BMP Kranenkamp 2013 - Vogelwerkgroep "De IJsselstreek"

Download Report

Transcript BMP Kranenkamp 2013 - Vogelwerkgroep "De IJsselstreek"

Broedvogels van landgoed

De Kranenkamp

in 2013

Broedvogel Monitoring Project, alle soorten Esther Veldhoen Een uitgave van Vogelwerkgroep ‘De IJsselstreek’

Colofon

© Vogelwerkgroep de IJsselstreek Secretariaat: Tineke Hirschler Rouwenmaatpad 8 7421 EE Deventer www.vwg-deijsselstreek.nl

In opdracht van: Stichting IJssellandschap, Gerben Visser Foto omslag: Houtsnippen, Albert Winkelman Redactie: Wessel Slob en Tim van Alen Tekst: Esther Veldhoen Ontwerp omslag in VWG huisstijl: Jeroen Kuipers Design en finale opmaak: Jeroen Kuipers Tekening IJsvogel omslag: R. Brinkhof

Dankwoord

Het jaar begon koud en vervolgens erg nat. Tevens lanceerde Sovon het arbeidsintensieve Atlasproject waarbij een groot aantal tellers betrokken is en vele uren veldwerk mee gemoeid gaat. Desalniettemin is er ook dit jaar weer enthousiast geteld op de Kranenkamp. Hoofdteller Wessel Slob pakte het slim aan door de broedvogel telrondes direct te combineren met het Atlasproject.

Tevens maakten Ab Winkelman, Ronald Groenink, Reinier de Vries en Tim van Alen een avondje vrij om een simultaantelling voor de Houtsnip te houden. Via deze weg wil ik hierbij weer iedereen bedanken voor hun inzet en kennis die dit verslag van de Kranenkamp in 2013 mogelijk hebben gemaakt. Doordat we dit jaar en ook in 2011 geteld hebben, was het nu mogelijk om al wat data met elkaar te vergelijken en om te kijken naar de veranderingen die het gebied in de tussentijd heeft doorgemaakt. Ik hoop dan ook dat we dit kunnen doorzetten naar de toekomst.

Verder wil ik Gerben Visser van Stichting IJssellandschap graag bedanken voor het verlenen van de vergunning zodat we zonder problemen door het gebied konden struinen.

Jeroen Kuipers wil ik als laatst nog bedanken voor het verwerken en publiceren van dit verslag op de eigen website van de vogelwerkgroep.

Iedereen erg bedankt en op naar de volgende Broedvogel Monitoring Project telling in 2014.

Esther Veldhoen

In

h

oudsopgave

1. Inleiding 2. Gebiedsbeschrijving 3. Werkwijze 4. Resultaten 4.1 Soorten en aantallen 4.2 Houtsnip telling 4.3 Vergelijking met 2011 Bronnenlijst Bijlage I – Gebiedskaart Bijlage II – Broedcodes Bijlage III – Territoriumkaarten

1. Inleiding

Vogelwerkgroep “De IJsselstreek” voert al enige jaren broedvogel monitoring project tellingen (BMP) uit. In 2011 zijn er met Stichting IJssellandschap afspraken gemaakt om jaarlijks een gebied voor deze organisatie te tellen. Voor 2013 is dat opnieuw de Kranenkamp geworden. In 2011 is hier ook reeds een BMP telling uitgevoerd (Veldhoen, 2011). In het broedseizoen zijn vervolgens op systematische wijze tellingen verricht. In onderhavig rapport worden de resultaten hiervan besproken. Aanbevelingen voor het beheer ten behoeve van de vogelsoorten zullen in het laatste rapport (2015) aan de orde komen.

2. Gebiedsbeschrijving

Het landgoed De Kranenkamp is een bosgebied en ligt ongeveer 6 kilometer ten noorden van Deventer (figuur 1). Voor zover bekend dateert het landgoed De Kranenkamp uit 1600. Een eeuw later wordt een begin gemaakt met de bouw van een landhuis (inmiddels afgebroken) en de aanleg van een park (Stichting IJssellandschap, 2011).

Figuur 1: Landgoed De Kranenkamp, gelegen langs de Raalterweg (N765/N348).

