pdf-formaat - eerste - Erasmushogeschool Brussel

Download Report

Transcript pdf-formaat - eerste - Erasmushogeschool Brussel

EhB!

magazine

Magazine van de

12

ZOMER 2014

Erasmushogeschool Brussel

verschijnt tweemaal per jaar

STUDENTE

MAATSCHAPPELIJK WERK

COACHT

VROUWEN ALLOCHTONE

• MET JOSÉ RIVERA VAN TREATMENT NAAR SCRIPT • NIEUWE OPLEIDING IDEA & INNOVATIE MANAGEMENT GAAT OP ZOEK NAAR CREATIEVE DUIZENDPOTEN • VDAB PROMOOT OPLEIDING KLEUTERONDERWIJZERS

EhB-advertentie (outlines).indd 1 8/10/2013 15:11:10

EhB-advertentie (outlines).indd 1

EhB!

magazine

12

ZOMER 2014

LIVELY LOVELY LIBRETTI

4

Crowdfunding maakt restauratie unieke libretti mogelijk.

UITGEBREID STEM TRAJECT WEKT AANDACHT VOOR TECHNOLOGIE

6 8

STUDENTE MAAT SCHAPPELIJK WERK COACHT ALLOCHTONE VROUWEN

8/10/2013 15:11:10 10

VDAB PROMOOT OPLEIDING KLEUTER ONDERWIJZER

Nijpend tekort aan kleuteronderwijzers in Brussel aangepakt.

14

HET MOOISTE BEROEP TER WERELD

Nieuwe opleiding Idea & Innovatie Management gaat op zoek naar creatieve duizendpoten.

16

STUDENTEN ZETTEN VAKJARGON OM DOOR LES TE GEVEN

EN VERDER ...

Met José Rivera van treatment naar script Kort nieuws Lesgeven in Brussel is echt leuk Brussel is een mentaliteit Kort nieuws Beleidsadviseurs leveren maatwerk | 12 | 13 | 18 | 20 | 21 | 22

Colofon | Verantwoordelijk uitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact: [email protected] | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart Deseyn, Valéry De Smet,Saskia Castelyns, Peter Van Rompaey | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie, fotografie, vormgeving & opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazine wordt verspreid onder de studenten, personeelsleden en relaties van de Erasmushogeschool Brussel.

EhB!

magazine 12 |

3

LOVELY

LIBRETTI

Het Brusselse Conservatorium, een van de Schools of Arts van de Erasmushogeschool, laat 12 unieke Libretti uit de bibliotheek onder handen nemen. Het gaat om historische boekjes in pocketformaat met operateksten uit de 17de tot 19de eeuw, die hoofdzakelijk opvallen door hun fleurige en uiter mate decoratieve omslagen. Via het crowdfunding project ‘Lively Lovely Libretti’ is er 1.500 euro bij het publiek opgehaald om de boekjes, met belang rijke historische waarde, professioneel te laten res taureren.

Zo’n 6.000 historische Libretti liggen er opgeborgen in de biblio theek van het Koninklijk Conservatorium Brussel. De geschiedenis van de instelling gaat terug tot 1832, maar er wordt uniek erfgoed bewaard dat veel ouder is. De Libretti, of operaboekjes, dateren van de 17de tot de 19de eeuw en zijn meestal in het Italiaans. Het is de grootste collectie in België en deze verzameling wordt ook over de grenzen sterk gewaardeerd. Bijna allemaal zijn ze aangekocht door Alfred Wotquenne in de jaren 1896 tot 1918. In die periode was de man bibliothecaris in het Conservatorium. Zijn neus voor koopjes en een aanzienlijk beschikbaar budget creëerden de ideale biotoop om een uitgebreide collectie aan te leggen en deden hem, hoofdzakelijk in Italië, op zoek gaan naar de mooiste operaboekjes. ‘Voor Libretti was er toen weinig interesse en dus waren ze niet duur’, legt Johan Eeckeloo uit, de huidige bibliothecaris van het Conservatorium. ‘Het was immers geen muziek, maar alleen de tekst van één bepaalde reeks uitvoeringen.’ Bijna alle boekjes hebben een pocketformaat, zodat de opera bezoekers ze gemakkelijk konden opbergen, maar ze er ook vlot konden bijhalen tijdens een voorstelling. Omdat zangers niet altijd even goed verstaanbaar zijn als ze zingen, en omdat operahuizen pas recent boventiteling gebruiken, was het handig voor het pu-

4

|

EhB!

magazine 12

CROWDFUNDING MAAKT RESTAURATIE UNIEKE LIBRETTI MOGELIJK

bliek om voor, tijdens of na de voorstelling de ‘handeling’ te lezen. Daardoor kon het publiek begrijpen dat de wraakaria bedoeld was om de opstand tegen de tiran te beginnen en niet als een dramatisch einde van een hopeloze liefdesaffaire. ‘Zo’n gedrukt libretto was toen alleen maar nuttig voor één reeks voorstellingen van één seizoen aan één bepaald theater. Dat verklaart waarom er relatief weinig historische libretti bewaard zijn.’ Maar de interesse erin groeide vooral na de Tweede Wereld oorlog met de bloei en de verdere en bredere ontwikkeling van musicologie. ‘Hoe meer die wetenschap zich ontwikkelde, hoe meer gespecialiseerd onderzoek er ook kwam. Het is simplistisch uitgelegd, maar daar waar men in een eerste fase op zoek gaat naar de muziek zelf, wordt in een volgende fase gezocht naar de achtergrond van een compositie. Nog een stap verder is het onderzoek naar de perceptie van mu ziekstukken. Het is in die laatste fase, met meer nood aan detaillering, dat de

