Projectboek 1.3 modellenfabriek

Download Report

Transcript Projectboek 1.3 modellenfabriek

Projectboek
1.3
r
opleiding
AV-Productie
projecttitel
De modellenfabriek
schooljaar
2013-2014
cohort
2012
afdeling
Media, Art & Performance
Een leven lang deed fotograaf Avedon wat zijn eerste opdrachtgever van hem had verlangd:
een portret maken zoals híj iemand zag. Hij wist daarbij dat "Het moment van emotie of feit
getransformeerd in een foto is een opinie."
Na een dag van flirten, dansen en champagne drinken was Marilyn Monroe uitgeput. Ze ging
in een hoekje van Richard Avedons studio zitten. Even speelde ze geen Marilyn meer. En
’klik’, het moment was daar! Monroe, zoals we haar niet kennen: niet wellustig en vol
zelfvertrouwen, maar triest en kwetsbaar.
Provoceren, discussiëren en psychologische spelletjes. Avedon deed van alles om zijn model
uit haar tent te lokken om een portret te kunnen maken zoals hij hem of haar zag. Avedon
zei ooit: „Een portret is niet een gelijkenis. Het moment van emotie of feit, getransformeerd
in een foto, is een opinie. Er is niet zoiets als een onnauwkeurigheid in een foto. Alle foto’s
zijn nauwkeurig. Geen van hen is de waarheid.”
Avedon vernieuwde de modefotografie van statische, monotone vastleggingen naar dynamische fotografie waar beweging in
zat.
Situatie:
Het casting Buro Ulla Models richt zich op modellen voor Magazines, film, commercials en televisie. Ulla
Models zoekt een model, dat het gezicht moet gaan worden voor een nieuw Magazine, genaamd “GEM’s”.
In een vast aangeleverd stramien wordt een modellenkaart gevraagd die een breed beeld geeft van één model.
Dit is een individuele opdracht. Jij bent de fotograaf en krijgt een model toegewezen. Op jouw beurt wordt je
toegewezen als model voor een van je klasgenoten.
Waarom?:
Als fotograaf kun je de aanvraag krijgen om van één model heel veel verschillende kanten te laten zien. Wat
heeft het model allemaal in haar mars? Een aantal dingen zijn standaard en willen ze altijd zien. In sommige
foto’s heb je als fotograaf de vrije hand. Je zoekt dan natuurlijk wel iets, dat bij dat bepaalde model past. Je
maakt gebruik van de studio, maar je gaat ook fotograferen op locatie.
De opdracht:
1. Ulla geeft je de opdracht om een model te fotograferen en een nieuwe modelkaart te maken.
2. De kaart bestaat uit 5 portretten:
-neutraal/klassiek portret
-sjiek/glamour portret
-stoere uitstraling
-sportieve uitstraling
-zelf in te vullen portret
3. Het kader van iedere foto is vierkant. Houd daar rekening mee tijdens de opnames.
4. Maak gebruik van verschillende beelduitsnedes: Close, Medium en Full Body.
5. Locatie- en studioportretten in kleur en zwart-wit.
6. Zeer belangrijk: de interactie tussen jou en het model
7. Zorg voor afwisseling in je lichtopstellingen, dus je lichtopstelling is bij alle beelden verschillend. Zeker
in de studio portetten.
Eén van je medeleerlingen is je model. Zelf ben je ook model, maar niet voor degene die je fotografeert. Elke
fotograaf krijgt een model toegewezen.
Middelen:
Camera Digitale spiegelreflex/ (analoge camera is toegestaan )
externe flitser, portret-objectieven, studiolicht, licht op locatie
Werkwijze:
0 Leerdoelen formuleren
Formuleer twee persoonlijke leerdoelen naar aanleiding van je ervaringen met de vorige projecten.
Zorg dat de leerdoelen FUZZY zijn.
Een FUZZY-leerdoel is:
1. Feestelijk: Je moet er lol in hebben om voor het leerdoel te gaan.
2. Uitdagend: Het doel moet spannend zijn, op het randje van het haalbare. Een doel moet liefst bijna
onmogelijk zijn.
