Transcript downloaden

Dag van de Architectuur 2013. Bloeiende landschappen
De nieuwe
kaart van
Een week van
ontmoeting en debat
Een brede waaier experts en actoren gingen in Genk
aan de slag op zoek naar de krijtlijnen van een innovatieve ruimtelijke toekomst voor Limburg.
In het kader van de Hoofdstad van
de Dag van de Architectuur 2013
8-12 oktober 2013, C-Mine, Genk
Is Limburg een laboratorium voor het
industriële en verstedelijkte landschap
van de toekomst? Op 8, 9, 10 en 11 oktober 2013 – in de week vóór de Dag
van de Architectuur op zondag 13 oktober 2013 – werd nagedacht over de
ruimtelijke toekomst van Limburg tijdens lezingen, masterclasses en workshops. Het werd een intens programma van ontmoeting en uitwisseling
tussen lokale en bovenlokale actoren,
internationale experten en ontwerpers.
Hun wegen kruisten op de C-mine site in Genk. Op 12 oktober werden de
resultaten gepresenteerd voor pers en
publiek tijdens de Avond van de Architectuur.
kelijke stadsvernieuwings¬projecten
gerealiseerd. Maar Hasselt en Genk
hebben niet hetzelfde gewicht als de
stedelijke aantrekkingspolen die Gent,
Antwerpen en Brussel wel zijn.
De specifieke, niet-centrale positie
van centraal Limburg in het metropolitaan en economisch systeem van de
Deltametropool, maakt dat haar economische ontwikkeling voorbij de traditionele modellen zal moeten worden
gedacht. |
Detail campagnebeeld, foto © Arno Roncada
Een nieuwe creatieve faculteit
voor Limburg ziet het levenslicht
De aandacht voor Limburg is groot. De
socio-economische shock van de aangekondigde sluiting van Ford Genk
ligt hiervan aan de basis. Met het investeringsprogramma (SALK) wil het
Vlaams gewest een kwalitatief klimaat
ontwikkelen om de bestaande economische activiteiten te versterken, jonge initiatieven te versnellen en innovatieve praktijken te stimuleren. Vandaag
ontbreekt echter een sterke en coherente ruimtelijke ontwikkelingsstrategie,
die de geplande investeringen tot stapstenen maakt van een territorium gebonden ontwikkelingsverhaal.
De debat- en workshopweek ging van
start met een reflectienamiddag naar
aanleiding van de inauguratie van de
kersverse Faculteit Architectuur en
Kunst van de Universiteit Hasselt. Tijdens een symposium in C-Mine op dinsdag 8 oktober 2013 dachten experten en
publiek – ontwerpers, onderzoekers, architecten en kunstenaars – samen na
over de positie van de opleidingen architectuur en kunst in het maatschappelijk debat in het algemeen en meer
concreet in functie van de reconversie van de regio Limburg. Op het einde
van het symposium werd de publicatie
‘RE SEARCH COLLECTED: MAD –
Arck’ voorgesteld met werk van de onderzoekers van de FAK.
Wie met een ruimtelijke bril naar Limburg kijkt ziet nochtans veel mogelijkheden. Een stuk Vlaanderen waar
nog ruimte is. Een aantrekkelijk landschap met een sterke natuurontwikkelingstraditie. Een territorium dat wordt
doorkruist door grote infrastructurele
lijnen: snelwegen, spoorwegen, maar
vooral de oude economische as van het
Albertkanaal.
Tegelijk lijken de opties beperkt. Waar
er in grote delen van Vlaanderen demografische druk is, staat de prognose in Limburg op een nulgroei, zo niet
op krimp. In de stedelijke kernen is geïnvesteerd en zijn daarenboven opmer-
Inauguratie Faculteit Architectuur en Kunst,
Universiteit Hasselt
Dit gebeurde in drie rondetafelgesprekken, waarbij de genodigden reageerden
op de stellingen die werden voorbereid
door de aan het instituut verbonden onderzoekers. Drie insteken lanceerden
het gesprek (1) over de betekenis van
onderzoek in de kunsten, (2) over het
belang van het centraal stellen van de
gebruiker en (3) over de noodzakelijke
weg naar meer duurzaamheid. |
Symposium en inauguratie FAK UHasselt
8 oktober 2013, van 13u30 tot 17u15
C-Mine Genk
Initiatief: Universiteit Hasselt
Aantal deelnemers: 70
Deelnemers waren o.a. Pascal Cools,
Koen Van Synghel, Christoph Grafe, Anita Evenepoel, Patrizia Zanoni, Heleen Van
Loon, Karl De Sloovere, Gideon Boie, Annemarie van Zeijl en Patrick Boucneau.