'Crowdfunding blijft een aanvulling op de broodnodige, structurele subsidies'

Libretti interessant worden.’ Met een gemiddelde waarde van 500 euro per exemplaar zijn ze een behoorlijke geldsom waard, maar de echte waarde zit dus in een ander domein. ‘De musico logische waarde is veel belangrijker’, gaat Eeckeloo verder. ‘Vooral voor musici, dramaturgen, musicologen en theaterwetenschap pers. Precies in die domeinen zijn die kleine tekstboeken bijzonder nuttig, want zij kunnen de opvoeringsgeschiedenis van een opera in kaart brengen: welke aria’s werden verplaatst, toegevoegd of geschrapt? Gebeurden er nog andere aanpassingen, en waarom? Libretti geven een uniek zicht op het repertoire van de operahui zen, op het succes van bepaalde voorstellingen en op de aanpas singen die een stuk onderging.’ Het éénmalige karakter van de boekjes verklaart waarom ze nau welijks dure en duurzame boekbanden kregen: de inhoud was niet duurzaam. De meeste zijn simpelweg genaaid met een papieren band – vaak niet dikker dan het binnenste papier – en dat was meer dan genoeg. Maar die papieren banden staan wel voor een hele wereld van verschillende soorten sierpapier: van brokaat- tot marmerpapier, van een patroon in stijfselverf tot het glanzende sitspapier. ‘Toch zijn de exemplaren met dat decoratieve papier eerder een uitzondering. Ofwel ging het om prestigieuze opera’s, ofwel waren die boekjes in de handen gekomen van iemand die de moeite heeft gedaan er zo’n mooie papiertjes rond te doen.’ Jammer genoeg hebben ze niet allemaal even goed de tand des tijd doorstaan. Ezelsoren, scheuren en kapotte ruggen, inktvraat, maar vooral … schreeuwerige etiketten. Hoewel Alfred Wotquen ner kaas gegeten had om unieke Libretti op de kop te tikken, eens in de Brusselse bibliotheek kleefde hij er een groot etiket op, zoals die op schoolschriftjes. Duidelijk, dacht hij. De behandelde opera en de periode staan er letterlijk in koeien van letters op. ‘Maar het is doodzonde’, zucht Eeckeloo. ‘Veel respect voor zijn aankooppo litiek krijgt Wotquenne, maar zijn esthetische behandeling is vrij discutabel.’ De professionele, maar relatief eenvoudige restauratie, met inbegrip van het verwijderen van de ‘schooletiketten’, van 12 van deze Libretti werden de insteek van een proefproject. Naast de manuele restauratie van het historische document wordt er ook een zuurvrije stofwikkel voorzien zodat langetermijnbewaring gegarandeerd is.’ Maar waarom krijgen er maar 12 Libretti een nieuw leven? Want er zijn er zeker duizend in de bibliotheek die een dergelijke behan deling nodig hebben om het risico op informatieverlies tegen te voor het eerst een beroep gedaan op het nieuwe crowdfunding platform ‘Boekensteun’ van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Eenvoudig gesteld worden mensen aangesproken om geld te doneren voor een bepaald erf goedproject. ‘In ons geval dan door mensen die van opera en van het huis houden. Want met diegene die niet van muziek houden, krijg je moeilijk connectie.’ Aanvankelijk selecteerde het Conser vatorium de tien meest attractieve Libretti. ‘Maar er is meer bin nengehaald dan voorzien. Daardoor kunnen we er 12 opknappen. Het lijkt een druppel op een hete plaat. Maar los van het geld dat is binnengehaald, is ook de boodschap van dit project belang rijk’, legt Eeckeloo uit. ‘We zijn in staat een grotere community te bereiken. En we kunnen hierdoor het belang van erfgoed in de maatschappij illustreren. Het toont aan dat er effectief mensen zijn die het de moeite waard vinden om er geld aan te geven. Het feit dat er positief gereageerd wordt op onze oproep is minstens even belangrijk als het feit dat de restauratiemiddelen verzameld zijn.’ Crowdfunding blijft een aanvulling op de broodnodige, struc turele subsidies. Zelfs met een intensifiëring van het proefproject is het niet mogelijk aan de restauratienoden van de vele unieke en waardevolle stukken in de erfgoedbibliotheek tegemoet te komen. ‘Het is mogelijk dat er een tweede project komt, maar crowdfun ding vraagt ook veel werk. Het actief contacteren van mensen, het continu promotie voeren… je moet eigenlijk meer doen dan wat je terugkrijgt. Het platform van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek maakt het mogelijk dat wij ons niet moesten bezig houden met de administratieve afwikkeling van crowdfunding. Zonder hun steun zou het niet haalbaar zijn voor ons.’ gaan. Het antwoord is simpel: omdat er voor 12 exemplaren geld is binnengehaald via een crowdfun dingproject. Onder de noemer 'Lively Lovely Libretti' heeft het Conservatorium

EhB!

magazine 12 |

5

WTNSCHP UITGEBREID

STEM-TRAJECT

WEKT

AANDACHT

VOOR

TECHNOLOGIE

Technologie evolueert met rasse schreden, alleen is het leerplichtig onderwijs niet al tijd mee. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren toch in contact komen met technologie, en later ook kiezen voor een technologische opleiding, organiseert de Erasmushogeschool Brussel al jaren tal van losse workshops voor bezoekende scholen. Door het succes groeien die losse workshops nu door naar een structure ler aanbod met onder meer de projecten FabLab Junior en Make IT Work. Het depar tement Design & Technologie wil de komen de twee jaar zo 4.000 jongeren bereiken.