3. Zuiver: Het doel moet weergeven wat je echt wilt.
4. Zinnelijk: Je moet een prettig opwindend gevoel hebben bij een leerdoel.
5. Yes!: Een leerdoel moet enthousiasme oproepen. Yes!
Tussen Product 0
Leerdoelen
Nu is er een beoordelingsmoment
-
en een
Ik omschrijf 2 leerdoelen die ik in dit project extra in de
gaten ga houden. In mijn eindreflectie kom ik op deze
leerdoelen terug.
/
door de productbegeleider.
Houd rekening met je Nederlands, gebruik hiervoor de volgende regels:
Zinnen max. 15 woorden
Spellingcontrole op pc aan
Indeling tekst (alinea’s, nummering, etc.)
Schrijftaal (en dus geen spreektaal)
Hoofdletters en punten.
Als je geschreven stuk hieraan kan voldoen wordt het beoordeeld.
1.Resarch:
a. Pleeg onderzoek naar 3 totaal verschillende portretfotografen. Hoe brengen zij één model zo veelzijdig
mogelijk in beeld? Beschrijf hun stijl van aanpak. Onderzoek b.v. Govert de Roos, Mario Testino, Paul
Huf, Carli Hermes, Jeroen Hofmans, Robin de Puy, Madeleine Sars.
b. Vergelijk de 3 verschillende stijlen en kijk naar de volgende beeldaspecten;
- Licht (zie achter in het projectboek, bij de woordenlijst wat je allemaal kan beschrijven)
- Kleur
- Ruimte
- Compositie
c. Omschrijf 5 items die jij belangrijk vindt voor jouw modelfotografie. Zorg ook dat je dit onderbouwt
met beelden (print de 5 foto’s die je als voorbeeld hebt gekozen erbij uit)
d. Beschrijf jouw stijl van aanpak: hoe ga je te werk met jouw model.
Tussen Product 1
Research
-
Nu is er een beoordelingsmoment
en een
Onderzoek van 3 modefotografen. Beschrijving van de
aanpak van deze fotografen
Omschrijving van 5 verschillenden items die ik ga
fotograferen met 5 voorbeelden, waardoor ik geïnspireerd
raak.
Omschrijving van hoe ik te werk ga.
/
door de productbegeleider.
2.Concept/plan
a. Beschrijf de 5 portretten van je model.
- fysieke uiterlijk (maten, vorm, grootte, haardracht, huidskleur, etc.)
- kleding/styling
-props (attributen die je nodig hebt om bijvoorbeeld een stijl te versterken)
- locatie beschrijving (maak testfoto’s!!)
- lichtgebruik met lichtplannen
- Objectief keuze, waarom dat objectief?
- Blikrichting
- Standpunt van de camera
b. Maak schetsen van de beelden die je gaat maken, denk aan de beelduitsnedes: close/medium/full body,
gezichtsrichting en achtergrond en pose van het model. De volgende links geven je nog informatie
hierover:
Mannen: http://digital-photography-school.com/21-sample-poses-to-getyou-started-with-photographing-men
Vrouwen: http://digital-photography-school.com/women-posing-guide-inaction-7-sample-poses-21-different-photos
c.
Maak duidelijke afspraken met je model: tijdsplanning uitschrijven, hierin beschrijf je wat je op de
verschillende momenten die je op school ter beschikking hebt gaan ondernemen. Misschien zijn er
momenten buiten school die je ook plant voor de uitwerking hiervan. Neem deze ook op in je
planning.
d. Maak afspraken met je model en zet deze op papier. Wanneer gaan jullie wat fotograferen? Denk aan
je Quitclaim.
e. Kies je afdrukcentrale vast uit, en stuur je colorcheck naar de centrale, deze heb je nodig
voor de uitwerking van je uiteindelijk kaart. Hiermee controleer je, je schermkleuren.
(let op: Tijdens de lessen fotografie ga je in de studio fotograferen. Hiervoor wordt je beoordeeld op die
momenten, maak daarom goede afspraken en zorg dat je goed voorbereid in de studio aan de slag gaat. Je
kunt per persoon in ieder geval 1 uur de studio reserveren om de 2 portretten de schieten. Hiervoor
wordt een inschrijf formulier gemaakt!) Daarnaast zijn er nog wat extra mogelijkheden, maar benut deze
tijd effectief!
Tussen Product 2
Concept
-
Nu is er een beoordelingsmoment
en een
Beschrijving van de 5 verschillende portretten die ik ga
maken naar aanleiding van de bovengenoemde punten.
