OP WEG - Ynte

Download Report

Transcript OP WEG - Ynte

OP WEG
Zondag 14 september 2014
Gezamenlijke start van de wijkgemeenten
De Bron, De Fontein en de Nieuwe Kerk
Voorgangers
Organisten
Projectkoor
ds Marga Baas, ds Alberte van Ess, ds Ynte de Groot
en ds Evert Jan Veldman
Stef Tuinstra (hoofdorgel) en Dick Dijkstra (koororgel)
met zangers van de drie wijkgemeenten
o.l.v. José van Dijken
OM TE BEGINNEN
Orgelspel
Oefenen van liederen
Woord van welkom
De kaarsen op de tafel worden aangestoken
Openingslied Lied 280
a
k
Dit huis van hout en steen, dat lang
de stormen heeft doorstaan,
waar nog de wolk gebeden hangt
van wie zijn voorgegaan,
a
dit huis, dat alle sporen draagt
van wie maar mensen zijn,
de pijler die het alles schraagt,
wilt Gij die voor ons zijn?
k
Zal dit een huis, een plaats zijn waar
de hemel open gaat,
waar Gij ons met uw eng'len troost,
waar Gij U vinden laat?
a
Onthul ons dan uw Aangezicht,
uw Naam, die met ons gaat
en heilig ons hier met uw licht,
uw voorbedachte raad.
a
Vervul ons met een nieuw verstaan
van 't Woord, waarin Gij spreekt,
en reik ons zelf als leeftocht aan
het Brood, dat Gij ons breekt.
a
Dit huis slijt met ons aan de tijd,
maar blijven zal de kracht
die wie hier schuilen verder leidt
tot alles is volbracht.
Bemoediging
v Onze hulp is de naam van de Heer
g die hemel en aarde gemaakt heeft.
v Die trouw houdt tot in eeuwigheid
g en niet laat varen het werk van zijn handen.
Drempelgebed Lied 277 (1x koor, dan allen)
(hierna gaat de gemeente zitten)
Kyrie en gloria Lied 299f
voorzang Onder uw vleugels vinden wij leven,
komen op adem het duister voorbij
RONDOM HET WOORD
Groet
v De Eeuwige zal bij u zijn!
a Ook u zal God bewaren!
Gebed bij de opening van de Schriften
Verhaal van Mirjam en Micha - besloten met:
De kinderen gaan naar de kindernevendienst
Lezing Genesis 11, 27-12,9 - gevolgd door een moment van stilte
Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte
Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; hij stierf nog tijdens het
leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad van de Chaldeeën, in zijn
geboorteland. Abram en Nachor trouwden allebei. Abrams vrouw heette
Sarai, Nachors vrouw heette Milka; zij was een dochter van Haran, die
naast Milka nog een dochter had, Jiska. Sarai was onvruchtbaar, zij kreeg
geen kinderen.
Terach verliet Ur, de stad van de Chaldeeën, en nam zijn zoon Abram
met zich mee, evenals zijn kleinzoon Lot, de zoon van Haran, en zijn
schoondochter Sarai, Abrams vrouw. Samen gingen ze op weg naar
Kanaän. Maar toen ze in Charan waren aangekomen, bleven ze daar
wonen. Terach leefde tweehonderdvijf jaar. Hij stierf in Charan.
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat
ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.
Ik zal je tot een groot volk maken,
ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven,
een bron van zegen zul je zijn.
Ik zal zegenen wie jou zegenen,
wie jou bespot, zal ik vervloeken.
Alle volken op aarde zullen wensen
gezegend te worden als jij.’
Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij
was toen vijfenzeventig jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai mee en Lot, de
zoon van zijn broer, en ook alle bezittingen die ze hadden verworven en
de slaven en slavinnen die ze in Charan hadden verkregen. Zo gingen ze
op weg naar Kanaän. Toen ze daar waren aangekomen, trok Abram het
land door tot aan de eik van More, bij Sichem. In die tijd werd het land
bewoond door de Kanaänieten. Maar de HEER verscheen aan Abram en
zei: ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ Toen bouwde Abram
op die plaats een altaar voor de HEER, die aan hem verschenen
was. Daarvandaan trok hij naar het bergland dat oostelijk van Betel ligt,
en ergens ten oosten van Betel en ten westen van Ai sloeg hij zijn tent op.
Hij bouwde er een altaar voor de HEER en riep er zijn naam aan. Steeds
verder reisde Abram, in de richting van de Negev.
Zingen Lied 816 (wisselzang koor en allen)
a
k
Dat wij versteende zekerheden
verlaten om op weg te gaan.
Dat niet de greep van het verleden
ons achterhaalt en stil doet staan.
a
Omdat de huizen die wij bouwden
geen onderkomen kunnen zijn.
Omdat het bloedeloos vertrouwde