Het huidige STEM-aanbod op de Erasmushogeschool Brussel wordt uitgebreid. Van een vijftiental losse workshops per jaar doktert het departement Design & Technologie momenteel een heel parcours uit om jongeren warm te maken voor technolo gie. Want dat is nodig. Volgens Europese onderzoekscijfers staat ons land achter. Het aantal leerlingen dat kiest voor een STEM georiënteerde richting - STEM staat dan voor Science, Techno logy, Engineering and Mathematics - zowel in het professioneel als academisch onderwijs of rechtstreeks naar een beroep, zit een flink stuk onder het Europese gemiddelde. Het aantal stijgt wel maar niet snel genoeg. Met de bestaande STEM-workshops probeert de Erasmushogeschool al een hele tijd kinderen en jongeren in contact te brengen met de mogelijkheden die STEM biedt, zowel wat betreft opleidingen als tewerkstelling. Maar daar waar scholen vroeger éénmalig op bezoek kwamen om de sfeer van technologie op te snuiven, is het met Make IT Work, de be doeling dat er een soort klassikaal CV gemaakt wordt. ‘Het is volledig op maat van de klassen zelf’, legt web-expert binnen het departement, Koen Everaert uit. Make IT Work is één van de nieuwe projecten en start in januari 2015. De verschillende trajecten omvatten Multimedia, ICT, Techniek en Ondernemer schap. Elk bestaat uit verschillende stappen met workshops die binnen EhB of een bedrijfspartner worden georganiseerd ofwel in de klas zelf worden aangeboden met een samengesteld leer-

‘DE VOLGENDE TWEE JAAR WILLEN WE 4000 JONGEREN BEREIKEN’

pakket. Per trajectonderdeel wordt er gefocust op één bepaalde stap zoals bijvoorbeeld ‘Creëer een storyboard’ of ‘Maak een mobiele app’. ‘Er is een voorbereidende fase, een denkfase en dan de afwerkingsfase. Binnen het multimediatraject starten we bijvoorbeeld met informatie-architectuur, gevolgd door een cre ativiteitstraining en webdevelopment om dan te eindigen met een eigen website waarin ook visuele effecten getoond worden. Op deze manier eindigen de leerlingen met een online klassikaal portfolio van hun eigen kunnen dat ze volledig zelf gecreëerd heb ben. Het is de bedoeling het hele proces op hun eigen tempo te doorlopen. Sommigen doen er een paar maanden over om alles af te ronden, anderen gaan sneller.’ Met Make IT Work is er niet alleen een uitbreiding van het STEM-aanbod in frequentie maar ook wat betreft partners. Zo doen de Vrije Universiteit Brussel, VOKA Halle-Vilvoorde en Tracé Brussel mee, maar ook bedrijven als IBM en Oracle. ‘Het is belangrijk dat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Het is de bedoeling dat wij die workshops voor de klassen organiseren en er met alle partners één rode draad door trekken.’ Het Make IT Work-project moet op twee jaar tijd 1.000 leerlingen bereiken. Nog eens 3.000 jongeren worden vanaf deze zomer al aangesproken. Dan krijgen tien speelpleinen in Vlaanderen elke week een FabLab Junior-kit ter beschikking en dat gedurende het volledige zomerverlof. De kits zijn kleine versies van het grote ‘Fabrication Labratory’, kortweg FabLab, op campus Kaai van de Erasmushogeschool. In de grote versie staan verschillende pro ductiemachines zoals een lasercutter en een 3D-printer waarmee de eigen studenten, mensen van buitenaf en ook ondernemers dingen kunnen maken. Maar ook kinderen zijn er dus in school verband welkom. ‘Veel jongeren die nu creatief bezig zijn doen dat veel minder met hun handen’, legt Jan de Koster uit, ver antwoordelijke voor FabLab Junior en als gastdocent verbonden aan de EhB. ‘Ze verliezen zo het contact met het materiaal. Dat wil niet zeggen dat we terug moeten naar de jaren zeventig en bijvoorbeeld alleen met plasticine moeten werken, maar nieuwe digitale technieken en het maken van fysieke producten met je

6

|

EhB!

magazine 12

UITGEBREID

STEM-TRAJECT

WEKT

AANDACHT

VOOR

TECHNOLOGIE

Jan De Koster (l) en Koen Everaert (r) handen kun je gerust combineren. Dat zit nu niet standaard in het lessenpakket van de scholen. Kinderen komen bijvoorbeeld wel in contact met technologie, maar ze weten niet of nauwelijks hoe een beamer of een smartboard op school werkt. Het is belangrijk dat kinderen daar mogen aankomen en ontdekken hoe zoiets in een zit.’ Die boodschap moet FabLab Junior, een brugproject van VUB met als partners EhB, Arteveldehogeschool en de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking, ook overbrengen op de speelpleinen. De mini-versie van de laboratoria op de speelpleinen is mobiel en bescheidener in omvang maar heeft wel hetzelfde doel als een FabLab: de brug slaan tussen de digitale wereld en de fysieke wereld. ‘We gaan monitoren opleiden zodat ze drie dagen lang kinderen kennis kunnen laten maken met technologie.’ Op twee jaar tijd stelt de Erasmushogeschool als doel 4.000 kinderen en jongeren warm te maken voor technologie met de brugprojecten. ‘Als brug met de economie, maar ook met de jobs van de toekomst subsidieert de overheid de initiatieven. Toch zou er nog meer aandacht moeten zijn voor STEM, er is nood aan een overkoepelend beleid maar ook aan een grotere focus op creativiteit’, gaat Jan de Koster verder. ‘Wij spreken daarom liever over STEAM, omdat ART ook een belangrijke factor is. Jammer genoeg wordt die factor in België nog te veel genegeerd terwijl de kruisbestuiving tussen ‘maakbedrijven’ en de creatieve sector net tot innovatie leidt. Wij gaan er van uit: als je kinderen met een technisch concept vertrouwd wil maken en hun fantasie wil prikkelen moeten ze er een eigen verhaal van kunnen maken. Dat is nog veel straffer dan te zeggen: maak dat nu eens na. Daar fo cussen wij heel hard op en daarmee zijn we uniek in Vlaanderen.’ Meer weten? Ga naar www.wtnschp.be

