Mooie praatjes hebben ook nut. De beschavende kracht van de

Download Report

Transcript Mooie praatjes hebben ook nut. De beschavende kracht van de

Mooie praatjes hebben ook nut
DE BESCHAVENDE KRACHT VAN DE HYPOCRISIE
De Standaard, 25 oktober 2014, pp. 42-43
PHILIPPE VAN PARIJS
Wie? Filosoof, hoogleraar aan de universiteiten van Louvain-la-Neuve, Leuven en Oxford.
Wat? Hypocrisie is een belangrijke positieve factor in de politiek. Ze maakt dat beloftes afdwingbaar worden.
Je hoeft geen cynicus te zijn om je af te vragen of een politicus al zijn mooie woorden en beloftes wel meent. Maar
op zich doet dat weinig ter zake, stelt PHILIPPE VAN PARIJS. Het belangrijkste is dat hij alleen maar kan laten
uitschijnen dat hij met iedereen het beste voorheeft, en zich daar dus ook moet naar gedragen.
Onze federale regering is aan de slag – voorlopig toch. Dat is een goede zaak, wij hebben een regering
nodig. Meer bepaald een regering die met haar daden toont dat ze de belangen van alle burgers van het land ter
harte neemt, ook die van zij die zich het minst vertegenwoordigd voelen door de coalitie, ook die van de jongeren
en zelfs die van de ongeboren burgers. Doet de regering dat? Ze beweert althans van wel.
Zo verklaarde staatssecretaris Theo Francken (N-VA) in het parlement, na zijn verontschuldigingen voor
ongelukkige uitspraken uit het verleden: ‘Ik garandeer u dat ik een staatssecretaris zal zijn in het belang van het land
en met groot respect voor iedereen’. Mooi. Of luister naar Olivier Chastel, in zijn eerste interview als voorzitter van
de MR: ‘We moeten niet in de sociale uitgaven of uitkeringen hakken, maar kijken hoe we ze kunnen verbeteren’.
Nog mooier.
Velen vragen zich af of de regeringsleden en de leiders van de regeringspartijen die uitspraken wel echt
menen. Maar dat heeft weinig belang. Alle politici, van alle partijen, worden gedreven door heel verschillende
motieven: de zucht naar glorie, de hartstocht voor de macht, het materiële belang van hun familie, gemeenschap of
klasse, de loyauteit tegenover hun kiezers of de geldschieters van hun campagne, een concept van waardigheid of
rechtvaardigheid, het voortbestaan van de mensheid.
De verschillen tussen die motieven zijn natuurlijk niet helemaal onbelangrijk. Maar zelfs de politici zelf
noch hun omgeving zullen duidelijk kunnen zeggen hoe zwaar elk motief op zich doorweegt. Bovendien – en daar
gaat het om – worden al die motieven naar het achterplan geschoven door de universele plicht van wie ook een
politieke verantwoordelijkheid draagt: de plicht om te beweren dat hij het belang van het geheel van de bevolking
nastreeft en de belangen van al haar leden billijk dient. Zelfs een politicus die daar geen woord van meent, zal dat
nooit mogen laten merken. Hij moet schijnheilig zijn, misschien niet op elk moment maar hoe dan ook in alles wat
hij zegt.
En ook dat is een goede zaak.
Kern van de overlegdemocratie
We moeten immers op die hypocrisie kunnen rekenen om de publieke uitspraken te ‘beschaven’, ze te
dwingen trouw te betonen aan de rechtvaardigheid en het algemeen belang – en om de daden van de
machthebbers in die zin om te buigen. De ‘beschavende kracht van de schijnheiligheid’ (een mooie formulering van
Jon Elster, professor aan het Collège de France) is geen ziekte van de democratie. Ze is de kern van een goed
functionerende overlegdemocratie. En die democratie is op haar beurt de fundamenteelste bron van elke hoop op
meer rechtvaardigheid in ons land, op ons continent, in onze wereld.
Maar let op. Die hoop is alleen gegrond als alle andere actoren van de publieke ruimte — de politieke
oppositie, het middenveld, de pers — hun rol spelen. Eerst moeten ze onvermoeibaar duidelijkheid eisen over de
genomen beslissingen en hun gevolgen. Daarna moeten ze de hardnekkige verschillen tussen woord en daad aan de
kaak stellen. Ten slotte moeten ze, desnoods luidruchtig, de aandacht vestigen op de legitieme belangen die de
regering het meest over het hoofd dreigt te zien.
Om die rol optimaal te kunnen spelen en de machthebbers geen excuus te geven om hen te negeren,
moeten ook de pers, de oppositie en het middenveld zich onderwerpen aan de beschavende kracht van de
schijnheiligheid. In plaats van alleen maar te trachten de lezers, luisteraars of kijkers, de adverteerders of de
voogdijoverheid te behagen, moet de pers de indruk wekken (liefst terecht) dat hij competent en integer is,
onderzoekend maar fair, in staat om partijdige beslissingen aan te klagen maar ook om te erkennen als er – soms
dapper – beloftes worden gehouden.
In plaats van alleen maar te trachten de eigen belangen als partij, klasse, gemeenschap of gewest te
verdedigen, moet de oppositie — althans die oppositie die zelf bestuursambities heeft — op haar beurt de indruk
wekken dat ze op een faire manier het algemeen belang verdedigt, en moet ze dat ook in haar voorstellen tot uiting
brengen. Of zoals Elio Di Rupo het in deze krant schreef: ‘De sociale maatregelen waar wij naar streven, stoppen
niet aan de taalgrens. Ze zijn er voor de hardwerkende en werkzoekende Brusselaar, Waal én Vlaming.’(DS 22
oktober)
Bied een alternatief
De beschavende kracht heeft zelfs haar plaats in de verschillende componenten van het maatschappelijk
middenveld, die vaak particuliere belangen verdedigen en daar geen geheim van maken. Dat geldt hoe dan ook
voor de belangrijkste component, de vakbondsbeweging. Neem de moeilijke taak van een hervorming die ons
pensioenstelsel in staat moet stellen om de hogere levensverwachting en de dalende geboortecijfers te verwerken.
Een staking rond dat thema – zeker als ze het openbaar vervoer en het onderwijs hard treft – kan gemakkelijk
overkomen als een poging om de voorrechten van (een gedeelte van) onze generatie te verdedigen, ten koste van
de volgende generaties. Om die staking te rechtvaardigen, moeten de vakbonden een minstens even
geloofwaardige maar rechtvaardigere versie van de onmisbare hervorming kunnen voorstellen.
Als alle actoren hun rol spelen, te beginnen met de regering, hebben het algemeen belang en de billijke
behandeling van alle Belgen, nu en morgen, veel minder te vrezen van een centrumrechtse regering — en in het
bijzondere van haar officieel separatistische component — dan als het om een zuivere krachtproef ging. Maar dat
veronderstelt dat de beschavende kracht haar werk kan doen in alle rangen. Dat moet een asymmetrische chaos
voorkomen die het land onbestuurbaar zou doen lijken. En het moet de regering ertoe aanzetten om op Belgisch en
Europees niveau veel meer te doen om, in haar streven om een zwaar intergenerationeel onrecht te voorkomen, de
onrechtvaardigheid in onze generatie niet nog erger te maken.
Hoe zwak ze soms ook is, hoe naïef ze soms ook lijkt, hoe onvolmaakt ze altijd blijft, alleen de
beschavende kracht van de hypocrisie geeft ons de hoop dat het ons zal lukken.