Ik wil alleen papieren boeken in de collegezaal, geen ipads of e

Download Report

Transcript Ik wil alleen papieren boeken in de collegezaal, geen ipads of e

O&D8 Opinie & Debat
NRCWEEKEND
ZATERDAG 15 FEBRUARI & ZONDAG 16 FEBRUARI 2014
Ik wil alleen papieren boeken in de
collegezaal, geen ipads of e-books
O&D9
DE RECHTSSTAAT
FOLKERT JENSMA
Meredith Broussard,
hoogleraar
datajournalistiek, verbiedt
het gebruik van e-readers
en ipads bij haar colleges.
De meeste studenten
kunnen geen e-readers
gebruiken en lessen raken
ontregeld met lege accu's,
tevergeefs gezochte
passages. Begin niet aan
e-books of ipads op school.
Meredith Broussard is hoogleraar
datajournalistiek
aan Temple University (VS). © The
New Republic
E
en tekst op papier is het ideale middel
voor een les. Aanvankelijk stond ik e-readers in het college toe. Een aantal semesters hoorde ik de technische problemen van de
studenten geduldig aan.
„Wacht, ik moet even opladen, ik zoek een stopcontact.”
„Op welke bladzij staat dat? Mijn Kindle heeft
andere pagina’s, dus ik kan de passage waar we
het over hebben niet vinden.”
„Mevrouw, heeft u misschien een oplaadsnoer
voor een iPad dat ik kan gebruiken?”
Na een tijdje besefte ik vreselijk veel lestijd kwijt
te zijn aan technische ondersteuning. Die onderbrekingen van twee minuten gingen oplopen. E-readers waren een techniek die de les
ontregelde – en niet op een goede manier.
Ik ging terug naar papieren teksten. Ik verlangde dat alle studenten dezelfde editie van het
boek kochten. Zeg ik nu: „Zie de passage op
bladzijde 45”, dan slaat iedereen het boek op
bladzijde 45 open en bekijkt de passage. Vervolgens wisselen we van gedachten zonder in technisch gedoe te verzanden.
Ik weet dat de huidige studenten digitaal van
wanten zouden moeten weten, maar ik heb ervaren dat de meesten alleen goed in de elementaire techniek van de eindgebruiker zijn. Misschien weten studenten niet hoe tijdens een college een e-reader te gebruiken. Tenslotte bleek
uit een enquête in 2012 dat slechts 25 procent
van de Amerikanen tussen 16 en 29 jaar in het
voorafgaande jaar ten minste één e-boek gelezen had. Daarentegen weet 100 procent van de
studenten hoe ze een boek moeten gebruiken.
Daarom gebruiken we in mijn colleges computers voor de zaken waar computers goed voor
zijn, en gebruiken we boeken voor de dingen
waar boeken goed voor zijn.
Het is belangrijk om te bedenken dat e-readers pas een paar jaar bestaan en dat tientallen
gebruiksproblemen dus nog niet zijn opgelost.
Bijvoorbeeld: een e-boek is niet gemakkelijk
door te bladeren. In het onderwijs is dit belangrijker dan u denkt. Laten we zeggen dat u voor
college een boek hebt gelezen en dat u bij staat
dat u iets belangrijks hebt gezien in een alinea
op een bladzijde waarvan u zich meent te herinneren dat er ook een plaatje van een vis op
stond. U bladert het boek door en u ziet de bladzijde, echter het is geen plaatje van een vis maar
van een zeehond. Maar u hebt de passage gevonden en nogmaals gelezen, en deze keer onthoudt u die.
Zo werkt het menselijk geheugen: u kunt een
vaag idee hebben van iets wat ergens op leek en
het dan vinden op grond van die gelijkenis. Het
is niet volmaakt, maar wel doeltreffend. Miljoenen van deze ervaringen waarbij niet per se lineair informatie wordt vergaard, vormen bij elkaar een opleiding.
Een e-boek kon ik niet omslaan en in een ebook kon ik niet naar een ‘plaatje van een vis’
zoeken, want het plaatje was niet echt van een
vis. De educatieve mogelijkheden worden beperkt door de fysieke kenmerken van het middel.