EERDERE STEM-PROJECTEN:

Toy’s Revival: een workshop waarin jongeren van de derde graad secundair onderwijs speelgoed volledig uiteen haalden om het vervolgens te verbeteren. ‘Het Koninklijk Atheneum van Etter beek heeft zo met zeven leerlingen knuffelbeesten aangepast’, legt Stijn De Mil, lector Toegepaste Informatica en Multimedia uit. ‘Ze hebben de knuffels uitgerust met sensoren en motortjes die dan konden bewegen op basis van input via de sensoren. Het was een fijn project omdat je daar de combinatie had van klassieke engineering en creativiteit. Bovendien moesten de kin deren ook echt nadenken over de interactie. Hoe gaan kinderen interageren met zo’n knuffelbeest?’ Toekomstatelier: enkele sessies over ICT die startte met pro grammeren en overging in een reeks over robotica. ‘We zijn met kinderen een debat aangegaan over de toekomst van ro botica. Dat is heel boeiend met tienjarigen’, legt Stijn De Mil uit. ‘De week erna hebben ze in ons FabLab kennis gemaakt met de meest populaire toestellen: 2D en 3D manufacturing technologie, de lasercutter, de vacuum-former en de 3D-printer. Dat laatste is een zeer gehypet concept. Het is dus belangrijk dat de kinderen daarmee in contact komen maar ook dat ze weten dat dat niet de kern is van wat hier gebeurt. Het is maar één onderdeel van de technologieën waarmee ze kennis kunnen maken. Een zelfgemaakt naamplaatje maakte het nog concreter. Nadat ze eerst een tekening maakten, is het in vilt uitgesneden met de lasercutter. Dat toont aan dat ze zelf echt input gaven. ‘Maar al die fouten zitten daar in’, was één van de opmerkingen. Het toont aan dat menselijk input overheerst. Wat de kinderen tekenden, kwam zo uit de printer.’

EhB!

magazine 12 |

7

STUDENTE COACHT ALLOCHTONE VROUWEN

MAATSCHAPPELIJK Amper 23 jaar is ze maar ze heeft een vi sie die staat als een huis: haar individuele evolutie gebruiken om een verandering te weeg te brengen in de samenleving. Geba seerd op haar eigen negatieve ervaringen uit het verleden probeert Malika Ait Salah sociale ongelijkheid te bestrijden en al lochtone vrouwen te motiveren om verder te studeren en om zelfzekerder te worden. Zelf zit ze in haar derde jaar Maatschap pelijk Werk. ‘Hier ontdekte ik wat het is om positief ondersteund te worden.’

Geboren in Limburg en traditioneel opgevoed in een warm Ma rokkaans nest met zeven kinderen woont Malika Ait Salah nu in Brussel en studeert ze Maatschappelijk Werk. De hoofdstad van ons land betekent voor Malika veel meer dan alleen maar de plaats waar ze op kot zit. ‘De grootsheid en het actieve leven van Brussel inspireren mij, ik koester deze stad. Het zijn hoofdzakelijk de ervaringen die de stad uniek maken voor mij en de school speelt daar een belangrijke rol in. Aan de Erasmushogeschool kreeg ik een frisse start en begon een nieuw hoofdstuk in mijn leven.’ Malika was 20 toen ze naar Brussel trok om te studeren. Met een klein hartje, want haar schoolervaringen waren tot dan niet zo schitterend. Maar ze wilde iets bewijzen: dat ze wèl kon slagen in hogere studies. ‘Hoewel ik altijd te horen had gekregen dat leerlingen uit het beroepsonderwijs weinig kansen hebben wilde ik er toch voor gaan. De grootste motivatie? Het feit dat een leerkracht tijdens de proclamatie in het secundair tegen me zei dat ik mijn diploma eigenlijk niet verdiend had. Die woorden zijn blijven hangen en hebben een onuitwisbare indruk nagelaten.

8

|

EhB!