ons achterdochtig maakt en klein.
a
Dat wat wij hebben ons niet gijzelt,
dat wij van elke dwang bevrijd
naar onbekende plaatsen reizen.
Dat Gij ons onderkomen zijt.
Lezing Matteüs 20, 1-16 - gevolgd door een moment van stilte
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het
ochtendgloren op uit trok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken.
Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie overeengekomen
was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard. Drie uur later trok hij er opnieuw op
uit, en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan, zei hij ook
tegen hen: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard, de betaling zal
rechtvaardig zijn.” En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er
nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren. Toen hij
tegen het elfde uur van de dag nog eens op weg ging, trof hij een groepje
dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom staan jullie hier de hele
dag zonder werk?” “Niemand wilde ons in dienst nemen,” antwoordden ze.
Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.” Toen de avond
gevallen was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep
de arbeiders bij je en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten
en eindig met de eersten.” En zij die er vanaf het elfde uur waren, kwamen
naar voren en kregen ieder een denarie. En toen zij die als eersten waren
gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer zouden krijgen.
Maar ook zij kregen ieder die ene denarie. Toen ze die in handen hadden,
gingen ze bij de landheer hun beklag doen: “Die laatsten hebben één uur
gewerkt en u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de
brandende zon de hele dag hebben volgehouden.” Hij gaf een van hen ten
antwoord: “Beste man, ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Je hebt
toch ingestemd met het loon van één denarie? Neem dan aan wat je
toekomt en ga. Ik wil aan die laatsten nu eenmaal hetzelfde betalen als aan
jou. Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Zet het kwaad bloed dat ik
goed ben?” Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.’
Gezongen acclamatie
Woorden ter overweging gevolgd door orgelspel
Zingen Lied 813 (strofen door koor, allen refrein)
Vreemden zijn wij, ooit geroepen,
uitgetogen en geen plek waar wij al thuis zijn.
Niet voortijdig hier geworteld,
voort en verder, niet gehecht aan wat zich voordoet.
Spoor van mensen door de eeuwen,
die gegaan zijn totdat alles eens volbracht is.
Wij die leven wij verwachten
met wie gingen dat de hemel ooit zal aarden.
refrein
Waar de vrede glanst als daglicht,
en God zelf woont bij de mensen, onze zon is.
Dageraad die ons dan toekomt,
Godgegeven - eindelijk zijn wij dan thuis!
refrein
De kinderen komen terug uit de kindernevendienst
RONDOM DE TAFEL
Voorbeden en stil gebed (steeds besloten met: Chris Fictoor 12:)
Diaconale mededelingen en inzameling van de gaven
Nodiging
Tafelgebed, gesproken en gezongen (Lied 403e)
v:
a:
v
a:
v
a
v
De Heer zal bij U zijn
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw harten!
Wij zijn met ons hart bij de Heer!
Breng dank aan God, want Hij is goed.
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Gezegend Gij, machtige God,
om het licht van deze dag,
om het leven uit uw hand,
om de liefde ons gegeven.
wij bidden het Onze Vader
Onze Vader die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd,
Uw koninkrijk kome,
Uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij onze schuldenaars vergeven.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid.
Amen.
Gezongen vredegroet Lied 421
v
a
Gemeenschap van brood en beker
(onderwijl zingt het koor ‘Gij, ongehoord’ - Chris Fictoor 60)
Dankgebed
Slotlied Lied 423 (staande gezongen)
Voor wie ons lief zijn vragen wij God:
ga met uw licht vóór hen uit!
Al onze vrienden wensen wij vrede:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
Voor alle mensen op onze weg:
vrede en goeds in elk huis!
Voor al wie kwamen onder dit dak:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
Zending en zegen (besloten met Lied 810 – 1X door koor, daarna allen)
Orgelspel
afbeelding omslag: Jeltje Hoogenkamp ‘Weg’