Rapport Invulling Richtlijn ITS E

Download Report

Transcript Rapport Invulling Richtlijn ITS E

Rapport Invulling Richtlijn ITS E
Ministerie Infrastructuur en Milieu
Rapport
Eric van Capelleveen
Pieter Arends
Paul Oude Luttighuis (Novay)
Serge Bouwens (inspearit)
WO-1401-0317-ebo
23 januari 2014
Samenvatting
Onderzoeksvraag
De primair gestelde onderzoeksvraag vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu luidde:
Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie
voorschrijft bij actie E?
Daarbij dient eveneeens aandacht besteed te worden aan het de uitgangspunten voor organisatie en
exploitatie en deze door te vertalen naar organisatieontwerp, takenpakket en kostenraming. De
afweging naar een voorkeursscenario daarbij, dient tevens gevoed te worden door de omvang van het
actorenveld, de belangen van de spelers en ontwikkelingen in andere lidstaten.
Richtlijnen voor ITS-actie E
Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie Richtlijnen gepubliceerd voor de implementatie van haar
zogenaamde ITS-actie E. Hiermee worden lidstaten verplicht tot het inrichten van een toegangspunt
voor elektronische informatie over veilige parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s (actie E). Bij actie E
gaat het om informatie over statische informatie over bijvoorbeeld de ligging van parkeervoorzieningen
en de daar aanwezige voorzieningen en dynamische informatie over de actuele bezetting van die
parkeerplaatsen.
Daarnaast gaat het om het inrichten van het toezicht op het verstrekken van ITS E informatie aan de
eindgebruiker. Voor het toezicht is een apart onderzoeksrapport opgesteld. .
Vorm toegangspunt
Voor de inrichting van het toegangspunt kan een lidstaat kiezen tussen een aantal varianten:
- de websitevariant, waarin slechts de webadressen (URL‟s) van de informatiediensten wordt
ontsloten
- de registervariant, waarin daarnaast ook metadata wordt ontsloten, dat wil zeggen gegevens over
vorm, beschikbaarheid, kwaliteit, e.d., van de informatiediensten
- de repository- of databankvariant, waarin daarnaast ook de feitelijke informatie zelfs wordt ontsloten.
Getoonde gegevens die (ITS E) zowel statisch (waar truckparkeerterreinen liggen, hoe ze bereikbaar
zijn, wanneer ze open zijn en welk uitrustingsniveau ze kennen) als dynamisch (in welke mate er nog
ruimte is) van aard kunnen zijn.
Belanghebbenden hebben vrijwel unaniem aangegeven geen heil te zien in ontsluiting van ITS
gegevens op het niveau van een website met URL‟s. Voor ITS E data geldt dat statische data minimaal
op databank niveau moet worden ontsloten en dynamische data (vulgraad parkeerplaatsen) minimaal
op registerniveau.
Toepasselijkheid
Als voldaan is aan de volgende drie voorwaarden, valt een dienstverlener onder de ITS-Richtlijnen:
- zij biedt (informatie)diensten aan zoals bedoeld in de betreffende Richtlijn
- zij beschikt over de specifieke in de Richtlijn benoemde informatie
- deze informatie heeft betrekking op nader door het Ministerie van IenM aangewezen wegvakken,
respectievelijk prioritaire zones.
Als aan enige van deze drie situaties niet is voldaan, is de Richtlijn niet van toepassing.
De waarschijnlijke door IenM nader aan te wijzen wegvakken en zones zijn:
- A4 Amsterdam Rotterdam
- A16 Rotterdam Hazeldonk
- A2 Amsterdam Maastricht
- A1 Amsterdam Oldenzaal
- A15 Maasvlakte Duitse Grens
- A58
- A67 Eersel Venlo
- A76 Stein Geleen, Heerlen, Bocholtz
- A12 Den Haag, Zevenaar
- en prioritaire zones rondom de Rotterdamse haven, Amsterdamse Haven, Schiphol.
Wordt wel voldaan aan de genoemde situatie, dan is de wegbeheerder, parkeerexploitant en andere
inwinners van de ITS gegevens verplicht deze gegevens via het toegangspunt toegankelijk te maken,
volgens de voor de desbetreffende informatie geldende regels. Alleen de informatiedienstverlener, die
ITS gegevens aan de eindgebruiker levert, valt daarmee onder het genoemde toezicht.
Omvang actoren
Voor het waarschijnlijke voor E aan te wijzen wegvakken en prioritaire zones zoals hieronder
weergegeven verwachten we dat in totaal vooralsnog circa 25 wegbeheerders,
truckparkeerexploitanten en informatiedienstverleners de E gegevens zullen moeten gaan verstrekken,
omdat ze die hebben, ze binnen de aangewezen wegvakken en zones liggen dan wel deze
E-informatie als informatiedienst aanbieden.
Organisatie en verankering
Omdat gedurende het onderzoekstraject wel duidelijk is geworden dat het inrichten van een nieuw
toegangspunt met een nieuwe organisatie voor ITS C resp E informatie niet erg waarschijnlijk is,
hebben we ons beperkt tot het expliciteren van de sturingsprincipes. Dat betekent in onze ogen dat bij
een publieke variant IenM als opdrachtgever de PoA-houder (die het toegangspunt exploiteert en
beheert) dient aan te sturen en prestatie-eisen in de op te stellen dienstverleningsovereenkomst dient
te formuleren. Het betekent in onze ogen ook dat het verstandig is om een (digitaal) gebruikersplatform
voor truckparkeerinformatie vorm te geven. Daarnaast betekent het, tegen de achtergrond van het
beoogd opheffen van marktfalen, dat de organisatieuitwerking zo moet worden vorm gegeven dat op
termijn de PoA organisatie niet persé langer publiek verankerd behoeft te blijven.
Takenpakket
Het structurele takenpakket voor de houder van het toegangspunt (PoA) bestaat uit drie hoofdgroepen:
- uitvoeren informatietaken E-informatie inclusief vertegenwoordiging en vraagbaak
- technisch/functioneel beheren ICT faciliteiten
- instandhoudingstaken.
Kosten- en werklastraming
Er is op basis van het takenpakket een kosten en werklastraming opgesteld voor het technisch/
functioneel beheer en in standhouding van het toegangspunt en de processen gemoeid met het
uitvoeren van de informatietaken binnen de ITS E richtlijn. De jaarlijkse werklast zal naar verwachting
(op basis van de huidige informatie) circa 1730 uur met een totaalkostenniveau van € 151.000 excl.
BTW/jaar bedragen. De initiële investering wordt geraamd rond de € 325.000,- excl. BTW en een
realisatietermijn van 4 à 6 maanden.
Architectuur van het toegangspunt
Gegeven het feit dat dit toegangspunt E zowel register als databank toegang moet kunnen afdekken is
in het kader van deze opdracht een zogeheten meeverende architectuur ontworpen. Indien het
toegangspunt overeenkomstig deze architectuur wordt opgezet is synergie te bereiken met ITS C en
mogelijk ook met andere toekomstige toegangspunten voor ITS informatie. De architectuur is gebaseerd op moderne webservices en een zogeheten ESB-bus.
Gevolgde werkwijze afweging scenario’s
Aan een vertegenwoordiging van belanghebbenden is gedurende het onderzoek naar de inrichting van
het toegangspunt E gevraagd welke vorm van inrichting van het toegangspunt daarbij het best past.
Daarbij is een aantal opties voorgelegd, die geordend waren langs twee assen. De verticale as varieert
van geheel publiek langs hybride tussenvormen naar geheel privaat georganiseerd toegangspunt. Op
de horizontale as variëren de vorm van het toegangspunt van website, register naar databank. De
belanghebbenden hebben zich uitgesproken over de relevantie van criteria waarmee de scenario‟s
beoordeeld werden. Belanghebbenden gaven daarbij in volgorde van belang, het kwaliteitsniveau van
de C resp E informatie, de effectiviteit van het behalen van het ITS doel, een laag administratief lasten
niveau, het kostenniveau voor bedrijven, efficiency en het haalbaarheidsniveau voor realisatie op korte
termijn, aan.
Bevindingen
Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario waarin in eerste aanleg onder regie
van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de statische E informatie via een
databank en de dynamische E informatie via een register toegankelijk wordt. Op termijn zien alle
belanghebbenden het toegangspunt meer onder private organisatie komen. Qua af te dekken
geografisch gebied opteren belanghebbenden om informatie te ontsluiten over Nederland en haar
directe buurlanden door directe (on-line) synchronisatie met de het Duitse MDM platform en de belgen
te realiseren. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor private partijen om de
ontsluiting van sec de in de E-Richtlijn genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. De
businesscase voor de inrichting van beveiligde truckparkeerterreinen is de afgelopen jaren niet
eenvoudig gebleken.. De reden daartoe lijkt te liggen in het feit dat de kosthebbers en baathebbers
niet dezelfden zijn maar feitelijk wel ketenpartners. De ketenorganisatie schiet blijkbaar nog te kort.
Adviezen
Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om:
- te investeren in ketensamenwerking tussen truckparkeerterreinexploitanten,
informatiedienstverleners, verzekeraars, verladers/transporteurs en wegbeheerders om de prikkels
om gebruik te maken van de beveilgde truckparkeerterreinen te vergroten en de geldstroom tussen
de ketenpartners evenwichtig vorm te geven
- samenwerking met de Duitse en Belgische verstrekkers van E-informatie vorm te geven via
synchronisatie van de E-informatie tussen de nationale toegangspunten
- de architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de
achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij
- het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie
- extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (verladers,
vrachtautochauffeurs, parkeerexploitanten) bijvoorbeeld door meertalige posters op parkeerplaatsen
- standaardisatie van de informatiemodellen voor E-informatie en het beheer daarvan via de EU
danwel samen met de Duitsland en Belgie op te pakken
- de NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren
en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt
voor E-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen. Daarbij kan overwogen worden om het
ontwikkelen van voorzieningen nodig om de E-diensten te kunnen bieden samen met het Duitse
MDM (BASt) te ontwikkelen.
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
1.1 Intelligent Transport Systems
1.2 Opdracht
1.3 Opdracht en afbakening
1.4 Methode en werkwijze
1.4.1 Fasering
1.4.2 Interviews, werksessies en reviews
1.4.3 Omgevingsanalyse
1.5 Leeswijzer
1
1
1
2
2
2
3
4
5
2. Toegangspunten voor actie E
2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen
2.1.1 Actie E
2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte
2.2 Actorrollen en krachten
2.3 Krachten in het ITS werkveld
6
6
6
9
11
14
3. Actie E – Het werkveld
3.1 Actoren en hun verhoudingen
3.1.1 Opmerkingen vooraf
3.1.2 Actoren per rol
3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt
3.2.1 Interviews
3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie
3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie
3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur
3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie
3.4 Rollenmodel
3.5 Spelregels
3.6 Principes voor besturing
3.7 Structuur
3.8 Management
15
15
15
17
20
23
24
24
24
27
28
30
31
31
33
4. Actie E – Organisatorische inrichting
34
4.1 Taken van beheerder en exploitant
4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie
4.3 Juridische aspecten
34
34
35
5. Actie E – Exploitatie
5.1 Kosten en baten
5.2 Financiering
37
37
38
6. Actie E – Architectuur
6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E
6.1.1 Think big, start small
6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst
6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt
6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant
6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant
6.1.6 Functionele architectuur van de databasevariant
6.1.7 Gegevens
6.2 Minimale architectuur voor actie E
6.2.1 Functionele architectuur
6.2.2 Gegevens
6.3 Beschrijving van de services
6.4 Evaluatie van de architectuur aan de hand van de uitgangspunten
39
39
39
40
42
42
42
44
45
46
46
47
48
50
7. Actie E – Afweging van de scenario’s
7.1 Aspecten en criteria
7.2 Weegfactoren
7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s
7.3.1 Scenario 1: Publiek georganiseerd
7.3.2 Scenario 2: PPS Publiek/privaat georganiseerd regie overheid
7.3.3 Scenario 3: PPS publiek/privaat georganiseerd samen regie
7.3.4 Scenario 4: Privaat georganiseerd
7.4 Scoreprofielen van de scenario’s
7.5 Samenvattend
53
53
54
54
55
56
56
56
56
57
Bijlagen
1. Geraadpleegde personen
2. Geïnterviewden
3. Geraadpleegde documenten
4. Actorrollen overzicht
5. Overzicht beschikbaarheid E informatie Nederland
1. Inleiding
1.1 Intelligent Transport Systems
In haar Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in Europa heeft de Europese
Commissie (2008) zich tot doel gesteld het goederen- en personenvervoer over de weg schoner,
efficiënter en veiliger te maken, door middel van de inzet van intelligente vervoerssystemen (Intelligent
Transport Systems, ITS). Verkeersveiligheid en beveiliging van het vervoer staan hoog op de agenda
van het Europese vervoersbeleid. Een uitvoeringsinstrument daarvoor is de ITS-richtlijn 2010/40/EU
(Europees Parlement, 2010). Deze richtlijn vestigt een kader voor het gecoördineerd en coherent
invoeren en gebruiken van ITS binnen de Unie. De richtlijn (art. 3) heeft zes prioritaire acties vastgesteld, de zogenaamde acties A tot en met F.
Op basis van art. 6 van de ITS-richtlijn en het Lissabon-verdrag (Raad van de Europese Unie, 2008;
art. 290) kan de Europese commissie gedelegeerde handelingen vaststellen voor de specificaties die
noodzakelijk zijn om te zorgen voor compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit bij de invoering en
het operationele gebruik van ITS. Voor de acties C en E uit die richtlijn heeft de Europese Commissie
nu nadere richtlijnen gepubliceerd (Europese Commissie, 2013a).
Actie C betreft verkeersveiligheidsinformatie op de weg. Deze actie (Europese Commissie, 2013b)
is gericht op het, waar mogelijk, kosteloos aan gebruikers verstrekken van minstens een minimale set
van veiligheidsgerelateerde informatie, op basis van „universele verkeersboodschappen” en compatibiliteit en de integratie van deze boodschappen in ITS-diensten voor real-time verkeersinformatie en
multimodale reisinformatie.
Actie E betreft parkeerinformatiediensten voor vrachtwagenbestuurders. Deze actie (Europese
Commissie, 2013c) is gericht op de verzameling van vrachtwagenparkeerinformatie en beschikbaarstelling daarvan aan relevante gebruikers, door middel van uitwisseling van elektronische gegevens
tussen parkeerplaatsen, organisaties en voertuigen.
In deze voorstellen worden de specificaties vastgesteld om de compatibiliteit, interoperabiliteit en
continuïteit te waarborgen. Op hoofdlijnen regelen de verordeningen voor beide acties:
- een begrippenkader
- de (minimale) eisen aan de dienstverlening (en achterliggende informatieverzameling)
- de instelling en beheer van een zogeheten (nationaal of internationaal) toegangspunt voor de
betreffende informatie.
Daarnaast verplichten de verordeningen de lidstaten om de naleving van de eisen te organiseren, door
het aanwijzen van een onpartijdig en onafhankelijk nationaal orgaan (artikel 9 voor actie C, artikel 8
voor actie E). Dit nationaal orgaan dient bevoegd te zijn om na te gaan of de dienstverleners de eisen
naleven.
1.2 Opdracht
Deze opdracht is uitgevoerd door een consortium van Twynstra Gudde, Novay en inspearit in opdracht
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de persoon van Marcel Otto.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 1/57
1.3 Opdracht en afbakening
In de context van de invulling van de Nederlandse verplichtingen die uit bovenstaande voortvloeien
heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een opdracht voor onderzoek geformuleerd (Figuur 1).
Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie voorschrijft bij acties C en E?
1. Specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de dienstverlening van het nationale toegangspunt voor de ITS-acties C en E diensten kan gaan verzorgen en exploiteren.
2. Specificeer op basis van inventarisatie de partijen die op het toegangspunt zouden
moeten/willen/kunnen worden aangesloten, gezien de aard van hun informatiediensten
in deze markt.
3. Specificeer de manier (organisatorisch, financieel en informatiekundig) waarop de gegevens van deze aanbieders worden opgenomen in het toegangspunt.
4. Maak gebruik van kennis en ervaring in het Europese domein op het gebied van ontsluiten van gegevens/informatiediensten op het gebied van verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s zoals die in de richtlijnen voor acties C en E zijn benoemd.
Figuur 1 - Vraagstelling van het onderzoek.
In dit rapport vindt u de onderzoeksresultaten van de ITS E richtlijn.
1.4 Methode en werkwijze
1.4.1 Fasering
Ons onderzoek is in drie fasen uitgevoerd:
1. In de eerste fase is een inventarisatie uitgevoerd en zijn de ontwerpprincipes op basis van belangen en denkbeelden benoemd en besproken.
2. In de tweede fase heeft een uitwerking plaatsgevonden op zowel organisatorisch als informatiekundig vlak.
3. In de derde fase zijn de scenario‟s voor het vormgeven van het toezicht aan de hand van criteria beoordeeld. Op basis daarvan is ons uiteindelijke advies geformuleerd.
We hebben deze aanpak vormgegeven in vier parallelle sporen gericht op respectievelijk de omgeving,
het organisatieaspect, het informatiekundige aspect en de scenario‟s. De resultaten uit elk spoor zijn in
elke fase gebundeld en in samenhang voorgelegd aan de belanghebbenden waarmee in drie slagen
een ontwerp ter besluitvorming is voorgelegd. Deze aanpak is in Figuur 2 weergegeven.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 2/57
Figuur 2 - Aanpak en fasering van het onderzoek.
De resultaten van het onderzoek zijn per fase vastgelegd in een onderzoeksrapportage.
De voorliggende rapportage bevat de resultaten van de eerste fase.
1.4.2 Interviews, werksessies en reviews
We hebben in drie vormen belanghebbenden betrokken bij het onderzoek: interviews, werksessies en
reviews van tussen- en conceptrapportages. De resultaten van de interviews zijn waar nodig anoniem
en in roltermen verwerkt in de rapportage en waar mogelijk expliciet verwerkt. Wij hebben elke fase
afgerond met een werk- en reflectiesessie. Er hebben drie werksessies plaatsgevonden, voor actie E
(in de respectievelijke middagen). Voor een overzicht van de geïnterviewden en van de deelnemers
aan de werksessies verwijzen we naar Bijlage A.
datum
locatie
8 oktober 2013
Den Haag
14 november 2013
Den Haag
16 december 2013
Den Haag
onderwerpen
-
eerste beelden over rollen en toezicht
werking van de ITS-richtlijnen
omgeving en betrokkenen
belangen en scenariovoorkeuren
terugkoppeling op tussenrapportage
taken van het toegangspunt
drie scenario‟s qua regime, objecten en sturing
wegingscriteria voor de scenario‟s
- terugkoppeling op concept-eindrapportage en
aanbevelingen
Tabel 1 - De werksessies.
