Artikel Parool 10 jaar FPK

Download Report

Transcript Artikel Parool 10 jaar FPK

26
amsterdam
ZATERDAG 22 OKTOBER 2011
Na psychose en geweld weer
In de forensisch psychiatrische kliniek Inforsa worden patiënten
met een psychotische stoornis behandeld. Ze zijn er door de
rechter heen gestuurd na een vaak zwaar geweldsdelict.
Deze maand vierden bewoners en staf het tienjarig bestaan.
tekst FRANS BOSMAN
foto’s JEAN-PIERRE JANS
‘N
oem mij maar Harry,” zegt een dertigjarige Brabander. Hij zit aan de
grote eettafel in de
forensisch psychiatrische kliniek
(FPK) Inforsa. Zijn echte naam wil
hij liever niet kwijt. “De buitenwereld heeft al genoeg vooroordelen
tegen ons.”
Naast zijn zachte g vallen vooral
zijn zwarte stekeltjes en blauwe
ogen op. Ogen die je met een open
blik en vol vertrouwen aankijken.
Niet de blik van een man die iets gewelddadigs op zijn geweten heeft.
Maar ook over waarom hij sinds
vier jaar als tbs’er in de FPK verblijft
wil hij het niet hebben. “Ik kijk naar
de toekomst, ben klaar met het verleden.”
Harry heeft medebewoners zien
komen en gaan. Sommige zijn
vrienden geworden. “Het is hier net
een klein dorp. We zoeken elkaar
ook ’s avonds wel op. Dat maakt het
wonen hier menselijk.”
Op de afdeling staan enkele van de
kamerdeuren open. Uit één van de
kamers klinkt zachte muziek. Twee
jongens bij het aanrecht drogen glazen af. De pingpongtafel en de zithoek voor de televisie zijn verlaten.
Vanuit een groot glazen hok met uitzicht op de gemeenschappelijke
ruimte houden twee medewerkers
van Inforsa een oogje in het zeil.
“We koken hier zelf,” zegt Harry.
Hij mag ook in zijn eentje in de supermarkt buiten de instelling boodschappen doen. Als hij de kookbeurt heeft, maakt hij meestal pasta. “Ik heb als zestienjarige in een
restaurant gewerkt dus ik kan wel
wat.”
Harry zit op de resocialisatie, zoals de afdeling heet, en is na vier
jaar behandeling toe aan de overstap naar buiten. Hij volgt therapie,
heeft dagbesteding, zit op fitness en
kijkt als hij ’s avonds geen visite van
medebewoners krijgt, naar de tv.
“’s Ochtends kom ik op een fatsoenlijke tijd mijn bed uit. Dat is belangrijk, want je moet hier laten
zien dat je verantwoordelijkheid
wílt en kúnt dragen.”
Daar heeft hij wel wat voor moeten
doen, zegt hij. “Voor alles moest in
mijn hoofd de knop om. Je moet uit
je crisis zien te komen, niet bij de
pakken neerzitten.”
Binnenkort mag hij daarom een
weekeind naar familie en vrienden,
vertelt hij trots.
En dan? “Eenmaal buiten hoop ik
snel weer op een goede manier mijn
leven op te bouwen. Ik ben er ook
niet bang voor. Als je kwetsbaar
bent, word je hier natuurlijk beter
beschermd. Als het me buiten moeilijk wordt gemaakt, heb ik eerder
kans op een terugval. Daar zal ik rekening mee moeten houden.”
De kliniek – aan de Duivendrechtsekade, op een steenworp afstand
van de Bijlmerbajes – telt 75 bewoners, met een gemiddelde leeftijd
van 35 jaar. Negentig procent is
man. De afdelingen zijn gemengd
en soms ontstaan er relaties.
De afdelingen, het zijn er acht, lopen uiteen van gesloten en hooggestructureerd, met veel begeleiding en toezicht voor patiënten
die aan het begin van hun behande-
Groepsbegeleider Mohammed Zemmouri en psychiater Ivo van Outheusden in de fietsenmakerij van de kliniek.
ling staan, tot halfopen aan het eind
van het behandeltraject.
Harry kijkt naar buiten, naar de
binnentuin met sportveld en moestuin, die wordt begrensd door een
metershoge muur. Hier werd pas
nog het bewonersfeest gevierd vanwege het tienjarig bestaan. De voetbalclinic werd door niemand minder dan oud-Ajacied Sjaak Swart geopend, er waren action painting en
een barbecue en toen de band begon te spelen, werd er uitbundig gedanst.
D
e FPK werd tien jaar geleden
opgericht als schakel tussen
de zwaarbeveiligde tbs-klinieken voor de allergevaarlijkste
gevallen en de reguliere geestelijke
gezondheidszorg (GGZ). Een lichtere tussenvorm om de terugkeer naar
de samenleving soepeler te laten
verlopen.