magazine 12

MAATSCHAPPELIJK

WERK

Wacht maar, dacht ik toen. Ik wil geen slachtofferrol op mij ne men maar ik heb wel degelijk een vorm van discriminatie gevoeld in het secundair onderwijs.’ Malika is ervan overtuigd dat er in onze maatschappij sprake is van uitsluiting en ongelijkheid. De lage waardering die allochtonen krijgen speelt daarbij voor haar een centrale rol. Vandaag wil ze er alles aan doen om de schei dingslijn tussen allochtonen en autochtonen uit te wissen, maar ook haar pad was er één van vallen en opstaan. Ondanks haar grote motivatie was het ook op de hogeschool moeilijk in het begin. ‘Ik was leergierig, maar al die leerstof van buiten leren bleek behoorlijk complex, nooit eerder had ik zoveel moeten werken en ik raakte weer in paniek. Dat onzekere gevoel overheerste als ik met andere studenten praatte. Ik was ook heel wantrouwig ten opzichte van docenten en bij uitbreiding iedereen die niet van Ma rokkaanse afkomst was. Ik bleef er van uitgaan dat er racisme was en dat Marokkanen sowieso geen kansen kregen in het onderwijs. Maar tot mijn grote verbazing kreeg ik wél veel uitleg en steun. Ik kon wél een band creëren met de lectoren en stilaan begon ik te begrijpen dat ik eigenlijk nooit positief gestimuleerd was op school. Als ik vragen had over taken was het standaardant woord: het is niet moeilijk, los het maar op. Maar hoe moest ik dat doen? Mijn vader spreekt geen Nederlands en mijn moeder kan niet schrijven. Ik had slechte resultaten maar kreeg geen hulp. Nooit heb ik een individueel gesprek gehad over mijn gevoelens of emo ties terwijl er mij zoveel dwars zat.’ dat is een understatement! Ze bracht in eigen beheer een moti vatieboek uit onder te titel ‘Allochtonen zijn veel waard’, waarin ze vrouwen aanzet hun mannetje te staan en zelfvertrouwen te krijgen. Ze pleit voor een gelijkwaardige behandeling en een so lidaire samenleving. ‘Het is te jammer om met een negatieve ingesteldheid door het leven te gaan, daar is een mensenleven te kort voor.’ Op haar Facebook-pagina heeft ze een duizendtal volgers die ze met inspirerende filmpjes moed inspreekt en ze geeft workshops in België en Nederland. Als we vragen hoe ze dat allemaal combineert trekt ze haar schouders op, ‘Door goed te plannen’, antwoordt ze. Het is die ontzettend zelfzekere houding die Malika vandaag zo typeert en dat wil ze anderen ook aanleren. ‘Ik heb zelf ervaren vanuit mijn omgeving dat het bij Marokkanen, en allochtonen in het algemeen, vaak draait rond wat anderen over je denken. Daardoor worden we sterk beïnvloed en is het heel moeilijk om je doel te bereiken en uit te komen bij wat je echt wil. Ik heb ook in die vicieuze cirkel gezeten. Toch maar niet verder studeren? Wat zou mijn omgeving daarop zeggen? Dan heb ik toch die hele groep tegen mij? Mijn eigen vader had ook

'Verandering teweegbrengen bij een individu kan ook verandering teweegbrengen in de samenleving'

ten doen. Allochtonen worden meestal niet gesteund van thuis uit. Niet omdat ze het niet willen, wel omdat ze zich afvragen of het allemaal wel nodig is.’ zijn twijfels, past dat wel voor een mos limmeisje dat nog niet getrouwd is? Als ik vroeger positiever gestimuleerd was geweest dan had ik misschien nog verder gestaan. Ik heb alles op eigen houtje moe Op de Erasmushogeschool werd Malika plots op handen gedra gen. ‘Een docent ging zitten om naar mij te luisteren, ik kon hen bellen en e-mails sturen. Ongeacht wanneer!’ Dat zorgde voor een motivatieboost en een ander beeld van haar omgeving. ‘Al die tijd had ik gedacht dat niet alleen alle leerkrachten en scho len slecht waren maar ook de autochtonen. Nu zat ik op een hogeschool waar het verschil tussen allochtoon en autochtoon niet zichtbaar was, er was geen sprake van sociale ongelijkheid. Voor het eerst werd ik niet uitgesloten maar net zo behandeld als alle andere studenten en iedereen was welkom, of je nu een Marokkaan, Turk of Albanees was. Donkere mensen zaten aan tafel gezellig te eten met mensen die een lichtere huidskleur had den. Ik praatte steeds vaker met hen en dacht: Waarom is niet iedereen zo solidair als hier? De Erasmushogeschool Brussel zal voor altijd in mijn hart zitten. Daar ligt de rijkdom.’

VICIEUZE CIRKEL DOORBREKEN

Door die ommekeer is Malika haar leven anders gaan aanpakken, ze komt nu uit voor wat ze denkt en voor wat ze wil. Ongeacht de mening van anderen. ‘Als ik die verandering niet bij mezelf teweeg had gebracht dan zat ik nu niet in het derde jaar.’ Afstuderen is haar doel op korte termijn maar andere allochtonen, en vrouwen in het bijzonder, motiveren om dat ook te doen, is haar levensdoel. ‘We moeten alle spiegels breken die ons worden voorgehouden, alleen dan kunnen we een positief zelfbeeld vormen en uit de slachtofferrol breken.’ Sinds dat besef is Malika een bezige bij. En Malika is gestart met schrijven omdat ze een blijvende afdruk wil nalaten. In haar teksten ontpopt ze zich tot een soort lifecoach. ‘Ik heb al veel meisjes op weg gezet om verder te studeren, gewoon door met hen te praten. Maar het gaat soms ook over andere pro blemen, vriendschap tussen Marokkanen en Belgen bijvoorbeeld. Als we elkaar steeds weer aanvallen komen we niet vooruit. Ik ben gaan inzien dat ik ook zelf het voorbeeld moet geven en niet moet wachten om me te laten corrigeren.’ Ze wil niet alleen allochtonen, en ook niet alleen vrouwen, bereiken. Niemand moet een slacht offerrol op zich nemen. Malika wil levenslang blijven motiveren en daarom studeert ze ook voor maatschappelijk assistente. ‘Ik put uit mijn eigen ervaringen, bijvoorbeeld uit de gesprekken met gedetineerden die ik tijdens mijn stage op de psychosociale dienst in de gevangenis van Vorst heb gehad. Het is heel fascinerend om met moordenaars te praten, met pedofielen, met verkrachters. De gevangenis is de maatschappij in het klein. Ok, die mensen hebben fouten gemaakt, en ik voel me bij verschillende mensen niet lekker in mijn vel, maar je leert veel van al die verschillende problemen. Ik geloof in het feit dat het voor mensen daar ook een wereld van verschil kan betekenen als iemand hen positief stimuleert. Verandering teweegbrengen bij een individu kan ook verandering teweegbrengen in de samenleving. Wat begint als iets kleins, kan zeer veel invloed hebben.’