Op korte afstand van landgoed De Kranenkamp bevinden zich nog een aantal landgoederen. Aan de overkant van de provinciale weg ligt landgoed Frieswijk. Aan de zuidkant van De Kranenkamp grenzen De Veldhuizen en De Hoek. Het landgoed bestaat overwegend uit naald-, loof- en gemengd bos. De Soestwetering omsluit het gebied in het noorden en in het oosten wordt het gebied begrensd door de Moespotleide. Mede door deze watergangen is het een vrij nat gebied, wat kenmerkend is voor de streek Zuid-Salland. Door de verschillende vegetatietypen en open stukken biedt het gebied habitat aan vele soorten planten en die ren. Het geïnventariseerde deel van het gebied bedraagt ruim 71 ha. (Veldhoen, 2011) 1

3. Werkwijze

Er is gewerkt volgens de Handleiding SOVON broedvogelonderzoek (van Dijk en Boele, 2011). In de periode februari t/m juni werden 10 bezoeken afgelegd (tabel 1) waarvan 9 rond zonsopgang en 1 ‘s avonds. De looproute is zo gekozen dat de meeste vogels vanaf het pad goed konden worden waarge nomen. Afwisselend werd er gestart bij drie startpunten (A, B en C), dit om te voorkomen dat door tijds verschil de zangpiek in een bepaald deel van het bos gemist wordt. In bijlage I is een kaart opgenomen van het gebied met de wandelroute en de startpunten.

Tabel 1: Tijdsinvestering in Landgoed De Kranenkamp 2013

Datum 23-feb 7-mrt 16-mrt 30-mrt 10-apr 21-apr 25-mei 7-jun 8-jun 22-jun Begintijd 7:30 6:45 6:15 5:55 6:15 6:00 5:00 21:30 4:45 4:30 Eindtijd 11:00 9:45 9:15 9:00 10:15 8:20 7:00 22:45 7:00 7:00 Tijd in uren 3 uur 30 min 3 uur 3 uur 3 uur en 5 min 4 uur 2 uur en 20 min 2 uur 1 uur en 15 min 2 uur en 15 min 2 uur en 30 min Totaaltijd: 26 uur en 55 min De vogels in het gebied zijn op zicht en gehoor gedetermineerd en vervolgens werden de waarnemin gen die op broeden of een territorium duiden ingetekend op de veldkaart met afkortingen en symbolen. De met de symbolen corresponderende broedcode zegt wat over het gedrag of de soort waarneming en daarmee indirect ook de broedzekerheid van een soort in het gebied. De broedcodes werken volgens een opbouwend systeem waarbij het bij de laagste broedcode alleen om individuen gaat (bijv. individu in broedbiotoop) en bij de hoogste broedcode staat het voor een succesvol nest (bijv. uitgevlogen jon gen). (Veldhoen, 2011) Een overzicht van de broedcodes en hun betekenis is opgenomen in bijlage II. In elk territorium moet altijd minimaal 1 waarneming, soms 2, tussen de datumgrenzen vallen. De da tumgrenzen zijn zo gesteld dat doortrekkers en uitzwermende broedvogels en/of jongen niet als een territorium worden meegeteld. Als er geen waarnemingen tussen de datumgrenzen zijn, dan mag geen territorium worden aangenomen. Nestvondsten en nestindicerende waarnemingen (broedcode 10 of hoger) tellen altijd, ongeacht de eisen als datumgrenzen. (Veldhoen, 2011) De gegevens van de veldkaarten zijn online ingevoerd bij SOVON waarna het programma de waarne mingen clustert. Vervolgens worden dan op basis van de datumgrenzen, broedcodes en aantal waarne mingen de territoria per soort berekend. Op deze manier kunnen er zo gemakkelijk kaarten per soorten of per gebied worden gemaakt wat inzicht geeft over de verdeling van territoria van een soort in het gebied, of waar zich in het gebied de meeste vogels bevinden. (Veldhoen, 2011) 2

4. Resultaten

4.1 Soorten en aantallen

In totaal zijn van 46 soorten broedvogels territoria vastgesteld (tabel 2).