Het boek is daarentegen een eeuwenlang verfijnd gebruiksmiddel. Wat wij tegenwoordig een
‘gedrukt boek’ noemen is een codex, een verzameling pagina’s van dezelfde grootte, gebonden
tussen kaften. Het kreeg die vorm omstreeks de
derde of vierde eeuw. Een boek is bijna volmaakt in het gebruik. Het is draagbaar, het raakt
nooit leeg en u kunt er aantekeningen in maken
als u uw notitieboekje vergeet. Het fysieke boek
is naadloos geïntegreerd in de educatieve ervaring: het past op elk bureau, zelfs op die krappe
schrijfplankjes die aan de zijkant van een stoel
omhoog klappen. U kunt om een tafel zitten met
vijftien andere mensen die allemaal een boek
hebben en u kunt elkaar allemaal zien en bespreken wat er op de pagina staat. Als een boek
kapot gaat, vervangt u het. Als u een boek in de
gootsteen laat vallen, laat u het weer drogen.
Een boek is draagbaar, het raakt
nooit leeg, en u kunt er
aantekeningen in maken als u uw
notitieboekje vergeet
V
olgens een studie van de Noorse hoogleraar Anne Mangen is papier misschien
zelfs een beter platform voor de cognitieve taak van het leren. „Het gemak waarmee u
het begin, het eind en alles ertussen kunt vinden
en de doorlopende verbinding met uw weg, uw
voortgang in de tekst, kon weleens een manier
zijn om het cognitief minder belastend te maken, zodat u meer ruimte vrij hebt voor begrip”,
zei Mangen vorig jaar tegen Scientific American.
Ik geloof in het gebruik van het juiste middel
voor het doel. Gedrukte boeken zijn vaak het doelmatigste middel voor het onderwijs. Niet voor alle
soorten onderwijs natuurlijk, en niet voor alle
vakken. Alleen wel voor het soort onderwijs dat ik
geef, dat uitgaat van een ruimte waarin mensen
bij elkaar zijn en zich gezamenlijk met ideeën bezighouden. Ook moet ik zeggen dat ik graag romans op mijn Kindle lees, en ik ben blij met de
mogelijkheid een boek onmiddellijk te downloaden zonder me naar de bibliotheek te hoeven slepen. Ik hoor ook dat het handig is om in e-boeken
aantekeningen te maken of naar termen te zoeken, of zelfs naar termen in uw eigen aantekeningen te zoeken.
Maar kijk ik naar initiatieven zoals in Florida,
waar openbare scholen in 2015 van gedrukte naar
digitale leerboeken willen overschakelen, dan
huiver ik. Dan denk ik aan alle leraren die hun tijd
zullen verdoen met het oplossen van technische
problemen en het helpen om de juiste bladzijde te
vinden. Ze moeten de leerling aanhoren die zijn
huiswerk niet kon doen omdat hij op de wc zijn ereader liet vallen. Dan bedenk ik dat het al moeilijk genoeg is om kennis te verwerven, en dat het
voor leerlingen nog moeilijker wordt als die kennis begraven ligt onder dikke lagen nodeloze of
slecht ontworpen ingewikkelde techniek.
E-boeken zijn niet het beste formaat voor de
werkwijze van het huidige onderwijsstelsel. Ze
bieden de leerlingen ook geen gelijke kansen op
onderwijs. Tegen de tijd dat de talloze problemen
in het verkeer tussen mens en computer worden
gladgestreken, en als e-boeken logistiek beter zijn
dan gedrukte boeken, zal ik met genoegen overschakelen. Maar zover is het nog niet. Soms betekent innovatie: blijven bij dat wat werkt.
Hoe krijg je meer uitspraken van
rechters voor hetzelfde geld?
V
FOTO THINKSTOCK
M
orgen geef ik weer mijn eerste
college digitale journalistiek
van het semester. Dan ook is
het tijd voor mijn favoriete
minivoordracht van het jaar:
waarom ik geen e-boeken in
mijn college toesta.