EhB!

magazine 12 |

9

VDAB

PROMOOT OPLEIDING

KLEUTERONDERWIJZER Van automechanieker naar kleutermees ter. Van een ommezwaai gesproken. Het is nochtans het verhaal van Matthew. Op een gegeven moment beslist hij zijn leven hele maal anders aan te pakken en keert hij te rug naar de schoolbanken. Net als Davina, die voorheen de zorg voor gehandicapten op zich nam, maar nu resoluut kiest voor kleuters. Allebei volgen ze op de Erasmus hogeschool de bachelor Kleuteronderwijs, op kosten van de VDAB. Het proefproject belooft volgend academiejaar een twintig tal studenten aan te trekken.

Leerkracht is in Vlaanderen en Brussel een knelpuntberoep ge worden. De belangrijkste oorzaken zijn de stijgende bevolkings groei, de grotere uitstroom van babyboomers en de lage slaagkan sen van de jongeren die zich inschrijven voor de lerarenopleiding. Uit VUB-onderzoek blijkt dat er tegen 2020 duizenden extra leer krachten zullen nodig zijn. De tekorten in het kleuteronderwijs tekenen zich nu al af en de tendens zal zich de komende jaren verder zetten in het basis- en secundair onderwijs.

Daarom heeft de VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemid deling en Beroepsopleiding, beslist om in het Brusselse, waar het tekort het grootst is, fors te investeren in de instroom van studenten kleuteronderwijs. Werklozen die het overwegen, maar door bepaal de omstandigheden toch zouden afhaken, krijgen extra stimulansen om voor het beroep te kiezen. Maar opnieuw gaan studeren kost uiteraard geld, je verdient er op korte termijn niets mee. Daarom betaalt de VDAB hun opleiding volledig terug, van inschrijvingsgeld, boeken en lesmateriaal tot busabonnementen en museumuitstap jes. Maar er is meer, omdat het vaak om ‘oudere’ mensen met een gezin gaat, worden ook de kosten voor kinderopvang vergoed. In de meeste gevallen wordt de werkloosheidsuitkering bevroren en gedurende de driejarige opleiding doorbetaald. ‘Het geeft mij de financiële ruimte om hier helemaal voor te gaan’, zegt Matthew Olievier (35). ‘Anders zou het echt niet mogelijk zijn.’ Hij onderte-

10

|

EhB!

magazine 12

NIJPEND TEKORT AAN KLEUTERONDERWIJZERS IN BRUSSEL AANGEPAKT

kende afgelopen zomer zijn contract met de VDAB. Daarin staan standaardafspraken zoals minstens twee jaar niet gestudeerd heb ben en niet jonger zijn dan 22 tot het verplicht aanwezig zijn in de lessen. ‘Je moet uiteraard ook elk jaar slagen en de VDAB vraagt ook een degelijke terugkoppeling van de school.’ Matthew vond de tijd na dertien jaar automechaniek rijp om aan iets anders te beginnen. ‘Door een knieblessure zat ik al even thuis en dan heb je veel tijd om na te denken. Ik stond ook op het punt om zelf vader te worden waardoor mijn persoonlijke interesse in de ontwikkeling van kinderen me op zoek deed gaan. Verschillende tests wezen in de richting van het kleuteronderwijs. Het was tijd om een switch te maken.’ In plaats van aan auto’s te sleutelen, zal hij in de toekomst aan de opvoeding van kleuters schroeven. Matthew was wel al van plan zich in te schrijven voor de bachelor Kleuteronderwijs, had zelfs zijn RVA-vrijstelling al, maar toen hij ook nog eens hoorde van de samenwerking tussen de Erasmushogeschool en de VDAB vond hij een extra stimulans om door te zetten. ‘Voor ons is deze samenwerking geen sprong in het diepe’, vertelt Annick Biesmans, opleidingshoofd van de bachelor Kleuteronder wijs. ‘Wij hebben in onze opleiding een lange ervaring met werken de, en dus iets oudere studenten, door onze werken-en-studeren trajecten.’ De VDAB-studenten hebben een andere levenshouding en een andere achtergrond die een andere interactie teweegbrengt met de lectoren. Ze hebben dus ook een andere begeleiding nodig. In tegenstelling tot onze studenten die een werktraject volgen krij gen de VDAB-studenten wel fulltime les en sluiten ze aan bij het reguliere traject. ‘Dat is zinvol omdat ze dan volledig terug in de onderwijssetting terecht komen’, gaat Biesmans verder.

Momenteel zijn er vier VDAB-studenten binnen de opleiding, een van hen is de 22-jarige Davina Delanoy. ‘Ik zat al een paar maan den werkloos thuis na een afslanking bij mijn vorige werkgever. Daar waar ik voorheen werkte met gehandicapten, leek het me een extra uitdaging om te leren werken met kleuters.’ Net als bij Matthew wordt haar opleiding volledig betaald door de VDAB. ‘Ik ben enorm blij met deze kans’, vertelt ze. Het avontuur bevalt hen beiden prima. ‘In het begin kreeg ik wel wat rare reacties. Niet alleen ben ik een man, maar ook nog eens de oudste van de klas. Nu beklaag ik het me soms dat ik er niet eerder aan begonnen ben, ik heb zelfs al werkaanbiedingen gekregen’, besluit Matthew.