Daarnaast heeft een internationale inventarisatie plaatsgehad. Wij hebben daarvoor op 11 oktober
2013 de ITS-C-bijeenkomst in Brussel bijgewoond, de BASt in Keulen bezocht, deelgenomen aan de
Vemodis-bijeenkomst van 14 november 2013 en aansluitend een aantal (telefonische) interviews
gehouden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 3/57
1.4.3 Omgevingsanalyse
Voor de omgevingsanalyse heeft het onderzoek de MGA/SOM-methode gekozen. MGA/SOM staat
voor Mutual Gains/Strategisch Omgevings Management en is een denkwijze gericht op het verbinden
van belangen op basis van analyse (Figuur 3).
Figuur 3 - Denkwijze van MGA/SOM.
Met de omgevingsanalyse hebben we niet alleen de derde onderzoeksvraag (Figuur 1) willen beantwoorden, maar ook partijen willen identificeren die bij de werksessies, interviews en reviews betrokken
konden worden. Zo kunnen tijdig standpunt, belangen en inzichten geadresseerd worden, zodat deze
succesvol verbonden kunnen worden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 4/57
1.5 Leeswijzer
Deze versie van de rapportage doet dienst als tussenrapportage voor de eerste fase van het onderzoek. De onderzoeksvragen (Figuur 1) zijn daarom nog slechts gedeeltelijk ingevuld. In Tabel verwijzen we naar de paragrafen waarin voorlopige (deel)antwoorden gevonden kunnen worden op de
respectievelijke onderzoeksvragen.
(deel)antwoorden
voor actie C
(deel)antwoorden
voor actie E
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 4
organisatie en 6
voor de architectuur
2.
Specificeer op basis van inventarisatie
de partijen die op het toegangspunt
zouden moeten/willen/kunnen worden
aangesloten, gezien de aard van hun
informatiediensten in deze markt.
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 3 en
bijlagen actor/rol
tabellen
3.
Specificeer de manier (organisatorisch,
financieel en informatiekundig) waarop
de gegevens van deze aanbieders
worden opgenomen in het toegangspunt.
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 4 en 5
4.
Maak gebruik van kennis en ervaring in
het Europese domein op het gebied van
ontsluiten van gegevens/informatiediensten op het gebied van
verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s zoals die in de
richtlijnen voor acties C en E zijn
benoemd.
Zie rapport C
Inbreng via deelname aan bijeenkomst
DG MOVE en
netwerk ITS en
bezoek BASt en
telefonische
interviews)
nr.
onderzoeksvraag
1.
Specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de
dienstverlening van het nationale
toegangspunt voor de ITS-acties C en E
diensten kan gaan verzorgen en
exploiteren.
Tabel 2 - Verwijzing naar voorlopige (deel)antwoorden op de onderzoeksvragen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 5/57
2. Toegangspunten voor actie E
2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen
Vanwege het belang ervan voor het onderzoek citeren we hier uit de belangrijkste artikelen van de
betreffende Richtlijnen. Tabel toont een overzicht van de hier relevante artikelen.
aspect
Richtlijn voor actie E
Toepassingsgebied
Informatie-inhoud
Informatieverzameling
Informatieverspreiding
Artikel 1, Artikel 3
Artikel 4, Artikel 7
Artikel 5
Artikel 6
Tabel 3 - Overzicht van de Richtlijnen
2.1.1 Actie E
Hier regelt het eerste artikel het toepassingsgebied.
Artikel 1 - Onderwerp en toepassingsgebied
In deze verordening worden de specificaties vastgesteld die nodig zijn om de compatibiliteit,
interoperabiliteit en continuïteit van de uitrol en het operationele gebruik van informatiediensten
voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen te waarborgen
in de hele Unie, overeenkomstig Richtlijn 2010/40/EU.
Deze verordening is van toepassing op de verlening van informatiediensten op het trans-Europese
wegennet.
In relatie tot de geografische dekking is voorts artikel 3 belangrijk.
Artikel 3 - Eisen voor het verlenen van informatiediensten
1. De lidstaten bakenen zones af waar de verkeers- en beveiligingsomstandigheden vereisen dat
informatiediensten over veilige en beveiligde parkeerplaatsen worden uitgerold.
Zij definiëren ook de prioritaire zones waar dynamische informatie wordt verstrekt.
2. De verlening van informatiediensten moet beantwoorden aan de in de artikelen 4 tot en met 7
uiteengezette voorschriften.
De minimale set aan te verzamelen en verspreiden informatie is voor actie E groter dan voor actie C.
Zij omvat vooral ook een onderscheid tussen:
- statische gegevens die het parkeerterrein typeren
- statusgegevens die de veiligheid en uitrusting beschrijven
- dynamische gegevens over de bezettingsgraad.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 6/57
Artikel 4 - Het verzamelen van gegevens
De aan de gebruikers te verstrekken gegevens over veilige en beveiligde openbare en particuliere
parkeerterreinen, waarin de parkeerfaciliteiten worden beschreven, worden verzameld en aangeleverd door publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen en dienstverleners. De te
verzamelen gegevens moeten gemakkelijk ter beschikking kunnen worden gesteld, ook van op
afstand, via welke relevante middelen dan ook, teneinde alle exploitanten van parkeerterreinen in
staat te stellen de gegevens gemakkelijk van op afstand te verzamelen. Om de interoperabiliteit
van de informatiediensten in de hele Unie te garanderen, maken publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen gebruik van DATEX II-profielen (CEN/TS 16157) of andere internationaal
compatibele formaten.
De volgende gegevens worden verzameld:
1. Statische gegevens over de parkeerterreinen, waaronder (voor zover van toepassing):
- informatie over de identificatie van het parkeerterrein (naam en adres van het parkeerterrein
voor vrachtwagens […])
- informatie over de locatie van het toegangspunt in de parkeerzone
- (lengtegraad/breedtegraad) […]
- identificatie primaire weg1/richting […] Identificatie primaire weg2/richting […], als het parkeerterrein bereikbaar is via twee verschillende wegen
- indien nodig, de identificatie van de te nemen afrit […] /afstand vanaf de primaire weg […] km of
mijl
- totaal aantal vrije parkeerplaatsen voor vrachtwagens […]
- prijs van de parkeerplaatsen en munteenheid […]
2. Informatie over de veiligheid en uitrusting van het parkeerterrein
- beschrijving van de beveiligings- en veiligheidsuitrusting en diensten op het parkeerterrein,
inclusief de nationale classificatie, indien gebruikt (…)
- aantal parkeerplaatsen voor koelvrachtwagens […]
- informatie over specifieke apparatuur of diensten voor specifieke vrachtwagens of andere
voertuigen […]
Contactgegevens van de exploitant van het parkeerterrein:
- naam en voornaam […]
- telefoonnummer [tot 200 karakters]
- e-mailadres [tot 50 karakters]
- toestemming van de exploitant om zijn contactgegevens openbaar te maken […]
3. Dynamische gegevens over beschikbare parkeerplaatsen, inclusief of een parkeerterrein vol of
gesloten is of het aantal beschikbare vrije plaatsen.
Deze informatie wordt in artikel 7 bovendien onderworpen aan een kwaliteitsregime.
Artikel 7 - Kwaliteitsbeheer
Alle wijzigingen van de situatie op het parkeerterrein, inclusief de sluiting ervan, worden onmiddellijk door de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen meegedeeld aan het
nationaal of internationaal toegangspunt en aan de nationale autoriteiten.
Voor elke nieuwe prioritaire zone zorgen de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen ervoor dat de informatie betrouwbaar is. Daartoe voeren zij periodieke controles uit van de
detectieapparatuur en meten zij het verschil tussen de getoonde gegevens en het werkelijke aantal
beschikbare parkeerplaatsen. Die informatie wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 8.
Net als bij actie C, gaat de Richtlijn in op de verzameling van de bedoelde gegevens.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 7/57
Artikel 5 - Het delen en uitwisselen van gegevens
1. De in artikel 4, lid 1, vermelde gegevens worden door de publieke of particuliere exploitanten
van parkeerterreinen en dienstverleners gedeeld en uitgewisseld. Daartoe maken zij gebruik van
het formaat DATEX II (CEN/TS 16157) of een ander internationaal machineleesbaar formaat dat
compatibel is met DATEX II. Elke publieke of particuliere verlener van informatiediensten en/of
exploitant van een parkeerterrein krijgt op niet-discriminerende basis toegang tot de gegevens met
het oog de uitwisseling en het hergebruik ervan, overeenkomstig de in Richtlijn 2003/98/EG
gedefinieerde toegangsrechten.
2. De statische gegevens zijn toegankelijk via een nationaal of internationaal toegangspunt.
3. Wat de dynamische gegevens betreft, zijn de lidstaten (of nationale autoriteiten) verantwoordelijk voor het opzetten en beheren van een centraal nationaal of internationaal toegangspunt dat - in
het belang van de gebruikers - verwijst naar alle individuele toegangspunten van alle exploitanten
van parkeerterreinen en/of dienstverleners op hun grondgebied.
4. De lidstaten kunnen een bijdrage leveren tot een internationaal toegangspunt doorgegevens te
verstrekken en erop toe te zien dat de kwaliteit ervan in overeenstemming is met de eisen van
artikel 7.
5. Heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van
overheidsinformatie.
6. Publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners sturen hun
verzamelde statische gegevens periodiek, en minstens één keer per jaar voor de in artikel 4, lid 1,
vermelde statische gegevens, via passende elektronische middelen naar het nationale of internationale toegangspunt.
Wat de dynamische gegevens betreft, actualiseren de publieke en particuliere exploitanten en/of
dienstverleners de in artikel 4, lid 3, vermelde informatie minstens om de 15 minuten.
Artikel 6 behandelt vervolgens de verspreiding van de informatie.
Artikel 6 - Het verspreiden van informatie
Dienstverleners die informatie verzamelen op een specifieke plaats tonen het volgende:
- minstens de twee volgende veilige en beveiligde parkeerterreinen langs een corridor binnen een
afstand van ongeveer 100 kilometer
- de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in een prioritaire zone op minstens de twee volgende
parkeerterreinen binnen een afstand van ongeveer 100 kilometer.
De informatieverspreiding moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Wenen, voor zover
de desbetreffende lidstaat dat verdrag heeft ondertekend. Boordtoepassingen moeten een
robuuste mens-machine-interface hebben om te voorkomen dat de bestuurder wordt afgeleid of
vermoeid raakt.
Exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners verstrekken de gebruikers informatie over de
lancering van nieuwe informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerterreinen via om het even
welk communicatiemiddel dat zij daarvoor geschikt achten.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 8/57
2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte
In beide acties geldt in onze optiek wel de onderstaande toepassingregels:
- de Richtlijnen zijn nu alleen van toepassing op de door de Nationale Overheid aangewezen wegvakken & prioritaire zones (actie E). Indien een wegvak niet in deze zones valt, zijn de betreffende
Richtlijn daar nu ook niet van toepassing
- slechts als er informatie beschikbaar is (bij een partij die een rol vervuld die genoemd staat in de
richtlijn) die onder de respectievelijke Richtlijn valt, moet ze ook geleverd worden. Wat er niet is,
hoeft nu niet ingevolge deze Richtlijn alsnog gemaakt of ingewonnen te gaan worden.
Figuur 4 - Het Nederlandse Hoofdwegennet.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 9/57
Voor Nederland vertaalt de gewenste wegennetdekking zich in Nederland naar:
- voor actie E: het TERN/TEN-T-netwerk + prioritaire zones (Error! Reference source not found.)
Figuur 5 - Het Nederlandse deel van het TERN/TEN-T-netwerk.
Het ministerie van IenM zal t.z.t. een besluit nemen over de aan te wijzen wegvakken en prioritaire
zones voor de richtlijnen ITS C en E.
Vormgeving van het toegangspunt / informatieknooppunt.
De centrale PoA (Point of Access) (Informatieknooppunt of toegangspunt) is bijvoorbeeld een webportaal met een register, zoekfunctie en metadata (o.a. URL). Het is ook te zien als een etalage van de
datamarkt. Voor de dynamische data is het niet nodig om de feitelijke data aan te bieden, maar voor de
statische data wel. Dit impliceert dat we voor de wijze van vormgeven van het informatieknooppunt drie
mogelijkheden kennen te weten:
- als register van koppelingen (links URL‟s)
- een metadataregister waaruit blijkt wat er waar te halen is
- en/of een mogelijkheid om die data ook daadwerkelijk op te kunnen halen omdat de aanbieders van
deze data die voor raadpleging bij het informatieknooppunt gestald hebben.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 10/57
Daarmee behoeven deze aanbieders zelf geen uitgebreide dataverspreidings faciliteiten aan te
houden.
2.2 Actorrollen en krachten
Onze omgevingsanalyse ) bracht zeven actorrollen (Tabel 4) en een dozijn krachten (Tabel 5) naar
voren, die we op zowel actie C als actie E van toepassing achten.
nr.
naam
toelichting
A1
aanbieder
data-inwinners, overheden, communities van eindgebruikers, auto‟s
A2
A3
portaalhouder
verrijker
(makelen en) schakelen, portalen en marktplaatsen
maken informatie uit informatie
A4
dienstaanbieder
A5
afnemer
verkopen informatie, inclusief autofabrikanten
B2B, integreren informatie(toegang) in producten,
inclusief app-bouwers
A6
eindgebruiker
A7
zakelijke eindgebruiker
A8
Wegexploitant/beheerder
A9
Exploitant parkeerterrein
(E)
A10
Omroep
consumenten, chauffeurs, inclusief app-gebruikers
transporteurs, overheden, media, hulpdiensten, sleepdiensten, parkeeraanbieders
Beheerder van wegvakken resp. weg infrastructuur
(komen zowel publiek als privaat voor)
Exploitant van een parkeerterrein voor vrachtauto‟s met
voorzieningen voor lang parkeren
Partij die distributie van beeld en geluid verzorgt vanuit 1
punt naar velen (broadcast)
Tabel 4 - Tien actorrollen.
De rollen A8 t/m A10 zijn rollen waarin een overheid of private onderneming kan acteren en waarin ze
het gedrag van de rollen A1 t/m A7 kan aannemen. Het zijn daarmee rollen van een hogere orde. Ze
zijn daarom niet in het spindiagram verwerkt.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 11/57
nr.
naam
toelichting
K1
(meta)datakwaliteit
juistheid, volledigheid, actualiteit
K2
K3
businessmodel inwinners
businessmodel dienstaanbieders
K4
open-dataplicht voor overheden
Gratis en soms marginale verstrekkingskosten
K5
schaarste netto wegcapaciteit
veroorzaakt door verstoringen en
toename verkeer
K6
beperken van schade
K7
schaarste van geld
K8
K9
beperkte standaardisatie
concurrentie met ITS-diensten
K10
juridische belemmeringen
mag niet, of onduidelijke juridische
context
K11
concurrentiegevoeligheid van gegevens
Afschermen van gegevens
K12
veranderbereidheid
traditioneel tegenover innovatief
lading, chauffeur, materieel
bezuinigingen, beperkte investeringskracht, exploitatie
Tabel 5 - Twaalf krachten.
Een specifieke partij kan in meerdere actorrollen acteren. Zo zien we overheden (wegbeheerders,
meldkamers, enzovoorts) optreden als aanbieder data, als zakelijke gebruiker en mogelijk als portaalhouder. Een commerciële informatie dienstaanbieder zal vaak ook de rol spelen van verrijker, soms als
houder van een portaal en soms ook als inwinner.
In onze optiek plaatsen de Richtlijnen allereerst en vooral de dienstaanbieders (A4) onder toezicht.
Daarnaast achten we ook portaalhouders en verrijkers (A1 en A2) gehouden om tijdig goede gegevens
te leveren aan de dienstaanbieders. Naar verwachting zullen de kwaliteitseisen in de nabije toekomst
worden aangescherpt. Dit geeft nadere invulling aan artikel 7 van de Richtlijn voor actie E.
Tabel 6 - Weging1 van krachten per actorrol.
Bij wijze van expertinschatting hebben de auteurs van dit rapport in Tabel , met waarden tussen 1 en 5,
voor elke actorrol aangegeven in welke mate elke kracht naar verwachting van toepassing is. Het
spindiagram in Figuur 6 is een andere weergave van dezelfde gegevens.
1
1=nauwelijks van toepassing; 5=maximaal van toepassing
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 12/57
Figuur 6 - Spindiagram van het krachtenbeeld.
Het verstrooide beeld uit Figuur 6 ondersteunt het verspreide karakter van krachten in dit veld en
daarmee, in onze ogen, ook het zogenoemde marktfalen in het tot stand komen van een toegangspunt
voor informatie, dat de basis is voor de interventie die de Europese Commissie pleegt met de
Richtlijnen voor acties C en E.
De beelden voor actie E wijken niet substantieel af van die voor de actie C, anders dan dat bij de
aanbieders van parkeervoorzieningen (indien privaat) ook K11 (afschermen van concurrentiegevoelige
gegevens) aan de orde kan zijn, vooral ingeval van overcapaciteit op de beveiligde parkeerplaatsen.
Uit de figuur is op te maken dat de aandacht voor de verschillende soorten kwaliteit, net als de verdienmodellen - lees: financiële dekking voor het te verrichten werk - een belangrijke rol speelt. De
keuze van de Europese Commissie om gratis verstrekking van informatie en aanlevering van informatie door aanbieders te verplichten, ten gunste van eindgebruikers, past hier in onze ogen bij.