De publicatie met de voorbereidende teksten en inspirerende beelden voor dit
symposium kunnen gedownload worden
via de website van de Uhasselt
uhasselt.be/fac-architectuur-en-kunst
“
Openheid is voor de
Faculteit Architectuur en Kunst heel
belangrijk en is een
fundamenteel kenmerk van de opleiding
en het onderzoek.
Rob Cuyvers, decaan FAK UHasselt
” Dag van de Architectuur 2013. Bloeiende landschappen / 3
2 / DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG
UHasselt stelt een nieuw
samengestelde kaart van
Limburg tentoon
CASE 1:
HEALTH CITY LIMBURG
Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg © Jo Klaps
“
Ruimtelijke strategieën zijn hefbomen om de
socio-economische uitdagingen van Genk en
omstreken aan te pakken. Daarom moet de
ruimtelijke ambitie op
één lijn gebracht worden met de maatschappelijke ambitie.
” Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg © Jo Klaps
TOP Centraal Limburg,
Ruimte Vlaanderen.
Internationale experten lanceren
het concept RE-MINE Limburg
In een tweedaagse workshop in C-Mine Crib, gemodereerd door Architecture Workroom Brussels, gingen lokale betrokken partijen, architecten en
ruimtelijke planners (ontwerpers) samen met internationale experten op
zoek naar mogelijke krachtige koppelingen tussen de verschillende uitdagingen en expertises. Op basis van
de tussentijdse resultaten van het ontwerpend onderzoek van MAAT ontwerpers en ZUS landschapsarchitecten, in opdracht van Labo Ruimte,
gingen de deelnemers aan de slag om
de haalbaarheid van de voorgestelde innovatieve ruimtelijke concepten
te toetsen en de impact van de voorstellen op de Limburgse ruimte te verbeelden. Deze denkoefeningen demonstreren hoe Limburg zijn grote
socio-economische uitdagingen kan
ombuigen in een kans om een innovatief en duurzaam toekomstproject
uit te tekenen dat sociale, ecologische
en economische belangen federeert en
dat Limburg op de kaart zet als laboratorium voor het verstedelijkte Europa van morgen.
tuur kunnen nieuwe handelspraktijken
ontwikkelen. En zo kan de figuur van de bipool Hasselt-Genk kan het hart van de economische reconversie van Limburg worden.
Dit concept is ook toepasbaar op andere
locaties langsheen de grens van het Kempisch plateau in noordelijke richting, zoals
bijvoorbeeld in de omgeving van Kinrooi.
CASE 3:
CASE 4:
Floris Alkemade, architect en stedenbouwkundige, FAA, Parijs, FR
Matthias Rottman, architect, De Zwarte Hond, Keulen, DE en gastprofessor, Faculteit Bouwkunde, Universiteit Wuppertal,
DE / Jan Zaman, Ruimte Vlaanderen
Christopher de Vries, ZUS / Laura Nagels,
Maat Ontwerpers / Ariane Koninckx,
Provincie Limburg
Mark Brearley, ex-directeur Design for
London, Cass, London, UK
Michael Moradiellos del Molino, Lateral
Thinking Factory, Brussel, BE / Christoph
Grafe, Vlaams Architectuurinstituut
Bart Steenwegen, Team Vlaams Bouwmeester / Kristian Koreman, ZUS Landschapsontwerpers
HEAT MINING MAASMECHELEN
Ook eerder in het jaar dachten al heel wat studiebureaus en overheden na over de ruimtelijke toekomst
van Limburg. Elk van deze instanties benaderde deze toekomst vanuit een ander perspectief. Op initiatief van de Universiteit Hasselt, werd daarom een de
tentoonstelling in elkaar gebokst om deze toekomstvisies publiek te maken, te kaderen en met elkaar
in verband te brengen. De opzet was om op zoek te
gaan naar versterkende synergie tussen deze soms
erg uiteenlopende visies.
Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg
8-13 oktober 2013, C-Mine Genk
Initiatief: Universiteit Hasselt
De tentoonstelling Een nieuwe kaart van Limburg, bracht de volgende
projecten samen:
1. Het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK).
2. Territoriaal ontwikkelingsprogramma centraal Limburg (T.OP centraal Limburg).
3. The Ambition of the Territory van AWJGGRAUADVVTAT.
4. Watergebonden bedrijvigheid. Een ontwerpend onderzoek uitgevoerd door studenten 2MA architectuur van de PHL (gecoördineerd
door Guy Cleuren) in opdracht van de Provincie Limburg.
5. Stiemerbeek. Een ontwerpend onderzoek in het kader van het doctoraat van Christian Nolf voor de stad Genk.
Na afloop van de presentatie van de tentoonstelling naar aanleiding
van de Dag van de architectuur in C-Mine, werd de expo opgesteld in
het inkomgebouw van de Universiteit Hasselt. Op 22 november 2013
verhuisde ze naar het Provinciegebouw.
culteit Bouwkunde, Universiteit Wuppertal,
DE / Jan Zaman, Ruimte Vlaanderen
Christopher de Vries, ZUS / Laura Nagels,
Maat Ontwerpers / Ariane Koninckx, Provincie Limburg
De zoektocht naar kansen en winsten
voor de ruimtelijke ontwikkeling van
Centraal Limburg vanuit synergie vertrok vanuit de hypothese van drie landschappen:
1. het productielandschap: innovatieve
productievormen, bouwindustrie
en manufacturing
2. het verblijfslandschap: de koppeling
tussen zorg en recreatie
3. het energielandschap als federerend
territoriaal en economisch ontwikkelingsproject
Een eerste rondetafelgesprek doorliep
de eerder theoretische en algemene bevindingen die in de eerste werksessies
tot stand kwamen. Daarna gingen de
werkgroepen opnieuw aan de slag op
concrete casestudies in zones van 5x5
km. Dit leverde een viertal concept-oefeningen op.
In de partnerdialoog – die deel uitmaakte van deze tweedaagse workshop – onderzochten lokale initiatiefnemers samen met Ruimte Vlaanderen
of de rooskleurige bril die de regionale ontwerpers en de internationa-
le experten hadden opgezet tot realiteit kan worden gemaakt in Limburg.
Met behulp van referentiebeelden en
feedback van experten namen ze een
aantal concepten en ontwikkelingsrichtingen onder de loep. Na een test
van de ruimtelijke of beleidsmatige
RE-MINE Limburg © Roeland Dudal
randfactoren, en een afweging tegen
bestaande ontwikkelingsvisies, werden bevindingen en vragen geformuleerd voor de verdere uitwerking van
TOP Centraal Limburg. TOP ambieert
om het Vlaamse beleidsinstrumentarium te versterken.
Cor Wagenaar, specialist ruimte voor
zorg, TUDelft, NL
Steven Beckers, Lateral Thinking Factory, Brussel, BE / Daniela Karow-Kluge, docent ruimtelijke planning en stadsontwikkeling, RWTH Aachen, DE / Peter Vanden
Abeele, Maat Ontwerpers
De experten-werkgroep rond de Nederlandse architectuurhistoricus en zorgspecialist Cor Wagenaar zet in op de synergie tussen de zorgsector en het verspreide
en gefragmenteerde woonlandschap. Vanuit de overtuiging dat de horizontaal georganiseerde verstedelijking verduurzaamd
kan worden, wordt een fijnmazig netwerk
van zorginstellingen verspreid in het landschap. Een groot deel van de nodige zorgverlening kan op die manier elegant onzichtbaar worden in het woonlandschap,
en zich als evident onderdeel van onze samenleving ontplooien, waarbij concepten
waarbij zorg geïntegreerd wordt in het klassieke suburbaan stedelijk weefsel, bijvoorbeeld kangoeroewonen of meergeneratiewoningen – denk ook aan bimby-effect :
build in my backyard - en zelfstandig wonen en thuisverpleging maatschappelijk ingebed geraken. Dit verlaagt wellicht het
aandeel van de zorgvoorzieningen die door
de publieke overheden moet worden georganiseerd. Brede diversificatie en specialisatie van zorgaanbod en nabijeheid van
de vraag garanderen een rendabele positie van ieder knooppunt in het systeem, cfr.
