Broedplaatsbehoud bij renovatie en sloop

Download Report

Transcript Broedplaatsbehoud bij renovatie en sloop

Broedplaatsbehoud gierzwaluw bij renovatie en sloop
Achtergronden en praktische methoden voor behoud of vervanging
1. Waarom deze brochure
De nesten (en nabije nestomgeving) van de gierzwaluw zijn het hele jaar door beschermd omdat de vogels ieder jaar
op hetzelfde nest terugkomen. Als de nesten bij verbouw, renovatie of sloop niet ter plaatse behouden kunnen
blijven mogen ze alleen worden verwijderd of ontoegankelijk gemaakt als ze op een andere plek worden
gecompenseerd. Dit is wettelijk vastgelegd in de Flora- en faunawet. De praktische uitvoering is gedetailleerd
omschreven en toegelicht in de "Soortenstandaard Gierzwaluw" (Economische Zaken, maart 2014).
Maar de dagelijkse praktijk is weerbarstig, vooral omdat de broedplaatsen meestal niet bekend zijn en verder door
onbekendheid met de wet- en regelgeving bij eigenaren / bewoners van broedpanden, aannemers en overheden.
Ook moedwillige overtredingen van de wet komen voor. En tenslotte gaat het nogal eens mis bij de wijze waarop
een bestaande broedplaats in stand wordt gehouden. Het gevolg van een en ander is dat veel broedplaatsen
onnodig verloren gaan door renovaties, verbouwing of sloop van daken met gierzwaluwnesten.
In Woudsend broedt een vrij grote kolonie met meer dan 225 broedplaatsen in een zeer
klein gebied rond Midstrjitte en Iewal. Hier doet zich de bijzondere situatie voor dat de
kolonie al zeven jaar nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de plaatselijke
zwaluwwerkgroep. Sinds 2008 worden nestplaatsen opgespoord en de exacte plaats
van de invliegopening wordt gedocumenteerd in een nestadressenlijst. Een actuele lijst
met broedplaatsadressen staat op de website van de werkgroep en kan bijvoorbeeld
door aannemers geraadpleegd worden als zij in Woudsend een klus hebben. Aan een
eerste belangrijke voorwaarde voor behoud van broedplaatsen is dus voldaan: de
meeste broedplaatsen zijn bekend.
Met onderstaande informatie en praktische tips voor de uitvoering van
nestplaatsbehoud moet o.a. voorkomen worden dat maatregelen vanwege onbekendheid achterwege blijven en dat
door fouten bij de uitvoering de maatregelen geen effect hebben. We laten verder zien dat nestplaatsbehoud vaak
eenvoudig en ook goedkoop is.
De informatie is toegespitst op karakteristieke nestplaatsen in Woudsend maar die komen overal voor en is dus ook
elders van belang. Over alle aspecten in deze brochure vindt u meer informatie op de website van Zwaluwwerk
Woudsend. We hopen dat door toepassing van de tips en trucs in deze brochure veel broedgelegenheid behouden
kan blijven.
2. Nestplaatstrouw
Van nature zijn gierzwaluwen broeders tegen rotswanden en in grotten. Die broedplaatsen zijn bijna eeuwig en dat
verklaart de broedplaatstrouw van de gierzwaluw. Sinds de eerste stenen bouwwerken van de Romeinen broeden
gierzwaluwen in Nederland in gebouwen en woningen. Elk paartje komt ieder jaar na negen maand overwintering in
Zuidelijk Afrika terug naar precies hetzelfde nest als het jaar daarvoor. De nestingang, de naaste en verre omgeving
is tijdens duizenden vluchten langs de broedplaats (de bekende "giervluchten") met alle details in het geheugen
gegrift. Als de nestingang door renovatie van een dak verdwenen is en bijvoorbeeld vervangen wordt door een
huifjespan, dan weten ze die niet te benutten want ze zoeken naar exact de oude ingangskenmerken op exact de
oude plaats.