Tegelijkertijd laat de Commissie de zakelijke dienstverlening als waarde-toevoegende sector hierin
vrijwel ongemoeid. De commerciële sector is, zoals uit de analyse is af te lezen, ook gebaat bij goede
kwaliteit van brongegevens en hun informatiediensten. Zij kunnen zich commercieel onderscheiden
met de prijs-prestatieverhouding voor informatiediensten, bovenop de door de Richtlijnen bedoelde
informatie en diensten.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 13/57
2.3 Krachten in het ITS werkveld
De hiervoor beschreven krachten en spelers in dat krachtenveld had betrekking op de beperkte set aan
C- en E- data uit de ITS richtlijn. Tegelijk opereren deze spelers in het brede ITS werkveld waar zeker
vanuit de betrokken overheden gezien, ook andere krachten een rol spelen. Deze vloeien voort uit de
ambities verwoord in het Nederlandse ITS plan van 2010 en recent herzien 20132 en het programma
“Beter geïnformeerd op weg”3 kunnen getypeerd worden als:
- versterken van de samenhang tussen mobiliteit, omgeving/milieu en economie bij de ontwikkeling
van gebieden
. door bereikbaarheid te vergroten
. voorspelbaarheid van reizen te verhogen
. congestie te verminderen
. gebruik van openbaar vervoer te vergroten
. duurzaamheid daarbij te borgen
. verkeersveiligheid te vergroten
. multimodaal reizen te faciliteren
- bijdragen aan het realiseren van de IenM-beleidsdoelen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en
veiligheid
- verbeteren van dienstverlening naar reizigers, door middel van betrouwbare en actuele multimodale
reisinformatiediensten
- verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van publiek verkeersmanagement
- uitdagen van het Nederlandse bedrijfsleven, zodat hun concurrentiepositie nationaal en internationaal wordt versterkt.
Voor de meer private partijen geldt dat zij binnen de context van de ITS wereld hun zakelijke dienstverlening en productassortiment toekomst vast willen kunnen opbouwen en hun marktposities willen
behouden of vergroten. Automobielfabrikanten betreden via in-Car systemen het werkveld van de
verkeersinformatiedienstverleners, verzekeraars betreden het werkveld van de hulpverleningscoördinatie, particulieren richten internetgemeenschappen op die buiten het bedrijfsleven om verkeersgerelateerde informatie delen. Nieuwe draadloze technologie doet investeringen in vaste sensornetten in
waarde verminderen en de toetredingdrempel tot de ITS business verandert snel.
Dit zijn allemaal redenen waarom de spelers acteren in het ITS CE domein zoals zij doen. De ITS CE
vraag kan weliswaar sec beantwoord worden, maar de belangen en gedrag gaan altijd verder in deze
fascinerende ITS-wereld.
2
3
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/08/22/its-plan-the-netherlands-2013-2018.html
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/04/beter-geinformeerd-op-weg-routekaart-2013-2023samenvatting.html
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 14/57
3. Actie E – Het werkveld
3.1 Actoren en hun verhoudingen
3.1.1 Opmerkingen vooraf
In het geval van actie E valt op dat de reikwijdte van het toezicht breed geïnterpreteerd kan worden.
Daarom zetten we hier enige waarnemingen en feiten op een rij:
- internationale aanbieders die voor het Nederlands grondgebied informatiediensten aanbieden vallen
in onze optiek onder het Nederlandse toezicht in dezen. Dit houdt in dat zij te maken kunnen krijgen
met uiteenlopende nationale invullingen van de Richtlijn. Zij dringen er dan ook op aan dit voor Europa op gelijke wijze in te vullen
- bouwers van apps en navigatiesystemen worden door ons niet direct gezien als aanbieders van
informatiediensten. Als een dergelijke partij ook een schakelpunt exploiteert en/of gegevens verrijkt,
wat vaak het geval is, speelt deze echter onverminderd ook de rol van dienstaanbieder. Het is
daarmee een belangrijke groep informatie dienstaanbieders
- als de prioritaire zones op het TERN/TEN-T-netwerk - inclusief vijf à tien kilometer ter weerszijden worden gekozen, vallen de overige wegbeheerders - provincies, gemeenten, waterschappen en
particuliere wegbeheerders - in deze fase wel onder het toezicht. Tegelijkertijd zijn er naar verwachting weinig parkeerplaatsen voor vrachtauto‟s langs provinciale en gemeentelijke wegen. Wel vallen
zo ook onder de Richtlijn de van oudsher bestaande pleisterplaatsen met parkeerterreinen langs
provinciale wegen, soms zelfs aan gemeentelijke wegen. Dergelijke pleisterplaatsen worden veelal
door kleine ondernemers (familiebedrijven) uitgebaat. Zij worden zo wel verplicht statische informatie over hun voorzieningen periodiek te actualiseren.. De doelen van de Richtlijn lijken te werken ten
faveure van de keuze voor een strook/corridor van zeg 5 a 10 km ter weerzijden van het
TERN-/TEN-T netwerk
- ook hier geldt dat, als een aanbieder van parkeervoorzieningen buiten de prioritaire zones valt, of
geen dynamische bezettingsgegevens heeft, deze ook niet hoeft te leveren. Is deze informatie er
wel, dient deze ook geleverd te worden. Bij eventueel massaal uitwijkgedrag van chauffeurs naar
kleine, niet aan het TERN-netwerk gelegen, pleisterplaatsen zal naar verwachting ook daar toegangscontrole worden ingesteld, waarmee bezettingsinformatie beschikbaar komt en dus geleverd
moet gaan worden. Het meest recente beeld van de capaciteitsproblemen mbt vrachtautoparkeerplaatsen is weergegeven in figuur 7a. Het actuele beeld van hotspots van vrachtautbdiefstallen
(Figuur 7a) laat ook enkele plekken zien die meer dan tien kilometer van het TERN-netwerk liggen,
maar wel aan en rond het HWN
- opgemerkt moet worden dat veel overnachtingen van internationale transporten plaatsvinden in de
buurt van de overslagpunten ((lucht-)havens) en aan de Nederlandse grenzen, onder andere vanwege het Duitse weekendrijverbod
- er bestaat een keurmerk (LABEL) voor beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtauto‟s. Voor een
overzicht van alle gecertificeerde parkeerplaatsen in Europa verwijzen wij naar de Europese
website4. De eisen voor de gecertificeerde parkeerplaatsen zijn Europees vastgesteld in het LABEL-project 5.
4
5
http://truckparkinglabel.eu/assets/default.htm
http://truckparkinglabel.eu/
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 15/57
Figuur 7a: Beeld capaciteitstekorten langs hoofdwegen (bron RWS)
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 16/57
Figuur 7b - Hotspots vrachtautodiefstallen (bron: KLPD 2013).
3.1.2 Actoren per rol
In tabel 7 hebben we de door ons verzamelde namen van actoren in de op hen toepasselijke rollen
geplaatst. De rol van Parkeerterrein exploitant en wegbeheerder zijn daarbij apart ingevoegd. Het gaat
hier om de ITS E context ( inzicht in de verzorgingsniveaus van veilige parkeervoorzieningen voor
vrachtauto‟s en de feitelijke beschikbaarheid (vulgraad) daarvan).
In de bijlage zijn de actorrollen-tabellen opgenomen die een overzicht geven welke actoren welke
meerdere rollen vervullen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 17/57
Actorrol - publieke/private weg/-parkeerterreinbeheerder (exploitant)
Toelichting
Rijkswaterstaat
Zelfstandige kleine uitbaters van wegrestaurants met eigen parkeerterrein
(truckstops)
Zorgt voor aanleg en onderhoud parkeerplaatsen langs de rijkswegen.
Zorgt voor aanleg en onderhoud parkeerplaatsen langs de provinciale wegen.
Zorgen voor parkeerplaatsen binnen de
gemeente; Veel gemeentelijke wegen zullen
buiten de ITS E-wegvakken vallen
Veel waterschapswegen zullen buiten de
ITS E-wegvakken vallen
Schiphol, havenbedrijf Rotterdam havenbedrijf Amsterdam, Tata Hoogovens, DSM
Chemelot enz.
Particuliere aanbieder van beveiligde
parkeerterreinen voor vrachtauto‟s
Particuliere kleine aanbieders van parkeerterreinen voor bezoekers van hun restaurants
Actorrol: databron data aanbieder
Toelichting
Rijkswaterstaat
Bezit, Verzamelt data over parkeervoorzieningen
Bezit data over parkeervoorzieningen
Bezit data over parkeervoorzieningen
Bezit data over parkeervoorzieningen
Bezit data over parkeervoorzieningen
Bezit data over parkeervoorzieningen
Provinciale wegbeheerders 12x
Gemeentelijke wegbeheerders 408x
Waterschappen als wegbeheerder 24x
Particuliere wegbeheerders
PCH, TruckParq, All4Trucks, ACT enz.
Provincies
Gemeenten
Particuliere wegbeheerders
PCH, Truckparq, ACT, Truckparq enz.
Zelfstandige kleine uitbaters van wegrestaurants met eigen parkeerterrein
(truck stops)
ParckR, Imtech / Peek Traffic
TLN (leden)
Quallcomm / Omnitrack
VNA leden (vrachtautolease)
Bezit data over parkeervoorzieningen (info
dienst)
Bij eigen terreinen die ook open staan voor
derden
Bezit data over parkeervoorzieningen irt
fleetmanagement
Bij gastgebruik
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 18/57
Actorrol: PoA houder
Toelichting
Rijkswaterstaat
EC DG MOVE
(met LABEL)
Heeft bestand met delen van E-data
Heeft het PoA project LABEL, een certificering voor parkeerplaatsen voor vrachtwagens.
Ontsluit E-informatie via PoA op EU niveau
Ontsluit statische informatie via PoA m.b.t.
parkeervoorzieningen personenauto‟s;
Nationaal Parkeer Register, een initiatief van
gemeenten om data over straatparkeren en
openbare parkeerterreinen voor personenverkeer bij elkaar te brengen. Wordt gefaciliteerd door RDW.
IRU/Transpark
RDW / NPR
Actorrol: PoA Data verrijker
Toelichting
ParckR
Adapticon
Aanbieder (afgeronde proef) van voorzieningen en beschikbaarheid parkeerplaatsen
voor vrachtwagens
Certificering van vrachtwagenparkeerplaatsen, maar ook informatieplatform over
parkeerplaatsen. o.a. All4Trucks
ParckR, maakt computermodel
Actorrol: PoA informatiedienstverlener
Toelichting
RWS
Verstrekt info over parkeerterreinen op DVM
systemen
Aanbieder (afgeronde proef) van voorzieningen en beschikbaarheid parkeerplaatsen
voor vrachtwagens
Certificering van vrachtwagenparkeerplaatsen, maar ook informatieplatform over
parkeerplaatsen. o.a. All4Trucks
TLN is de grootste en toonaangevende
belangenbehartiger in het goederenwegvervoer en logistieke dienstverlening.
De International Road Transport Union, een
belangenpartij voor de transport en levert via
Transpark als informatiedienst informatie
over parkeerplaatsen voor vrachtwagens
Naar verluid t.z.t. ParckR, floating vehicle
data, o.a. fleet management systemen
ESPORG
ParckR
ESPORG
TLN
IRU TRANSPARK
Qualcomm
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 19/57
Actorrol: PoA Eindgebruiker
Toelichting
RWS
Verladers TLN/EVO
Routeplanners transport
ESPORG
Stichting VbV (Verzekerings-bureau
voertuig-criminaliteit)
Ten behoeve van plannen DVM
Gebruik voor plannen stops
Gebruik voor plannen stops
I.v.m. certificering optekenen ervaringen
Onderdeel van Verbond van Verzekeraars.
Zorgt voor registratie van gestolen voertuigen (totaalverliesvoertuigen).
Actorrol: PoA E Overigen
Toelichting
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Is ervoor verantwoordelijk om in Nederland
uitvoering te geven aan de verordening
Is verantwoordelijk voor het opstellen van de
verordening, naleving ervan door de
lidstaten en heeft een coördinerende rol
tussen de lidstaten
Onderdeel van Verbond van Verzekeraars.
Zorgt voor registratie van gestolen voertuigen (totaalverliesvoertuigen).
Een forum dat wereldwijd producenten,
logistiek dienstverleners, vervoerders, politie
en justitie en andere belanghebbenden
verenigt met het gemeenschappelijke doel
de verliezen in de logistieke keten te
beperken. Doet aan beveiliging en certificering.
Grootste verzekeraar voor transportbedrijven
Stichting aanpak voertuig criminaliteit
www.stavc.nl
Consumenten Geschillen Commissie
Parkeren
Het servicehuis parkeer- en verblijfsrechten
(SHPV) neemt gemeenten, parkeerbedrijven
en dienstverleners werk uit handen (primair
voor personenauto‟s)
Europese Commissie, TEN-T EA
Stichting VbV (Verzekerings-bureau
voertuig-criminaliteit)
TAPA (Transported Asset Protection
Association)
TVM
STAVC
VEXPAN
ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten
(SHPV)
Tabel 7 - Actoren en hun actorrollen, voor actie E.
3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt
In de eerste werksessie, op 8 oktober 2013, zijn twaalf stellingen voorgelegd aan de deelnemers. Deze
stellingen, met hun opties staan opgenomen in tabel 8. De tabel toont ook hoe er door de deelnemers
gestemd is. De deelnemers zijn uitgenodigd om één of twee groene stickers te plakken bij de optie die
zij ondersteunen, of zeer ondersteunen, en eventueel een rode sticker bij een optie die zijn expliciet
willen afkeuren. De twee onderste stellingen zijn door de deelnemers zelf aangedragen. De eerste tien
zijn door het projectteam voorbereid.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 20/57
De houding ten opzichte van een belangrijk deel van de stellingen mag behoorlijk eensluidend genoemd worden.
- op stellingen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 is de reactie eensluidend
- op stellingen 2 en 9 is de reactie vrijwel eensluidend
- op een door een deelnemer aangedragen stelling 11 is slechts één reactie, namelijk een tegenstem.
Deze stelling valt verder op door dat zij de Europese richtlijn lijkt tegen te spreken, die DATEX II wel
verplicht stelt
- op twee stellingen is de reactie behoorlijk gespreid: 1 en 12.
In de plenaire discussie volgend op de stemming sprongen twee punten naar voren. In de achtergrond
van stelling 1 zag de groep een groot deel van de exploitanten van vrachtwagenparkeerplaatsen
redelijkerwijs niet in staat de gevraagde (dynamische) gegevens aan te leveren. Hoewel de Europese
richtlijn in zulke gevallen deze levering ook niet verplicht stelt, werd het wel wenselijk geacht een flink
deels van de parkeerplaatsen binnen scope van het toegangspunt te houden. Een vergelijkbare
achtergrond geldt voor stelling 11, omdat aanlevering in DATEX-II-formaat als een te grote drempel
wordt gezien voor veel parkeerplaatsexploitanten. Daarom werd een zogenaamde ontzorgvariant
geopperd, die staat voor een toegangspunt dat parkeerplaatsexploitanten in grote mate ondersteunt bij
het verzamelen en op de juiste wijze aanleveren van de bedoelde informatie.
Een tweede stelling die discussie opriep was stelling 9. Internationale samenwerking lijkt grotendeels
de voorkeur te genieten, al werd in de kantlijn ook genoteerd dat eerst de praktische haalbaarheid van
deze samenwerking getoetst zou moeten worden. Als voor de hand liggende kristallisatiepunt voor
dergelijke internationale samenwerking is ook Transpark (van de IRU) besproken. Daarbij werd echter
de kanttekening geplaatst dat de besturingsstructuur van de IRU niet bij voorbaat overeenkomt met de
besturingsstructuur die voor een Europees toegangspunt nodig zou zijn. De IRU is immers een geheel
private branche-organisatie voor transportondernemers.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 21/57
1. Het TP moet zich beperken tot de logistiek
van de gegevens.
Ja, het TP is er alleen voor verzameling en ontsluiting van gegevens.

Nee, het TP mag gegevens ook
inhoudelijk combineren of verrijken.
2. Het TP is een gegevensmarktplaats.
Ja, er moet ook ruimte zijn voor een
commercieel gegevensaanbod en
betaalde afname.


Nee, het TP moet helemaal
gebaseerd zijn of niet-commerciële afname.
3. Het informatieaanbod van het TP moet
beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.
4. Het TP moet de kwaliteit van de gegevens
actief bevorderen.
Ja, consistentie, nauwkeurigheid en
actualiteit zijn een zorg voor het TP.
5. De wegennetdekking door het TP moet
beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.
Nee, meer mag of moet wel.


Nee, het TP geeft de gegevens
door as-is.
Nee, de dekking mag (moet)6
ruimer.
6. De inrichting van het TP
moet de vorm van een
databank krijgen.
Ja, de gegevens
moeten in het TP zelf
worden opgeslagen.
Deels, alleen de metainformatie wordt in het
TP beheerd.


7
Nee, het TP slaat niets
op, maar is slechts een
portaal.
7. De exploitatie van het TP
is een geheel publieke
aangelegenheid.
Ja, de overheid moet de
exploitatie zelf ter hand
nemen.
Deels, de exploitatie
moet in de vorm van een
PPS.
8
Nee, de exploitatie moet
worden aanbesteed.
8. De toekomstvastheid van het TP moet
vanaf het begin geborgd zijn.
Ja, het TP moet toekomstige
uitbreidingen eenvoudig kunnen
opvangen.


Nee, er moet niet op de toekomst
vooruit gelopen worden.
9. Het Nederlandse TP moet worden ontwikkeld met dat van de andere lidstaten.
Ja, TPen moeten internationaal
samen.

9
Nee, het moet voorlopig een
Nederlands TP blijven.
10. Het TP moet worden
ontwikkeld samen met dat
van andere ITS-acties.
Ja, er moet één ITS-TP
komen.
11. Aanleveren in DATEX II?
12. Alleen partijen die
meewerken met toezicht,
mogen aanleveren aan het
TP.
Nee, het moet voorlopig
actie-specifiek blijven.

Ja.
Ja.

Nee.

10
Afhankelijk van kostenbaten-analyse.
Nee

Misschien.
Tabel 8 - Resultaten van het stemmen op de stellingen voor actie E.
Gegeven deze discussie zijn twee dimensies geselecteerd als basis voor de scenario-analyse:
- een strikt nationaal toegangspunt tegenover een bij voorbaat Europees toegangspunt
- een zeer beperkte functie van het toegangspunt tegenover een toegangspunt dat de toeleveranciers
maximaal ontzorgt.
6
De vervanging van “mag” door “moet” is door de deelnemers gesteld.
Bij deze stelling is in de kantlijn, terecht, gesteld dat de Europese richtlijn voor zekere statische informatie verplicht tot de
databankvariant.
8
Bij deze stelling is in de kantlijn gesteld dat eerst de markt een kans zou moeten krijgen.
