Lees hier alvast het programmaboekje.

Download Report

Transcript Lees hier alvast het programmaboekje.

de oosterpoort
programma
vrijdag 21 maart, 20.15 uur
valentina
lisitsa
piano
Programma
Ferrucio Busoni (1866 – 1924)
Chaconne in d-klein BWV24 (1893)
(naar J.S. Bach, Chaconne uit partita nr.2 voor solo viool BWV1004)
Franz Liszt (1811 – 1886)
Sonate in b-klein S178 (1854)
Lento assai / Allegro Energico / Andante Sostenuto / Allegro Energico
pauze
Ludwig Van Beethoven (1770 – 1827)
Sonate nr.8 in c-klein op.13 “Pathétique” (1798)
Grave; Allegro di molto e con brio / Adagio cantabile / Rondo: Allegro
Frédéric Chopin (1810 – 1849)
Etudes op.10 (1829 – 1832)
Nr. 1 in C-groot “Waterval”
Nr. 3 in Es-groot “Tristesse”
Nr. 4 in cis-klein
Nr. 5 in Ges-groot “Zwarte toetsen”
Nr. 12 in c-klein “Revolutionaire”
Etudes Op.25 (1832 – 1836)
Nr. 1 in As-groot “Aeolische Harp”
Nr. 6 in gis-klein
Nr. 7 in cis-klein
Nr. 9 in Ges-groot “Vlinder”
Nr. 10 in b-klein
Nr. 11 in a-klein “Winterwind”
Nr. 12 in c-klein “Oceaan”
Michael Nyman (1944)
Muziek uit de film The Piano
All Imperfect Things
The Attraction Of The Pedaling Ankle
Deep Sleep Playing
Lost And Found
The Mood That Passes Through You
The Embrace
Silver-Fingered Fling
Big My Secret
The Heart Asks Pleasure First
Here To There
In de pauze en na afloop is er cd-verkoop in de foyer en Valentina Lisitsa
signeert graag uw cd na afloop van het concert.
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door Bol Piano’s.
Valentina Lisitsa
De Oekraïense pianiste Valentina
Lisitsa (1973) verwierf niet direct roem
met het winnen van de Murray Dranoff
Two Piano Competion (samen met
haar man Aleksej Koeznetsov in 1991),
maar door de publicatie in 2008 van de
prelude in g op 23 van Rachmaninoff
op YouTube (inmiddels ruim 3 miljoen
hits). Met in totaal meer dan 100 miljoen
bezoekers overtreft zij daarmee zelfs de
meesterpianist Lang Lang op dit razend
populaire internet-medium. En inmiddels
wordt ze wel de Justin Bieber van de
klassieke muziek genoemd.
Dit succes bracht haar tot in de Royal
Albert Hall in Londen, de Carnegie Hall
van New York en de Musikverein van
Wenen en het bezorgde haar een contract
bij Decca.
Lisitsa slaagde erin een brug te slaan
naar jongere generaties, niet alleen door
gebruik te maken van nieuwe media, maar
ook door haar vurige manier van spelen
en de manier waarop ze zich presenteert:
enigszins verborgen achter lange blonde
haren en een mysterieuze glimlach alsof
ze de Mona Lisa zelf is...
Valentina begon met piano spelen op
3-jarige leeftijd en gaf na een jaar al haar
eerste openbare concert. Ze studeerde
aan de Lysenko muziekacademie voor
hoogbegaafde kinderen en later aan het
conservatorium van Kiev. Bijzonder is
dat ze als kind niet zo zeer droomde van
een carrière in de muziek, maar graag
een professioneel schaakster had willen
worden. De muzen gaven een andere
richting aan haar leven.
Toelichting
J.S. Bach / F. Busoni: Chaconne
De chaconne uit de tweede vioolpartita
van J.S. Bach kan in meerdere opzichten
tijdloos genoemd worden. Alleen de
lengte van dit stuk is al opmerkelijk; de
chaconne is het vijfde en laatste deel
van de partita, maar duurt in totaal
langer dan de vier voorafgaande delen
samen. Daarnaast heeft deze chaconne
een cyclische structuur: het is een
variatiereeks, waarbij het thema in de
eerste vier maten gegeven wordt en in de
laatste maten ongeschonden terugkeert.