Het proefproject is intussen wat bijgestuurd en gestroomlijnd op basis van de huidige ervaringen, maar dat het grootste onderschei ding haalt, hoeft amper gezegd. De vooruitzichten zijn goed, de VDAB, die voor volgend jaar actief mensen rekruteert, voorspelt een twintigtal VDAB-studenten voor het volgende academiejaar. Biesmans: ‘Voor hen volgt nog wel een intake-gesprek zodat we kunnen inschatten of ze het kunnen waarmaken. De toekomst van de opleiding Kleuteronderwijs ziet er dus, mede dankzij deze extra instroom, erg goed uit. Het succes van het huidige project krijgt overigens mogelijk ook een vervolg in de bachelor Lagere Onderwijs.’

VDAB REKRUTEERT OOK VOOR OPLEIDING MOBIELE APPLICATIES...

Het is al apps, zoals Twitter, Facebook, Instagram, WhatsApp wat de klok slaat tegenwoordig. Vooral door de mobiele ver sies van de sociale netwerkprogramma’s op smartphones zijn ze hypertoegankelijk geworden. De Erasmushogeschool fo cust zich sinds 2010 op de ontwikkeling van mobiele applica ties. ‘Dat is ons speerpunt geworden’, vertelt Annick Dhooge, onderzoekscoördinator. ‘Ons land heeft een inhaalbeweging nodig op de markt van mobiele apps en er is een sterke vraag in het beroepenveld.’ Door de intensieve ervaring die het be trokken departement Design & Technologie al jaren heeft met opleidingen voor werknemers en langdurig werklozen is er daarom ook een concrete opleiding voor die specifieke doelgroep ontstaan. Via een traject van zes maanden met een drietal lesdagen per week en een bedrijfsstage, kunnen schoolverlaters, maar ook werklozen zich heroriënteren en specialiseren in het maken van mobiele apps. ‘Oorspronkelijk was dit een jongerenopleiding’, gaat Dhooge verder. ‘Die apps sluiten enorm aan op hun leefwereld maar we merkten dat er een bredere interesse was.’ Sinds 2010 rekruteert VDAB specifiek in het Brusselse via een jaarlijkse oproep. Daaruit selecteert de Erasmushogeschool een 15-tal mensen wiens opleiding door de VDAB betaald wordt. ‘Er stromen er per jaar toch een tiental uit. We beginnen van nul maar omdat het om programmeren gaat moeten de stu denten wel vertrouwd zijn met de materie en vooral logisch kunnen denken.’ VDAB-studenten kunnen achteraf ook aan een bachelor Toegepaste Informatica beginnen.

... EN VERPLEEGKUNDE

De opleiding Verpleegkunde werkt al het langst samen met de VDAB, al meer dan 15 jaar. Ook dit jaar studeren er een 25-tal broodnodige verpleegkundigen af via de VDAB. De VDAB betaalt de studies van de studenten, inclusief ver plaatsing, boeken, materiaal, inschrijvingsgeld, tot eventu ele kinderopvang, en de studenten kunnen studeren met behoud van uitkering. De instapvoorwaarden? Bij de VDAB ingeschreven zijn als niet-werkende werkzoekende of als onvrijwillig deeltijds werknemer. “Een grondige kennis van het Nederlands, minimum twee jaar gestopt zijn met voltijds onderwijs en niet ouder zijn dan 22 jaar zijn ook vereisten”, legt Jan Sents uit, trajectbegeleider binnen het departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur. “Wie niet over een diploma secundair onderwijs beschikt, kan ook op basis van een toelatingsproef tot de opleiding toegelaten worden.”

EhB!

magazine 12 |

11

RITS SUMMER SCHOOL RITS HAALT GROTE NAAM BINNEN

MET

JOSÉ RIVERA

VAN

TREATMENT

NAAR SCRIPT

De Summer School Script Writing die binnen het Rits georganiseerd wordt, kent een almaar groeiend succes. Meer inschrijvingen dan beschikbare plaatsen tekenen ook de derde editie dit academiejaar. Voor twee exclusieve en intensieve workshops rond het schrijven van scripts voor langspeelfilms haalde het Rits dan ook een ronkende naam binnen: de gerenommeerde Amerikaanse theater- en scenarioschrijver José Rivera.