Inderdaad, ik ben een digitaal volledig onderlegd docent en geef colleges waarin journalisten
leren coderen – en ik eis van mijn studenten dat
ze papieren boeken gebruiken.
Het wordt tijd dat ik mijn voorkeur voor gedrukte teksten openlijk uitspreek.
De laatste jaren besteed ik in mijn syllabus
een alinea aan boekformaten. Deze luidt: „De
boeken zijn te koop bij de universiteitsboekhandel. De aanvullende teksten worden op Blackboard geplaatst. Gelieve deze teksten af te drukken; verwacht wordt dat u ze ter bespreking op
de aangewezen dag mee naar college brengt.
Voor zaken in verband met de Blackboard-site
kunt u contact opnemen met het technische
steunpunt voor studenten.
„Bepaalde boeken zijn op reservering in de bibliotheek beschikbaar. U dient een print van de
teksten naar college mee te brengen. Ik begrijp
dat e-boeken handig zijn en ik lees ze zelf ook
met plezier, maar ons college is afhankelijk van
direct onderling contact. Een papieren tekst is
absoluut het beste middel voor dat wat we in dit
college doen. De talloze onderbrekingen en
mankementen van e-readers verstoren veelal de
gedachtewisseling en verhinderen dat u snel
een passage in de tekst kunt raadplegen. Dus:
lees thuis waarop u wilt, maar breng naar college een boek of uitdraai mee.”
orige week gaf ik hier de
massieve kritiek weer die
experts hebben op de bescherming van de rechtsstaat door dit kabinet. Volgende maand debatteert de
senaat erover. Tijdens de hoorzitting werd
er scherp en kritisch gesproken, met
mooie voorbeelden - en het was dus ook
fijn opschrijven. Maar toen ik het in de
krant teruglas, had ik er geen zin meer in.
Wat zijn we het weer met elkaar eens. Niemand had een hint van een oplossing of
een nieuw idee. Behalve dan ‘pas toch op’
en blijf van onze centen af. In blogs en op
Twitter was de ontvangst sceptisch: predikers voor eigen parochie, tobbers, een besloten feestje. Helemaal niet gek dat Opstelten en Teeven daar eens flink aan de
luiken rammelen. De juridische beroepsgroep zit in het defensief. En dat moedig ik
nog aan ook met een empathisch stukje.
De echte vraag is natuurlijk - en wat nu? Iemand enig idee? Hoe verbeter je toegang
tot het recht zonder dat de rechter overbelast raakt? Hoe houden we de rechtsstaat
bestuurbaar, betaalbaar en productief bij
teruglopende budgetten? Nu gebeurt er
wel iets aan onderzoek en ontwikkeling.
Onlangs is de eerste digitale zaak voor de
e-kantonrechter gebracht. Er staat een radicaal nieuw internetproces voor de burenrechter in de wacht. Ook worden er
eenvormige digitale procedures voor ci-
Op innoveren in de
rechtspraak staat nu straf. Wie
de toegang verbetert, trekt
extra werk aan, wat geld kost
viel- en bestuursrecht voorbereid, die de
burger zelf via internet kan starten.
De rechtspraak wordt eindelijk gedigitaliseerd - de burger zal toegang tot de rechter
krijgen net als tot het reisbureau en de
bank. Ook omdat het goedkoper moet.
Geldgebrek lijkt de komende jaren permanent, terwijl de vraag niet kleiner wordt.
‘De Rechtsstaat’ is dus niet alleen een deftige kwestie over competenties en de trias
politica. Maar ook een bestuurlijk probleem, en niet zo’n kleintje. Behalve door
de Hoge Raad had de senaat zich beter ook
door McKinsey kunnen laten inlichten.
Het zal de komende jaren over vraag en
aanbod gaan. Over communicatie met de
markt en verantwoording aan de burger.
Alles met behoud van Montesquieu.
