kan opnieuw beginnen als bij jonge bomen . Laat ook niet te veel takken toe in de top
om zoveel mogelijk licht en zon toe te laten .
Lengtegroei stoppen door de kliksnoei .
Eens de boom de gewenste hoogte heeft bereikt, passen we de kliksnoei toe om de groei
te stoppen of fel te remmen . Knip daarvoor de stam op de gewenste hoogte en laat twee
éénjarige scheuten opkomen . Het eerste jaar knip je een van beide scheuten terug op
twee ogen . De andere scheut laat je ongemoeid .
Het volgende jaar merk je dat er uit die behouden oogjes twee scheuten zijn gegroeid .
Snoei weer één van de twee op twee oogjes weg en ook de scheut die vorig jaar
ongemoeid bleef neem je volledig weg . Kortom na iedere snoeibeurt staat er één
volgroeide scheut met daarnaast een stompje met twee oogjes .
3. PRUIMEN .
3.1 Soorten .
Enkele bekende soorten - kwetsen
- eetpruim
- Reine Claude
- Damsons
- Mirabellen
Er bestaan resistente soorten tegen schurft - Wignon
- Belle de Thuin
- Prune de Prince
Kwetsen is het soort pruim dat men hoofdzakelijk gebruikt voor het inmaken en confituur
Beste bestuiver bij pruimen is Queen Victoria .
Beste soort voor de liefhebber is Bleu de Belgique .
Eetpruimen - Kirches
- Prolific ( vroege )
- Sanctus Hubertus
- Reine Claude de Bavay ( late )
- Reine Claude d’ Aullius ( zeer zoet )
- Reine Claude Verte ( kleine zoete pruim )
3.2 Boomvorm .
Dezelfde tekst al bij kersen is hier van toepassing alleen de onderstam maakt het verschil
Veel gebruikte onderstam is VVA1, maar voor zandgronden worden dikwijls St Julien A
onderstammen gebruikt .
3.3 Onderhoud .
Bemesting .
Pruimen vragen een stevige bemesting en kalk . Zie hiervoor bij de kers .
Pruimenbomen zijn ook gevoelig voor loodglans . Om deze ziekte te vermijden, dekt
men zo snel mogelijk iedere snoeiwonde af met een wondafdekmiddel of latexverf .
Snoei .
Pruimenbomen snoeit men met open kruin . 3 à 4 jaar achter elkaar de gesteltakken met
de helft insnoeien en op een oog naar buiten .
Ofwel heeft men een nieuwe tak, ofwel kan men de vorming van een nieuwe tak
stimuleren . Om dit laatste te bereiken zal men met een mes een inkerving maken achter
een oog .
4.PERZIKEN .
4.1 Soorten .
Wit vlees
Geel vlees - Red Heaven ( confituur )
Abrikoos - Tros oranje ( veel taksterfte na de dracht )
Platte perzik - zoete smaak
Nectarine - Galapin .
Perziken kan men oogsten van eind juni tot september .
Witvleesige soorten : - Ansden
- Lieveling ( smakelijk )
- Fertile de septembre
- Peregrine
- Broechemse
- Vaes Oogst
- Charles Ingouf
4.2 Boom .
Perzikbomen gaan niet zo lang mee . Ze zijn bovendien heel moeilijk te verplanten .
Een systeem bestaat erin om alle jaren, zeven jaar aan een stuk telkens één boom te
planten . Na de zeven jaar verwijdert men de oudste boom en zo verder .
De amandelboom is van dezelfde familie . ( soort: Robijn )
De onderstam voor perzik is Krymsk 86 . Deze onderstam kan goed tegen vocht en
verdraagt temperaturen tot - 38°C .
4.3 Onderhoud
4.3.1 Bemesting.
Perziken krijgen vruchten op het hout van vorig jaar . Om terug nieuw hout te vormen
moeten deze bomen ieder jaar zwaar bemest worden met vooral paardenmest .
Perziken krijgen ook de krulziekte . Deze ontstaat voornamelijk door koude en nat .
4.3.2 Snoeien .
1ste jaar . Na het planten worden er geen takken toegestaan onder de 70 cm naar de grond
De andere takken worden tot op 20 cm van de stam ingekort . Na de zomer snoeit men de
top weg . Er blijven dan nog viertakken over .
Volgende jaren . Op deze takken past men de kliksnoei toe . Snoeien tot op twee ogen .
Hieruit ontstaan 2 éénjarige scheuten . We knippen tijdens de snoei een scheut terug tot
op 2 ogen en laten de andere ongemoeid .Deze zal het volgend jaar fruit dragen . We
hebben ondertussen weer 2 eenjarige scheuten aan de tak en herhalen de bewerking .
Na iedere snoeibeurt staat er dus één volgroeide scheut en daarnaast een stompje met
twee oogjes .
Er valt hierbij op te merken dat het plukken en snoeien gelijktijdig geschieden .
Het verjongen van perzikbomen . Men kan de levensduur verlengen door de bomen te
verjongen . Bekijk een oudere dikke tak en knip of zaag die weg op de plek waar zich
een jonge scheut bevindt . Deze scheut zal dan uitgroeien tot een nieuwe gesteltak .
Indien er zich geen jonge scheuten aan de dikke tak bevinden en men wil toch verjongen,
knip of zaag dan de oude gesteltak weg maar laat een stomp van ongeveer 30 cm staan .
Misschien zal er zich uit een slapend oog een scheutje ontwikkelen .