9
Tijdens de werksessie is bij deze optie ook de specifieke naam van Transpark genoemd, waarbij  is gestemd. Verder is in de
kantlijn bij deze optie gesteld: alleen als praktisch en snel haalbaar.
10
In de kantlijn is een pragmatische aanpak op dit punt bepleit.
7
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 22/57








Deze twee dimensies zijn uitgezet op een assenkruis, zodat zij leiden tot vier scenario‟s (Figuur 8).
Deze scenario‟s zijn vervolgens met de deelnemers besproken op hun haalbaarheid en wenselijkheid.
Figuur 8 - Vier scenario‟s voor het toegangspunt voor actie E.
Het “internationale ontzorgscenario” (rechtsboven) werd als onhaalbaar gezien. Het “dunne internationale scenario” (linksboven) is beter haalbaar, maar kan niet voorzien in de zo gewenste ontzorging.
Bovendien is, zoals gezegd, de besturingsstructuur een aandachtspunt. Bij het “dunne nationale
scenario” (linksonder) blijft het nadeel van het niet ontzorgen en dus de beperkte aansluiting van
parkeerplaatsexploitanten, maar is de haalbaarheid het allergrootst. Het “nationale ontzorgscenario”
(rechtsonder) leek op de meeste bijval te kunnen rekenen. Bij een zorgvuldig gekozen groeipad werd
dat scenario haalbaar geacht.
3.2.1 Interviews
In de eerste helft van oktober zijn bovendien negen interviews afgenomen over actie E. In de bijlage 1
staan de voor (o.a.) actie E geïnterviewde personen genoemd.
In meerdere van de interviews kwam de prille of gebrekkige ontwikkeling van commercieel beveiligd
parkeeraanbod naar voren. In het complex verladers, vervoerders, parkeersplaatsexploitanten,
verzekeraars is nog geen gesloten business case voor betaald parkeren. Ook publieke taken zoals
handhaving en (toezicht op) grondverwerving kunnen complicerend werken. Enkelen menen dat de
informatie-ontsluitende rol van het toegangspunt niet gaat helpen deze situatie te verbeteren en de
situatie andersom het succes van zo‟n toegangspunt kan belemmeren. Vanuit dat gezichtspunt zou het
toegangspunt nogal vroeg komen.
Mede daardoor komt ook bij deze actie uit de interviews een duidelijke voorkeur voor een minimale
variant naar voren, op het gebied van informatie-inhoud, wegennetdekking en toezicht.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 23/57
Wel wordt het beeld uit de werksessie versterkt dat het ontzorgen van parkeerplaatsexploitanten bij het
aanleveren van informatie een belangrijke succesfactor is. Dit ontzorgen kan liggen in o.a. gegevensmigratie en -validatie.
3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie
3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie
We hebben bij het vormgeven van het ontwerp van de organisatie voor het toegangspunt de onderstaande ontwerpprincipes gehanteerd:
- slank qua omvang (efficiënt)
- simpel qua werking (gericht op invulling van de ITS C resp. E richtlijn)
- sober qua manier van vormgeven
- effectief qua bereiken van de doelen onder/achter de ITS richtlijn (breder kader)
- kwalitatief aan de maat
. voldoen aan EU ITS CE eisen
. professioneel aan de maat
. tevredenheid bij „klant‟groepen
consumenten (weggebruikers)
aanbieders Informatiediensten
zakelijke gebruikers informatiediensten
aanbieders van CE informatie
- juridisch eenvoudig en transparant.
Tijdens de interviews is de vraag gesteld of deze informatie-infrastructuur voor ITS diensten publiek,
privaat of publiek privaat dient te worden georganiseerd. De EU laat deze keuze open aan de lidstaten.
Wat vaak wel geldt, is dat waar marktfalen optreedt en alliantievorming van marktpartijen niet van de
grond komt, de overheid vaak als stimulator optreedt. De overheid richt dan een organisatie in om een
toegangspunt te realiseren en draagt die ofwel na verloop van tijd over aan een alliantie in de markt,
een PPS of draagt (indien dat zakelijk te rechtvaardigen is) deze via uitbesteding op aan een marktpartij, die geen direct belang heeft bij de inhoud van de data in het knooppunt.
3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur
Vanuit architectuurperspectief zijn er belangrijke overeenkomsten tussen de analyse bij actie C en die
bij actie E. Bij beide lijkt een groeistrategie vanuit een bescheiden start het meest haalbare. Bij actie E
treedt het belang van een bescheiden start extra pregnant op de voorgrond vanwege de slechts prille
status van de beveiligde-parkeermarkt voor vrachtauto‟s, die menigeen ziet als een faalfactor voor het
toegangspunt, in elk geval vooralsnog. Daar staat tegenover dat actie E niet slechts op betaalde
parkeerplaatsen is gericht. Voor veel gratis parkeerplaatsen zal echter gelden dat zij de beoogde
dynamische informatie nog niet kunnen - en dus nog niet hoeven - te leveren.
De scenario-analyse in de werksessie van 8 oktober 2013 lijkt het zogenaamde “nationale ontzorgscenario” de beste kansen te geven qua wenselijkheid en haalbaarheid. Wij zullen onze architectuurprincipes daarop baseren. Dit scenario reikt echter ook een belangrijk verschil aan met de situatie bij
actie C. In dit scenario wordt namelijk van het toegangspunt de rol gevraagd om leveranciers van
informatie te helpen bij de inspanningen en kosten voor het aanleveren van, vooral, dynamische
informatie.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 24/57
Ten tweede, ook al is het voorlopige voorkeursscenario een nationale, meer dan in geval van actie C
springt het alternatief van internationale samenwerking in het oog, zowel door het inherent internationale karakter van het goederenvervoer over de weg, alsook de beschikbaarheid van TransPark van
IRU. We zullen in dit onderzoek voortbouwen op een nationaal scenario. Dit maakt het niettemin van
extra belang om de meerkosten voor de inrichting van een toegangspunt voor actie E, bezien vanuit
die voor actie C, te minimaliseren, door de toegangspunt weliswaar organisatorisch te scheiden, maar
op de inrichting (services, informatiemodel, technologie, et cetera) maximaal vergelijkbare keuzes te
maken.
Tegen deze achtergrond formuleren we in de architectuur-uitgangspunten voor het toegangspunt voor
actie E.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 25/57
nr.
E-U1
E-U2
E-U3
E-U4
E-U5
E-U6
E-U7
beschrijving
rechtvaardiging
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot
de minimale gegevensset.
Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands toegangspunt.
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot
de wegennetdekking conform de door de
overheid aan te wijzen prioritaire zones.
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot
verspreiding van gratis informatie.
Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor
actie E.
Europese en open standaarden worden
gebruikt voor het gegevensverkeer, de
aanlevering en de verspreiding.
Het informatiemodel is uitbreidbaar en
aanpasbaar.
start small
start small
start small
start small
start small
think big
think big
E-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
think big
E-U9
De service-architectuur en technologiekeuzes
worden afgestemd met het toegangspunt voor
actie C.
think big
E-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces
waarlangs het toegangspunt kan groeien.
think big
E-U11
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt
ingericht.
opdracht
E-U12
E-U13
Het toegangspunt levert aan organisaties en
aan eindgebruikers.
Het toegangspunt voorziet in services voor het
verzamelen en transformeren van ingewonnen
gegevens.
opdracht
ontzorgscenario
E-U14
De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
markt tenzij
E-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van
de gegevens, de metagegevens en de
dienstverlening.
Artikel 5, lid 4 (en
dus Artikel 7), lid 6,
en de zin aan het
eind van het artikel
E-U16
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een
databank voor de statische en statusinformatie
en van een verwijsregister voor de dynamische informatie.
E-U17
Het toegangspunt rapporteert over haar
dienstverlening en functioneren.
Artikel 5, lid 2
(statische info) en
lid 3 (dynamische
info)
Artikel 5, lid 3,
noemt een beheerverplichting van
lidstaten inzake de
toegangspunten.
De toegangspunten
zijn dus een
beheereenheid en
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 26/57
daardoor een
rapportage-eenheid.
Natuurlijk is het
principieel denkbaar
om te beheren
zonder te rapporteren, maar dat
strookt niet met de
gangbare opvatting
over goed beheer
E-U18
E-U19
Het toegangspunt kent een eigen besturing,
bedrijfsvoering en verantwoording.
net als E-U17,
hoewel niet gezegd
is op welk organisatorische niveau
zulke besturing,
bedrijfsvoering, et
cetera, geregeld
moet worden
Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
kan niet deductief,
maar wel inductief
uit de Richtlijn
worden opgemaakt.
Zonder 24x7
zouden de laatste
zin van Artikel 5 en
de eerste zin van
Artikel 7 hun zin
verliezen
Tabel 9 - Architectuuruitgangspunten voor actie E.
3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie
De uitgangspunten voor exploitatie worden door de ITS richtlijn en aanvullend door het door de
overheid thans gevoerde open data beleid (gestoeld op de open data richtlijn 2003/98/EC) bepaald:
- de ITC E informatie dient overeenkomstig de open data richtlijn aan de eindgebruiker verstrekt te
worden
- overheden dienen de ITS E informatie binnen de vigerende open data richtlijn aan het toegangspunt
te leveren
- het toegangspunt dient de E informatie overeenkomstig de open data richtlijn door te leveren
- heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische
gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie.
Levering door overheden overeenkomstig de open data richtlijn geschiedt gratis en voor niets, althans
tegen maximaal de verstrekkingskosten en verder ongeclausuleerd, aan eenieder.
Belangrijk hierbij is hierbij de extra zinsnede in de ITS E norm over “Heffingen voor toegang tot,
uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk
blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie”.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 27/57
Hiermee is het dus aan de informatiedienstleverancier die de data doorgeeft vanuit het toegangspunt
om aan te tonen dat het niet kosteloos kan. Deze regels gelden bovenop de open data richtlijn voor
overheden. Redelijk lijkt hier bedoeld als tegen verstrekkingskosten (marginale kosten) en niet tegen
integrale kosten. De verstrekking van de gegevens door de bronnen (private parkeerexploitanten) is
niet gereguleerd.
3.4 Rollenmodel
Het toegangspunt kan afhankelijk van het te kiezen scenario, publiek, privaat of via een hybride
constructie worden vormgegeven. In alle scenario‟s blijft evenwel een vast rollenpatroon aan de orde.
- de overheid (IenM) is systeemhouder voor de ITS richtlijn en verantwoordelijk voor het ten uitvoer
leggen van de bepalingen in de richtlijn. Diezelfde overheid kan in haar rol als beleidsmaker en
wetgever aanvullende regels stellen en tevens als toezichthouder en handhaver optreden
- er is in alle gevallen een exploitant die in opdracht van de overheid het toegangspunt gaat exploiteren. Daartoe zal in de regel een exploitatieovereenkomst worden afgesloten. Daarmee heeft de
exploitant tevens de rol als beheerder van het toegangspunt als voorziening. De exploitant/beheerder wordt tevens geduid als de portaalhouder. Degene die zorgt dat het toegangspunt
namens de systeemhouder de ITS E diensten van het toegangspunt zoals voorgeschreven (blijven)
bestaan
- de aanbieders van ITS E data zijn de publieke en private actoren die ITS E data (voor de aangewezen wegvakken & prioritaire zones) hebben. Wanneer zij die hebben, dan moeten zij deze toeleveren aan het toegangspunt
- de informatiedienstverleners zijn afnemers van ITS E data vanuit het toegangspunt. Wanneer ze
dat doen, respectievelijk zelf de ITS E data hebben zijn ze verplicht tot doorgifte aan eindgebruikers
en aanbieden van deze data aan het toegangspunt
- wegbeheerders/parkeerterrein exploitanten hebben veelal ITS E data en zijn daarmee verplicht
deze aan het toegangspunt te leveren als aanbieder
- eindgebruikers zijn consumenten (weggebruikers) en zakelijke gebruikers die deze informatie
benutten voor hun dienstverlening. Denk aan transportplanners maar ook wegbeheerders
- meldkamers, die zelf als meldpunt, coördinatiecentrum en distributiepunt fungeren, vormen een
speciale aanbieder van ITS-E informatie waar het onveiligheid op de parkeerterreinen betreft.
In de onderstaande figuur is eerst de gegeven doorgifte keten getoond van aanbieder tot eindgebruiker. Zichtbaar is dat in de keten ook doorlevering aan dezelfde rol plaatsvindt. Daarnaast kunnen
actoren meerdere rollen vervullen, waardoor het lang niet altijd snel duidelijk is hoe het rollenspel en
bijbehorende spelregels werken.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 28/57
Principe van de PoA (informatieknooppunt)
Zorg dragen dat aan de ITS CE richtlijn wordt voldaan door een PoA in te richten en te exploiteren waarmee de ITS CE
(meta)gegevens door aanbieders worden geleverd en ter beschikking van de afnemers komen
community
community
community
Data-inwinners
Aanbieder
infodienst
eindgebruiker
portaalhouder
dataverrijker
B2B
C2C
C2B
B2G
B2B
G2B
B2G
C2C
sensoren
C/E Data
verzamelaars
1.
2.
3.
POA
C/E (meta)
data
Links
Metadata
Data
1.
2.
3.
Links
Metadata
Data
Info
Dienst
B2B
B2G
B2B datastromen
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Info
Dienst
B2C
Afnemer
C/E info
Infodienst
aanbieder
App aanbieder
Consument
Gebruiker
C/E info
Zakelijke
Gebruiker
C/E info
Gedrag
weggebruik
Gedrag
wegtaak
8 november 2013 | 20
InCar syst aanb
Figuur 9: Principe van de PoA Point of Access (Toegangspunt)
NB voor de statische E-data is (2) dus verplicht; voor de dynamische data minimaal (1) Door
de deelnemers is geopteerd voor statisch (3) en dynamisch (2)
Aanbieders van (navigatie) apparatuur in auto‟s (in Car systemen) en App-aanbieders vallen in hun rol
als producent van deze apparatuur in onze ogen NIET onder de richtlijn, maar in hun rol als verzamelaar van gegevens en daarna als informatiedienstleverancier WEL. Dat geldt in principe ook voor de
gemeenschap individu_en of bedrijven op het Internet (community) die informatie verzamelen en
doorgeven aan de leden van de gemeenschap. Ze kunnen als zodanig ook als informatiedienstverleners gezien worden. Wanneer er evenwel geen duidelijk aanwijsbare organisatie achter schuilt, is
het opleggen van, toezien op en handhaven nauwelijks doenbaar.
In de onderstaande figuur is het rollenspel wat daarmee ontstaat weergegeven:
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 29/57
Rollenmodel bij ITS E informatieknooppunt en toezicht
activeert
Wet
gever
informeren
Beleids- activeert Systeem
houder
maker
draagt op
Toezicht
houder
instrueert
verleent licentie
inspecteert
Exploitant
haalt data bij
Data
inwinner
Portaal
houder
Data
Verrijker
haalt data bij
acteert als
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Hand
haver
levert data
Info
Dienst
Aanbieder
levert data
Wegbe
Heerder
acteert als
/parkeerexploitant
handhaaft
Eind
gebruiker
levert info aan
Zakelijk
gebruiker
16 december 2013 | 33
Figuur 10. Rollenpatroon
3.5 Spelregels
De mate waarin actoren zich conformeren aan de spelregels rondom het toegangspunt vormt de basis
voor de beoogde werking van het toegangspunt en daarmee de bijdrage aan de veiligheid van vrachtwagen parkeren. Spelregels die gaan over de wijze van nakomen van de verplichtingen uit de ITS
richtlijnen, het vullen van het knooppunt respectievelijk het afnemen van data uit het knooppunt. Het
knooppunt beoogt een schakel te zijn in het laten vloeien van ITS E data tussen actoren die dat van
nature (nog) niet met elkaar delen. Het maatschappelijk belang dat aan het delen van deze ITS E data
door de overheid wordt toegekend is groot, gelet op het feit dat op Europees niveau wetgeving is
aangenomen.
De spelregels beogen het gedrag tussen de actoren in deze ITS E keten/netwerk enigszins te plooien.
De Open Datarichtlijn geeft daartoe al een reeks handvatten:
- publieke data zijn open data tenzij (zie de richtlijn 2003/98/EC)
. als er rechten berusten op de brondata (auteursrecht, privacy etc), dan valt de data onder de
uitzondering van de nieuwe WOB, en valt dus niet onder de data die gratis, zonder voorwaarden
kan worden hergebruikt
. In juli 2013 heeft een wijziging op de 2003/98/EC plaatsgevonden in de vorm van 2013/37/EC die
het open hergebruik verruimen en belemmerende gebruiksvoorwaarden verbieden
- publieke data worden gratis of maximaal tegen verstrekkingskosten geleverd
- publieke data gaan altijd gepaard van metadata
- publieke data worden in de beste beschikbare nauwkeurigheid geleverd
- verstrekking van publieke data dient het hergebruik van data te stimuleren en het economisch
verkeer niet te verstoren tenzij het om uitvoering van een publieke taak gaat.
In de praktijk denken we dat de het afsluiten van convenanten kan helpen bij het vlottrekken van de
werking van het toegangspunt.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 30/57
Spelregels voor de PoA-organisatie kunnen zijn dat:
- deze organisatie geen concurrerende ITS E-vreemde informatiediensten gaat exploiteren deze
organisatie toezicht accepteert vanuit ITS toezicht en bevindingen openbaar worden
- deze organisatie stelselmatig inzicht geeft in haar prestaties en kosten
- deze organisatie inzicht verschaft in de mate waarin actoren toeleveren en afnemen en het proces
van delen transparant is voor alle actoren.
3.6 Principes voor besturing
De principes voor de besturing van de organisatie (publiek, hybride dan wel privaat) die het toegangspunt exploiteert en beheert zijn hieronder weergegeven. Het gaat om sturing op:
- correcte werking PoA (overeenkomstig DVO en standaarden)
- bedrijfszekerheid PoA (geen uitval)
- minimale kosten voor de noodzakelijk dienstverlening
- klanttevredenheid (aanbieders, afnemers).
De principes voor besturing kunnen verschillen indien de exploitatie/beheer publiek, hybride dan wel
privaat belegd wordt. Wanneer er sprake is van een publiek georganiseerd toegangspunt zal er in onze
ogen:
- vanuit de systeemhouder/opdrachtgever IenM via een op te stellen DVO gestuurd worden op de
hiervoor genoemde sturingsonderwerpen
- voldaan worden aan de minimale vereisten CE richtlijn
- aandacht zijn voor het bereiken van de doelen onder ITS-NL programma.