het duurzaamheidsprincipe van economische modellen van korte ketens (zoals bekend bij voedsel- of energieproductie).
Een uitgekiend systeem van kleine lussen voor publiek transport op bestaande
weginfrastructuur – bijvoorbeeld via elektrische busjes – moet de doorwaadbaarheid
van het netwerk, voor personenvervoer
en logistiek, en de bereikbaarheid van de
sterk uiteen liggende knopen in het zorgnetwerk op een duurzame manier garanderen. Verder onderzoek dient te gaan bepalen welke zorgnoden er te ontwikkelen
zijn volgens de demografische situatie en
prognoses. Hekel punt is de dichtheid van
het zorg-systeem, waarbij de huidige erg
lage dichtheid van het stedelijk weefsel in
de geschikte gebieden flirt met de ondergrens van een rendabel systeem.
CASE 2:
URBAN MINING GENK
Floris Alkemade, architect en stedenbouwkundige, FAA, Parijs, FR
Matthias Rottman, architect, De Zwarte Hond, Keulen, DE en gastprofessor, Fa-
Onder leiding van architect en stedenbouwkundige Floris Alkemade werden
twee concepten uitgewerkt die inspelen nieuwe soorten van grondstoffen die
in het hedendaagse Limburg ‘ontgonnen’
kunnen worden. Een eerste project focust op de toekomst van de Ford-site na
de sluiting van de fabriek. Meerdere scenario’s zijn denkbaar, al dan niet in combinatie. Belangrijk verstrekpunt is dat de
ontwikkeling van de site van Ford en zijn
toeleveranciers, die een schaal heeft die
erg groot is ten opzichte van de schaal
van Genk als stad, waarschijnlijk niet eenduidig kan worden ingevuld door één
nieuwe grote functie of investeerder. Er
moet rekening gehouden worden met een
lange overgangsperiode, waarbij sommige
activiteiten toch (of langer) zullen kunnen
worden voortgezet dan anderen. Sommige bedrijven kunnen waarschijnlijk zelfs
blijven of zich hervormen naar een nieuwe
economie. Daarom pleit dit project voor
een evolutief scenario, waarbij slechts
wanneer een pand of bedrijf daadwerkelijk leeg komt, er een nieuwe toekomst
voor wordt gezocht. Zo kunnen in eerste instantie leegstaande fabrieken of gebouwen aangeboden worden voor tijdelijke innovatieve experimenten, wat nieuwe
investeerders en jong creatief talent aantrekt. Dit zal bovendien de resterende bedrijven aanjagen om mee te gaan vernieuwen. De enorme schaal van het complex
zorgt er echter voor dat dit waarschijnlijk
maar een beperkt deel van de ontwikkeling kan inhouden.
Een sector die baat zou kunnen hebben bij
het schaalvoordeel is de recyclage-industrie. De verwerking van afval en recuperatie van materialen gebeurt nu verspreid in
kleine verwerkende bedrijven. Door deze
samen te brengen op deze strategisch gelegen site aan het Albert-kanaal kan een
industrie onstaan van re-use, waarbij bovenop de verwerking van rest- en afvalmaterialen uit Limburg, ook afvalproducten uit
andere delen van Vlaanderen kunnen worden aangebracht. Dit wordt ook wel eens
urban mining genoemd.
