Transcript DE LIJST

1
DE LIJST
Berti Persoons
Uitgeverij Clavis 2014
ALGEMEEN
Hoe beoordeel je het boek?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Spannend: het verhaal hield me in de greep.
O Saai: het boek verveelde me.
O Te moeilijk: ik begreep het verhaal niet.
O Realistisch: het verhaal kon echt gebeurd zijn.
O Aangrijpend: ik leefde mee met de kinderen
O Komisch: ik moest dikwijls lachen.
O Verrassend: ik werd dikwijls op het verkeerde been gezet.
O Te dik: ik lees liever een dunner boek.
O Andere mening: ……………………………………………………………………………………………………………………………..
Wat vind je van de titel van het boek?
De auteur koos als titel ‘De lijst’. Waarom?
Kan je een andere titel bedenken?
Misschien vind je een andere titel meer geschikt voor het boek. Welke?
Waarover gaat het boek?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Het verraad van een Duitse officier
O Het verraad van een postbode
O De vriendschap tussen de Duitse soldaten en de kinderen uit Mechelen-aan-de-Maas
O Het verzet van burgers tegen de Duitse bezetting
O De overwinning van het Belgisch leger aan de IJzer
O De onderdrukking van de bevolking door de Duitse soldaten
2
Zou je het boek aanraden aan je vrienden?
Maak je keuze.
O Ja
O Nee
Waarom wel of waarom niet?
Kan de beschrijving op de achterflap je nieuwsgierigheid prikkelen?
O Veel
O Een beetje
O Niet
Hoe beoordeel je de illustratie op de kaft?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O De illustratie past uitstekend bij het verhaal.
O De illustratie zei me niets. Het trok me niet aan.
O De illustratie past niet bij het verhaal.
O Te kinderachtig
O Heel creatief.
Ondersteunen de foto’s het boek?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Ja. Ik kreeg een betere kijk over wat zich in 1914 en later heeft afgespeeld.
O Nee. De foto’s waren niet duidelijk.
O Ja. De foto’s verhoogden mijn interesse in het boek.
O Nee. De foto’s stonden niet op de juiste plaats.
O Ja. Maar er mochten meer foto’s instaan.
Welk fragment uit het boek vond je erg meeslepend?
Schrijf het kort op in je eigen woorden.
3
DE PERSONAGES
Welke personen spelen een hoofdrol?
Je mag verschillende namen aanduiden.
O Lowie
O Charel
O Pieter
O Elise
O Boer Jef Vranken, vader van Lowie
O Koen Vranken, broer van Lowie
O Vrijwillige soldaat Jan Reul
O De pastoor
O Drukker Gerard Smeets
O Burgemeester Smeets
O Burgemeester Dexters
O Frans Bollen
O Veldwachter Kol Coenen
O Meester Bovend’aerde
O Gemeentesecretaris Alfons Benoit
O Zuster Germaine
O Luitenant Berthe
O Majoor Bauer
O Rita, de zus van Lowie
O Krista, de zus van Charel en Frans
O Brugwachter Van Herck
O Koning Albert I
Hoe reageerde Lowie op de Duitse inval?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Hij vond het spannend.
O Hij was blij. Eindelijk gebeurde er iets in Mechelen-aan-de-Maas
O Hij was bang en onzeker.
O Hij sloot meteen vriendschap met de Duitse soldaten.
Wie koos er de kant van de Duitsers?
Duid iedereen aan die nauw met de Duitsers samenwerkte en op die manier verraad pleegde.
O Boer Jef Vranken
O Gemeentesecretaris Alfons Benoit
O Lowie
O Rita, de zus van Lowie
O Postbode Frans Bollen
O Burgemeester Smeets
O Krista, de zus van Frans en Charel
4
Ook de burgemeesters Smeets en Dexters werkten soms met de Duitsers samen. Waarom?
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Ze werden gedwongen.
O Ze wilden de inwoners van Mechelen-aan-de-Maas en Eysden beschermen.
O Ze dachten dat de Duitsers welvaart brachten.
O Ze werden door de Duitsers betaald en werden er zelf beter van.
O Op die manier achterhaalden ze de Duitse plannen. Sabotage werd dan mogelijk.
Voelde je sympathie voor de Duitse soldaten?
Kies uit: veel, een beetje of helemaal niet.
Voor luitenant Berthe
Veel
Een beetje
Niet
Voor majoor Bauer
Veel
Een beetje
Niet
Voor sergeant Heine
Veel
Een beetje
Niet
Dokter Willekens bood hulp aan een gewonde Duitse soldaat. Wat zou jij doen?
Schrijf het op.
Postbode Frans Bollen en gemeentesecretaris Alfons Benoit werkten samen met de
Duitsers. Voel je sympathie voor hen?
Voor Frans Bollen
Veel
Een beetje
Niet
Voor Alfons Benoit
Veel
Een beetje
Niet
Frans Bollen en Alfons Benoit werden door de Duitsers gedwongen om verraad te plegen.
Wie voelde zich het meest schuldig?
O Alfons Benoit
O Frans Bollen
O Geen van beiden
5
Beschrijf het karakter van postbode Frans Bollen.
Je mag verschillende mogelijkheden aanduiden.
O Vertwijfeld
O Laf
O Moedig
O Eerlijk
O Een verrader
O Door en door slecht
O Heldhaftig
Koen Vranken, de broer van Lowie, werd opgeroepen en vertrok naar het IJzerfront. Welke
gevolgen had dat voor zijn familie?
Schrijf het op.