Wanneer er sprake is van een gemeenschappelijk privaat georganiseerd toegangspunt zal er in onze
ogen:
- sneller een marktplaats ITS data ontstaan (databank variant)
- het dus verstandig zijn de organisatievorm daarop te enten
- de overheid als zakelijke gebruiker en verplichte aanbieder van open data deelnemen
- de overheid als systeemhouder als “harde” of “zachte” opdrachtgever van het privaat georganiseerd
toegangspunt kunnen acteren.
Van “zacht”opdrachtgeverschap is sprake wanneer in analogie met ITS UK de markt via een juridisch
vehikel het exploitatieknooppunt exploiteert, waarbij de overheid alleen toezicht op uitvoering van de
ITS (implementatie-)eisen uitvoert. Bij een “harde” OG-rol wordt de taak vanuit de overheid als het
ware aanbesteed en gereguleerd via een DVO.
3.7 Structuur
In de onderstaande figuur zijn de eisen aan de organisatie van het toegangspunt schematisch
weergegeven. Ze worden daarna uitgewerkt naar een structuur voorstel.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 31/57
Eisen aan de PoA organisatie
Publiek georganiseerd PoA
Privaat georganiseerd PoA
‐ Transparant in doen
‐ Voorspelbaar in gedrag
‐ Sober omgaan met publieke
‐
‐
‐
‐
middelen
‐ Geen concurrentie met de markt
‐ Tijdelijke interventie tbv opheffen
‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
marktfalen mag
In contact met belangen-hebbenden
Geen marktinvloed op organisatie
Uitvoering taak mag uitbesteed
Regie/Sturing op taakuitoefening in
eigen beheer
Geen kosten voor gebruik PoA
Basaal in functionaliteit
Kwaliteit in dienstverlening
Van en voor de deelnemers
Samen gefinancierd
Basisfunctionaliteit ITS CE gratis
Kostendekkend via Add-on
functies/diensten
‐ zoals etalage en gedeelde
investering interface en
ondersteuning
‐ Open deelname
‐ Continuïteit garantie
‐ Kwaliteit in dienstverlening
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 23
Figuur 11: Eisen aan de organisatie
Wanneer we dit verder uitwerken naar een principe schets voor de organisatiestructuur zien we dat die
voor publieke en private verankering vrijwel gelijk zijn. In beide gevallen is de constructie met een
OG/ON structuur (uitbesteding) ingepast.
Indien publiek georganiseerd en gefinancierd wordt in de regel beperkt ruimte gelaten aan de markt om
mee te sturen en te beslissen over het beleid van de overheid. Wanneer die behoefte wel bestaat
wordt snel een hybride organisatie- en financieringsvorm gekozen. In situaties waar de overheid het
marktfalen vanuit publiek belang wil opheffen komen vele varianten voor. Ook varianten waarbij
hybride producten, diensten en verdienmodellen door overheden worden ontwikkeld om later vaak in
een publiek/private context geëxploiteerd te gaan worden. Hierop zijn wel de spelregels van Markt en
Overheid11 van toepassing.
11
http://wetten.overheid.nl/BWBR0031654/geldigheidsdatum_19-12-2013
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 32/57
Organisatie structuur qua principe
ON
Managementteam PoA
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Deelnemers raad
ON
Managementteam PoA
Gebruikersraad
Gebruikersraad
OG (raad)
Privaat georganiseerd PoA
Toezichtsorgaan NB overheid
Publiek georganiseerd PoA
8 november 2013 | 24
Figuur 12. Organisatieprincipe qua principe
In beide gevallen acteert een managementteam als beslis en stuurorgaan boven de uitvoering van het
takenpakket. Wanneer het takenpakket klein is zal het MT ook uit 1 persoon bestaan. Het MT rapporteert over de manier waarop ze invulling geeft aan de DVO aan ofwel de OG(raad) (publiek) ofwel de
deelnemersraad (privaat). In beide gevallen wordt een gebruikersraad ingericht om ontwikkelingen,
eisen, wensen en structurele klachten te kunnen bespreken. De financiële sturing komt vanuit de OG
rol. In beide gevallen acteert een toezichtsorgaan namens de overheid.
3.8 Management
De managementtaak in de organisatie die het toegangspunt verzorgt is in onze ogen beperkt. Ze
bestaat uit:
- het voorbereiden van de uitvoering van de strategische taken ten behoeve van het bestuursorgaan
van de organisatie
- het op tactisch niveau managen van de ICT operatie en (doen laten) uitvoeren van de tactische
taken
- het toezien op en bijsturen van de operationele taken.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 33/57
4. Actie E – Organisatorische inrichting
4.1 Taken van beheerder en exploitant
Takenpakket
Het taken pakket bestaat grofweg uit de volgende taken in het toegangspunt:
Strategisch
Tactisch
Operationeel
Opstellen Visie & strategie
Sturen op hoofdlijnen
Omgeving managen
Budget goedkeuren
Regelen dekking budget
Managen ICT operatie
Contractmanagement
Relatie/Communicatie mgt
Gebruikersraad bedienen
Auditeren proces en data
Rapportage prestaties
Techn. Beheer ICT
Funct. beheer ICT
Klacht/Vraagbaak bieden
Vertegenwoordiging
Kennisborging
Er zijn vooralsnog geen taken op het gebied van vermarkten en ontwikkelen opgenomen. Het beperkt
zich tot beheren en in stand houden van de voorziening. De implementatie en transitie zijn onderdelen
van de projectmatige invoering en niet als structurele taak benoemd.
4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie
De ICT en gegevensstandaard gerelateerde werkprocessen kunnen naar ons oordeel het best volgens
de principes van de BOMOS, BiSL en ITIL standaarden worden ingeregeld. Qua kwaliteitszorg stellen
we voor een mechanisme voor het auditeren van processen in het portaal uit te voeren. Er wordt
daarmee gekeken of de processen overeenkomstig de ITIL/BiSL en BOMOS implementatie wordt
uitgevoerd. Het auditeren van de data (signaleren van foutvermoedens is naar ons oordeel geen taak
die bij het toegangspunt behoort te liggen. Dat maakt eerder deel uit van het in te richten toezicht.
Op dit moment zijn geen expliciete kwaliteitseisen m.b.t. de data, metadata en PoA-services vanuit
Europa bekend. Er loopt wel een EIP-/TISA traject deze in de komende twee jaar te specificeren. Een
portaal organisatie is in principe alleen een doorgeefluik van gegevens en niet verantwoordelijk voor
die gegevens. Het imago van een portaalorganisatie, en de gebruikswaarde van en vertrouwen in de
E-data, wordt evenwel wel sterk beïnvloedt door de prestaties in dienstverlening (beschikbaar, snelheid
doorleveren) en de gepercipieerde kwaliteit van de (meta)data. Om die reden komt het steeds vaker
voor dat een zogeheten data-audit functie (signaleren foutvermoedens) wordt ingericht. Bij gebrek aan
kwaliteitsstandaarden voor E-data hebben we deze taak nu niet meegenomen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 34/57
De basis processen zijn in onderstaande figuur weergegeven:
Samenhang werkprocessen
Instandhouden
ITS voorziening
Vraagbaak
ITS
proces
Rapporteren
prestaties
Afhandelen
Klachten
Storingen
ITS
Auditeren
ITS
proces
Managen
ITS beheer
proces
Managen
ITS
proces
Kennis
bijhouden
ITS
PROCES
Opleiden
ITS
actoren
Managen
contracten
Uitgeven
ITS’
autorisatie
x
x
x
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
bijdragen
ITS
regie
Managen
ITS SLA
proces
Hosten
ITS VZ
& TB
Onder
steunen
ITS maak
project
ITS
BEHEER
Beheren
Opleiding
ITS
Oplossen
Incidenten
ITS VZ
Bijhouden
ITS Docu
& config
ITS
Test/toets
Transities
verzorgen
Beheren
ITS
voorziening
Beheren
specificeren
wijzigingen
ITS AB
Beheren
ITS Autorisaties
8 november 2013 | 29
Figuur 13: Processen toegangspunt
4.3 Juridische aspecten
De juridische structuur die gekozen kan worden voor het toegangspunt is sterk afhankelijk van de
gekozen scenario. We kunnen daarom hier alleen op hoofdlijnen daar iets over schrijven. Deze
beelden zijn in onderstaande figuur weergegeven. Nadere uitwerking kan eerst na de keuze voor een
scenario en een detail ontwerp voor de organisatie plaatsvinden. Het kan ook geheel overbodig blijken
wanneer het toegangspunt bij een bestaande organisatie-entiteit wordt ondergebracht.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 35/57
Juridische structuur PoA
Hybride verankerd
Publiek verankerd
Privaat verankerd
‐ Vanuit IenM belegd via ‐ Via convenant/overeen- ‐ Samenwerkingsverband
komst tussen publieke
dienst-verleningsprivate partijen met eigen
en private actoren
overeenkomst (DVO)
doel dat samenvalt met
‐ Belegd via DVO bij PPS ITS CE doelen
bij publieke partij
samenwerkingsverband ‐ Instemming IenM qua
‐ Samenwerkingsverband van overheden
aanmerking als invulling
ITS CE taak
‐ Juridisch vehikel (as-is) ‐ Publieke/private regie
via statuten geregeld
uitvoerende DVO partij
‐ Vereniging of coöperatie
‐ Stichting met publieke ‐ Vereniging of Coöpe- ‐ Stichting met klantenkring
ratie van publieke &
band
‐ Bedrijfsmatig met
private spelers
‐ Vereniging of
aandelenconstructie
‐ PPS Joint Venture
Coöperatie van
aanpak (maatwerk)
publieke spelers
‐ Geen overheidsbedrijf
bv/nv/cv
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 25
Figuur 14. Juridische overwegingen
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 36/57
5. Actie E – Exploitatie
5.1 Kosten en baten
In de onderstaande figuur is de kostenraming opgenomen voor het in stand houden en beheren van
het toegangspunt ITS E. Wij hebben ons bij deze raming gebaseerd op eerdere voorcalculaties 12 bij
andere portalen/informatie-knooppunten. Er is uitgegaan van het aandragen van deze gegevens langs
elektronische weg. Daarmee zijn de handelingen in de beheer en instandhoudingsfase beperkt. Er
heeft geen afronding op hele fte‟s plaatsgevonden. Deze raming betreft de meest minimale wijze van
uitvoeren. In de E-data situatie moeten altijd statische en dynamische data f=15 min. ontsloten worden.
Artikel 6. Publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners
sturen hun verzamelde statische gegevens periodiek, en minstens één keer per jaar
voor de in artikel 4, lid 1, vermelde statische gegevens, via passende elektronische
middelen naar het nationale of internationale toegangspunt.
Wat de dynamische gegevens betreft, actualiseren de publieke en particuliere exploitanten
en/of dienstverleners de in artikel 4, lid 3, vermelde informatie minstens om de 15
minuten.
Kostenraming PoA (indicaties) (exploitatie) (e-input)
Links (L)
L + MD (metadata)
Hosting & TB PoA
L+MD+D (data)
€ 20.000 + 400 uur
Onderhoud FB PoA
200 uur
Vraagbaak klanten
800 uur
Kennisborging &
Vertegenwoordiging
SLA & contractmgt
F=12/jr Signaleren
falende werking PoA
Karakter
80 uur
240 uur
8 a 12 uur
Marktplaats
# beheerde sets/items
<50
# aanbieders
<50
# afnemers
Saldo indicatie
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
<50
€ 151.000/jr
8 november 2013 | 27
Figuur 15. Kosten raming PoA ITS E-informatie
TB technische beheer / FB Functioneel beheer
12
Zoals PDOK, CDS GBO Provincies, X Border, BR Den Haag, CIBG RIN, CIBG RAG enz.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 37/57
Op basis van het scenario 2 (publiek georganiseerd toegangspunt met register én databank functie) is
een kostenraming gemaakt van de initiële kosten. Deze bedragen circa € 325.000.- excl. BTW op basis
van 1 toegangspunt. Bij het combineren van twee toegangspunten zullen naar verwachting enige
schaalvoordelen optreden ter grootte van circa € 150.000,-- excl. BTW.
Daarnaast is een verzoek tot opgave voor kostenindicatie gedaan bij het NDW.
Als het alleen om een portaalfunctie gaat schatten wij het volgende in:
* bouwen van de functionaliteit: ca. 100k euro (excl. BTW)
* Beheer: 1 fte + 25k euro / jaar structureel (excl. BTW)
Als het om de complete datafunctie gaat (verzamelen, opslag en distributie) schatten wij het volgende in:
* 75-150k euro (ex btw) per connector
* 10-50k euro / jaar beheer, 2 fte structureel
* 50 k euro /upgrade
Waarbij het uitgangspunt is dat de leverancier van data de gebruiksklaar aanlevert, maar niet per se in Datex II
De nieuwe architectuur, governance en licentiebeleid (ook i.k.v. open data) van NDW is voorbereid op een dergelijke uitbreiding als
SPA”.
SPA Single Point of Access
5.2 Financiering
De dekking van de hierboven genoemde kosten is in onze ogen afhankelijk van het gekozen scenario.
In alle gevallen geldt wel dat de overheid involge de richtlijn de plicht heeft de inrichting en werking van
het toegangspunt dient te garanderen. Dat maakt dat wij veronderstellen dat diezelfde overheid in
beginsel de kosten voor de minimale variant van het knooppunt ook zal gaan dragen. De open datarichtlijn laat feitelijk in onze ogen ook geen verdienmodel op de doorgifte van de (meta)data toe. Alleen
wanneer gekozen wordt voor een privaat verankerde organisatie die naast de verplichte doorgifte van
ITS E data ook betaalde diensten aan de informatiedienstverleners en data-aanbieders aanbied, is het
denkbaar dat een samengesteld verdienmodel ontstaat dat tevens de basisdekking kan leveren. Een
dergelijk samengesteld verdienmodel bestaat dan uit inkomsten uit betaalde diensten via het toegangspunt en inkomsten uit een opslag die verkregen wordt uit de verkoop van plusdiensten aan
chauffeurs/transporteurs. In al deze gevallen moet de ITS E-data wel verplicht waar mogelijk kosteloos
aan de eindgebruiker verstrekt worden. In geval van deze E-data is het niet ondenkbaar dat verzekeraars een bijdrage leveren in de financiering omdat veilig parkeren in principe schade voorkomt.
Dekking basis
Inkomstenmodel
Bijdrage regeling
Opslag VI product/
dienst
Bijdrage
Publiek
verankerd
Hybride verankerd
Privaat verankerd
budget
IenM
geen
budget IenM
budget IenM
Betaalde extra
diensten
Bijdragen
deelnemers
Betaalde extra diensten
Bijdragen deelnemers
Bijdrage chauffeur/transporteur
verzekeraars
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 38/57
6. Actie E – Architectuur
Dit hoofdstuk beschrijft, op hoofdlijnen, de architectuur van het Nederlandse Toegangspunt voor
ITS-actie E. Een uitgangspunt is dat de architecturen van Toegangspunt C en E onderling zijn afgestemd. Een grote mate van overlap is daarom het gevolg. We kiezen ervoor om de doublures in
hoofdstuk 6 en 11 te accepteren ten behoeve van de leesbaarheid.
6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E
6.1.1 Think big, start small
Zoals in paragraaf Error! Reference source not found. besproken, kiezen we voor een think big, start
small-strategie in het vormgeven van de architectuur. Gegeven uitgangspunt E-U9 (Tabel ), kiezen we
ervoor om de functionele architectuur op hoofdlijnen voor actie E en actie C gelijk te houden. Dat wil
uitdrukkelijk niet zeggen dat het één toegangspunt zou moeten worden en ook niet dat er voor de
verschillende functies dezelfde technologische invulling dient te worden gekozen, hoewel deze mogelijkheid dus wel open blijft. Qua informatie-inhoud zullen de architecturen sowieso uiteen lopen.
Het stroomlijnen van de functionele architectuur tussen actie E en actie C vraagt erom dat er, binnen
die architectuur, ruimte moet zijn voor zowel de websitevariant, als de registervariant, als de databasevariant. Deze drie varianten zullen we nadrukkelijk als cumulatief definiëren. Dat wil zeggen:
- in de websitevariant beschikt het toegangspunt slechts over een website die met hyperlinks doorverwijst naar de bronnen van de veiligheidsgerelateerde informatie
- in de registervariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een register waarin metadata
over die veiligheidsgerelateerde informatie wordt beheerd en ontsloten,
- in de databasevariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een database waarin
veiligheidsgerelateerde informatie zelf wordt beheerd en ontsloten.
Deze drie varianten moeten in de gezamenlijke functionele architectuur voor acties E en C worden
opgenomen, omdat de minimumvereisten voor beide acties op dit punt uiteenlopen en in het bijzonder
de Richtlijn voor actie E al de meest uitgebreide variant vraagt, met een database voor statische
informatie en een verwijs/metadata-register over dynamische informatie.
We willen de architectuur zo vormgeven dat er soepel kan worden gegroeid van eenvoudigere naar
uitgebreidere varianten door functies toe te voegen, met minimale desinvesteringen. In de eenvoudigere varianten kunnen dan vooralsnog een aantal functies weggelaten worden. Dit hebben we een
meeverende architectuur genoemd.
We kiezen er bovendien voor om de functies op hoofdlijnen te identificeren en ons te onthouden van
meer functioneel detail en van technologische implementatie van de functies. Dat geeft ons de mogelijkheid om om te gaan met een andere onzekerheid, namelijk of het toegangspunt zal worden ingebed
in (de informatiehuishouding van) een bestaande organisatie of opnieuw zal worden gebouwd. Teveel
functioneel of technisch detail zou de toepasbaarheid voor het eerste geval geweld aandoen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 39/57
Tot slot kiezen we ervoor om de architectuur te beperken tot de primaire operationele informatiestromen die zich volgens de Richtlijn moet gaan voltrekken. Dat wil zeggen dat we allerlei denkbare - en
mogelijk gewenste - secundaire functies buiten beschouwing zullen laten, zoals informatieverstrekking
aan een toezichthouder, managementfuncties, et cetera. Er is nog teveel organisatorische onduidelijkheid op deze aspecten om hier keuzes te maken. Dat laat onverlet dat de functionele architectuur zich,
wanneer hier wel duidelijkheid over ontstaat, eenvoudig laat uitbreiden.