Ten slotte wordt een soort rechtstreekse
(bijna ceremoniële) verbindingsroute voorgesteld tussen het huidige centrum van
Genk en het centrum van deze site in herontwikkeling. Langsheen deze infrastruc-
Een derde conceptuele oefening gaat op
zoek naar de wijze waarbij antwoorden op
het energievraagstuk een ruimtelijke impact op het Centraal Limburgse territorium kunnen bereiken. Vanuit eerdere en
lopende studies werd begrepen dat het
Noordelijke deel van Centraal Limburg
aanspraak kan maken op de technieken
van (diepe) geothermie als hernieuwbare energiebron. Belangrijk is vast te stellen dat slechts bij een schaalvoordeel en
grote investering de diepe geothermie (die
elektriciteit kan produceren) inzetbaar is.
Daarom wordt in de deze werkgroep voorgesteld een geothermische elektriciteitscentrale in te planten aan de rand van het
Nationaal Park in Maasmechelen. Naast
de aantakking op het elektriciteitsnetwerk,
wordt de restwarmte van het systeem opgevangen in een warmtenet dat enerzijds
warmte aanreikt voor tuinbouwontwikkeling in de buurt en/of het verwarmen van
(ver)nieuw(d)e woonwijken binnen een
straal van 5 km.
Bovendien wordt de geothermische centrale quasi rechtstreeks gekoppeld met een
(kunstmatig) wateropvangbekken en waterkrachtcentrale op het Kempens plateau
in het Nationale Park. De mogelijkheid om
met overtollige elekriciteit het water op te
pompen, dat op zijn beurt ingezet kan worden bij energietekorten, geeft dit systeem
van duurzame energieproductie de nodige
veerkracht en flexibiliteit.
Deze toplocatie voor energieproductie
en -beheer in Limburg wordt ontwikkeld
als een toegangspoort voor het Nationaal
Park, en krijgt zo een toeristische, recreatieve én educatieve missie. Zo onstaan
mogelijkheden voor een opleidingscentrum, educatief- en bezoekerscentrum,
gekoppeld aan voorzieningen voor verblijf
en horeca. Een dergelijk knooppunt van
activiteiten met bovenlokale aantrekkingskracht is essentieel voor het stuwen van
de nodige dynamiek rond deze thema’s,
verbonden met een strategische ruimtelijke visie vanuit de territoriale realiteit.
RE-MINE GENK
Mark Brearley leidde de werkgroep die
zijn focus richtte op het productielandschap en de zoektocht naar nieuwe socio-economische ontwikkelingsmodellen.
Als casestudy wordt ingezoomd om Genk
Zuid en de Ford-site.
Onder het motto ‘Centraal Limburg: where
ideas become materialized’ wordt ingezet
op factoren die innovatie en ondernemerschap stimuleren. Na het wegvallen van de
(bevoogdende) aanwezigheid van een wereldspeler als Ford, blijft Genk achter met
de ruimte, de infrastructuur, de kennis en de
kunde, maar zonder gezamenlijk toekomstproject. Zo moet een stadsproject ontwikkeld worden rond een maatschappelijk gedragen narratief dat sturend is voor vele
acties en actoren, maar dat niet bepalend
is, wel stimulerend en enthousiasmerend.
De sites rond het Albertkanaal, waarvan
een aanzienlijk deel zijn huidige invulling
dreigt te verliezen, hebben alle ruimtelijke
kenmerken om een kwalitatieve en aantrekkelijke eigentijdse stedelijke ruimte te
worden. Om echter een stedelijke cultuur
te ontwikkelen moet ook een soort maatschappelijk gedragen cultureel verhaal
opgebouwd worden rond de positie en
de toekomst van Centraal Limburg in het
netwerk van steden in de Europese RijnMaas-Schelde delta. Zo kan bijvoorbeeld,
naar analogie met de biënnale Estuaire in
Nantes-St-Nazaire, een festival voor kunst
en cultuur in de metropolitane figuur Hasselt-Genk worden uitgewerkt. Dit kan zich
ruimtelijke vertalen in de aanleg van de
Henry Ford-laan, van Hasselt over het huidige centrum van Genk naar de Ford-site. De dragende ruimtelijke infrastructuur
voor deze culturele manifestatie zal op zijn
beurt een narratief aanreiken en ontwikkelingskansen aanbieden voor de vestiging
van vele andere lokale en bovenlokale initiatieven. Ook hier liggen mogelijkheden
voor opleiding en educatie over nieuwe
industrieën (experience centre) zoals ook
is ontwikkeld in het concept ‘Urban Mining’ in de werkgroep onder leiding Floris
Alkemade. |
4 / DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG
Architectuurwijzer houdt een pleidooi voor
een nieuw architecturaal elan vanuit Limburg
De Staten-Generaal van de Limburgse
architectuur was een overlegmoment
met focus op de Limburgse leefomgeving. Deze tweede editie focuste op
het concept ‘Stad Limburg’. De Staten-Generaal zocht naar het draagvlak
voor dit concept en formuleerde een
ontwerpagenda voor Stad Limburg .