Nestplaatsbehoud luistert dus zeer nauw. Zowel de exacte locatie als het typische uiterlijk van de nestingang
zou behouden moeten blijven.
Als de nestingang is verdwenen blijven de vogels er twee jaar naar zoeken. Daarna hebben ze nog twee jaar nodig
om een nieuwe plek te vinden. Voor veel vogels met een gemiddelde leeftijd van zeven jaar betekent
nestplaatsverlies daarom in feite het einde van voortplanting.

De nestplaats van de gierzwaluw en de functionele omgeving ervan is daarom jaarrond beschermd, dus ook
buiten het broedseizoen van eind april t/m juli.
3. Het nest
Het nest bestaat uit een bij voorkeur rond kommetje, soms halfrond als er geen plaats is, met een diameter van ca. 7
centimeter en lijkt op een boerenzwaluwnest. Het is met speeksel gemetseld van veertjes, pluisjes en ander licht
materiaal dat in de lucht wordt opgevangen (een gierzwaluw komt nooit aan de grond en zit nooit op een tak in een
boom of op een dak). Als er bij de nestplek materiaal aanwezig is van andere nesten (spreeuw, mus), dan wordt dat
ook gebruikt. Het nest zit vastgelijmd tegen de panlat/tengel/dakbeschot. Soms is het nest bovenop een nest van
een mus (meestal erg groot en van droog gras) of spreeuw (takken en takjes) gebouwd.
Op de foto links een typisch gierzwaluwnest.
In het eerste broedjaar is het nauwelijks een centimeter hoog. Het nest zit
vastgeplakt op de ondergrond. Elk jaar wordt de nestrand een beetje hoger
opgebouwd.
Bij vernieuwing van het dakbeschot, markering van de nestplaats en terugplaatsen
van het nest op de oude plek moet het ook weer vastgeplakt worden, b.v. met een
klodder constructielijm o.i.d.. Dat is vooral van belang als er plastic op het
dakbeschot wordt aangebracht. Een los nest zal al snel leiden tot ongelukken. Er
moeten twee of drie jongen in groot worden. Een jong buiten het nest wordt niet
meer gevoerd.
Zoals te zien is gebruikt de gierzwaluw erg weinig nestmateriaal. Er is eigenlijk geen
enkele reden om het broeden te verhinderen want de vogels geven ook op ander
wijze nauwelijks of geen overlast. Alleen als u onder het dakbeschot slaapt hoort u
soms wat geritsel of gepiep en een zo nu en dan een schreeuw als een broedvogel met voer binnenkomt. Maar we
weten van diverse bewoners dat zij daar geen last van hebben, het hoort bij de huisgeluiden. En de spectaculaire
vluchten rond het huis en de broedplaatsen met de typische srie-srie geluiden zijn een genot voor oog en oor dat
eind juli node gemist wordt. Het is het teken dat de korte gierzwaluwzomer weer voorbij is.
4. Twee typen nestplaatsen
Voor een goed begrip van de te nemen maatregelen moet een onderscheid gemaakt worden tussen nestplaats (de
plek van het nest) en de invliegopening (de opening waar de vogel naar binnen gaat). De gierzwaluw wil een
(half)donkere ruimte. Daarom zit het nest altijd op enige afstand van de invliegopening.
Er komen in Woudsend globaal genomen twee typen nestplaatsen voor:
o Achter de dakpannen op het dakbeschot met een opening tussen de pannen of een gat in een pan als ingang
o Op de muurplaat op de (spouw)muur met de ingang tussen muur en dakgoot.
4.1. Achter pannendaken, op het dakbeschot.
Verreweg de meeste broedplaatsen in Woudsend bevinden zich achter pannendaken op het dakbeschot. Ze zitten
meestal langs de nok, langs kepers, bij schoorstenen, dakkapellen, uitlaten en bij onregelmatigheden nabij
kruispunten of samenkomsten van dakbalken. Op de foto Molestrjitte 1 met meer dan 15 broedplaatsen.