Jan Reul vertrok als vrijwilliger naar het IJzerfront. Zou jij dat ook doen?
Schrijf op waarom wel of waarom niet?
ENKELE WAARGEBEURDE FEITEN
Het verhaal speelt zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wanneer vond die oorlog
plaats?
Duid het antwoord aan.
O 1940 - 1945
O 1914 - 1918
O 1814 - 1818
Wie stond er aan het hoofd van het Belgisch leger?
Duid het antwoord aan. Je kan het lezen op pagina 11 en 59.
O Koning Leopold III
O Koning Albert I
O Koning Filip
O Keizer Wilhelm II
6
Hoe heette de krant die in 1914 in Mechelen-aan-de-Maas en omstreken werd verspreid?
Je leest het op pagina 76.
De brug over het Zuid-Willemsvaart lag, werd gesaboteerd. Waarom?
Je leest het op pagina 135.
Waarvoor gebruikten de Duitsers de Mechelse heide tijdens de Eerste Wereldoorlog?
Je leest het op pagina 224.
Wat werd er gespannen langs de Maas, en waarom?
Je leest het op pagina 200.
Tijdens de inval vluchtten veel burgers de bossen in. Sommigen repten zich naar andere
oorden zoals Frankrijk. Naar welk land trokken de inwoners van de Maaskant.
Je leest op pagina 55 en 56.
In de loopgraven aan de IJzer werden ook honden ingezet. Waarom?
Je kan het lezen pagina 130.
7
FRAGMENTEN UIT HET BOEK
Lees de fragmenten en beantwoord de vraagjes.
Soms kan je twee antwoorden aanduiden.
FRAGMENT 1
Pagina 26
‘De Duitsers gaan Luik bombarderen,’ las hij hardop, ‘met Dikke Bertha.”
Frans schudde het hoofd.
‘Een vrouwmens?’
‘Ben je gek. Het zwaarste kanon dat de Duitsers hebben. Een monster, dat door
zesendertig paarden wordt getrokken’.
Waarom werd Dikke Bertha een monster genoemd?
O Omdat het kanon erg zwaar was.
O Met Dikke Bertha konden de Duitsers zelfs bunkers met dikke muren kapot schieten.
O Het kanon spuwde vuur uit zoals een draak.
FRAGMENT 2
Pagina 129
Als de kanonnen zwegen, voelden ze vlooien en luizen over hun vel kruipen. Dat prikte en
jeukte.
‘Stop je kleren straks in heet water, wist Koen, ‘dat verdelgt het ongedierte.’
‘En mijn vuile onderbroeken?’ vroeg Jan terwijl hij zijn neus ophaalde. ‘Die stinken uren in
de wind.’
‘Span een wasdraad voor de Duitse linie,’ meesmuilde Koen, ‘en laat je onderbroeken er
uitwaaien. Wedden dat de Duitsers zullen vluchten?’
Jan gierde het uit.
Waarom maakte Koen een grapje?
O Hij had het naar zijn zin aan het front en amuseerde zich.
O De Belgische soldaten wonnen de oorlog.
O Alleen door te grappen, hield hij het vol aan het front.
O Hij lachte de Duitsers uit.
O Door te grappen hield hij zijn angst onder controle.
FRAGMENT 3
Pagina 195
‘Kanonnenvlees,’ vloekte Jan tegen de dokter. ‘Niet meer, niet minder. Nu weet ik pas dat
dat is.’
8
De dokter zweeg, knikte en liep gebukt naar de andere gewonden en doden. Honderden.
Dood en vernieling, dacht hij, wat een verschrikking.
Wat bedoelde Jan met “kanonnenvlees”?
O
O
O
De soldaten werden in de strijd geworpen, maar hadden weinig kans om het te overleven.
De soldaten die de kanonnen bedienden, moesten veel vlees eten. Daar werden ze sterk van.
De kanonnen doodden veel dieren zoals paarden, koeien, varkens en schapen. Die dieren
werden vaak door de soldaten opgegeten. Het werd ‘Kanonnenvlees’ genoemd.
FRAGMENT 4
Pagina 253
Lowie kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Wat zou er op die kar liggen? Wat
mochten de dorpelingen niet zien? Misschien wel een geheim Duits wapen? Hij maakte
zich klein en sloop dichterbij.
Sergeant Heine kreeg hem nog net in het zicht.
‘Scheer je weg, kereltje, dit is niets voor kinderogen.’
‘Maar ik ben bijna elf. Ik kan wel wat hebben, hoor,’ protesteerde Lowie.
Wat bedoelde Lowie met: ‘Ik kan wel wat hebben, hoor.’
O Hij is al groot en kan met gemak op de kar klimmen.
O Wat er ook op de kar lag, hij zou er niet van schrikken.’
O Hij kan veel eten.
O Hij is wel een kind, maar kan toch tegen een stootje.
OORLOGEN NU
Op vele plekken worden ook nu oorlogen uitgevochten. Denk aan Irak, Syrië, Oekraïne,
Soedan, Mali, Israël, Palestina, Libië…
Lig je daar soms wakker van?
O Ja, dikwijls.
O Ja, soms.
O Ja, maar heel weinig.
O Helemaal niet
Waarom voeren mensen oorlog? Bedenk een tweetal redenen.
Schrijf het op.
1.
2.
9
Hoe zou jij je voelen als er in je buurt een oorlog woedt?
Schrijf het op.
AAN DE SLAG
Ontwerp een affiche om de vele oorlogen aan de kaak te stellen.