Een vergelijking met de Goldbergvariaties
ligt voor de hand; in beide werken
bestaat het thema feitelijk uit een baslijn,
en in beide werken keert Bach na een
geestverruimende set variaties terug bij
het beginthema, alsof alles weer opnieuw
zou kunnen beginnen. De Chaconne
heeft in de loop van de tijd verschillende
componisten geïnspireerd om er een
bewerking van te maken (Mendelssohn,
Schumann, Brahms, Busoni, om er een
paar te noemen). Vanavond hoort u
de bewerking voor piano van Ferrucio
Busoni.
Liszt – Pianosonate in b
Het grootste deel van Liszts
pianocomposities (transcripties van
liederen en symfonieën, parafrases van
operadeuntjes, virtuoze etudes, ballades,
marsen, polonaises, autobiografisch
gekleurde ontboezemingen, verklankte
natuurtaferelen, auditieve reisboeken
en heel veel meer) ontstond tussen 1835
en 1847. Dat is: de periode waarin hij als
uitvoerend musicus furore maakte. Toen
Liszt in 1848 naar Weimar verhuisde en
hij zijn carrière als pianist inwisselde
voor een positie als hofkapelmeester,
maakte hij er een zaak van nagenoeg álle
composities uit zijn virtuozen jaren te
onderwerpen aan een vernieuwingskuur.
Pianomuziek die te extravagant, te
stoutmoedig of te moeilijk bevonden
werd, kreeg zo een volledig nieuwe
gedaante. Liszt knipte passages uit
composities weg, voegde maten toe,
herschreef harmonieën, verzon nieuwe
melodieën, tilde stukjes uit de ene bundel
om ze in een andere onder te brengen,
goochelde met titels en toonsoorten en
hanteerde de schaar en de lijm dat het
een aard had. Het maakt er de datering
van zijn oeuvre niet doorzichtiger op,
maar gemakshalve kunnen we stellen
dat het in deze Weimarse periode
was dat Liszts bekendste composities
hun definitieve vorm kregen. Het
was hier dat zijn fantasiestukken op
Hongaarse thema’s de ‘Hongaarse
Rapsodieën’ werden, waar het ‘Album
d’un voyageur’ omgesmeed werd tot
de ‘Années de pèlerinage’ en waar de
‘Vingt-quatres grandes études pour le
piano’ herschreven werden als ‘Etudes
d’exécution transcendante’. Het was
ook in Weimar dat Liszts werken voor
piano en orkest ontstonden en waar
hij zijn meesterwerken voor piano solo
componeerde: de ‘Pianosonate’ en de
‘Grosses Konzertsolo’.
Liszt nam met deze twee laatstgenoemde
werken bewust afstand van de
romantische schoonheidsidealen en
traditionele uitdrukkingswijzen. Veruit de
duidelijkste manier waarop hij dit deed,
was door de traditionele sonatevorm
uit elkaar te schroeven. De ‘Grosses
Konzertsolo’ uit 1850 (opgedragen aan
pianovirtuoos Adolf Henselt, die het
werk onspeelbaar achtte) is een van de
eerste werken waarin Liszt aantoont
hoeveel rek er eigenlijk zit in de
sonatevorm. Het ‘pièce de résistence’ is
de aan Robert Schumann opgedragen
pianosonate uit 1852. Brahms, Clara
Schumann en een heleboel professionele
critici vonden er maar niets aan,
Wagner en Bülow daarentegen zagen
meteen de symbolische reikwijdte van
deze ingenieuze en buitengewoon
aangrijpende compositie. Op het gevaar
af al te technisch te worden: Liszt maakt
van de vier traditionele delen (Allegro,
Adagio, Scherzo en Finale) één groot
geheel, die dan weer de opzet krijgt van
een sonatevorm. Liszts sonatepastiche
was uiteraard niet nieuw: al eerder
hadden Beethoven (het slotdeel van de
‘Negende symfonie’) en Schubert (de
‘Wandererfantasie’) soortgelijke dingen
gedaan. Toch had niemand vóór Liszt
het aangedurfd de compositorische truc
zoveel theatrale grandeur te verlenen.
Liszt was een meester in het effectvol
omschrijven van muzikale thema’s, en
wist feilloos een dramatisch scenario
uit te tekenen binnen een vaag aan
traditionele (sonate)vormen herinnerende
structuur. In de loop van de tijd werd
Liszt’s sonate steeds wisselend geduid. De
mysterieuze en sinistere openingsmaten,
satanische thema’s, duivelse virtuositeit
en religieuze exaltatie van deze sonate
deden commentatoren al gauw spreken
over onderliggende programma’s.
Suggesties als zou de sonate een muzikale
autobiografie zijn, werden aangevuld
met speculaties over verklankingen van
‘Faust’, ‘Paradise lost’, poëzie van Byron of
van de Lamartine.