Broedplaatsen midden op het dakvlak komen minder voor, alleen als een
hoekje uit een pan ontbreekt, als er eentje scheef ligt of als het gaat om
oude typen pannen die erg onregelmatig zijn en/of veel tussenruimte
hebben. Ongeveer 95% van de Woudsender nesten is te vinden achter
pannendaken, veelal met oudhollandse pannen met veel openingen
ertussen. In verband met de hitte zitten ze meestal aan de noordkant
tussen noordwest en noordoost.
De jongen laten zich bij het uitvliegen naar beneden vallen en winnen dan
langzaam hoogte. Daarom is er een voorkeur voor steile daken en zitten
de nesten hoog, bij voorkeur bij de nok, rond een schoorsteen of de
bovenste helft van een keper.
4.2. Achter dakgoten op de muurplaat
Er zijn in Woudsend drie panden waar de ingang achter een dakgoot zit. Deze worden van onderen aangevlogen
door de spleet tussen de muur en de dakgoot. Het nest zit op de muurplaat die
(meestal) over de steens- of spouwmuur ligt. De ingang is dus in feite een lange
spleet en de nestruimte heeft vaak een flinke lengte. Op de foto Midstrjitte 1.
Er kan dus op verschillende plaatsen (van onderen) worden ingevlogen en de
ingangen kunnen naar meerdere nesten leiden. Door 's avonds te kijken bij het
invliegen voor de overnachting kan ontdekt worden hoeveel vogels naar binnen
gaan en dus hoeveel bewoonde nesten er zijn.
Herplaatsing van de nesten komt niet zo precies. Zelfs als er een nest zou
verdwijnen is er alle ruimte om een nieuw nest te maken.
5. Invliegopeningen
De invliegopening bestaat altijd uit een kleine opening van minimaal 30 x 50 mm tussen pannen in een dakvlak of
langs de randen van een dak (nok, keper, langs een dakkapel, dakraam, bij een uitlaatpijp). Het kan een opening zijn
die is ontstaan door een kapotte pan, door een verzakte pan, wat ruimte tussen loodslab en pannen of min of meer
natuurlijke openingen bij erg slecht sluitende pannen. Bij nauw sluitende "sneldekkers" zitten de invliegopeningen
veelal langs de nok en kepers en bij overgangen naar andere dakvlakken.
Hieronder staan een aantal veel voorkomende typen invliegopening bij pannendaken.
Foto links: typische ingang langs keper van steil dak. Hier met de ingang bij de
groene pijl en de uitgang bij de rode. Bij de uitgang werken de jongen ook hun
poepjes naar buiten. Bij eventuele afdichting met strips moeten hier twee
openingen vrij worden gehouden door de strip wat op te buigen.
Foto midden: Typische invliegopening op een dakvlak
met veel "natuurlijke" ruimtes tussen oudhollandse
pannen. De vogel komt uit het gat bij de blauwe pijl. Bij
vervanging door nieuwe pannen kan ter plaatse de
ingang behouden blijven door er een hoekje uit te
slijpen. Onder de loodslab van de douche-uitlaat zit ook
een typische in- uitvliegopening.
6. Behoud van bestaande nestplaatsen
De gierzwaluw is erg lastig te verleiden om in nestkasten (op nieuwe locaties en in nieuwbouw) te gaan broeden.
Behoud van bestaande broedplaatsen is daarom verreweg de meest efficiënte beschermingsmethode. Bovendien is
dat meestal ook de eenvoudigste en goedkoopste methode en met de meeste kans op succes. We bespreken
hieronder eerst een paar algemeen te hanteren principes en vervolgens zes concrete praktijksituaties die vrij
regelmatig voorkomen.
6.1 Algemeen
Uit de typische gewoonten en behoeften van het broedgedrag volgen een paar simpele maar belangrijke regels bij
het behoud van de nestplaats in het geval van werkzaamheden (renovatie/vernieuwing van dak en/of pannen,
dakkapel, schoorsteen etc.).