Schetsen van de portretten (beelduitsnede,
gezichtsuitdrukking, achtergrond)
Afsprakenlijst met studio en model op papier
Colorcheck klaar om te versturen naar de afdrukcentrale,
met de naam van de afdrukcentrale.
/
door de productbegeleider.
3. Product
1. Portretten zijn belicht volgens concept
2. Alle portretten zijn in vierkant kader geplaatst
3. Locaties passen bij de uitstraling van het model
4. Kleding en styling versterken de verschillen in uitstraling van je model
5. De kaart bevat een full-body portret, een medium portret en een close portret
6. Aantal studio-opnames: 2, waarvan één kleuren- en één zwart-wit opname (met verschillende
lichtopstellingen)
7. Aantal locatie-opnames: 3, waarvan twee kleuren- en één zwart-wit opname
8. Indexprint met een ruime selectie van al je gemaakte foto’s
9. Maak een colorcheck, voordat je het product naar de fotograaf stuurt voor de eindafdruk.
A. De gekozen foto’s plaats je in het gegeven stramien waarin je ook de naam van het model plaatst en de
naam van de fotograaf.
B. Het formaat van de kaart wordt 20x30cm. HOOG GLANZEND. Resolutie 300 DPI. Niet uit de
printer, maar laat afdrukken bij een laboratorium!!! Schrijf achter op de foto bij welk labaratorium je
hem hebt laten afdrukken. Een eigen print wordt niet geaccepteerd!
C. Er is ook een colorcheck van dezelfde afdrukcentrale aanwezig (zonder deze colorcheck geen
beoordeling mogelijk)
D. Ook heb je een indexprint van je geschoten beelden bij het inleveren (dit mag een gewone kleurenprint zijn)
Deze is makkelijk te maken met het programma Bridge. (als je niet weet hoe dit werkt vraag het dan)
E. Zorg ook dat je een getekend toestemmingsformulier (quitclaim) van het model hebt om de beelden te
mogen gebruiken.
4. Presentatie
Presenteer je eindresultaat, waarbij je uitleg geeft over het proces (hoe ging het) en het product (wat is het
geworden). Het model krijgt ook de mogelijkheid om aan te geven of ze blij is met het resultaat.
Eind product 3
Modellenkaart
-
Nu is er een beoordelingsmoment
Modellenkaart 20 x 30 cm, glanzend afgedrukt bij een
laboratorium. (zet de naam achter op de foto)
Color check
Indexprint van de gemaakte foto’s
Getekend toestemmingsformulier van het model
. De beoordeling vindt plaats door klasgenoten en docent.
5.Reflectie
Je schrijft een reflectieverslag en bespreekt dit met je docent en eventueel met je studieloopbaanbegeleider. Daarna berg je dit op in je digitale portfolio (een USB stick die je altijd bij je hebt!)
Eind product 4
Reflectie verslag
-
Ik lever een reflectieverslag in volgens het gegeven
format.
Tijdsplanning
PRODUCT DEADLINE
week
0
1
2
3
4
5
OPDRACHT
2 leerdoelen
Research: 5 geprinte en beschreven modelfoto’s
Concept: karakterbeschrijvingen, kenmerken en werktekeningen
De 5 portretten
Eindproduct: modellenkaart in kleuren fotoprint
reflectie: verslag volgens format "reflectieverslag "
Groepssamenstelling en rollen
Dit is een individueel project, waarbij je een model krijgt toegewezen. Ook ben je zelf een keer model bij een
klasgenoot.
Betrokkenen
De individuele leerling, je model en je fotografiedocenten
Competenties beoordeeld in dit project:
Werkproces
Competentie
Beoordelingsmoment
1.3 Maakt concept en/of
plan
O Creëren en innoveren
E samenwerken en
overleggen
K vakkundigheid toepassen
K vakkundigheid toepassen
i presenteren
Karakterbeschrijvingen van het model en het plan van
aanpak zijn overlegd en goed beschreven (D)
beoordelingen tijdens het project
1.4 bespreekt concept/plan
met de opdrachtgever
2.1 stuurt projectteam en
bewaakt de voortgang
2.2 verzamelt en vervoert
av-materiaal en apparatuur
E samenwerken en
overleggen
Q plannen en organiseren
Q plannen en organiseren
L materialen en middelen
inzetten
2.3 Bouwt av-materialen en
apparatuur op en af
T Instructies opvolgen
K vakkundigheid toepassen
V met druk en tegenslag
omgaan
2.4 Richt studio/locatie in
en stileert het onderwerp
L materialen en middelen
inzetten.
