Waterschappen gaan voorop

Download Report

Transcript Waterschappen gaan voorop

achtergrond
-
PROCES
Het ‘nieuwe werkgeven’ bij de waterschappen
Zelf baas over
geld en tijd
De cao van de sector Waterschappen is één van de meest
vernieuwende cao’s binnen de overheid. Niet alleen qua
inhoud, maar ook qua proces: ook de buitenwacht mag erover
meepraten. ‘Cao-afspraken gelden later immers ook voor
mensen die nu nog niet eens in dienst zijn.’
Tekst: Peter Boorsma, beeld: Unie van Waterschappen
E
en waterschapsmedewerker
die gaat trouwen, krijgt daar
geen vrije dag voor. Nou ja,
het kán wel, maar dan moet
hij die dag verlof opnemen of
financieren uit zijn keuzebudget.
Vijf jaar geleden is de sector Waterschappen begonnen met het schrappen
van zoveel mogelijk regelingen, om die
onder te brengen in één grote regeling:
een individueel keuzebudget (IKB) waaruit medewerkers zelf kunnen kiezen.
‘Wij denken al jaren na over een visie op
human resources in de sector en over
de arbeidsvoorwaarden’, vertelt Ingrid
Blom-Meeusen, senior beleidsmedewerker arbeidsvoorwaarden van de Unie van
Waterschappen. ‘Dat is begonnen aan
werkgeverszijde, maar de vakbonden
zijn al snel aangehaakt.’
Overzichtelijker
Ingrid Blom (Unie
van Waterschappen):
‘Deze sector bestaat
uit techneuten,
doeners dus’
Het geldtekort van de afgelopen jaren
is misschien wel een blessing in disguise
geweest, bedenkt Blom. ‘De bonden
wilden een dertiende maand, maar
daarvoor moest dan wel financiering
worden gevonden. De seniorenregeling
liep sowieso af en iedereen wilde af van
de collectieve resultatendeling. Maar dat
leverde bij lange na niet genoeg geld op
voor een dertiende maand. Zo ontstond
het idee om alle regelingen eens onder
de loep te nemen. Welke afspraken of
regelingen passen niet meer bij deze tijd
en kunnen over naar een keuzebudget?’
‘Uiteindelijk is er géén dertiende maand
gekomen, is er géén vakantiegeld meer
en zijn er talloze regelingen afgeschaft.
De financiële middelen zijn overgegaan
naar een keuzebudget van 20 procent
per maand; een budget waarmee de
medewerker zelf keuzes maakt.’
Niet alles is veranderd: ‘We betalen de
UWING
VERNIE
kendet
n wer
m
Tussekgever ko
r
e
en w lles goed
a
arbeidsprestatie, daar zijn regels voor.
Alle wettelijke regelingen zijn gewoon
overeind gebleven en het pensioen is
buiten het keuzebudget gehouden.
Hetzelfde geldt voor de reiskosten­
vergoeding. Het blijkt heel lastig om
netto regelingen, die vrijwel alle andere
werkgevers wél hebben, af te schaffen’,
aldus Blom.
‘Overigens waren de vakbonden niet
gelijk akkoord. Zij vonden het een prima
idee voor jongeren, maar maakten zich
zorgen over de ouderen – vaak vakbondsleden – die veel meer gehecht zijn
aan bijvoorbeeld hun seniorendagen. We
zijn eruit gekomen door het keuzebudget zó in te richten dat medewerkers die
daaraan hechten makkelijk vakantie­
dagen kunnen inkopen. In mei kunnen
ze ervoor kiezen extra budget uitbetaald
te krijgen. Het lijkt er dan op dat alles bij
het oude is gebleven.’
Al met al is de cao veel overzichtelijker
geworden. Zo bestond er een scala aan
uurtarieven: voor parttimers, voor over-
Een vernieuwende cao, qua inhoud en proces
‘De cao van de waterschappen is zowel qua inhoud als proces zeer vernieuwend, zeker binnen de overheid’, zegt Henk
van de Pol. Als AWVN-adviseur ondersteunt hij de Unie van
Waterschappen bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. ‘De participatieve aanpak, waarbij zelfs
externe partijen als drinkwaterbedrijven en gemeenten
worden gevraagd mee te denken, is nieuw in overheidsland.
En het keuzebudget dat is geïntroduceerd, is revolutionair.
De cao’s bij de overheid staan bol van de regelingen en aanspraken op stukjes zekerheid.’
De sector Waterschappen heeft er nu voor gekozen zeker-
heid te zoeken in activerend personeelsbeleid. Centraal
staan het bevorderen van gezondheid, inzetbaarheid en
welzijn.
De reguliere gesprekken worden uitgebreid met een
gesprek over zaken als vitaliteit en de afronding van de
loopbaan. Sinds begin vorig jaar is er ook veel aandacht voor
het tijd- en plaatsonafhankelijk werken.
Van de Pol: ‘Werknemers moeten meer
Werk
geven
zeggenschap krijgen. Daarnaast moeten
nummer 2
zij leren zelfredzaam te worden en het
heft in eigen hand te nemen.’
8|9
Jeroen van Mil en Erik
Binnendijk (links) van
het Waterschap Peel en
Maasvallei bemonsteren de
visstand in de Everlosebeek
nabij Grubbenvorst
Cao Waterschappen
Over de cao Waterschappen wordt onderhandeld door 23 werkgevers, verenigd in de
Unie van Waterschappen, de AbvaKabo FNV,
CNV Publieke Zaak en
de CMHF. In de sector
zijn ongeveer 10.000
mensen werkzaam.
Controle van de motor
van een biogasinstallatie
op het terrein van de
rioolwaterzuivering in
Apeldoorn, eigendom van