Beethoven: Pathétique
De Pathétique is de belangrijkste
vroege sonate van Beethoven. Het
werk dateert uit 1798/9 en ontstond
in zijn ‘mineurperiode’ toen hij vrijwel
louter in zijn belangrijke werken mineur
toonsoorten koos. Vergelijk werken
als het derde pianoconcert, het vierde
strijkkwartet en het derde van de
pianotrio’s op. 1.
De toonsoort c-klein is uitermate geschikt
voor de expressie van pathos, vandaar ook
een belangrijk element in de naamgeving
van het werk door Beethoven zelf: Grande
sonate pathétique. De andere component
van die titel – de grootschaligheid
van het werk – heeft minder van doen
met de lengte van het werk dan met
de geluidsomvang want deze sonate
moet het uiterste hebben gevergd van
de dynamische mogelijkheden van de
toenmalige instrumenten.
Het werk verraadt ook enige
ontevredenheid van Beethoven over de
strengheid van de klassieke vormen want
het gaat ook nog eens over een stuk
waaruit enige wanhoop spreekt over de
achteruitgang van Beethovens gehoor.
Uit het langzame, vrij zwaarmoedige
en plechtige middendeel spreekt een
verschrikkelijk gevoel van eenzaamheid;
het wordt – net als in de Appassionata
omgeven door sterk contrasterende
hoekdelen.
Chopin
Chopins werken zijn geschreven voor het
exclusieve milieu van de Parijse salon.
De basis van zijn compositietechniek
is de improvisatie, die zich steeds
meer verdiepte en verinnerlijkte. Van
een stilistische evolutie is nauwelijks
sprake. Wel is de weerspiegeling van
zijn activiteiten waarneembaar. Tijdens
zijn carrière als pianovirtuoos schreef
hij briljante concertstukken, zoals
de Don Juan-variaties en de beide
pianoconcerten. Zijn pedagogische
activiteiten gaven aanleiding tot de
vele kleinere werken als de mazurka’s,
etudes, preludes, nocturnes en walsen.
Composities als de balladen, de scherzi,
de barcarolle en de sonates waren
bedoeld voor hemzelf en een select
gezelschap van intimi. De uiterst delicate
pianoklank was in zijn tijd origineel en ook
zijn toucher moet uiterst sensibel en licht
zijn geweest. De elegantie en helderheid
van zijn stijl is terug te leiden tot Field,
Clementi en Hummel, die op hun beurt
werden beïnvloed door Mozart. Chopins
rubato is dan ook eerder te beschouwen
als het strenge rubato van Mozart (met
metrisch strak volgehouden linkerhand)
dan het vrije rubato van Liszt.
De textuur in zijn composities wordt
gevormd door lange, gewichtloze,
chromatische melodieën die zijn ingebed
in een grote variëteit aan begeleidingen,
veelal voorzien van een verborgen
contrapunt. Deze melodievorming is
van grote invloed geweest op Bellini en
Wagner. Op het gebied van de harmonie
is Chopin een van de belangrijkste
vernieuwers van de 19de eeuw geweest.
In zijn toepassing van dissonanten,
chromatiek, modaliteit, en in het – met
name in langzame inleidingen – vermijden
van een duidelijke hoofdtoonsoort, ging
hij soms zo ver dat de harmonie haar
spanningsvolle functionele werking
prijsgaf voor een meer kleurende
betekenis. Tot Chopins belangrijkste
vernieuwingen behoren de passages met
een statische, harmonische beweging,
waarin een enkel akkoord of een serie
van twee of drie akkoorden met een
hypnotiserende monotonie worden
herhaald. Ook in zijn vormstructuren
sloeg Chopin nieuwe wegen in. In zijn
sonates gebruikte hij de traditionele
sonatevorm zo vrij, dat gedurende
lange tijd de mening heeft bestaan dat
Chopin als meester van de kleine (dans)
vormen, de grote vorm niet beheerste.
De ballade als instrumentaal karakterstuk
is misschien Chopins vinding, evenals
het pathetische, niet-humoristische
scherzo, dat bij hem een verhevigde
impromptu is. De etude werd een
expressiestuk van virtuoos karakter, naar
de vorm verwant aan Clementi en heeft
o.a. bij Liszt, Rachmaninov en Skrjabin
navolging gevonden, evenals bij Debussy.
In tegenstelling tot andere romantici als
Robert Schumann en Liszt stond Chopin
afwijzend tegenover duidelijke literaire
of biografische associaties. Wel bevat zijn
muziek sporen van nationalisme.