6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst
Om te beginnen stellen we vast dat het toegangspunt ervoor bedoeld is om veiligheidsgerelateerde
informatie te verzamelen en te ontsluiten. Daarbij zien we allerlei weg-gebonden, persoons-gebonden
en voertuig-gebonden systemen en processen de hoofdrol spelen. Deze systemen en processen
kunnen om te beginnen, ten opzichte van het toegangspunt, zowel de rol van leverancier als die van
afnemer spelen.
Voor de architectuur van het toegangspunt zijn slechts deze twee rollen van belang en willen we
abstraheren van specifieke systemen, processen en partijen. Ter beperking van de complexiteit, en
dus de kosten, wil de architectuur een beperkt aantal, maximaal gestandaardiseerde, koppelvlakken
aanbieden naar leveranciers en afnemers.
leveranciers/afnemers
De leveranciers en afnemers uit figuur 14 zijn dan ook niet meer dan indicatief en illustratief. Omdat we
naast de drie genoemde groepen ook nog andere leveranciers en afnemers verwachten, hebben we
ook daarvoor een plaats gereserveerd. De blauwe rand in geeft aan dat de betreffende groep zowel
leverancier als afnemer kan zijn, de rode rand link staat voor leveranciers en de groene rechts voor
afnemers.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
Figuur 14 - Leveranciers en afnemers.
Informatiestromen tussen deze systemen en processen zullen zich - voor een zeker deel - moeten
gaan voltrekken via het toegangspunt (figuur 15). Het is belangrijk om vast te stellen dat de architectuur van het toegangspunt het volstrekt toestaat dat deze stromen zich voor een deel ook buiten haar
om voltrekken. De architectuur abstraheert daarvan. Als op deze stromen-buitenlangs beperkingen
wenselijk zouden zijn, is dat een onderwerp van beleid en/of van af te sluiten leverantie- en/of afnameovereenkomsten, maar niet van de functionele architectuur.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 40/57
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
TOEGANGSPUNT
Figuur 15 - Het toegangspunt als informatiedienst.
leveranciers/afnemers
De rode en groene kleuren van de pijlen dragen dezelfde betekenis als hierboven: rood staat voor
leveren aan het toegangspunt, groen voor afnemen daarvan.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
inkomend
functies
uitgaand
TOEGANSPUNT
contractbeheer
operationele hart
Figuur 16 - Compartimentering van de functies.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 41/57
6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt
We zullen de operationele functies van het toegangspunt in drie hoofdgroepen verdelen: de functies
die zorgen voor het inkomende informatieverkeer, de functies die zorgen voor het uitgaande informatieverkeer en de functies die zorg dragen voor de beheersing van de informatie. Deze logistieke
onderverdeling past o.i. bij de primair informatielogistieke rol van het toegangspunt. Verder stellen we
dat de operationele afhandeling van het verkeer met leveranciers en afnemers gestoeld is op expliciete
overeenkomsten. Daarom reserveren we ook een plaats voor contractbeheer in de functionele architectuur. Zie figuur 16.
6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant
leveranciers/afnemers
Vanaf hier bouwen we de functionele architectuur van het toegangspunt stapsgewijs op, beginnend
met de eenvoudigste variant: de websitevariant. In deze variant onderscheiden we slechts twee
functies: aan de uitgaande zijde een website en in het operationele hart het contentbeheer waarmee
de inhoud van de website beheerd wordt. De andere compartimenten kunnen leeg blijven.
Zie figuur 17.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
contentbeheer
inkomend
functies
uitgaand
website
contractbeheer
operationele hart
LEGENDA
in alle
varianten
Figuur 17 - Functionele architectuur van de websitevariant.
6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant
In deze tweede variant wordt het functielandschap al wat serieuzer, omdat er nu ook sprake is van
elektronische verzameling en ontsluiting, ook al is die vooralsnog beperkt tot metadata. Dat betekent
dat er aan de inkomende zijde, in het hart en aan de uitgaande zijde functies bijkomen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 42/57
Aan de inkomende zijde moet de binnenkomende metadata (zo nodig) gecombineerd en gevalideerd
worden. Met dat laatste bedoelen we dat de metadata qua inhoud en formaat moet passen bij de
gemaakte afspraken.
In het operationele hart moet de metadata worden opgeslagen en beheerd. Bovendien is het verstandig ook de historie van de metadata bij te houden in een archief.
Aan de uitgaande zijde is het belangrijk de metadata nu ook te ontsluiten voor geautomatiseerde
afname door systemen bij afnemers. Daartoe voegen we een portaal toe dat bevragingen (query‟s) van
deze systemen kan afhandelen. Ditzelfde portaal kan ook de website voeden. Zo krijgt ook een
menselijke gebruiker toegang tot de metadata. De website bevraagt het portaal en maakt de metadata
waarmee het portaal antwoordt netjes op de website.
Omdat zich er in deze variant elektronisch gegevensverkeer afspeelt tussen de verschillende compartimenten, introduceren we bovendien een voorziening die voor dat interne verkeer zorg kan dragen. In
een servicegerichte architectuur is het gebruikelijk voor een dergelijke voorziening de term service bus
te gebruiken. Het interne gegevensverkeer zal in deze variant waarschijnlijk uit betrekkelijk eenvoudige
en enkelvoudige berichten bestaan, met een zeer bescheiden frequentie. Daarom laten we de service
bus in deze variant een eenvoudige berichtenafhandeldienst leveren voor zulke enkelvoudige berichten.
leveranciers/afnemers
Tot slot zal het toegangspunt, omdat er nu ook van extern elektronisch gegevensverkeer sprake is, het
koppelvlak met de leveranciers en afnemers willen beheren met functies voor authenticatie, autorisatie
en accounting (AAA). Deze functionaliteit wordt aangestuurd vanuit de contracten. Daarom moeten we
ook in deze variant een contractbeheerfunctie opnemen. Zie figuur 18.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
integratie en
validatie
bus
contentbeheer
inkomend
functies
(meta)datamanagement
metadata
website
query
portaal
single
out
single in
Service Bus
uitgaand
archivering
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Figuur 18 - Functionele architectuur van de registervariant.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 43/57
6.1.6 Functionele architectuur van de databasevariant
In deze variant zullen ook in alle compartimenten functies worden toegevoegd. Omdat er ook inhoudelijke gegevens (niet alleen metadata) hun weg vinden door het toegangspunt, verwachten we dat het
gegevensverkeer grootschaliger en complexer gaat worden.
Om die reden voegen we daarom allereerst aan de inkomende zijde twee functies toe voor:
- het verzamelen van de gegevens uit een potentieel grote variëteit aan bronnen en
- het transformeren van die gegevens naar een vorm die ze geschikt maakt voor integratie en
validatie.
Met deze twee functies wordt leveranciers tegemoet gekomen. Immers, in de overeenkomsten die het
toegangspunt met de leveranciers zou hebben had ook kunnen staan dat de leveranciers voor deze
functies verantwoordelijk zouden zijn. Het centraliseren van deze functies in het toegangspunt kan
echter bijdragen aan verlaging van de kosten voor leveranciers en daarmee aan het succes van het
toegangspunt. Zo geven we invulling aan het in de eerste werksessie voor ITS-actie E geprefereerde
“ontzorgscenario”. Overigens zouden deze functies ook al in de registervariant aan de orde kunnen
zijn, maar we verwachten dat de volumes metadata beperkt zullen zijn en dus ook de schaalvoordelen
van centralisatie.
Op de servicebus voegen we, naast de service voor het uitwisselen van individuele berichten nu ook
een batch service toe, en zelfs een streaming service. Die laatste is aan de orde in het geval van
langdurige stroomsgewijze uitwisseling van berichten. In de minimumvereisten uit de Richtlijnen voor
ITS-acties E en C is daarvan geen sprake, maar bij uitbreiding van het informatieverkeer over het
toegangspunt naar andere soorten informatie kan daarvan wel sprake komen.
In het operationele hart voegen we in deze variant natuurlijk een database toe, met de bijbehorende
beheerfunctie. Nu er ook gegevens in het toegangspunt worden beheerd, kunnen deze ook gebruikt
worden voor analysedoeleinden. De analyseresultaten kunnen gebruikt worden voor het management
van het toegangspunt zelf, maar bijvoorbeeld ook voor rapportage aan de opdrachtgever. Omdat we
ons in de architectuur beperken tot de primaire informatiefuncties van het toegangspunt, werken we dit
niet verder uit.
Aan de uitgaande zijde voegen we naast de bevragingsfunctionaliteit - waarbij het initiatief bij de
afnemer ligt - van een portaal ook functies toe voor het notificeren van afnemers, op initiatief van het
toegangspunt. Dat doen we met het welbekende publish-subscribe-mechanisme. Afnemers kunnen
zich met de subscribe-functie inschrijven voor het ontvangen van bepaalde soorten informatie op
bepaalde momenten (tijdstippen, soorten gebeurtenissen). De publish-functie zal dan steeds het
initiatief nemen op die momenten de betreffende informatie naar de betreffende afnemer te sturen. De
subscribe-functie wordt gevoed door het contractbeheer. Zie figuur 19.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 44/57
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
TOEGANSPUNT
bus
integratie en
validatie
single in
batch in
analyse
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
data
metadata
stream
in
website
query
portaal
single
out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe
batch
out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA
alleen in
databasevariant
stream
out
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Figuur 19 - Functionele architectuur van de databasevariant.
6.1.7 Gegevens
Hoewel de Richtlijnen voor ITS-actie E en ITS-actie C allebei DATEX II noemen als standaard voor de
informatie-inhoud die via het toegangspunt zal worden ontsloten, verschilt die informatie-inhoud
dermate tussen de twee acties, dat we er op deze plaats nog niet veel over zullen zeggen.
Wel zullen we in de architectuur nog aangeven welke koppelvlakken o.i. op DATEX II - of een vergelijkbare specificatie, zoals de Richtlijnen stellen - zouden moeten worden gestandaardiseerd. Aan de
inkomende zijde is dat het koppelvlak tussen de transformatie- en de integratie-en-validatiefunctie.
Zo immers kunnen de leveranciers ontheven worden van de zorg voor transformatie naar DATEX II.
Aan de uitgaande zijde zullen we alle machine-machine-koppelvlakken op DATEX II gestandaardiseerd verklaren.
In figuur 20 tonen we de DATEX II-koppelvlakken in de functionele architectuur van de meest uitgebreide variant. Waar sprake is van de registervariant kunnen de betreffende functies weggedacht
worden: de DATEX II-koppelvlakken verplaatsen zich niet. In de websitevariant verdwijnen de betreffende koppelvlakken en is DATEX II überhaupt niet aan de orde.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 45/57
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
TOEGANSPUNT
bus
integratie en
validatie
single in
batch in
analyse
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
data
metadata
stream
in
website
query
portaal
single
out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe
batch
out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA
alleen in
databasevariant
stream
out
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Figuur 20 - Functionele architectuur, met DATEX II-koppelvlakken.
6.2 Minimale architectuur voor actie E
6.2.1 Functionele architectuur
Nu we hiervoor een meeverende functionele architectuur hebben voorbereid, kunnen we eenvoudig
een minimale functionele architectuur voor actie E identificeren. Deze komt overeen met de databasevariant, omdat de Richtlijn vereist dat de dor haar geïdentificeerde statische gegevens door het
toegangspunt zelf moeten worden beheerd. De geïdentificeerde dynamische gegevens echter worden
via de registervariant afgehandeld.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 46/57
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
bus
integratie en
validatie
single in
batch in
analyse
data
metadata
stream
in
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
website
query
portaal
single
out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe
batch
out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
actie E
(register &
database)
stream
out
alleen
statische info
statische en
dynamische
info
Figuur 21 - Minimale functionele architectuur voor actie E.
Daarom hebben we in Figuur weliswaar de meest uitgebreide variant weergegeven, maar de functies
zo gekleurd dat duidelijk wordt welke alleen voor de statische informatie aan de orde zijn (de oranje
kleur) en welke voor zowel de statische als de dynamische informatie (de bruine kleur).
6.2.2 Gegevens
In Artikel 4 wijst de Richtlijn voor ITS-actie E als uitwisselstandaard aan: “DATEX II-profielen (CEN/TS
16157) of andere internationaal compatibele formaten”. De CEN-specificatie is gebaseerd op versie 2.0
van DATEX II. Bovendien zijn er slechts drie onderdeel van DATEX II versie 2.0 ondergebracht in de
CEN-norm.
Daaronder is echter niet het deel dat voor ITS-actie E van belang is, namelijk de zogenaamde extensie
voor parkeerinformatie. Bovendien is deze extensie in DATEX II versie 2.0 nog niet toegesneden op de
specifieke behoeften die voortvloeien uit ITS-actie E.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 47/57
In 2012 hebben de Engelsen een nieuwe extensie voor parkeerinformatie gemaakt, die de Duitsers (in
MDM) in afgeslankte vorm ook gebruiken (Freudenstein, 2012; pp. 13‒ 16) en opgenomen is in versie
2.1 van DATEX II. Deze is echter nog geen CEN-norm en bedient nog niet helemaal de specifieke
eisen van de Richtlijn voor ITS-actie E opgenomen. Het beheer van de DATEX standaard is in onze
ogen (volgens onze informatie) nog niet afdoende volgens BOMOS eisen geregeld.
Gegeven deze situatie is het aan te bevelen om:
- indien het toegangspunt wordt ondergebracht bij een partij met een bestaande gegevensinrichting,
deze volgens deze inrichting uit te breiden met de in de Richtlijn genoemde gegevens;
- indien het toegangspunt met nieuwbouw tot stand wordt gebracht, een minimale gegevensinrichting
te realiseren voor de in de Richtlijn genoemde gegevens;
- met de beheerders van DATEX II en de CEN-norm afspraken te maken over inhoud en timing van
de aanpassing van DATEX II en de CEN-norm aan de behoeften van de actie-C-richtlijn;
- te voorzien in een migratieplan voor de gegevensinrichting voor het moment dat DATEX II en de
CEN-norm op orde zijn, zoals in vorig punt bedoeld.
6.3 Beschrijving van de services
In tabel 10 sommen we de functies/services op, met hun positie, de toepasselijke variant en een
omschrijving.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 48/57
functie/
service
AAA
analyse
archivering
positie
inkomend,
uitgaand
operationele
hart
operationele
hart
batch in
bus
batch out
bus
contentbeheer
contractbeheer
data
integratie
& validatie
operationele
hart
contractbeheer
operationele
hart
inkomend
(meta)datamanagement
operationele
hart
operationele
hart
portaal
uitgaand
publish
uitgaand
publishsubscribe
uitgaand
query
uitgaand
service
bus
bus
single in
bus
single out
bus
stream in
bus
stream
out
bus
subscribe
uitgaand
metadata
varianten
database,
register
database
database,
register
database
database
omschrijving
authenticatie (van leverende/afnemende partijen
en systemen), autorisatie (van toegang daarvan tot
zekere functionaliteit) en accounting (logging)
inhoudelijke aggregatie en/of doorlichting van
gegevens t.b.v. rapportage, beleidsvorming, et
cetera
bewaarfunctie voor gegevens en metagegevens uit
het verleden
service op de service bus die grote hoeveelheden
berichten doet opslaan
service op de service bus die grote hoeveelheden
berichten doet uitgaan
alle
onderhoud van de inhoud van de website
database,
register
onderhoud van de lever- en afnameafspraken
database
opslagfunctie van inhoudelijke gegevens
database,
register
database,
register
database,
register
database,
register
database
database
database,
register
database,
register
database,
register
database,
register
database
database
database
toetsing van de inhoudelijke correctheid (validatie)
en combinatie van de verzamelde informatie
opslagfunctie van gegevens over de inhoudelijke
gegevens
onderhoud op de gegevens en de metagegevens
afhandelaar van bevragingen op de (meta)data
service die een notificatie uitvoert
afhandeling van notificaties op basis van de
geldende inschrijvingen
service die bevragingen op de (meta)data ontvangt
en laat afhandelen
infrastructuur voor de logistieke afhandeling van
berichtenverkeer
service op de service bus die individuele berichten
doet opslaan
service op de service bus die individuele berichten
doet uitgaan
service op de service bus die langdurige stromen
van berichten doet opslaan
service op de service bus die langdurige stromen
van berichten doet uitgaan
service die een inschrijving op informatie uitvoert
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 49/57
transformatie
inkomend
verzameling
inkomend
website
uitgaand
database (evt.
ook
register)
database (evt.
ook
register)
alle
omzetting van de verzamelde informatie in standaardformaat (DATEX II)
onttrekking van inkomende informatie uit een
veelheid van bronnen
geordende presentatie van informatie, als locatie
op het Internet
Tabel 10 - Overzicht van functies en services.
6.4 Evaluatie van de architectuur aan de hand van de uitgangspunten
Hiervoor zijn een aantal uitgangspunten benoemd. Deze zijn in bovenstaande architectuur uitgewerkt.
Hier lopen we de uitgangspunten een voor een na, en lichten we de belangrijkste consequenties toe.
E-U1
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de minimale gegevensset.
De architectuur is modulair opgezet. In een minimaal (portaal-)scenario ligt het de minimale set statische (inclusief) en dynamische gegevens (refererend)– zoals gespecificeerd in
de Europese verordening [c(2013)2549_nl.pdf] - voor de hand.
E-U2
Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands toegangspunt.
Samenwerking binnen EU wordt niet uitgesloten, maar de verschillende lidstaten hebben
een afwijkende startpositie, tempo, behoefte, en (dus) invulling.
De architectuur beschrijft een Nederlandse voorziening. Europese afstemming is wel
gewenst: vrachtverkeer heeft immers een internationaal karakter.
E-U3
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de wegennetdekking conform de
door de overheid aan te wijzen prioritaire zones.
Klein beginnen verhoogt de haalbaarheid. Uitbreiding van de dekking is gewenst. De groei
zal bepaald worden door de markt. Mogelijk dat het Toegangspunt hier een stimulerende
rol in kan spelen.
E-U4
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot verspreiding van gratis informatie.
Onduidelijk of er überhaupt sprake is van betaalde informatie.
E-U5
Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor actie E.
De acties C en E verschillen te veel in problematiek, aard van de gegevens, doelgroep en
marktwerking om vanaf het begin onder één dak te brengen. De algemene verwachting is
dat afstemming te veel tijd zal vergen.