Nu bestaat er in Den Haag het HiiL, een
kenniscentrum over rechtspraakinnovatie, dat eind december de toekomst in
kaart bracht. ‘Releasing the value of courts’
vat wereldwijde ervaringen met het vernieuwen van de rechtsstaat onder bezuinigingsdruk samen. Overwerkte rechters,
dichtgeslibde rechtbanken, niet te bedaren slachtoffers, oprukkend management,
overproductie van regels, over gecompliceerde dossiers en druk uit media en politiek - het blijken universele verschijnselen.
De recepten klinken niet onbekend. Neem
voortaan kortere, mondelinge of voorlopige beslissingen, eerder in het proces.
Maak beheer regels strenger: minder uitstel, meer fatale termijnen, meer regiebevoegdheden voor de rechter. Vergeet niet
te ‘blitzen’: met aparte teams regelmatig
de ‘plankzaken’ opruimen. Het publiceren van individuele prestaties van rechters werkt ook positief. Zo ontstaan van
onderop informele productienormen.
Er zijn elders al rechtbanken die publiekelijk ‘gescoord’ worden op toegang,
snelheid en bejegening. De behandeltijden zijn bekend, de leeftijd van zaken, de
termijnoverschrijdingen, de kwaliteit
van de dossiers, de tevredenheid van de
deelnemers en de kostenefficiëntie. In
de VS worden rechtbanken op internet
net zo gerecenseerd als restaurants.
D
igitalisering levert ook antwoorden op vragen die nooit waren
gesteld. Dankzij datamining kan
publiek worden hoe vaak rechters toe- of
afwijzen, wie er boven of beneden het
gemiddelde straft, wie er veel zaken aankan en wie vaak wordt gewraakt. In veel
landen worden ‘publieksvisitaties’ gehouden, waarbij zittingen worden beoordeeld. Hoe past rechter X procedures
toe; kan rechter Y de wet goed uitleggen?
Binnenkort zijn er court-apps voor tablet
en smartphone te verwachten, waarmee
rechtbanken worden beoordeeld.
Interessant is ook de internationale ervaring met innovatie. Budgetten verhogen
blijkt geen zin te hebben. Rechters hebben andere prikkels nodig om beter te
werken. Bijvoorbeeld van hun professionele trots: een betere publieke verantwoording speelt daarop in. Overheden
doen er goed aan zich juist niet op het
opnieuw ontwerpen of digitaliseren van
bestaande regels te storten. Dat leidt niet
tot lagere kosten, betere toegang of hogere productie. Duitse rechters zagen al
weinig heil in traditioneel zaaksmanagement, maar dan in miniatuur, op Ipads.
Het Hiil rapport beveelt dat aan wat voor
juristen het moeilijkst is: laat alle regels
en vaste gebruiken los, analyseer eerst
het probleem, experimenteer met oplossingen en stel standaardiseren uit. In de
gezondheidszorg dicteert de directie ook
geen nieuwe therapie van bovenaf. Stimuleer de werkvloer om aan productontwikkeling en trial and error te doen.
Nodig samenwerkingspartners uit,
oriënteer je op de burgers of bedrijven
en ga nieuwe dingen doen. Specialiseren
is een goed idee mits het leidt tot schaalvoordelen. De paradox van dit alles is dat
het resultaat pervers kan zijn. Naarmate
rechtbanken toegankelijker en productiever worden, zal de markt meer zaken
aanbieden. Met als resultaat nieuwe achterstanden, geldtekort en blijvend ongemak. Op succesvol innoveren staat straf:
een beetje rechtbankpresident doet er
goed aan de toegang tot de rechter niet te
makkelijk te maken. Dat leidt tot meer
werk en kost dus geld. Behalve de financiering moet dus ook de strategie op de
schop. Welk aandeel in de ‘geschillenmarkt’ wil de rechtspraak hebben?
Enfin, ik kan het hier niet helemaal samenvatten. Maar de sleutel naar een betere toegang zit ook in een radicale verhuizing naar internet: online rechtsbedeling in een eenvoudiger, advocatenvrij
format. Geweldig rapportje. Eindelijk
lucht, als je maar de luiken openzet.
De auteur is juridisch redacteur