Op dezelfde plaats. De broedplaats en invliegopening moet op exact dezelfde plaats behouden blijven. Zelfs bij
geringe verplaatsing (drie of vier panbreedtes) zullen de vogels hem niet meer terug kunnen vinden. De
nestplaatsen moeten bij dakvernieuwing dus gemarkeerd worden.
Nest behouden. De nestbouw is erg bewerkelijk en tijdrovend omdat het materiaal in de lucht verzameld moet
worden. Na renovatie het nest dus op dezelfde plaats terugzetten en weer vastlijmen.
Uiterlijk invliegopening behouden. Het uiterlijk (vorm, kleur, omgeving) van de invliegopening moet zo veel
mogelijk behouden blijven, anders weten de vogels hem niet terug te vinden. Een iets verzakte pan dus bij
voorkeur net zo terug leggen en een afgebroken hoekje bij voorkeur ook in de nieuwe pan terug laten komen.
Afstand tussen broedplaats en invliegopening. Het nest bevindt zich altijd op enige afstand (een tot twee
panbreedtes) van de invliegopening. Dus een huifjespan als nieuwe invliegopening op een pan links of rechts van
de broedplaats situeren, zo mogelijk aan dezelfde kant als oorspronkelijk.
Mus- en spreeuw. Als het nest is gebouwd op een (oud) nest van mus of spreeuw hoeft bij herplaatsen dit
onderliggende materiaal niet mee verplaatst te worden; alleen het gemetselde gierzwaluwnest herplaatsen is
voldoende.
Vervanging van een broedplaats met als invliegopening een dakpan waar een hoekje aan ontbreekt door een
nestkast op drie meter afstand (of nog verder weg) is zinloos. De kast zal niet als potentiële broedplaats herkend
worden en de vogels zullen een heel seizoen naar de oude locatie blijven zoeken.
Hieronder volgt tenslotte een aantal veel voorkomende praktijksituaties.
6.2.1 Een verzakte pan
Al enige jaren blijft deze afgezakte pan op dezelfde plaats hangen. De ontstane opening wordt als ingang gebruikt
naar de broedplaats. Als de pan wordt recht gelegd is het met broeden
gedaan. Als de pan wordt recht gelegd is de beste oplossing voor behoud
van de ingang het uitsparen van een opening ter plaatse van de oude.
Vervanging door een huifjespan is een
alternatieve maar minder kansrijke
oplossing.
Dit is een zogenaamd "Mansardedak".
Het is erg populair bij gierzwaluwen
omdat er vaak ingangsruimte is tussen
boeideel en bovenste pannenrij.
Bij renovatie kan hier en daar of ter plaatse van een bekende invliegopening een opening aan de onderkant van het
boeideel gemaakt worden. Als er een afdichtstrip wordt gebruikt kan ter plaatse van de nestingang de strip 3 cm
worden opgebogen, dus niet laten aansluiten op de pan (zie foto rechts). De plakstrook aan de onderkant van een
strip moet ter plaatse verwijderd worden. Als een soms toegepaste horizontaal lopende afdeklat wordt toegepast
kan daar ook een opening (7 bij 4 cm) in gemaakt worden.
Als behoud van de nestplek ter plekke niet mogelijk is kan vervangende gelegenheid (zo
dicht mogelijk in de buurt) gemaakt worden door toepassing van een nestkast type
"Losser" (met invliegroute schuin van onderen). Zie tekening. In de bijlage staat een link
naar een overzicht van vereniging GBN met (bouw)tekeningen van verschillende typen
nestkasten.
6.2.2. Langs een nok of keper met afdekstrip
Bij de nok of keper bevinden zich erg veel nestingangen. Bij renovatie wordt bijna zonder uitzondering een rode strip
geplaats ter voorkoming van het inwaaien van sneeuw en regen (en ter
voorkoming van broedvogels!). Het is funest voor de broedplaats maar
de oplossing is erg simpel door de strip (of loodslab bij schoorsteen,
dakkapel) ter plaatse van de invliegopening wat op te buigen. Een
hoogte van 3 cm en breedte van 6-7 cm is voldoende, zie foto links. Als
extra voorziening (er waren erg veel broedplaatsen) zijn hier ook twee
dakpanhuifjes geplaatst. Opmerkelijk was dat deze eerst alleen als
uitgang werden benut. Pas in het tweede broedjaar werd ontdekt dat
die ook als ingang benut kunnen worden !