E-U6
Europese en open standaarden worden gebruikt voor het gegevensverkeer, de
aanlevering en de verspreiding.
(Internationaal opererende) afnemers zijn gebaat bij standaardisatie. Standaardisatie is
voor een effectief werkend Toegangspunt dan ook randvoorwaardelijk.
Datex II is de meest genoemde standaard (zie ook de Verordening c(2013)2549_nl).
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 50/57
E-U7
Het informatiemodel is uitbreidbaar en aanpasbaar.
In de architectuur is dit niet zichtbaar. De bovengenoemde opties maken het ongewenst
dat er gesloten (bestaande) oplossingen worden aangeschaft die bij wijzigingen onevenredig hoge kosten met zich meebrengen. Dit risico kan gemitigeerd worden door het mee te
nemen in een programma van eisen.
E-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
De kerngedachte achter veel uitgangspunten is: Think Big Start Small. De architectuur is
daarom ook uit functionele blokken opgebouwd. In de besluitvorming en daaropvolgende
onderhandelingen met de exploitatiepartij zullen de kaders nader worden vastgesteld.
E-U9
De service-architectuur en technologiekeuzes worden afgestemd met het
toegangspunt voor actie C.
Hoe de toekomst van de Toegangspunten voor de verschillende ITS acties zich in Europa
zal ontwikkelen is niet te voorspellen. Harmonisatie van ontwerpkeuzes zorgt ervoor dat
samenwerking of andere vormen van synergie als optie maximaal open blijven. De
architectuur voor Toegangspunten voor actie C en E in dit rapport zijn op enkele punten na
gelijk.
E-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces waarlangs het toegangspunt
kan groeien.
In de architectuur zijn de bedrijfsfuncties Ontwikkeling en Functioneel Beheer opgenomen.
In de praktijk kan dat een nevenrol zijn van een manager, of het kan belegd zijn bij Business Development / R&D / consortia.
E-U11
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt ingericht.
Vanuit het ministerie I&M is dit als randvoorwaarde gesteld. In de architectuur komt dit tot
uiting door:
- De architectuur zó te formuleren dat invulling met bestaande middelen en marktoplossingen mogelijk is.
- Een groeimodel te hanteren zodat de investeringen mee kunnen groeien met gebruik en
markt.
- De toezichtsfunctie expliciet te benoemen.
E-U12
Het toegangspunt levert aan organisaties en aan eindgebruikers.
Hier wijkt het model voor actie E af van dat van actie C. Het ontsluiten van statische
informatie stimuleert de markt van parkeergegevens, en is van een totaal andere orde dan
de dynamische gegevens bij actie C.
E-U13
Het toegangspunt voorziet in services voor het verzamelen en transformeren van ingewonnen gegevens.
Hier geldt hetzelfde argument als bij Uitgangspunt E-U12.
E-U14
De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
Dit ligt in de lijn van het “markt, tenzij” beleid. Bronhouders hebben de plicht om juiste
gegevens te verstrekken. Hierop zal toezicht gehouden worden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 51/57
E-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van de gegevens, de metagegevens en de dienstverlening.
Gegevens over parkeerfaciliteiten moeten betrouwbaar zijn. Het doel van de EU verordening is tenslotte de verkeersveiligheid verhogen. Daartoe is enig toezicht op de markt
noodzakelijk. In de architectuur is de rol van Toezicht belegd.
E-U16
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een databank voor de statische
en statusinformatie en van een verwijsregister voor de dynamische informatie.
Dit is de balans tussen het bieden van toegevoegde waarde, stimuleren van de markt
zonder deze te hinderen. Zie ook hoofdstuk 8.
E-U17
Het toegangspunt rapporteert over haar dienstverlening en functioneren.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?).
E-U18
Het toegangspunt kent een eigen besturing, bedrijfsvoering en verantwoording.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?).
Indien de exploitant ook andere diensten verleent is dit een eis i.v.m. voorkomen belangenverstrengeling / concurrentievervalsing.
In de architectuur leidt dit tot gescheiden administraties en voorzieningen voor Toegangspunt en „eigen‟ dienstverlening, ook wanneer deze functioneel gezien hetzelfde zijn.
E-U19
Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
Past bij het doel van het Toegangspunt.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 52/57
7. Actie E – Afweging van de scenario’s
7.1 Aspecten en criteria
Alvorens de scenario‟s te beschrijven die we voor de realisatie van het informatiepunt qua vorm en
verankering hebben gedestilleerd, typeren we de criteria waarlangs we deze scenario‟s willen scoren.
We hebben daarbij de criteria voor publiek en private verankering verwerkt in de criteria.
De te hanteren criteria voor weging en scoren van de scenario‟s zijn met hun toelichting hieronder
weergegeven:
Nr.
Criterium
Toelichting
1
Kostenniveau voor de overheid
2
Effectiviteit beschikbaar stellen
van E data
3
Efficiency (sober/slank)
4
Kosten voor bedrijven
5
Effectiviteit behalen ITS doel
veilige parkeerplaats
6
Synergie kansen benut
7
Administratieve lasten niveau
8
Ontstaan van economische
activiteit (markt)
Innovatie stimulerend
De mate waarin de overheid moet betalen voor
het toegangspunt
De mate waarin de E-data echt snel en
kwalitatief hoogwaardig bij de eindgebruiker
komen
De mate waarin de procesinrichting bijdraagt
aan lage kosten, weinig werk
Het kosten niveau voor bedrijven agv het
infoknooppunt
De mate waarin de brede ITS doel veiligheid
gediend wordt met deze manier van organiseren en verankeren van het infoknooppunt
De mate waarin er synergie ontstaat door de
keuze van het inrichten en beleggen van het
infoknooppunt
De omvang van de administratieve lasten voor
bedrijven agv de inrichting van het infoknooppunt
De mate waarin de vorm bijdraagt aan het
ontstaan van economische activiteit
De mate waarin de vorm van het knooppunt
innovatie stimuleert
De mate waarin het kwaliteitsniveau E data
wordt verhoogd door de keuze voor verankering en inrichten
De mate qua haarbaarheid van realisatie van
het toegangspunt op korte termijn (binnen 1
jaar)
9
10
Kwaliteitsniveau E-info voor
eindgebruiker
11
Haalbaarheid realisatie op korte
termijn
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 53/57
7.2 Weegfactoren
We hebben de deelnemers aan de werksessie van 14 november 2013 gevraagd hun beeld te geven
van de relatieve zwaarte van de hierboven genoemde criteria. Deze wegingsfactoren zullen rekenkundig meewegen in het bepalen van de voorkeur van de deelnemers waar het de verschillende scenario‟s betreft.
In de onderstaande figuur is zijn de gemiddelde en minimale en maximale scores op de weegfactoren
weergegeven. Tevens zijn de spreidingswaarden berekend.
ITS INVULLING INFORMATIEKNOOPPUNT E PARKEERPLAATS
VRACHTAUTO
Criterium
Weegfactor min
max.
Spreiding
Kostenniveau voor de overheid
6,83
5
8
3
Effectiviteit beschikbaar stellen “E” data
7,83
6
9
3
8
7
9
2
8,33
5
10
5
8,83
7
10
3
Synergie kansen benut
6,5
3
8
5
Administratieve lasten niveau
8,5
8
10
2
5
2
10
8
5,5
2
9
7
Kwaliteitsniveau info voor eindgebruiker
9,33
8
10
2
Haalbaarheid realisatie op korte termijn
7,83
0
0
5
0
0
10
0
0
5
0
0
Efficiency (sober/slank)
Kosten voor bedrijven
Effectiviteit behalen ITS doel veilige parkeerplaats
Ontstaan van economische activiteit (markt)
Innovatie stimulerend
Figuur 21. Weegfactoren Actie E Toegangspunt
7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s
We geven u nu een beeld van de scenario‟s die alles overziende zijn ontwikkeld en op 14 november
ter eerste reflectie aan de deelnemers van de werksessie zijn voorgelegd. Voor deze actie E parkeerveiligheids gerelateerde informatie voor vrachtauto‟s hebben we langs twee assen gekeken naar
scenario‟s. op de verticale as staat de sturing door en verankering bij waarbij de waarde varieert van
publiek langs hybride naar privaat. Op de horizontale as hebben we de groei in de inhoud die via het
toegangspunt wordt geserveerd laten variëren van alleen doorgifte van koppelingen (links) oplopen
met metadata en met data. Daardoor ontstaan negen vlakken die theoretisch als optie kunnen dienen.
Het allen bieden van een lijst van verwijzingen zonder vermelding van metadata werd door geen van
de deelnemers als realistisch ervaren waarmee de eerste drie mogelijke scenario‟s zondermeer
afvielen. In de E-data richtlijn moet statische data via het toegangspunt geleverd worden en kan
dynamische data via het toegangspunt verlopen. Dat perkt de mogelijk scenario‟s langs de horizontale
as in.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 54/57
Eerder werd in de eerste werksessie nationaal/internationaal versus minimaal en maximaal ontzorgd
uitgevraagd qua haalbaarheid. Het “nationale ontzorgscenario” leek op de meeste bijval te kunnen
rekenen. Bij een zorgvuldig gekozen groeipad werd dat scenario haalbaar geacht.
hybride
privaat
Sturing door & Verankering bij
publiek
Scenario’s PoA ITS E –Parkeerplaats informatie art 4
X
1
Dynamisch
1
Statisch
links
2) POA PPS ONDER REGIE
OVERHEID
2
X
X
1) PUBLIEK MINIMAAL POA
2
3
3
3) POA PPS REGIE SAMEN
DEELNEMENDE OVERHEID
4) POA PRIVAAT
GEORGANISEERD
4
Dynamisch
4
Statisch
metadata
data
NL
NL+
EU
Dekking inhoud PoA
Groei inhoud PoA
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 10
Figuur 22. Scenario‟s toegangspunt ITS E
We typeren de scenario‟s waarbij we ze langs het logische groeipad beschrijven.
1.
2.
3.
4.
Scenario 1: Publiek georganiseerd minimaal PoA
Scenario 2: Publiek/privaat georganiseerd PPS regie overheid
Scenario 3: Publiek/privaat georganiseerd PPS regie samen
Scenario 4: Privaat georganiseerd
De derde dimensie in de scenario‟s is het afdekken van het grondgebied van de lidstaat Nederland of
een en ander te bezien in breder perspectief te weten Nederland plus (grenslanden) of Europees.
Deze afweging in de derde dimensie staat niet los van de synergie keuze tussen het invullen van het
toegangspunt C en E bij één partij. Ook wanneer gekozen wordt voor een dekking van alleen Nederland, kan de data van de ons om ringende langen ook via de services van de grenslanden en/of
Europa in casu IRU/Transpark worden bereikt.
7.3.1 Scenario 1: Publiek georganiseerd
In dit scenario wordt het toegangspunt vanuit publieke zijde georganiseerd. Daarmee wordt feitelijk het
geografische dekkingsgebied tot Nederland beperkt. De gedachte is dat de markt de exploitatie van het
knooppunt involge de ITS E richtlijn niet op kan en zal pakken en deze taak over laat aan de overheid.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 55/57
7.3.2 Scenario 2: PPS Publiek/privaat georganiseerd regie overheid
In dit scenario wordt het toegangspunt via een PPS constructie vormgegeven waarbij de overheid wel
de regie in handen houdt. Dat is overwegend gestoeld op het principe wie betaalt, bepaalt. Het kan een
scenario zijn op weg naar meer betrokkenheid (besturen & exploiteren) van de private sector.
7.3.3 Scenario 3: PPS publiek/privaat georganiseerd samen regie
In dit scenario wordt het toegangspunt via een PPS constructie vormgegeven waarbij de overheid
alleen nog als deelnemer optreedt en de regie samen met de private sector wordt vormgegeven. De
gedachte hierachter is dat er meer betrokkenheid is en dat naar belang en invloed geïnvesteerd,
geprofiteerd en bestuurd wordt.
7.3.4 Scenario 4: Privaat georganiseerd
In dit scenario privaat georganiseerd heeft de private sector zelf de realisatie en exploitatie van het
toegangspunt in handen. Dit scenario is louter met Nederlandse spelers erg onwaarschijnlijk. Wel is
denkbaar dat aangesloten wordt bij de IRU/Transpark optie in deze variant.
De Nederland plus grenslanden optie is ook denkbaar voor scenario 2, 3 en 4. Aansluiten bij de MDM
marktplaats ontwikkeling in Duitsland lijkt dan de meest aannemelijke. Daar investeert de Duitse
overheid nu in de ontwikkeling en neemt de kosten voor de eerste 3 jaar exploitatie voor haar rekening.
Daarmee wil zij het marktfalen oplossen en de ITS richtlijnen implementeren. Op termijn is in onze
optiek een scenario a la 3 daar ook het meest waarschijnlijke model.
7.4 Scoreprofielen van de scenario’s
Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario (genummerd 2) waarin in eerste
aanleg onder regie van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de statische E
informatie via een databank en de dynamische E informatie via een register toegankelijk wordt. Op
termijn zien alle belanghebbenden het toegangspunt meer onder private organisatie komen (scenario
3). Qua af te dekken geografisch gebied opteren belanghebbenden om informatie te ontsluiten over
Nederland en haar directe buurlanden door directe (on-line) synchronisatie met de het Duitse MDM
platform en de belgen te realiseren. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor
private partijen om de ontsluiting van sec de in de E-Richtlijn genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. De businesscase voor de inrichting van beveiligde truckparkeerterreinen is de afgelopen jaren ook al uiterst moeizaam te zijn. De reden daartoe lijkt daartoe te liggen in het feit dat de
kosthebbers en baathebbers niet dezelfden zijn maar feitelijk wel ketenpartners. De ketenorganisatie
schiet blijkbaar nog te kort.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 56/57
7.5 Samenvattend
Samenvattend komen we tot de onderstaande aanbevelingen om het toegangspunt ITS E te realiseren. Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om:
- te investeren in ketensamenwerking tussen truckparkeerterreinexploitanten,
informatiedienstverleners, verzekeraars, verladers/transporteurs en wegbeheerders om de prikkels
gebruik te maken van de beveilgde truckparkeerterreinen te vergroten en de geldstroom tussen de
ketenpartners evenwichtig vorm te geven
- samenwerking met de Duitse en Belgische verstrekkers van E-informatie vorm te geven
- de architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de
achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij
- het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie
- extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (verladers,
vrachtautochauffeurs, parkeerexploitanten (bevorderen bewustzijn)
- standaardisatie van de informatiemodellen voor E-informatie (De datex berichtspecificaties) en het
beheer daarvan via de EU danwel samen met de Duitsland en Belgie op te pakken
- de NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren
en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt
voor E-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen. Daarbij kan overwogen worden om het
ontwikkelen van voorzieningen nodig om de E-diensten te kunnen bieden samen met het Duitse
MDM (BASt) te ontwikkelen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 57/57
Bijlagen
1.
2.
3.
4.
Deelnemers werksessies en geïnterviewden
Geraadpleegde documentatie
Actorenoverzicht
RWS overzicht data E beschikbaarheid RWS
Geraadpleegde personen
Deelnemers werksessies E
Deelnemer
Organisatie
Tom van de Ven
Ton Barten
ParckR
ESPORG
Hélène Minderman
Tiffany Vlemmings
TLN
NDW
Loes Aarts
Hans Nobbe
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat
Marcel Otto
Eric van Capelleveen
Ministerie van IenM, opdrachtgever
Twynstra Gudde, onderzoeker
Paul Oude Luttighuis
Arjan van Vliet
Novay, onderzoeker
RDW
Peter Striekwold
Leo Bingen
RDW
Bovag RAI Stichting SIMS
Standaardisatie- en Informatiebeleid Mobiliteit
Sector
Henk Jan de Haan
Rijkswaterstaat
Bijlage 2 | blad 1
Geïnterviewden
geïnterviewde
organisatie
interviewdatum
locatie
Thomas Reitsma
Ton Barten
EVO
ESPORG
4 oktober 2013
4 oktober 2013
Zoetermeer
Rotterdam
Tom van de Ven
Annemiek Keppel
ParckR
Verbond van Verzekeraars
4 oktober 2013
9 oktober 2013
Den Haag
Den Haag
Marco Plaisier
Tiffany Vlemmings
TruckParq
NDW
9 oktober 2013
10 oktober 2013
Alblasserdam
Den Bosch
PCH
18 oktober 2013
Apeldoorn
Niek Schonewille & Wouter
van Hest
Vivian Blommers
ACT/SADC
4 December 2013
Telefonisch
Jan-Willem Tierolf
Rijkswaterstaat
4 oktober 2013
Den Haag
Hans Nobbe
Rijkswaterstaat
4 oktober 2013
Delft
Caspar de Jonge
Ministerie van IenM
4 oktober 2013
Den Haag
Deelnemers ITS C bijeenkomst
DG MOVE TEN-T
11 oktober 2013
Brussel
Luts Ritterhaus, Christina
Lotz
BASt
5 november 2013
Keulen
Tabel 1 - Geïnterviewden voor actie E.
Bijlage 2 | blad 2
Geraadpleegde documenten
- CEN (2011), Intelligent transport systems - DATEX II data exchange specifications for traffic
management and information - Part 3: Situation Publication. CEN/TC 278 ‒ Intelligent Transport
Systems, Brussel, 5 oktober 2011
- Europese Commissie (2008), Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in
Europa. Brussel, 28 maart 2011. http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0886:FIN:NL:PDF
- Europese Commissie (2013a), European Commission speeds up roll-out of information services for
motorists. Nieuwsbericht van 15 maart 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/informations-services-for-motorists_en.htm
- Europese Commissie (2013b), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot
aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de
gegevens en procedures voor het aanbieden, waar mogelijk, van minimale universele verkeersveiligheidsinformatie die kosteloos is voor de gebruikers. Brussel, 15 mei 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292550_nl.pdf
- Europese Commissie (2013c), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot
aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het
verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens
en bedrijfsvoertuigen. Brussel, 15 mei 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292549_nl.pdf
- Europees Parlement (2010), Richtlijn 2010/40/EU betreffende het kader voor het invoeren van
intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen. Brussel, 7 juli 2010.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2010:207:0001:0013:NL:PDF
- Freudenstein, Jörg (2012), Use of DATEX II in the German Mobility Data Marketplace by local road
authorities. Presentatie op het DATEX II User Forum (Stockholm, 20‒ 21 maart 2012).
http://www.datex2.eu/user-forum/2012/duf_2012_p3_datex_german.pdf
- Lohof, Jan, en Kaltwasser, Johan (2013), Coding Formats for Safety Related Messages. Presentatie
op de EC Expert Meeting van Easyway, Brussel, 10 oktober 2013.