“Daarvoor had je alleen afdelingen in gewone psychiatrische ziekenhuizen, die niet toegerust waren
op de specifieke problemen van onze patiënten,” zegt Ivo van Outheusden, psychiater en hoofd van
de kliniek.
Soortgelijke klinieken staan in
Eindhoven en Assen. In totaal zijn
er een kleine driehonderd plekken.
Inforsa heeft zich gespecialiseerd
in psychotische stoornissen met
agressie. Vanwege die specialisatie
komen de patiënten vanuit het hele
land. Van Outheusden spreekt nadrukkelijk van patiënten. “Het zijn
zieken en ik ben de dokter.”
Zijn patiënten zijn door de rechter
veroordeeld tot dwangopname,
vaak naar aanleiding van een zwaar
geweldsdelict. Dat kan via een strafrechtelijke maatregel voor een jaar
of met een tbs-maatregel voor onbepaalde duur. Ze waren meestal volledig ontoerekeningsvatbaar toen
ze het misdrijf pleegden. “Pechvogels,” noemt Van Outheusden hen.
“Ik wil hun slachtoffers niet tekortdoen, want ze hebben vaak heftige
delicten gepleegd. Maar de mensen
hier zijn ook slachtoffer. Ze hebben
er niet om gevraagd psychotisch te
worden.”
Op de gang naast zijn kantoor
staat een glazen vitrinekast met in
beslag genomen voorwerpen. Een
houten keukenlepel waarvan de
steel tot scherpe spies werd gesle-
‘Pechvogels:
de mensen hier
zijn ook
slachtoffer’
De binnenplaats van kliniek Inforsa.
pen. Een balpen waarop met pleister een piepklein scheermesje is geplakt. Twee lege tubes tandpasta
met dunne slangetjes uit de doppen
waarmee bij drugscontrole de urine
van een cleane medepatiënt in het
potje werd ‘geplast’. En een kei in
een sok die als slagwapen diende.
Vondsten van de afgelopen tien jaar
waar de psychiater wel een beetje
om kan lachen.
Veertig patiënten zitten voor een
jaar in de kliniek. De 35 tbs’ers verblijven er langer, gemiddeld vijf
jaar. Het is de rechter die oordeelt,
op grond van onderzoek door het
Pieter Baan Centrum.
Volgens het Ministerie van Justitie
is het totaal aantal opgelegde terbeschikkingstellingen in de afgelopen
vijf jaar gehalveerd tot 94 in 2010.
Tbs raakt uit de gratie, zegt Van Outheusden met enige spijt. “De rechter vindt de behandelduur vaak te
lang in verhouding tot het delict.
Verdachten en hun advocaten zijn
er ook steeds minder happig op,
omdat landelijk een tbs gemiddeld
acht jaar duurt.” Voor de groep in de
FPK geldt overigens een veel kortere
duur, namelijk zo’n vijf jaar.
V
an Outheusden vindt die
nieuwe kijk op tbs jammer.
“Patiënten die hier voor een
jaar zijn, zitten te vaak alleen maar
hun tijd uit. We stabiliseren hen,
maar het beklijft niet. Ze tellen hun
dagen en zijn niet gemotiveerd. De
recidive is dan ook schrikbarend
amsterdam
ZATERDAG 22 OKTOBER 2011
27
veilig op weg naar buiten
Onlangs was hier het jubileumfeest, met voetbalclinic, barbecue en dans.
hoog, juist doordat de gewone geestelijke gezondheidszorg niet is toegerust om het na een jaar van ons
over te nemen. We zouden veel patiënten dus best langer willen behandelen.”
Hij noemt behandeling van de
eenjarigen fast food, tegenover slow
cooking bij tbs’ers. En dat laatste
heeft zijn voorkeur. Want tijd is een
belangrijke factor voor het succes,
is zijn ervaring.
“Patiënten met tbs hebben de tijd
om inzicht te verwerven en er zelf
mee aan de slag te gaan,” is ook de
ervaring van Jane Kluin, die als psycholoog vanaf het begin aan de kliniek is verbonden. De recidive na
een tbs-behandeling is twintig procent. Bij ‘eenjarigen’ is sprake van
vijftig procent ernstige recidive.
Kluin: “Het zijn mensen zonder
ziektebesef.”
Van Outheusden en Kluin stellen
samen met de patiënt een recidivepreventieplan op. Daarin analyseren ze het gepleegde delict en de
factoren die er aan hebben bijgedragen. Hoe zat het destijds met werk,
huisvesting, relaties, drugs?
Alle risicofactoren worden aangepakt. De patiënt moet aan het werk,
de financiën worden op orde gebracht, hij moet afkicken en proberen weer relaties op te bouwen. Outheusden: “Het geeft handvatten,
waardoor hij leert wat nodig is om
zijn agressie te beteugelen.”