Na drie introducerende statements namen de deelnemers deel aan één van
de drie denktanks ‘Welke schaal voor
Stad Limburg?’ , ‘Wat is de meerwaarde van Stad Limburg?’ en ‘Wie bouwt
Stad Limburg?’ De inzet was om vanuit Limburg een ambitieus ruimtelijk project te ontwikkelen die de toon
zet voor ruimtelijke ontwikkeling in
Vlaanderen. De inleidende statements
werden gegeven door: (1) Freek Persyn van 51N4E, (2) Erik Rietveld van
Rietveld Landscape en (3) Ekim Tan
van TU Delft/Play the City.
Als afsluiter van deze Staten–Generaal
gaf Constantin Petcou van het in Parijs gevestigde en opererende Atelier
d’Architecture Autogérée (AAA) een
lezing over ‘stedelijke tactieken’. Volgens Petcou zijn netwerken van lokale
samenwerking in staat om de huidige
economische, ecologische en demografische crisissen te boven te komen.
Vanuit steeds wisselende coalities die
opereren in een internationaal netwerk,
spitst AAA zich toe op architectuur,
participatie en agency. Het uitdagende
profiel van AAA komt daarmee tegemoet aan een lacune in de Limburgse
architectuurcultuur. |
“
Projecten vormen de elementaire deeltjes van een
sterke leefomgeving. Ruimteregie
is het cement. Ruimteregie verscherpt
het ambitieniveau
en pakt uitdagingen
samen aan.
Gideon Boie, architectuurcriticus,
BAVO.
” “
Staten-Generaal van de Stad Limburg
9 oktober, 15u-22u, C-Mine Genk
Initiatief: Architectuurwijzer
Aantal deelnemers 50
De Staten-generaal vormde de aftrap van
het ontwerpend onderzoek Atelier Lim
burg Europa. Atelier Limburg-Europa is een ”
denktank die twee pistes samenbrengt:
Gideon Boie, architectuurcriticus,
een experimenteel onderzoekstraject en
een fundamentele en kritische benadering
van ruimte die rekening houdt met productieve, gemeenschappelijke en conflictueuze aspecten. Via een programma met
onder andere workshops rond reële ruimtelijk-maatschappelijke uitdagingen verkent Atelier Limburg-Europa de mogelijkheid van een generische methodiek om
dergelijke kwesties te behandelen. Tegelijkertijd produceren de workshops visionaire ideeën voor stadsregio’s in Vlaanderen
en Europa. Op die manier beoogt Architectuurwijzer een sensibilisatie rond de ruimtelijke dimensie van economische en maatschappelijke issues. Het hele traject mondt
uit in een publicatie — met het handvest
voor toekomstige stadsregio’s — en een
eindtentoonstelling.
Stad Limburg
draait rond
mensen
Het uitgebreide verslag van de StatenGeneraal op architectuurwijzer.be
Campagnebeeld, foto © Arno Roncada
De Vlaamse vereniging voor Ruimte &
Planning over gebiedsgerichte werking
Fundamenten voor
toekomstige allianties
Steeds meer klinkt de roep tot
samenwerking tussen lokale overheden. Veel uitdagingen
waar gemeenten een antwoord
op moeten formuleren, kunnen
ze immers niet alleen realiseren. Samenwerking met aangrenzende steden, gemeenten
en bovenlokale actoren heeft
echter wel een impact op de
taak en de rol van ambtenaren
en politici. Het vereist bijzondere vaardigheden en competenties alsook allerhande tools
en technieken, zowel voor lokale als bovenlokale overheden.