- Raad van de Europese Unie (2008), Geconsolideerde versie van het Verdrag tot wijziging van het
Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Brussel, 30 april 2008. http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/st06655re01.nl08.pdf
- Gebruikertevredenheidsonderzoek vrachtwagenchauffeurs; Rijkswaterstaat april 2013
Bijlage 3
Actorrollen overzicht
Bijlage 4
Actor
Toelichting
Ministerie van
Infrastructuur
en Milieu
Rijkswaterstaat
(incl. VCNL)
Is ervoor verantwoordelijk om in Nederland
uitvoering te geven aan de verordening
Diverse
wegbeheerders
(ook lid van
NDW)
Aangesloten bij NDW: Rijkswaterstaat; de
gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Utrecht; de provincies Noord-Holland, ZuidHolland, Utrecht, Noord-Brabant en Overijssel;
de stadsregio's Arnhem-Nijmegen, Utrecht,
Haaglanden, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Twente.
Voor het onderdeel wegwerkzaamheden
hebben ook de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Gelderland, Limburg
en Zeeland zich aangesloten.
Is verantwoordelijk voor het opstellen van de
verordening, naleving ervan door de lidstaten
en heeft een coördinerende rol tussen de
lidstaten
(let op: stadsregio‟s zijn
geen wegbeheerders)
Europese
Commissie,
TEN-T EA
Zorgt voor data-inwinning, met name via
wegkantsystemen, zet in verkeerscentrales
regelscenario‟s in o.b.v. de datagegevens
(zowel eigen data als van anderen)
Publieke
en private
wegbeheerders
Databron
aanbieder
PoA
houder
Data
verrijker
Dienstverleners
Eindgebruiker
Zakelijke
afnemers
(incl.
omroepen
voor
verkeersinformatie)
Overig
IenM
RWS
RWS
RWS
RWS
Diverse
wegbeheerders
Diverse
wegbeheerders
Diverse
wegbeheerders
Diverse
wegbeheerders
EC TEN-T
Bijlage 4 | blad 1
NDW (Nationale Databank
Wegverkeersgegevens)
Een samenwerking tussen overheden. NDW is
een databank van verkeersgegevens die ze
van wegbeheerders geleverd krijgen en
vervolgens verspreid/beschikbaar gesteld aan
wegbeheerders en aanbieders van verkeersinformatie
Vemodis
Een vereniging voor mobiliteitsinformatie
distributeurs. Een gezamenlijk initiatief van
ANWB, ARS T&TT, Eurotraffic, FalkplanAndes, Locatienet, Meteo Consult, 9292
REISinformatiegroep en de VerkeersInformatieDienst. Ze zetten zich in voor verbeteren van
basisinformatie (data) als verkeersinformatiediensten.
Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie
aan en via diverse media. Belangenbehartiger
van de reizigers.
ANWB
VID
ARS T&TT
Falkplan-Andes
Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie
aan en via diverse media. Wint ook verkeersgegevens in.
Lid van Vemodis. Levert innovatieve technologische oplossingen voor de markt van verkeer
en vervoer aan bedrijven en overheden, o.a.
voor verkeersmanagement-toepassingen.
Lid van Vemodis. Levert kaarten (maps) en
webservices (map API‟s) o.a. voor wegwerkzaamheden en map data.
Andes heeft naar ons weten geen veiligheidsberichten, maar heeft een databank en een
NDW
Vemodis
Vemodis
Vemodis
ANWB
ANWB
ANWB
VID
VID
VID
ARS T&TT
ARS T&TT
ARS T&TT
Andes
Andes
Andes
Bijlage 4 | blad 2
ANWB
systeem (LTC) met wegwerkzaamheden, incl.
stremmingen e.d. Is over algemeen wel
allemaal gepland
Eurotraffic
Locatienet
Meteo Consult
TomTom
RTL
Nokiahere
Lid van Vemodis. Eurotraffic is een in Nederland gevestigde onderneming die ruwe verkeersinformatie (feeds) uit Europese landen
inwint en verwerkt tot klantspecifieke, uniforme
informatiestromen.
Lid van Vemodis. Levert geografische webdiensten, zoals dynamische routeplanners (o.a.
Routenet).
Lid van Vemodis. Levert weersdiensten, zoals
weerberichten en weerswaarschuwingen.
Levert navigatiesystemen en verkeersinformatie. Wint ook verkeersgegevens in via tweeweg
navigatiesystemen en het Vodafone-netwerk
Heeft een unit RTL Weer & Verkeer, waaronder
ook Buienradar valt. Levert weer- en verkeerdiensten voor de eigen media en wint weersgegevens in voor Buienradar.
Eigenaar van Navteq, leverancier van kaarten
en navigatiesystemen
Traffic Radio
Radiozender gericht op het brengen van
verkeersinformatie
Inrix
Wint verkeersinformatie in, levert dat aan
derden en heeft eigen verkeersinformatie, o.a.
via apps.
RAI
Locatienet
TomTom
Nokiahere
Eurotraffic
Eurotraffic
Locatienet
Locatienet
Meteo
Consult
Meteo
Consult
TomTom
TomTom
RTL
RTL
Nokiahere
Nokiahere
RTL
TrafficRadio
Inrix
Inrix
Belangenbehartiger van de automotive industrie
Inrix
RAI
Bijlage 4 | blad 3
RAI
Bovag
Brancheorganistie voor bedrijven die zich met
mobiliteit bezig houden. Bedrijven die zich
hebben gespecialiseerd in personenauto‟s,
bedrijfsauto‟s en trucks, tweewielers, caravans,
aanhangwagens, motorenrevisie, autoverhuur,
autowassen, verkeersopleidingen en tankstations zijn welkom als lid.
Google
Google toont verkeersinformatie in haar Maps
applicaties
Garmin
Politie/KLPD
ILT
Levert automotive maps en navigatiesystemen
Beschikt over een Meldkamer informatiesysteem (MKS) waarin incidenten (o.a. spookrijders) worden ingevoerd.
Met name radio- en televisiezenders die
verkeersinformatie brengen.
RDW verzorgt het nationaal parkeerregister en
houdt toezicht op voertuiggebonden systemen
(zoals inCar)
Inspectie Leefomgeving en Transport
NDOV
NVVB
NDW voor Openbaar vervoer
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
LVMB
Landelijk Verkeersmanagement Beraad
Platform voor het verkennen, bespreken,
uitwerken, af
stemmen en voor- en nabereiden van
besluitvorming o.h.g.v. operationeel (en
tactisch) regionaal verkeersmanagement.
Deelnemers zijn decentrale wegbeheerders op
directeurenniveau in de regio‟s waar RWS een
Diverse media
RDW
Bovag
Google
Google
Google
Garmin
Garmin
Bovag
KLPD
Diverse
media
Diverse
media
RDW
ILT
NDOV
NVVB
LVMB
Bijlage 4 | blad 4
EU EasyWay
CBS
TISA
verkeerscentrale heeft, I&M en enkele RWS
directeuren
Het door de EU gesubsidieerde project Easyway beoogt een aantal geharmoniseerde
Intelligente Transport Systemen (ITS) uit te
rollen op de Europese hoofdtransportassen.
Deze ITS bestaan uit reis- en route-informatie,
verkeersmanagement, en services voor het
vrachtverkeer. Het idee achter het uitrollen op
de Europese hoofdtransportassen, verenigd in
het Trans European Road Network (TERN), is
dat het uitrollen van ITS op het onderliggend
wegennet hierna waarschijnlijk vanzelfsprekend
zal volgen. In Nederland vallen bijvoorbeeld de
A12, A15 en A16 onder het TERN.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft als
taak het publiceren van betrouwbare en
samenhangende statistische informatie, die
inspeelt op de behoefte van de samenleving.
Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast
met de productie van Europese (communautaire) statistieken.
EasyWay
CBS
Traveller Information Services Association.
Nederlandse leden: Amaryllo, RWS, TomTom
en Vialis
Een Association voor verkeer en vervoerinformatie en standaarden als TPEG en RDS-TMC.
Doen ook aan autorisatie en certificering
TISA
Bijlage 4 | blad 5
Amaryllo
Maakt navigatiesystemen
ASTRIN
ASTRIN is de brancheorganisatie van de
verkeersindustrie die innovatieve oplossingen
promoot voor een vlotte en veilige doorstroming
van het verkeer. Daarnaast zet ASTRIN zich in
voor een professionele aanbestedingsmarkt.
Leden: Adésys B.V., ADT Fire & Security, Agmi
Traffic B.V., BAM Infratechniek Mobiliteit B.V.,
BAM Infratechniek Telecom, Brimos b.v.,
CityTec, Cofely Energy & Infra b.v.,
Croon Elektrotechniek b.v., CSC Computer
Sciences B.V.,
Draka Kabel B.V., ELDRA b.v., Elspec B.V.,
Erdi Verkeerstechniek b.v., Harting b.v.,
Heijmans Wegen B.V., HIG Groep, Hoeflake
Electrotechniek b.v., Imtech Traffic & Infra, Ko
Hartog Verkeerstechniek b.v., Luminext BV
Maiken Systems B.V., Marconi Oranje B.V.,
Montad Elektrotechnisch Adviesbureau, Ortana
Netherlands BV
Philips Nederland B.V., Rational Products,
Rittal b.v.
Schréder BV, Siemens Nederland n.v., SPIE
Nederland
Swarco Nederland B.V., TriOpSys b.v., Use
system engineering bv, Van Gelder Kabel-,
Leiding en Montagewerken b.v., Vialis b.v.,
VIOSS, Volker Infra Systems bv, ZIUT b.v.,
Astrin Digitale Doorstroom
Amaryllo
Amaryllo
ASTRIN
Bijlage 4 | blad 6
Diverse
aanbieders
infodiensten en
devices/apps
Connekt
Vialis
TU Delft, TNO, Technolution, Adapticon,
Cygnify, Tessa Bouw Communicatie, Tom van
de Ven ITS Consultancy BV, Fourtress, Spring,
V-Tron, be-mobile, TIM, Prodrive, Fantazm,
Goudappel Coffeng, IBM, fileflirt.nl, trafficnet.nl,
onderweg.nl
Connekt is een onafhankelijk netwerk van
bedrijven en overheden dat partijen verbindt
om te werken aan duurzame verbetering van
de mobiliteit in Nederland. Het verbinden van
leden en delen van kennis, kunde en initiatieven staan hierbij centraal. Richt zich vooral op
ITS, logistiek en openbaar vervoer.
Diverse
aanbieders
Diverse
aanbieders
Diverse
aanbieders
Connekt
Levert voornamelijk technische oplossingen
(VRI‟s, DRIPS e.d.) voor wegbeheerders,
vervoerders en concessieverleners. Heeft ook
de website www.traphic.nl met weer en
verkeer, samenwerking met Infoplaza.
Heeft ook fleetmanagementsystemen.
Vialis
Vialis
Vialis
Infoplaza
Website met o.a. weer en verkeer via
www.traphic.nl, samenwerking met Vialis
Infoplaza
Infoplaza
Infoplaza
VNA
De VNA, Vereniging voor Nederlandse Autoleasemaatschappijen, is opgericht in 1983.
Vandaag de dag is zij uitgegroeid tot een
professionele vereniging met 77 leden. Samen
verzorgen zij de operationele lease en het
wagenparkbeheer van zo'n 630.000 personenen bestelauto's. Dat is ruim 88 procent van de
VNA
VNA
Bijlage 4 | blad 7
VNA
Nederlandse leasemarkt. De VNA is dus de
belangenbehartiger voor de zakelijke automobiliteit.
KNMI
Meteoconsult
Weerbureau
Weerbureau
Automotive
industrie
Steeds meer auto‟s hebben systemen die
rijgedrag en omgeving monitoren navigatiesystemen met diverse functies hebben. Daarmee
auto‟s ook informatie in en geeft dit via bijvoorbeeld het navigatiesysteem terug.
Er zijn diverse fabrikanten die dit hebben,
waaronder Mercedes Benz in-car systems en
BMW&Audi in-car systems.
Actor
Toelichting
KNMI
Meteoconsult
KNMI
Meteoconsult
Automotive industrie
Publieke
en private
wegbeheerders
Databron
aanbieder
KNMI
Meteoconsult
Automotive industrie
PoA
houder
Bijlage 4 | blad 8
Data
verrijker
Dienstverleners
Automotive industrie
Eindgebruiker
Zakelijke
afnemers
(incl.
omroepen
voor
verkeersinformatie)
Overig
Overzicht beschikbaarheid E informatie Nederland
Data detail Action E
BESCHIKBAARHEID NEDERLAND (BRON R IJKSWATERSTAAT)
Gevraagd
Beschikbaarheid
Naam en adres van de
parkeerplaats (volledig of
gedeeltelijk ingericht voor het
parkeren van vrachtauto‟s)
max. 200 tekens
Publiek RWS: Data beschikbaar.
Betrouwbaarheid goed.
Statistische gegevens
Identificatie
Locatie van de oprit van de
parkeerplaats (lengte- en
breedtegraad), 20 + 20 tekens
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar. Betrouwbaarheid goed.
Publiek RWS: Data niet beschikbaar.
Data zou handmatig ingewonnen
moeten worden.
Publiek andere overheden: ?
Privaat: ?
Wegnummer/richting (plaatsnaam), 20 + 20 tekens
Publiek RWS: Data deels beschikbaar.
Wegnummer bekent, maar plaatsnaam
van de richting zou handmatig erbij
gezocht moeten worden.
Publiek andere overheden: ?
Wegnummer/richting (plaatsnaam), als de parkeerplaats
vanuit meerdere wegen
bereikbaar is, 20 + 20 tekens
Afslag autosnelweg om parkeerplaats te bereiken, max.
100 tekens. Afstand in kilometers van de autosnelweg.
Privaat: Data deels beschikbaar.
Omdat deze locaties meestal vanuit
meerdere wegen bereikbaar zijn is de
plaatsnaam van de richting hier niet van
toepassing.
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar. Plaatsnaam
zie hierboven.
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data deels beschikbaar. Afslag
autosnelweg bekend. Afstand tot de
autosnelweg waarschijnlijk niet bekend.
Bijlage 4 | blad 1
Truck parkeerplaatsen
Totaal aantal truck parkeerplaatsen
Aanbeveling:
- Onderscheid maken tussen parkeervakken en langsparkeerstroken/open
terreinen.
- Afspraken maken over het bepalen
van het aantal truck parkeerplaatsen
bij langsparkeerstroken/open terreinen.
Publiek RWS: Data wordt niet structureel bijgehouden. Betrouwbaarheid data
redelijk.
RWS beschikt over parkeervakken
exclusief voor trucks; langsparkeerstroken exclusief voor trucks; en langsparkeerstroken voor gemengd gebruik. Bij
het bepalen van het aantal truck
parkeerplaatsen is voor de kaart 25
meter per truck genomen. Dus: lengte
langsparkeerstrook 250 meter gedeeld
door 25 meter is: 10 truck parkeerplaatsen. Bij langsparkeerstroken voor
gemengd gebruik is er een verschil
tussen overdag en ‟s nachts. Overdag is
er inderdaad sprake van gemengd
gebruik. ‟s Nachts is de behoefte van
automobilisten om te pauzeren beperkt.
De capaciteit voor trucks is daarmee ‟s
nachts groter dan overdag.
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Indien geen parkeervakken
maar bijvoorbeeld een open terrein, dan
doet zich hetzelfde probleem voor als bij
de langsparkeerstroken.
Afmetingen (in meters)
Zie hierboven.
Parkeervakken zijn berekend op een
standaard vrachtwagen-aanhanger
combinatie (max. 18.75m) of een
trekker-opleggercombinatie (max.
16.75m). De laatste combinatie wordt
het meest gebruikt in internationaal
vervoer. Nieuw verschijnsel is de
Langere en Zwaardere Vrachtauto.
Deze LZV is maximaal 25.25m. In
Nederland rijden er al zo‟n duizend.
Bijlage 4 | blad 2
België start op 1 januari 2014 met een
proef. De parkeerbehoefte is nu nog
beperkt en vooral overdag, maar deze
zal in de toekomst toenemen. RWS
heeft nog geen structureel beleid hoe
om te gaan met LZV‟s en parkeren.
Kosten parkeren en valuta
Publiek RWS: Geen kosten
Publiek andere overheden: Rotterdams Havenbedrijf heft parkeergeld op
de truckparkings die zij binnen haar
beheergebied heeft aangelegd. Andere
overheden: ?
Veiligheid
24/24 bewaakt
Privaat: Data beschikbaar, echter markt
zal hier problemen mee hebben, omdat
kosten gekoppeld zijn aan afname
diensten en dat komt nu niet tot uitdrukking (bv kosten parkeren is 5 euro bij
nuttigen maaltijd, anders 10 euro)
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Hek
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Licht
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Data wordt niet structureel bijgehouden. Data is wel bekend.
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Videobewaking
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Gecertificeerd security (niveau
en datum van certificatie)
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Bijlage 4 | blad 3
Voorzieningenniveau
Toiletten
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Douches
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Afvaldepots
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Restaurant, buffet, koffie
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Hotel/motel
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Tankstation
Publiek RWS: Data beschikbaar.
Publiek andere overheden: ?
Internet toegang
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Data niet beschikbaar.
Op dit moment geen beleid.
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Mogelijkheid tot reserveren
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Elektriciteitspunten
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Bijlage 4 | blad 4
Wasstraat
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Werkplaats
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Medische assistentie
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Niet van toepassing
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Extra gegevens
Aantal parkeerplaatsen voor
koeltransporten
Publiek RWS: Data niet beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: ?
Contactgegevens
beheerder
Naam en voornaam
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Telefoonnummer
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Emailadres
Privaat: Data beschikbaar
Publiek RWS: Data beschikbaar
Publiek andere overheden: ?
Privaat: Data beschikbaar
Consent (?)
Dynamische gegevens
?
Data niet beschikbaar
Bijlage 4 | blad 5
Amersfoort
Stationsplein 1
Postbus 907
3800 AX Amersfoort
033 - 467 77 77
Den Haag
Herengracht 9
2511 EG Den Haag
070 - 304 74 20
www.twynstragudde.nl