Bewoners die een therapie met
goed gevolg hebben afgelegd, krij-
gen bij Inforsa met enig feestelijk ritueel een getuigschrift. Kluin:
“Vaak lopen de patiënten daar trots
als een pauw mee rond.”
De blijken van waardering doen
wonderen voor de ondersteuning
van de vaak wankele ego’s van de
patiënten. Eén tbs’er hoopt binnenkort zelfs met een afscheidsreceptie
zijn vertrek bij Inforsa te vieren.
M
aar terugkeer naar de samenleving is niet altijd even
makkelijk. “Het idee dat als
de patiënt weer thuis is, het wel
goed met hem zal gaan, is echt onjuist,” zegt Outheusden. Hij wijt die
precaire fase aan ‘zorgverdunning’,
een vermindering van zorg. Vaak
komt dat ook doordat de gewone
GGZ in de woonplaats van de patiënt niet echt zit te wachten op een
cliënt die de medewerkers van een
aantal jaren geleden nog als agressief kennen. Vanuit Inforsa wordt
de reguliere hulpverlening daarom
nog een tijd bijgestaan.
Eén tbs’er wil
met een
receptie zijn
vertrek vieren
Mohammed Zemmouri is groepsbegeleider. Hij werkt in drieploegendienst, want in de kliniek is 24 uur
per dag begeleidend personeel aanwezig. Elke afdeling heeft een team
van vijftien mensen. Zemmouri zit
op de afdeling zeer intensieve zorg
en maakt dus als eerste kennis met
de nieuwkomers. “Soms kan dat
heftig zijn,” zegt hij. Bij een terugval
krijgt hij ze in een latere fase ook
nog wel eens terug voor extra zorg.
De kliniek is fors beveiligd. Op elke deur zit een slot. Soms moet het,
maar patiënten willen vaak ook zelf
dat voor het slapen hun kamerdeur
op slot gaat. Zemmouri: “Soms zijn
ze het zo gewend vanuit de penitentiaire inrichting en voelen ze zich er
veiliger door.”
In de afgelopen tien jaar is vier
keer een patiënt tijdens begeleid
verlof ontsnapt. Meestal komen ze
uit zichzelf terug, is de ervaring.
Zemmouri: “We proberen ook echt
een contact met ze op te bouwen.
Het zijn vaak heel leuke types. Je
kunt lol met ze maken maar ook verdriet met ze delen.”
Hij herinnert zich nog hoe een van
de patiënten er op een fiets vandoor
ging. Zemmouri: “Het enige waar
hij zich zorgen over maakte, was de
fiets van de kliniek. Twee dagen later kwam hij hem terugbrengen. Opgelucht! Niet denkend aan alle justitiële narigheid die hij zich met zijn
uitje op de hals had gehaald. Nee,
hij was blij dat hij zijn fiets weer netjes had afgeleverd.”
‘Ze zijn juist heel goed aangepast’
Bij een psychose kunnen patiënten stemmen horen, waandenkbeelden
krijgen of erg achterdochtig worden. Ze kunnen denken dat ze wereldberoemd zijn, of van koninklijken bloede. Andere symptomen zijn desorganisatie en niet meer logisch kunnen denken.
Psycholoog Jane Kluin: “Als stemmen je zeggen dat je buurman je huis vol
gas pompt om je te vermoorden, kan dat leiden tot berichten in de krant
als: ‘Verwarde man hakt met bijl op buurman in’. De keuzevrijheid om wel
of geen bijl te pakken, heeft de patiënt niet. Hij probeert eigenlijk alleen
zichzelf in veiligheid te brengen.”
De psychoses komen voort uit schizofrenie, een stoornis waar één op de
honderd mensen aan lijdt. Bij Inforsa komen de zwaarste gevallen.
De psychoses kunnen regelmatig terugkeren of chronisch zijn en door
drugs worden uitgelokt of onderhouden. “Maar we kennen ook patiënten
die juist heel rustig worden van een jointje.”
Vaak ,zegt Kluin, hebben patiënten voorafgaand aan hun misdrijf al lange
tijd geen aansluiting meer bij de samenleving. Niet bij familie, niet bij
vrienden en niet meer bij de GGZ. “Ze gebruiken drugs, stelen, zijn vaak
ook dakloos. Wij noemen ze onaangepast, maar eigenlijk zijn ze juist heel
goed aangepast aan die gevaarlijke jungle waarin ze leven.”
Vanuit de kliniek wordt gepoogd de banden met familie en vrienden weer
te herstellen.
Vaak hebben de patiënten nog een extra handicap. Door hun schizofrenie
is er iets weggevallen van hun energieniveau, hun wilsfunctie en het initiatief dat ze voor hun ziekte wel hadden.
Kluin: “Daardoor is het moeilijk om hen op het oude niveau terug te brengen.”