het Waterschap Veluwe
De bemonstering van
de visstand gebeurt
door middel van
elektrisch vissen
‘De waterschappen
hebben ervoor
gekozen
zekerheid te
zoeken
in activerend
personeels­
beleid’
werk en voor verlofdagen. Nu is afgesproken dat een uur tussen zeven uur
’s ochtends en zeven uur ’s avonds altijd
evenveel waard is. Alleen het tarief voor
overwerk op een lastige tijd is hoger.
‘Maar dat tarief geldt niet als je er zelf
voor kiest ’s ochtends wat later te beginnen en dat ’s avonds in te halen.’
De nieuwe afspraken geven meer flexibiliteit, zegt Blom. ‘Ik werk zelf bijvoorbeeld 34 uur per week. In topweken is
dat wel 40 uur of meer, ook ’s avonds.
Dat stelt mij wel in staat ’s zomers 20
uur per week te werken en zo in de
vakantie meer bij mijn kinderen te zijn.
Dus ook voor de balans tussen werk en
privé zijn dit goede afspraken.’
Vernieuwing
Momenteel werkt de sector aan de volgende vernieuwingsslag: ook de buiten-
wacht wordt betrokken bij het vaststellen van de cao-thema’s.
Blom: ‘Van de 10.000 werknemers in de
sector zijn er ongeveer 3.000 lid van een
vakbond; dus veel zijn geen lid. Verder
gaat de gemiddelde cao-afspraak tien tot
vijftien jaar mee. Dat betekent dat zo’n
afspraak ook gaat gelden voor mensen
die nu nog niet eens in dienst zijn van
een waterschap. Dat zijn goede redenen
om ook anderen bij het proces te betrekken.’
In juni vorig jaar werd daarom een
dag georganiseerd rond de vraag hoe
de sector er zo tegen 2020 uit zal zien.
Voor de bijeenkomst waren verschillende doelgroepen uitgenodigd, zoals
leidinggevenden, P&O-medewerkers,
vakbondskaderleden en ondernemingsraad, maar ook het opleidingsinstituut,
bestuurders, stagiaires en medewerkers
die nog geen drie jaar in dienst zijn.
Zelfs vertegenwoor­digers van andere
overheden en drinkwaterbedrijven
waren aanwezig.
Tijdens de dag werd er in werkgroepen
overlegd over vraagstukken als vergrijzing en duurzame inzetbaarheid. ‘Het
meest viel op dat iedereen vooral léuk
– op een zinvolle manier – aan het werk
wil zijn. Men gaat voor inhoud; het inkomen is een soort vanzelfsprekendheid.
Dat geldt ook voor zestigjarigen, al ligt
het accent dan soms wat anders. Die vragen zich bijvoorbeeld af hoe zij na hun
pensionering actief kunnen blijven.’
‘Activerend personeelsbeleid’ – het
bijdragen aan levenslange inzetbaarheid – is de grote gemene deler, zo bleek
tijdens de bijeenkomst. In vier regionale
bijeenkomsten is dit vervolgens uitgewerkt en vertaald naar concrete acties.
Inzetbrieven
In de sector was het volgens Blom
gebruikelijk om op een vastgestelde
dag en tijd de inzetbrieven voor de
cao-onderhandelingen uit te wisselen.
Maar waarom eigenlijk? De eerste
keer dat Blom erbij was, is besloten
de inzet­brieven van werkgevers- en
werknemers­organisaties gewoon met
elkaar te delen. Twee jaar later is het
idee van inzetbrieven helemaal los­
gelaten en hebben beide partijen eerst
gedeeld wat volgens hen de thema’s zijn
die moeten worden besproken. De laatste keer is door sociale partners samen
vooruit gekeken.
Ondanks de samenwerking en de gezamenlijke inzet op vernieuwing worden
de cao-onderhandelingen later deze
maand toch nog spannend. ‘De ideeën
van werkgevers en werknemers over de
loonparagraaf liggen ver uit elkaar. De
vakbonden streven een loonsverhoging
na, terwijl de werkgevers aangeven dat
die verhoging de afgelopen jaren door
diverse regelingen en besluiten al is
doorgevoerd. Er is geen ruimte meer.
In eerdere ronden is ‘loon’ steeds het
sluitstuk geweest. Terecht, vind ik, want
het gaat alleen maar over een percentage. De grote veranderingen zitten in
de andere onderwerpen. We moeten nu
kiezen: gaan we eerst kijken naar wat
we delen? Kunnen we op onderdelen
van activerend personeelsbeleid stappen
zetten en daarna pas naar de looneisen
kijken? Of beginnen we eerst met touwtrekken over het loon?’
Doeners
Tot nu toe zijn de onderhandelende partijen er goed in geslaagd om samen ver-
nieuwende stappen te zetten. Hoe kan
het toch dat het bij de waterschappen
zo goed lukt om een innovatieve cao af
te sluiten terwijl dat voor andere overheidscao’s zo moeilijk is? Volgens Blom
heeft dat te maken met het karakter van
de sector. ‘Deze sector bestaat uit techneuten, doeners dus.’ Ook het vertrouwen tussen de cao-partijen is volgens
haar belangrijk. ‘Dat is ontstaan door de
toekomstgerichte insteek en de gewoonte om als werkgevers en werknemers
samen het land in te gaan om te vertellen waarom de afspraken goede afspraken zijn. Je moet ook bereid zijn naar
elkaar te luisteren. Bijvoorbeeld toen de
vakbonden vreesden dat oudere werknemers grote moeite zouden hebben met
het afschaffen van de regelingen en het
inrichten van het IKB. Daar hebben we
samen draagvlak voor gezocht.’ p
Werk
geven
nummer 2
10|11