Tabel 2: Soorten en aantal territoria broedvogels op Landgoed De Kranenkamp 2013

Soort Appelvink Bonte Vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Boompieper Bosuil Fitis Gaai Geelgors Glanskop Goudhaan Goudvink Grauwe Gans Hoogste broedcode 2 6 2 2 2 3 2 7 2 2 2 2 3 Grauwe Vliegenvanger 2 Groene Specht Groenling 2 2 Grote Bonte Specht Grote Lijster Heggenmus Holenduif 7 7 2 6 Houtduif Houtsnip Kauw 2 2 9 2 10 4 3 6 17 11 5 6 1 14 48 1 3 8 2 Aantal territoria 9 7 12 24 7 2 5 Soort Kievit Koolmees Kuifmees Matkop Merel Nijlgans Pimpelmees Roodborst Roodborsttapuit Sperwer Spreeuw Hoogste broedcode 16 2 2 2 7 16 2 2 7 7 16 Sprinkhaanzanger 2 Staartmees Tjiftjaf 3 2 Tuinfluiter Vink Wilde Eend Winterkoning 2 2 3 7 Zanglijster Zwarte Kraai Zwarte Mees Zwarte Specht Zwartkop 5 3 2 7 2 35 3 31 20 3 5 2 37 28 1 1 4 1 4 23 4 Aantal territoria 3 29 4 7 21 1 24 De hoogste aantal territoria zijn te vinden bij Boomklever, Boomkruiper, Glanskop, Goudhaan, Houtduif, Koolmees, Merel, Pimpelmees, Roodborst, Tjiftjaf, Vink, Winterkoning, Zanglijster en Zwartkop. Deze typische bossoorten en holenbroeders zijn ook te verwachten bij de huidige bosvegetatie.

Naast de broedvogelsoorten zijn er 15 soorten waarvan geen territoria is vastgesteld. Het betreft: Blau we reiger, Buizerd, Fazant, Canadese gans, Grote zilverreiger, Keep, Kneu, Meerkoet, Raaf, Sijs, Vuur goudhaan, Watersnip, Wintertaling, Witte kwikstaart en Wulp. Dit betreft veelal losse waarnemingen of waarnemingen buiten de datumgrenzen. Ook kan er nog sprake zijn van doortrekkers (bijv. Sijs) of voldoet het gebied niet aan alle habitateisen van een soort. Het wil echter niet zeggen dat het gebied geen waarde heeft voor deze soorten, hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een functie als foerageer gebied.

3

4.2 Houtsniptelling

Op basis van het aanwezige habitat en de ervaringen uit de telling in 2011 bestond het vermoeden dat de Houtsnip als soort werd ondergeteld. Daarom, en in kader van het Atlasproject, werd besloten om op 7 juni een avondtelling te houden specifiek voor Houtsnip en eventueel uilen. Houtsnippen zijn eigenaardige vogels die makkelijk gemist worden op inventarisatierondes. Het zijn geen vocale vogels en vliegen alleen wanneer de avondschemer invalt.

Om het gebied vlakdekkend te onderzoeken is met 5 tellers verdeeld over het gebied geteld. In totaal zijn er 53 vliegbewegingen waargenomen tussen 21.30 en 22.45 uur. Het aantal paren Houtsnip wordt geschat op 10 a 12. Dit zijn veel meer paren dan in 2011 zijn geteld. Een gerichte telling heeft dus zeker nut voor deze specifieke soort. Er zijn tijdens de telling geen uilen gehoord of gezien.

4

4.3 Vergelijking met 2011

Door VWG De IJsselstreek is in 2011 ook een BMP telling uitgevoerd in dit gebied. In tabel 3 is een overzicht opgenomen van de vogelsoorten en aantal territoria in 2011 en 2013.

Tabel 3: Vergelijking soorten en aantal territoria broedvogels op Landgoed De Kranenkamp 2011 en 2013, waarbij de rode kleur staat voor een verdwenen soort en de groene kleur voor een nieuwe soort.

Soort Appelvink Bonte Vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Boompieper Bosuil Fitis Fluiter Gaai Geelgors Territoria 2011 3 10 10 12 2 2 1 2 6 2 Gekraagde Roodstaart 2 Glanskop Goudhaan 5 21 Goudvink Grauwe Gans Grauwe Vliegenvanger 9 Groene Specht 2 2 1 Groenling Grote Bonte Specht Grote Lijster Heggenmus Holenduif Houtduif Houtsnip Kauw 1 11 5 0 5 12 1 5 8 2 2 10 4 3 6 17 11 5 0 6 1 0 14 48 1 3 Territoria 2013 9 7 12 24 7 2 5 Soort Kievit Kleine Bonte Specht Koolmees Kuifmees Matkop Merel Nijlgans Pimpelmees Roodborst Roodborsttapuit Sperwer Spreeuw Sprinkhaanzanger Staartmees Tjiftjaf Tuinfluiter Vink Wilde Eend Winterkoning Zanglijster Zwarte Kraai Zwarte Mees Zwarte Specht Zwartkop 3 28 2 20 5 3 10 3 18 0 1 19 24 6 0 4 20 5 3 17 1 Territoria 2011 4 2 18 4 35 3 31 20 3 5 2 37 24 28 1 1 4 1 4 23 Territoria 2013 3 0 29 4 7 21 1 In totaal zijn er 49 soorten in deze jaren waargenomen op De Kranenkamp. In 2011 waren de Fluiter, Gekraagde Roodstaart en Kleine Bonte Specht nog aanwezig. In 2013 zijn deze soorten verdwenen, maar werden er wel territoria geteld van Heggenmus (3), Roodborsttapuit (1) en Sprinkhaanzanger (1).