B aansturen
E samenwerken en
overleggen
L materialen en middelen
inzetten.
T Instructies opvolgen
E samenwerken en
overleggen
K Vakdeskundigheid
toepassen
2.5 Bedient beeld/licht en
geluidsapparatuur
2.6 Selecteert
beeldmateriaal voor
bewerking
2.7 Voert beeldbewerking
uit,
T Instructies opvolgen
S kwaliteit leveren
L materialen en middelen
Je presenteert de werkwijze van de 3 fotografen die je
hebt onderzocht, daaruit heb jij conclusies getrokken die
je zelf gaat gebruiken. Je presenteert hoe je die gaat
toepassen op jou model (D) beoordelingen tijdens het
project
Je overlegt met je model wanneer en wat te gaan doen, en
maakt daarvoor een goede planning en noteert deze. (D)
beoordelingen tijdens het project
Je hebt tijdens het fotograferen een duidelijke plan van
aanpak op papier, en zorgt voor de juiste midden en
materialen ter plaatse van de opname. (D) beoordelingen
tijdens het project (fotografie in de studio)
Je bouwt het materiaal op volgende de richtlijnen. Je zorgt
dat alles veilig is neergezet en er niemand overheen kan
vallen. Bij tegenslag of tijdsdruk maak je de juiste keuzes.
(D) beoordelingen tijdens het project (fotografie in de
studio)
Overlegt met het model over de opname. Stuurt het
model waar nodig en geeft aanwijzingen. Maakt gebruik
van de juiste materialen of middelen. (D) beoordelingen
tijdens het project (fotografie in de studio)
Gebruikt tijdens het fotograferen een draaiboek. De
lampen staan op de juiste plaats en eventuele assistentie
wordt goed aangestuurd door de fotograaf. (D)
beoordelingen tijdens het project (fotografie in de studio)
Kiest uit alle bestanden de juiste opnames om te
gebruiken, hierin zie je ook dat het model op de juiste
manier gestuurd is. Dit word tijdens de eindpresentatie
beoordeeld. (D)
Modellenkaart wordt in stramien geplaatst, er wordt
gekeken of er voldaan aan de vraag van de opnames. Er
moet een goede vakprint ingeleverd worden van het juiste
3.3 Hanteert en registreert
gebruikersrechten
inzetten.
J formuleren en
rapporteren
T Instructies opvolgen
formaat. Bij de eindpresentatie is een color check
aanwezig en een indexprint Dit word tijdens de
eindpresentatie beoordeeld. (D)
Je hebt een formulier gebruikt om gebruikersrechten te
laten ondertekenen. Dit word tijdens de eindpresentatie
beoordeeld. (D)
Wijze van toetsing en beoordeling:
Competenties: beoordeling door docent en door klasgenoten.
Reflecteren op je eigen werk
Producten en bewijzen in portfolio
-
Reflectie in je digitale portfolio (USB stick die je altijd bij je hebt, maak hierin een map met reflectie
projecten)
Bewijs van studiepunten zijn de ingevulde en ondertekende tussenbeoordelingen en eindbeoordelingformulieren.
Woordenboek Project: Modellenfabriek.
Modellenkaart: Een kaart waar een model een x-aantal keren staat afgebeeld in verschillende situaties.
Studio: een ruimte waar een fotograaf met zijn verschillende lichtbronnen aan de slag gaat.
Neutraal/klassiek: standaard, zoals het model is, zonder make-up, en recht van voren gefotografeerd. Hier
breng je nog geen ‘eigen’ elementen naar voren.
Sjiek/glamour: feestelijk, anders dan anders, netjes.
Stoer: vlot, flitsend, indruk willen maken
Sportief: snel, iets in de geest van een sport
Kader: randen van het afbeeldingsgebied
Beelduitsnedes/kadering:
Close: een persoon in beeld tussen het hoofd en de kin, verder is er in het kader weinig ruimte voor andere
dingen.
Medium: totale bovenlijf staat in beeld, tot ongeveer de heupen.
Full body: hele persoon is in beeld. Van het hoofd tot aan de voeten.