6.2.3 Een loodslab bij uitlaat, schoorsteen, dakkapel of dakraam.
Bij schoorsteenrenovatie kan de broedplaats heel gemakkelijk behouden blijven door ter plaatse van de
invliegopening (als deze bekend is) het lood ca. 3 cm op te buigen. Als elders op het dak onverhoopt een broedplaats
verloren moet gaan kan deze gecompenseerd worden door bij een bestaande of nieuwe loodslab rond schoorsteen
of uitlaat het lood hier en daar wat op te buigen. Dit zijn bij de kolonie bekende typen invliegopeningen die naar
verloop van tijd goede kans maken om gevonden te worden.
6.2.4 Op een dakvlak
Midden op een dakvlak komen broedplaatsen niet zo vaak voor. Meestal alleen als er elders langs de randen al
broedplaatsen zijn (kolonieuitbreiding) en op plaatsen met opvallende openingen of bij een kapotte pan. Als de
invliegopening bekend is deze en de plaats van het nest markeren bij renovatie en ter plaatse van de invliegopening
een huifjespan leggen (zie hieronder). Alleen toepassen als er voldoende ruimte voor ventilatie (doorwaaien) tussen
de pannen is, dus niet bij nauwsluitende sneldekkers en ook niet als het dak geïsoleerd wordt (van binnen of van
buiten). Dan wordt het veel te heet.
6.2.5 Dakpanhuifjes
Als de natuurlijke invliegopening niet gehandhaafd kan worden, bijvoorbeeld als oude of kapotte pannen vervangen
worden door nieuwe, nauwer sluitende typen, kan als vervanging ter plaatse van de
oude ingang een dakpan met huifjesingang geplaatst worden.
Op de foto links een los huifje, gelijmd op
een zelf gemaakt gat in de pan. Let op de
juiste positie van het huifje: de "drempel"
van de ingang moet ongeveer gelijk liggen
met de panlat waarop het nest gemaakt
wordt. Op de foto rechts zit het huifje veel te
hoog: de vogels kunnen er wel in maar
zakken dan achter de pan 15 cm naar
beneden en komen er nooit meer uit. Beter
was het daar geweest om de rode strip langs
de keper wat op te buigen. Dat geeft een
uitstekende ingang die de vogels kennen.
o
Let op: huifjespannen nooit toepassen op geïsoleerde daken en bij nauwsluitende pannen. Het wordt daarachter
veel te heet, ook als het dak op het noorden staat.
6.2.6 Nesten op een muurplaat
We kennen maar drie panden in Woudsend waar dit type broedruimte met de invliegopening tussen muur en
dakgoot voorkomt (Midstrjitte 1, Iewal 8 en restaurant 't Ponkje). Behoud van dit type nestruimten is niet moeilijk.
Zolang de spleet tussen dakgoot en muur open blijft kan er gebroed worden. Mocht
deze toch afgesloten moeten worden dan is het voldoende om ter plaatse van de
bekende invliegplaatsen een of meerdere openingen van ca. 7 bij 4 cm te maken.
Als dat niet mogelijk is kan vervangende nestruimte gemaakt worden door ter plaatse
van de invliegplaats een nestkast op te hangen. De invliegopening moet dan aan de
onderkant in de bodem van de kast zitten, zodat de oorspronkelijke in- en uitvliegroute
het best benaderd wordt (nestkasttype "Oostvoorne"). Zie tekening. In de bijlage staat een link naar een overzicht
van vereniging GBN met (bouw)tekeningen van verschillende typen nestkasten.