In de week in de aanloop van de zesde Dag van de Architectuur in Vlaanderen, grepen Genk en Limburg de kans om de
verhoogde aandacht voor de vormgeving van onze leefomgeving aan te grijpen voor een duurzame ruimtelijke toekomst
voor de regio. Experten van allerlei slag werden samengebracht, van lokale gebruikers van de ruimte tot internationale
experten op vlak van ruimtelijke beleid. In uitwisseling werden de juiste vragen aan de oppervlakte gebracht en scherpgesteld. Mogelijke vernieuwende samenwerkingen en acties in
de toekomst werden uitgetest. Schotten tussen sectoren werden afgebroken en administratieve grenzen werden overwonnen, lokale noden en belangen werden getoetst aan de mondiale realiteiten, problemen werden geherformuleerd als kansen,
abstracte uitdagingen werden contouren voor actiegerichte
plannen.
Tijdens de workshop op 11 oktober nam de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning
(VRP) het project- en procesmanagement van regionale ontwikkelingsprojecten onder de loep.
Aan de hand van het Limburgs
praktijkvoorbeeld Rivierpark
Maasvallei werden de verschillende projectfases van gebiedsgerichte projecten en –processen doorlopen. De deelnemers
gingen samen met de gastspreker Lambert Schoenmaeker na
waarop Limburgse gemeenten
en verenigingen moeten letten
bij gebiedsgerichte regionale samenwerking. |
Wat VRP Masterclass gebiedsgerichte werking
Wanneer 11 oktober 2013, 14u – 17u
Waar Crib, C-Mine Genk
Initiatief Vlaamse vereniging voor Ruimte &
Planning
Aantal deelnemers 25
De focus van dit overleg ging niet zozeer over
de inhoud of over het belang van dergelijke regionale projecten voor het aanzwengelen van
het reconversieproces van deze provincie, maar
over hoe deze projecten aangepakt kunnen worden. Want in vele gevallen gaat het over een grote schaal, zonder duidelijke begrenzing. Heel wat
anders dan bijvoorbeeld het uittekenen van een
industrieterrein of een natuurgebied, waar deze
grenzen wel duidelijk zijn. Het gaat ook over heel
wat actoren, zonder vanzelfsprekende eindeverantwoordelijke. Het gaat bovendien over het integreren van meerdere beleidsdomeinen, zonder
duidelijke vraag.
Tijdens de werksessie werden de krijtlijnen uitgezet voor een cursus rond het opstarten, uitwerken,
uitvoeren en beheren van dergelijke ‘gebiedsgerichte regionale ontwikkelingen’. De volgende vragen kwamen prioritair aan bod komen.
- Hoe een beleid uitstippelen voor een onderwerp dat nog niet vast ligt?
- Hoe samenwerken met een reeks actoren die
voortdurend van samenstelling verandert?
- Hoe inspelen op bestaande dynamieken? Hoe
deze zichtbaar maken en versterken, laat staan
sturen?
- Hoe partijen over een lange termijn engageren?
Meer info: vrp.be
Dag van de Architectuur 2013
Organisatie en coördinatie
Vlaams Architectuurinstituut (VAi)
www.vai.be – [email protected]
Met de financiële en/of logistieke steun van:
Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuurbehoud en Energie, Orde van de Architecten,
Nationale Loterij, stad Genk, c-Mine, Drukta, Matexi, BB
Met de promotionele Steun van:
Weekend knack, A+, Radio 2, cobra, Uit in Vlaanderen, NAV, Architectura
DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG
Is een coproductie van het Vlaams Architectuurinstituut, Stad Genk, Architectuurwijzer, UHasselt, VRP, Ruimte Vlaanderen en Team Vlaams Bouwmeester, met dank aan C-Mine Crib.
v.u.: Christoph Grafe, p/a Jan van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen