Technologie kan geïntegreerde gewasbescherming - IE-net

Download Report

Transcript Technologie kan geïntegreerde gewasbescherming - IE-net

↘ VERENIGINGSNIEUWS
Technologie kan geïntegreerde
gewasbescherming vooruitstuwen
Tijdens de ie-net-studiedag over IPM en nieuwe technieken bracht Gert Van
Thillo een opgemerkte presentatie over nieuwe technieken en technologieën
die zich aandienen voor de landbouw van de toekomst. Door nieuwe
technieken toe te passen kan de landbouwer straks tijd en geld besparen en
op de koop toe is het leefmilieu en de voedselveiligheid ermee gediend.
Tekst: Luc Vander Elst
G
eïntegreerde gewasbescherming of
‘integrated pest management’ (IPM)
is een methode waarbij alle mogelijke bestrijdingstechnieken geïntegreerd worden toegepast om de schade aan planten
onder de economische schadedrempel te
houden. Vanaf 2014 zullen alle Vlaamse
land- en tuinbouwers duurzamer moeten
omgaan met gewasbeschermingsmiddelen. Om op een duurzame manier om te
gaan met pesticiden verplicht de Europese richtlijn 2009/128 onder meer die
geïntegreerde gewasbescherming.
Eén van de basisprincipes van IPM is de
waarneming van de schadeverwekkers.
Als men de oorzaak nauwkeurig kan
vaststellen, kan men economische schade immers ook voorkomen door daar gepast op in te grijpen. Eerst moeten dus
de verschillende waarnemings- en waarschuwingsdiensten worden geperfectioneerd en een volgende stap is de voortdurende verbetering van spuitmachines
Gert Van Thillo
12 - Ingenieur in beweging - nr. 13 - juni-juli 2014
en spuittechnieken. Derde pijler zijn de
gewasbeschermingsmiddelen zelf: die
worden verder ontwikkeld om met een
minimum aan actieve stoffen tot een
maximale gewasbescherming te komen.
Het samenspel van die drie elementen
draagt bij tot een meer verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Bij IPM wordt voorrang gegeven aan
niet-chemische bestrijding. Mechanische onkruidbestrijding of biologische
bestrijding met natuurlijke vijanden
zoals het lieveheersbeestje tegen bladluizen verdienen de voorkeur boven een
bespuiting met herbiciden of insecticiden. Als er toch chemisch ingegrepen
moet worden, mogen alleen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden die een
minimale druk op het milieu uitoefenen
en zo weinig mogelijk risico’s geven
voor de volksgezondheid.
SMARTFARMING
Gert Van Thillo werkt voor Fedagrim, de
federatie van importeurs, constructeurs
en lokale toeleveranciers van agrarisch
materiaal. Nieuwe technologie bij machines zorgt voor efficiëntiewinsten bij de
eerste twee pijlers van IPM: de waarnemings- en waarschuwingsdiensten en de
voortdurende verbetering van spuitmachines en spuittechnieken.
Van Thillo: “De werking van Fedagrim
spitst zich toe op enerzijds de organisatie
van evenementen voor onze leden, zoals
de landbouwbeurs Agribex, en anderzijds
onze ledenservice. Wij beantwoorden
hun vragen, verdedigen hun belangen en
informeren hen over materiaal, machines
en de trends en evoluties die we daarin
zien. Als het over IPM gaat, dan focussen
wij op het aspect ‘smartfarming’. Dat zijn
eigenlijk alle technologieën die je kunt
gebruiken om beter, slimmer en preciezer planten te beschermen of meststoffen toe te dienen. Die technieken kun je
in drie soorten indelen: autonome machines, sensoren en robotisatie.”
ROBOTISATIE
“Als je machines autonoom laat sturen,
dan heb je minder verspilling en dat kadert dus zeker in het IPM-verhaal. Met
sensoren op machines detecteer je perfect waar een gewas goed gedijt, waar er
veel onkruid voorkomt, enz. Bij robotisatie kunnen machines echt helemaal autonoom werken. Autonomie kun je installeren op bestaand landbouwareaal. Voor
robotisatie bouw je eigenlijk gewoon
nieuwe machines, die ook niet meer de
uiterlijke kenmerken hebben van tractoren of andere landbouwmachines.”
HOE GAAN SMARTFARMING EN IPM
DAN JUIST SAMEN?
“Sensoren meten de stand van de gewassen, bepaalde stoffen in de gewassen of
het vochtgehalte van de bodem. Dat alles
wordt in kaart gebracht en op basis van
die gegevens kun je gerichter sproeien.
Alleen al met automatisch sturen krijg je
vijf tot zeven procent minder overlap bij
het spuiten en bemesten. Echte spuitrobots zijn nog in ontwikkeling, maar we
zien nu al wel grasmaairobots en robots
bij het voederen en melken van koeien.
Ook wiedrobots bestaan al: zij rijden tussen de rijen door en wieden zelf mechanisch, waardoor je veel minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebt. Maar
hoe een spuittoestelmodel er binnenkort
uitziet, is nu nog niet echt bekend. We
hebben daar ook nog geen businessmo-
AmaSelect: elektronisch aangestuurde dophouders kunnen de dosering en/of de druppelgrootte aanpassen naargelang de plaats op het perceel. Dat kan
vooraf via taakkaarten worden ingesteld.
del voor en het wetgevend kader ontbreekt nog. Een andere belangrijke vraag
is hoe we al die systemen en modellen op
elkaar zullen afstemmen?”
bewerking autonoom uit zonder dat de
landbouwer daar moet op ingrijpen.”
BEPERKINGEN
Bestaan er al ideeën over een
businessmodel?
“Autonomiseren houdt beperkingen in.
Je kunt bestaande machines uitbreiden
tot een zo groot mogelijke capaciteit
per apparaat en tot je tegen de grenzen
van het technisch en verkeerskundig
toelaatbare zit. Als je robotiseert, dan is
je toestel anders bedacht en gemodelleerd. Met zo’n nieuwe technologie kun
je beter opnieuw van nul beginnen en
bottom-up opbouwen.”
BUSINESSMODEL
“Wellicht zal dat afhangen van de gewassen en van de landbouwer: kan die
de kostprijs betalen, heeft die voldoende
technische kennis? Vroeger kreeg heel
het veld dezelfde behandeling. Met betere technologie kunnen we veel gerichter
spuiten, tot op enkele centimeter nauwkeurig. Maar heeft de landbouwer vol-
doende kennis om die robot te bedienen?
Heeft hij voldoende kapitaal? Bij het
begin van een technologische evolutie
verbeteren de machines technologisch
het snelst. Dat zal gewas per gewas variëren. Wie slechts een paar keer per jaar
moet spuiten, zal misschien kiezen voor
een businessmodel met een loonwerker
die in een bepaalde streek de opdracht
voor verschillende landbouwers op zich
neemt. Een typisch gemengd bedrijf dat
toch een tractor heeft, zal minder gaan
voor robotisatie, maar zal eerder gpssturing en gewassensoren aanbrengen
op de tractor. Omdat hij de tractor het
Komen we met robotisatie in een
tijdperk waar men een toestel op
een veld afzet dat autonoom zijn
werk doet?
“Daar zijn we nu al in beland. Grote akkerbouwers doen dat al en ook in de
fruitteelt zijn er voorbeelden van spuitcombinaties die autonoom rondrijden.
Maar vaak moeten de landbouwers wel
fysiek aanwezig blijven bij de machines.
Er is nog geen wetgevend kader rond bijvoorbeeld arbeidsveiligheid. Landbouwwerkzaamheden moeten vaak op korte
tijd plaatsvinden. Landbouwers werken
dan vaak dag en nacht door en de vermoeidheid zorgt voor ongelukken. Nu
kan men doorwerken zonder dat de boer
daarbij al te aandachtig moet zijn, want
de machine doet het werk autonoom. Je
kunt bijvoorbeeld ook werken met een
master-slaveprincipe. De landbouwer
voert één bewerking uit en het toestel –
een trekker – die volgt, voert een tweede
Amazone gps-switch: nauwkeurige gewasbescherming door het automatisch in- en uitschakelen van
de secties met behulp van nauwkeurige gps-posities.
juni-juli 2014 - Ingenieur in beweging - nr. 13 - 13
↘ VERENIGINGSNIEUWS
hele jaar door gebruikt, zal dat de extra
kostprijs haalbaar maken. Maar de toekomst is nooit te voorspellen.”
Is verdere machinatie en robotisatie
de basis om geïntegreerd te kunnen
besproeien en bestrijden?
Door het gebruik van gps-sectieschakeling kan de overlap tot een minimum herleid worden. Dat zorgt
voor een kostenbesparing en is beter voor het milieu.
“De basis is de managementswijziging bij
de landbouwer. Het besef moet groeien
dat men met meer verschillende soorten
datasets moet rekening houden, zoals
gegevens over bodem, vorige opbrengsten, groeisnelheid, waarschuwingssignalen, enz. Dat is de basis en technologie is daarbij wel een belangrijke driver:
autonome machines met sensoren die
veel gegevens aanbrengen, big data als
het ware. Landbouwers brengen hun
akkers in kaart en weten zo in detail
hoeveel elk akkerdeel kan opbrengen.
Op minder productieve velddelen kunnen ze dan minder middelen aanbrengen. Waar ze sowieso minder of geen
opbrengsten hebben, hoeven ze niet in
gelijke mate te sproeien of te bemesten.
Dat kunnen ze met autonome machines
automatisch laten aanpassen. Zo kunnen ze bepaalde velddelen 100%, 70%,
50% of minder bespuiten.”
BESPARINGEN
Hoeveel kan een landbouwer
jaarlijks besparen op het vlak
van producten?
Smartrefill: door oppervlaktebepaling via nauwkeurige gps-posities kan het systeem de ideale locatie
bepalen om de veldspuit bij te vullen. Daardoor wordt er minder door het gewas gereden, waardoor
schade aan het gewas beperkt blijft.
14 - Ingenieur in beweging - nr. 13 - juni-juli 2014
“Een autosturingsysteem met gps geeft
een winst van 5% inzake kunstmest en
15% inzake gewasbeschermingsmiddelen. De gps is voor nieuwe, grote machines ondertussen zo goed als standaard.
Voor gewassensoren, opbrengstanalyses
en dergelijke moeten we nog wel enkele
stappen zetten. De fabrikanten zijn volop
bezig met die toepassingen voor hun
machines, maar er moet dringend werk
worden gemaakt van een wetgevend
kader. Neem nu de technologie met drones die de velden in kaart brengen. Dat
is nieuw, maar daar hebben we ook een
heel nieuw wetgevend kader voor nodig.
Momenteel mag je die in principe nog
niet gebruiken. Ook voor machines die
worden afgezet op het veld en die zelf
het werk doen is er nog heel wat wetgevend werk nodig.”