7. Broedplaatsverlies compenseren met kunstnesten
Als het niet mogelijk is om bestaande nestplaatsen door bepaalde voorzieningen op dezelfde plaats te behouden
kunnen ze gecompenseerd worden door kunstnesten op een andere plaats. Meestal zal het dan gaan om nestkasten
tegen een bestaande muur. In het geval van sloop van het gebouw zonder herbouw is dit bijvoorbeeld noodzakelijk,
maar ook als de omgeving van de broedplaats vervangen wordt door een heel ander , ongeschikt dak. Bijvoorbeeld
als het dak geïsoleerd wordt of als oude "luchtige" pannen worden vervangen door nauwsluitende sneldekkers.
Als er sprake is van sloop en nieuwbouw moet de voorkeur uitgaan naar de inbouw van neststenen in de nieuwe
muur, zo dicht mogelijk in de buurt van de oude broedplaatsen.
De kans op succes van kunstnesten is echter niet zo groot omdat de vogels de
nieuwe plek niet als potentiële broedplaats herkennen. Op de foto links een
aantal ingebouwde gierzwaluw neststenen in de muur van een nieuw pand in
Sint Nicolaasga. Alleen de linker wordt benut, door een spreeuw, te zien aan
de poepstrepen.
Zelfs als de nestkast heel dicht in de buurt van de oude broedplaats wordt
gehangen, wordt hij vaak niet gevonden. De kans op benutting kan wel wat
vergroot worden door een type nestkast te kiezen dat aansluit bij de oude
situatie, dus zeer dichtbij de oude invliegopening en met dezelfde aanvliegroute (van onderen of horizontaal). Voor
iedere situatie moet dus een passend type nestkast en de beste plaats gekozen worden.
De kans op benutting van nestkasten is echter aanzienlijk te vergroten door het afspelen van lokgeluiden (van
soortgenoten). Eigenlijk is dat voor iedere nieuwe nestplaats die als compensatie voor verwijderde plaatsen bedoeld
is, een vereiste, hoewel dit niet in de soortenstandaard verplicht is gesteld.
Overige voorwaarden voor een nieuwe nestkastplaats (niet ter plaatse van een "oude" broedplaats):
o Minstens 3 meter hoogte boven de begane grond
o Alleen tegen gevels op noordwest, noord en noordoost
o Op andere plaatsen alleen als er voldoende bescherming is tegen de zon door een overstek of dakgoot
o Een vrije aan- en uitvliegroute, zonder obstakels als bomen, struiken, vlaggenmasten etc.
o Niet naast naar buiten draaiende ramen
Een overal toepasbaar model is "Voordorp" (van hout, zie foto) of "Maastricht"
(van houtbeton). Dit model heeft een aflopend dak zodat andere vogels daar niet
bovenop gaan broeden. Invliegopening links, voorgevormde nestholte rechts in de
kast. Voor controle zit er een gat in de achterkant. Leg een beetje stro, droog gras
en veertjes in een nestkast om de nestbouw wat te bespoedigen.

Zwaluwwerk Woudsend heeft diverse geschikte locaties voor nestkasten "op voorraad" beschikbaar. Op de
website staat een handleiding voor aankoop, zelfbouw en toepassing van deze nestkasten. Ook kan geadviseerd
worden bij aankoop, plaatsen en gebruik van een lokgeluideninstallatie.
8. Tenslotte
De Gierzwaluw is een eigenzinnig en in veel opzichten nog steeds raadselachtige vogel. Bescherming en behoud van
nestgelegenheid is lastig en luistert vrij nauw. De wet- en regelgeving is uitstekend maar voorkomt nog steeds niet
dat door onwetendheid en foute uitvoering veel broedplaatsen onnodig verloren gaan. Goede bedoelingen zijn niet
genoeg, kennis van zaken is vereist. Deze brochure geeft wat achtergronden en suggesties voor de praktijk. Alle
details uitleggen leidt tot een boekwerk dat het doel voorbijschiet. Als u als bewoner / eigenaar of als aannemer
snel, goedkoop, effectief en volgens de regels van het spel te werk wilt gaan adviseren wij u daarom contact op te
nemen met Zwaluwwerk Woudsend of elders met een plaatselijke zwaluwwerkgroep. Voor iedere situatie kan dan
snel de beste oplossing gevonden worden. De kosten van het behoud van de meeste broedplaatsen zijn
verwaarloosbaar in verhouding tot de kosten van de verbouwing en het resultaat is de moeite waard !
