Table of contents(PDF)

Download Report

Transcript Table of contents(PDF)

INHOUD
Beknopte biografie van de auteurs
v
HOOFDSTUK 1
Draagwijdte van het fi nancieel beheer
1
1.1.
1.2.
1.3.
Het financieringsvraagstuk
Draagwijdte, organisatie en stijgend belang van de financiële functie
Besluit
1
9
14
Bijlage 1.1. Overzicht van de diverse vennootschapsvormen
15
Bibliografie
17
HOOFDSTUK 2
Inleiding tot de jaarrekening
19
2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
19
20
21
23
Welke zijn de wettelijke verplichtingen inzake de boekhouding?
Welke informatie kan men vinden in de jaarrekening?
Welke informatie kan men vinden in een balans?
Welke informatie kan men vinden in een resultatenrekening?
HOOFDSTUK 3
Financiële analyse
3.1.
3.2.
3.3.
De beschikbare informatie
Verschillende analysetechnieken
Statische analyse
3.3.1. De procentuele analyse
3.3.1.1. De horizontale analyse of tijdsanalyse
3.3.1.2. De verticale of structuuranalyse
3.3.2. De ratioanalyse
3.3.2.1. Onderzoek van de liquiditeit
3.3.2.2. Onderzoek van de solvabiliteit
3.3.2.3. Onderzoek van de rendabiliteit
3.3.2.4. Het begrip ‘toegevoegde waarde’
3.3.2.5. Statistieken voor de Belgische economie
3.3.2.6. De beursgedragingen van een onderneming
Intersentia
29
30
31
31
31
32
33
35
36
44
47
56
56
62
vii
Financieel beheer voor KMO’s
3.4.
3.5.
Dynamische analyse
3.4.1. De vermogensstromentabel
3.4.1.1. Inleiding
3.4.1.2. De operationele kasstroom
3.4.1.3. De niet-operationele kasstromen
3.4.2. De mutatiebalans
3.4.3. De mutatietabel of het kasstroomoverzicht
Besluit
64
64
64
65
69
71
72
74
Bijlage 3.1. Jaarrekening van de onderneming Zitmeubel NV
75
Bibliografie
78
HOOFDSTUK 4
Financiële planning
79
4.1.
4.2.
4.3.
4.4.
Definitie, doelstelling en onderdelen van de financiële planning
Financiële planning: integratie van drie financiële staten
4.2.1. De geprojecteerde resultatenrekening
4.2.2. Het liquiditeitsbudget
4.2.3. De geprojecteerde balans
Financieringsbehoefte afgeleid op basis van de geprojecteerde balans
Besluit
80
82
82
85
90
94
97
Bibliografie
97
HOOFDSTUK 5
Een overzicht van de fi nancieringsvormen
99
5.1.
5.2.
5.3.
5.4.
5.5.
viii
Enkele inleidende beschouwingen in verband met de financieringsvormen
Interne financiering
Externe financiering met eigen vermogen
Externe financiering met vreemd vermogen op lange termijn
5.4.1. De obligatielening
5.4.2. De gewone lening
5.4.3. Het investeringskrediet
5.4.4. Het wentelkrediet
5.4.5. Leasing
5.4.6. Uitrustingsfinanciering (lening op afbetaling)
5.4.7. Waarborgen en beschermende clausules
5.4.8. Rentetarieven op lange termijn
Externe financiering met vreemd vermogen op korte termijn
5.5.1. Spontane financieringsvormen
5.5.2. Het kaskrediet
99
101
102
106
106
107
107
108
108
110
111
111
112
112
113
Intersentia
Inhoud
5.6.
5.7.
5.8.
5.9.
5.5.3. Straight loans
5.5.4. Commercial paper
5.5.5. Discontokredieten
5.5.6. Factoring
5.5.7. Voorschot op facturen
5.5.8. Rentetarieven op korte termijn
Quasi-eigen vermogen
5.6.1. De achtergestelde lening
5.6.2. Converteerbare obligaties
5.6.3. De obligatielening met warrant
Off-balance-sheetfinanciering
Projectfinanciering
Besluit
114
115
115
117
118
118
119
119
119
120
121
121
121
Bibliografie
122
HOOFDSTUK 6
Financiering van KMO’s in België
125
Inleiding
6.1.
6.2.
Definitie en kenmerken van een KMO
6.1.1. Europese definitie
6.1.2. Belgische definitie
6.1.3. Verschillen tussen een KMO en een grote onderneming
De financieringsproblematiek van KMO’s
6.2.1. Evolutie van de kredietverlening aan KMO’s
6.2.2. Aanbodzijde van financiering: de banken
6.2.3. Vraagzijde van financiering: de KMO’s
6.2.4. Oorzaken van de financieringsproblematiek
6.2.5. Evoluties met een impact op bankfinanciering
125
126
126
128
129
130
130
133
134
136
138
Bibliografie
141
Bijlage 6.1 Bankfinanciering voor KMO’s
143
HOOFDSTUK 7
Het gebruik van alternatieve financiering bij de overdracht van KMO’s
151
7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
7.5.
Vrijmaken van middelen door een zuinig activa- en passivabeheer (financiële
bootstrapping)
Externe financiering met eigen vermogen of quasi-eigen vermogen
Financiering door een risicokapitaalverschaffer
Financiering met vreemd vermogen
Crowdfunding
Intersentia
151
153
155
157
158
ix
Financieel beheer voor KMO’s
HOOFDSTUK 8
De kapitaalkost van de onderneming
161
Inleiding
8.1.
8.2.
8.3.
8.4.
8.5.
8.6.
Begripsomschrijving
Toepassingsgebieden
Methode
8.3.1. De eerste stap: Bepaling van de marginale kosten van de verschillende
financieringsbronnen
8.3.1.1. De kost van het vreemd vermogen op lange termijn (kSL)
8.3.1.2. De kost van het vreemd vermogen op korte termijn (kSK)
8.3.1.3. De kost van het eigen vermogen (ke)
8.3.1.4. De kost van andere financieringsbronnen
8.3.2. Tweede stap: Bepaling van de wegingsfactoren
8.3.3. Derde stap: Berekenen van de gewogen gemiddelde kapitaalkost
Beoordeling van investeringsprojecten met verschillende risicograden
De notionele interestaftrek en de impact op de kapitaalkost
8.5.1. Definitie
8.5.2. De impact van de notionele interestaftrek op de kapitaalkost
Besluit
161
161
163
163
164
164
165
165
170
171
172
175
176
176
177
178
Bibliografie
178
HOOFDSTUK 9
Beoordeling en selectie van investeringsprojecten
179
9.1.
9.2.
9.3.
x
Het investeringsbeslissingsproces
Bepaling van de relevante kasstromen
9.2.1. Basisprincipes bij de bepaling van kasstromen
9.2.2. Componenten van de kasstromen
9.2.2.1. Het initiële investeringsbedrag
9.2.2.2. De kasstromen voortvloeiend uit het investeringsproject
9.2.2.3. De kasstromen die op het einde van het project vrijkomen
Methoden van investeringsselectie
9.3.1. De terugverdientijd
9.3.2. Het (gemiddeld) boekhoudkundig rendement
9.3.3. De net-present-valuemethode
9.3.4. Het interne rendement
9.3.5. De winstgevendheidsindex
9.3.6. De annuïteitenmethode
9.3.7. De incremental-yieldmethode
9.3.8. De beoordeling van investeringsprojecten in Belgische ondernemingen
181
183
184
186
187
187
190
191
192
194
195
197
199
199
201
203
Intersentia
Inhoud
9.4.
Vergelijking tussen de IRR- en de NPV-methode
9.4.1. Het schaalprobleem
9.4.2. Het tijdspatroon van de kasstromen
9.4.3. Meervoudige interne rendementen
9.4.4. Andere problemen
9.5. Betekenis van het behalen van een positieve NPV
9.6. De relevante actualisatievoet
9.7. Vervangingsinvesteringen
9.8. De beslissing ‘maken of kopen’
9.9. Inflatie en de investeringscalculatie
9.9.1. Projectevaluatie bij inflatie
9.9.1.1. Afwezigheid van belastingen en afschrijvingen
9.9.1.2. Met belastingen en afschrijvingen
9.10. Besluit
204
204
205
205
206
207
209
210
212
215
216
217
217
220
Bijlage 9.1. De relatie tussen de nominale en de reële kapitaalkost
222
Bibliografie
223
HOOFDSTUK 10
Alternatieve NPV-modellen
227
10.1. Overzicht van verschillende kasstroomdefinities
10.1.1. Vrije operationele kasstromen
10.1.2. Totale kasstromen
10.1.3. Residuele kasstromen
10.2. Alternatieve NPV-modellen
10.2.1. De traditionele Net-Present-Valuemethode (NPV-methode)
10.2.2. De totale kasstromenmethode (NPV(TK))
10.2.3. De residuele kasstromenmethode (NPV(RK))
10.2.4. De APV-methode (APV)
10.3. Bepaling van de projectschulden
10.4. Een uitgewerkt voorbeeld
10.5. Beoordeling van de alternatieve NPV-modellen
10.6. Besluit
Inleiding
227
228
228
229
229
230
231
232
233
233
235
237
241
243
Bibliografie
244
Intersentia
xi