Interactie: een wisselwerking tussen bijvoorbeeld een fotograaf en een model, zijn deze op elkaar ingespeeld.
Zijn de beelden ‘natuurlijk’ of zijn de gezichtsuitdrukkingen heel gemaakt!
Lichtopstellingen: Een omschreven plan met een omschrijving van de plaatsen van verschillende lichtbronnen.
Vaak gaat deze samen met een schets van het lichtplan.
Portretfotografen: fotograven die zich bezig houden met een afbeelding maken van de mens.
Fysiek/uiterlijk: Hoe ziet de persoon eruit, welke kleur ogen, haar enz. Iets wat iedereen van buitenaf kan
zien. Wat is er straks op de foto zichtbaar, wat gebeurt er eventueel met haar, make-up enz.
Kleding/styling: Wat voor kleding heeft het model aan, en wat voor andere elementen (styling) is daarbij
zichtbaar.
Styling: Uiterlijke voorkomen, wat is voor iedereen zichtbaar.
Props: elementen die het beeld/idee kunnen versterken. Dit zijn vaak voorwerpen.
Locatie: Positie of ruimte waar een fotoshoot plaats vind.
Lichtgebruik: wat voor licht wordt er gebruikt, hard of zacht licht. Kleine bundel of ruime bundel.
Lichtplan: een papieren plan/schets waar alle lampen die je als fotograaf gebruikt moet plaatsen.
Blikrichting: de kant waar het model naar toe kijkt. (bijvoorbeeld recht in de camera, links van de camera
enz.)
Standpunt van de camera: de plaats waar de foto genomen wordt. Dit kan van boven of onder zijn. Of
vanuit
het normale oogpunt perspectief.
Quitclaim: een toestemmingsformulier van het model om de foto’s te mogen maken. Hierin kun je allerlei
afspraken omschrijven wat er met de foto’s mag en niet mag gebeuren.
Beeldaspecten: Onderdelen waaruit een beeld/kunstwerk is opgebouwd.
Volgende beeldaspecten uitgelegd:
Een aantal aspecten bij licht;
 Lichtbron, natuurlijk licht of kunstmatig(lamp)
 Direct licht : meelicht, tegenlicht, zijlicht of strijklicht
 Indirect licht:weerkaatsing of weerspiegeling, glimlicht
 Lichtrichting :waar komt het licht vandaan?links, rechts achter of voor
 Lichtintensiteit:fel, scherp, zwak, diffuus gekleurd
 Licht-donker: contrast
 Clair-obscur: licht en schaduw
 Schaduw:eigen schaduw, slagschaduw, korte/lange, gebroken schaduw.
Een aantal aspecten bij kleur;
 Kleurencirkel: primaire kleuren, secundaire kleuren(gemaakt uit twee primaire kleuren), tertiaire
kleuren (gemaakt uit drie primaire kleuren)
 Kleurcontrasten:
Koud-warm
Complementair
Kwaliteitscontrast
Kwantiteitscontrast
Simultaancontrast
 Kleurgebruik: realistisch, impressief(onder de indruk van het licht op dat moment, expressief (waar
gevoel en emotie een rol speelt), symbolisch, decoratief, funktioneel,monochroom(eenkleurig bijv veel
tinten van één kleur), polychroom(veelkleurig)
 Aardkleuren, lokale kleuren (rode aardbei), materiaalkleuren (aarde metaal enz)
Een aantal aspecten bij ruimte;
 Ruimteuitbeelding met ruimtesuggestie:
Lijnperspectief (horizon, verdwijnpunt, ooghoogte)
Overlapping: Doorzichtigheid, plans, coulissenwerking, repoussoir.
Verkleining
Verkorting
Kleurperspectief
Atmosferisch perspectief (vervaging van kleur, vormtextuur)
Afsnijding van ruimte, een kader
Plasticiteit (licht en schaduwwerking)
Ritme en herhaling
Beeldend standpunt - dichtbij/veraf
-kikvorsperspectief
-ooghoogte of horizon
-ruiterperspectief( vrij hoog)
-vogelvluchtperspectief ( zeer hoog)
Een aantal aspecten bij compositie;
 Compositiegrondvormen.
-diagonaalcompositie
-centraalcompositie
-driehoekscompositie
-piramidaalcompositie
-‘over-all’compositie
 Statisch of dynamisch
 Symmetrisch of asymmetrisch
 Ritme en herhaling