Zwaluwwerk Woudsend, 24 oktober 2014
Literatuur, materialen, adressen en internet
1. Soortenstandaard Gierzwaluw. Ministerie van Economische Zaken, versie 1.1., maart 2014. (eerste versie 2011)
Zie: https://mijn.rvo.nl/flora-en-faunawet-soortenstandaard?inheritRedirect=true
2. Bouwen voor Gierzwaluwen, 52 p. M. Mourmans-Leenders, 2005
Rijk geïllustreerde handleiding met beschrijving van alle mogelijke nestsituaties en mogelijkheden voor behoud en
vervanging.
3. Gierzwaluwen en nestkasten. 69 p. M. Mourmans-Leenders, 2004
Rijk geïllustreerde gids over levenswijze, broedbiologie en nestkasttypen voor gierzwaluwen.
Publicaties 2 en 3 zijn van het Zwaluwen Adviesbureau te Zundert en daar te bestellen.
Zie: http://www.zwaluwen.info/contact.php .
4. Gierzwaluwen in Woudsend. Website van Zwaluwwerk Woudsend op:
http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/Woudsend.html .
5. Nestkasttypen "Voordorp" en "Maastricht". Handleiding voor aankoop, zelfbouw en succesvolle toepassing van
deze twee universeel toepasbare nestkasten.
Zie: http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/HandleidingVoordorpMaastricht.pdf .
6. Nestkasten
Nestkastmodel Voordorp van red cedar kost ca. € 50,- incl. btw en wordt o.a.geleverd door:
- Sociale Werkplaats De Klamp, Surhuisterveen: [email protected] , 0512 – 365 693 (Jaap Veenstra).
Zie: http://www.deklamp.nl/qontex/online/ .
- Houtwerkplaats Ipse De Bruggen, Zwammerdam , [email protected] en www.Ipsedebruggen.nl ,
0172 - 642 352 (Aad Hagen).
Nestkastmodel "Maastricht" is een houtbetonnen alternatief voor "Voordorp" en kan besteld worden bij
[email protected] en 0165- 535 810. Kosten ca. € 30,- incl btw en handleiding.
Meer info over "Maastricht" op: http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/Maastricht-persbericht.pdf .
Toepassing, diverse typen, bouwtekeningen: http://www.gierzwaluwbescherming.nl/bescherming/nestkasten/
7. Neststenen (voor inbouw in muren bij nieuwbouw).
Lijst met typen en leveranciers: http://www.gierzwaluwbescherming.nl/bouwaangelegenheden/neststenen/ .
8. Lokgeluideninstallatie. Alles over aankoop en toepassing op:
http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/Dwersgier.html#lokgeluid .
9. Huifjespannen. Losse huifjes om op een zelf gemaakt gat in eenpan te lijmen, rood en zwart, zijn o.a. te bestellen
voor ca. 15 Euro per stuk (incl. BTW en porto) bij GBN op [email protected] .
9. Vereniging Gierzwaluw Bescherming Nederland, GBN. Zie: http://www.gierzwaluwbescherming.nl/ .
10. Zwaluwen Adviesbureau. Zie: www.zwaluwen.info . Zundertseweg 84, 4707 PB Roosendaal.
0165-535810 en [email protected] .
11. "De gierzwaluw, niet te tellen, lastig te beschermen", overzichtsartikel in Twirre, 2013 nr. 2 p 22-27.
http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/Twirre-dec2013.pdf .
Zwaluwwerk Woudsend
Dwerssteech 8, 8551 SB Woudsend
0514 –592 536 en [email protected] .
http://members.ziggo.nl/jaaplangenbach/Gierzwaluwwoudsend.html