Kleine Bonte Specht komt uit op 0 territoria dit jaar. Vanwege het koude, natte voorjaar hoeft deson danks niet te worden uitgesloten dat de soort in werkelijkheid ook geen territorium heeft. Deze soort leeft onopvallend en kan bovendien later op de dag territoriaal roepen.

Bij Roodborsttapuit is er reden tot optimisme: tijdens minstens twee veldbezoeken werden zowel het mannetje als het vrouwtje waargenomen.

5

Grote afnamen (> 25%) in aantal territoria zijn niet te vinden, met uitzondering van Bonte Vliegenvan ger. Deze soort nam met 30 % af. De verwachting is dat het koude en natte weer hier een rol in speelt. Het grootste deel van de aangetroffen soorten heeft een min of meer gelijk aantal territoria als in 2011. De populaties op de Kranenkamp zijn dus op basis van deze metingen (voorlopig) stabiel te noemen. Verdere toekomstige tellingen zullen dit moeten bevestigen.

Van 11 soorten is de toename meer dan 50%. Dit zijn Appelvink (+ 200%), Boomkruiper (+ 100%), Boompieper (+ 250%), Fitis (+ 400%), Glanskop (+ 180%), Goudhaan (+ 81%), Houtsnip (zie paragraaf 4.2), Koolmees (+ 61%), Winterkoning (+ 55%), Zanglijster (+ 100%) en Zwartkop (+ 105%). De Appelvink doet het goed in De Kranenkamp met een stijging naar 9 territoria. Herhaaldelijk werden exemplaren waargenomen in de toppen van Douglassparren. Verder werden er rondvluchten uitgevoerd door families. Het autoclusterprogramma van Sovon berekende voor Boompieper 7 territoria voor het gebied, wat een optimistische uitkomst is. Het is opletten voor overtelling bij deze soort. De verwachting op basis van tellingen en gebiedseigenschappen ligt rond de 3 a 5 territoria. Mogelijk zijn er een aantal waarne mingen gedaan van individuen die hun broedgebied net buiten het onderzoeksgebied hebben. Desal niettemin een toename voor deze soort.

6

Bronnenlijst

van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Gebiedsbeschrijving, www.ijssellandschap.nl, 2011 Veldhoen, E. 2011. Broedvogels van de Kranenkamp in 2011 – Broedvogel Monitoring Project, alle soorten. Vogelwerkgroep De IJsselstreek, Deventer.

7

Bijlage I - Gebiedskaart

8

Bijlage II - Broedcodes

10 11 12 13 6 7 8 9 4 5 2 3 Code 0 1 14 15 16 Omschrijving Waarneming van een volwassen individu buiten de datumgrenzen in mogelijk broedbiotoop zonder aanwijzing omtrent broeden.

Waarneming van een volwassen individu tussen de datumgrenzen in mogelijke broedbiotoop zonder aanwijzingen omtrent broeden.

Eenmalige waarneming tussen de datumgrenzen van zingend of balt send individu in geschikt broedbiotoop.

Waarneming tussen de datumgrenzen van een paar in geschikt broed biotoop.

Territoriumgedrag (zang, gevechten e.d.) op dezelfde plaats vast gesteld op tenminste 2 dagen die minimaal 10 dagen uit elkaar liggen.

Baltsend paar (ook paring) tussen de datumgrenzen in geschikte broedbiotoop. Bezoek van vogel aan een waarschijnlijke nestplaats.

Angstkreten of ander gedrag (alarmeren) dat wijst op aanwezigheid van een nest of jongen.

Vogel met broedvlekken.

Transport van nestmateriaal, nestbouw of uithakken/graven van nestholte.

Afleidingsgedrag.

Pas gebruikt nest of eierschalen.

Pas uitgevlogen jongen van nestblijvers of uitgelopen donsjongen van nestvlieders.

Gebruikt nest met onbekende inhoud. Bezoek door ouders aan een nest waarvan de inhoud niet kan worden vastgesteld, of waarneming van broedende vogel.

Transport van voedsel of ontlasting.

Nest met eieren Nest met jongen gezien, of de jongen in het nest gehoord.

9

Bijlage III – Territoriumkaarten

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32