Zelfs de meest ervaren scenarioschrijvers en filmmakers kunnen op zoek zijn naar professionele begeleiding. Vanuit dat standpunt vertrekt de jaarlijkse Summer School, georganiseerd op het Rits. Gericht op mensen die al professioneel actief zijn in de filmsector biedt het Rits modules aan omtrent het schrijven van scenario’s voor kortfilms en langspeelfilms. Het project trok al regisseurs als Caroline Strubbe, Gert Embrechts en Eric Lamens aan. De meest recente ‘lichting’ krijgt de begeleiding van grootmeester José Rivera. Het werk van de Puerto Ricaanse theater- en sce narioschrijver werd wereldwijd geproduceerd en vertaald. Zijn meest bekende werk is dat voor de film 'The Motorcycle Diaries' van regisseur Walter Salles, gebaseerd op het dagboek van de Ar gentijnse vrijheidsstrijder Che Guevara, maar hij werkte ook mee aan populaire tv-series als ‘Family Matters’ en ‘The Jungle Book, Mowgli's Story’. Rivera staat gekend als een uitstekend mentor en is ook verbonden aan het Amerikaanse Sundance Institute, bekend voor zijn intensieve workshops rond film. Hij woont en werkt in New York, maar zakt in april en juni uitzonderlijk af naar Brussel voor de derde editie van de Summer School. Op zijn ei gen specifieke manier neemt hij zes geselecteerde scenaristen en filmmakers onder zijn vleugels. ‘Het is de bedoeling dat we professionelen bereiken die aan een volgend project willen be ginnen’, vertelt Ilse Somers, zelf docente scenario aan het Rits. Met Rivera’s hulp kunnen ze een ingestuurd treatment, dat is een uitvoerige en gedetailleerde beschrijving van de inhoud en het verloop van een langspeelfilm, verder ontwikkelen. Somers is de stuwende kracht achter de Summer School Script Writing. ‘Het is heel uitzonderlijk dat hij hier aan meewerkt. Het duurde drie maanden om de cursusdagen in te plannen want hij is een ontzettend druk bezet man. ’Daar waar de Summer School aan vankelijk om twee masterclasses scenarioschrijven, productie en digitalisering van de filmdistributie ging, is het project de voorbije jaren blijven groeien. De inschrijvingscijfers voor 2014 liegen er niet om: 85 voor de masterclass Scenarioschrijven, 12 inschrij vingen voor de 6 beschikbare plaatsten in de kortfilmmodule en 6 ingevulde exclusieve plaatsen in het atelier van Rivera. ‘We krijgen positieve reacties’, gaat Somers verder. ‘Ook al richten we ons niet rechtstreeks op onze eigen studenten, het creëert voor hen ook opportuniteiten. Doordat mensen als Rivera naar hier komen, geven we onze studenten de kans met hen kennis te maken.’ Als het mogelijk is organiseert Somers ook een lessenreeks voor de masterstudenten Film op het Rits. ‘Volgend jaar komt Dan Klein man opnieuw voor de module kortfilm, maar werkt hij ook weer een week met de masterstudenten rond de ontwikkeling van het scenario van hun eindwerk.’ Dan Kleinman, specialist in kortfilms, legt overigens dé link tussen de Summer School en de Columbia University School of the Arts in New York City (CU). ‘Hij doceert daar en ik heb er zelf ook scenario en regie gestudeerd’, gaat So mers verder. ‘De voorbije jaren organiseerde het Rits studiereizen naar daar. De Summer School is toen ontstaan uit het idee om het CU filmfestival met de eindwerkfilms van de Amerikaanse studenten, dat jaarlijks in NY en LA wordt gehouden, naar Europa te brengen en parallel ook andere activiteiten te organiseren. Zo is het gegroeid naar een opleiding met verschillende partners zoals het Vlaams Audiovisueel Fonds en de Auteurs- en Scena ristengilde.’ Op zoek naar nieuwe horizonten zijn het afgelopen jaar de activiteiten betreffende kortfilm overigens verplaatst naar het Internationale Kortfilmfestival Leuven. ‘Een nieuwe partner die de Summer School Script Writing heeft versterkt en nieuwe opportuniteiten creëert om onze studenten nog meer onder te dompelen in het maken van kortfilms’, besluit Somers. Een mo dule tv-schrijven toevoegen aan de volgende editie is alvast ook de bedoeling. ‘Elk jaar bekijken we het opnieuw en zoeken we naar de juiste partners en de mogelijke financiering.’

12

|

EhB!

magazine 12

MOOIE VISITATIERAPPORTEN VOOR ONZE OPLEIDINGEN

Onlangs hebben een aantal opleidingen van de EhB weer belangrijke stappen gezet in het accreditatieproces. De accreditatie is een officieel kwaliteitslabel van de overheid voor Vlaamse en Nederlandse opleidingen. Een accreditatie is behaald door de opleiding

Audiovisuele Kunsten

documentaire, film of televisie erg belangrijk. De banaba

Zorgmanagement Sociaal Werk

. In het rapport wordt de opleiding onder andere geloofd om haar studentgerichte aanpak. Het benadrukt ook de rol die Brussel kan en moet spelen in de opleiding. Ook de professionele bachelor (Beeld-Geluid-Montage en Assistentie) van het RITS heeft een accreditatie ontvangen. De visitatiecom missie apprecieerde de specifieke, op de kunsten gerichte aanpak van het Rits. Hierbij is het teamwork met de collega’s van is door de NVAO eveneens geaccrediteerd en kan de komende jaren doorgaan op haar elan.

Daarnaast zijn er nog drie opleidingen die gevisiteerd werden, en waarvan het resultaat al meegedeeld werd. De accreditatie volgt dan in de komende maanden. De opleiding toegenomen. In de feedback die de opleiding

Communicatiemanagement Vroedkunde

scoort zeer hoog. De commissie sprak zich lovend uit over de uitstekende afstemming op het latere professionele leven. De opleiding speelt ook uitmuntend in op de multiculturele diversiteit van Brussel en wordt geprezen voor haar laagdrempeligheid. De bachelor

Journalistiek

voldoet eveneens op alle vlakken aan de kwaliteit die in internationaal perspectief mag worden verwacht van een bacheloropleiding in het hoger onderwijs. Ook het werkveld blijft lovend en stelt in het visitatierapport dat de kwaliteit van de afgestudeerden de voorbije jaren stelselmatig is kreeg, stelde de commissie dat onze studenten opgeleid worden tot zeer vakkundige en goed inzetbare vroedvrouwen; men is vol lof over heel wat aspecten van de opleiding.

STREET ART OP DE CAMPUS DANKZIJ BR(IK

Br(ik, het studentenportaal van Brussel met haar kantoren in het centrum van de stad, wil zichtbaar worden op alle campussen van de hoger onderwijsinstellingen. En dat doen ze letterlijk, want overal laten ze door een Street art-kunstenaar een Br(ikwall schilderen. Voor EhB werd de eerste Br(ikwall gerealiseerd in Jette. Vlakbij het studentenrestaurant The Link werd deze moderne muurfresco ge schilderd door Sander Heremans. Binnenkort volgen de muren van Campus Dansaert Bloemenhof en Campus Kaai.

DOCTORAAT IN DE KUNSTEN OVER COLE PORTER

Cole Porter (1891-1964) wordt ook de Mozart van de lichte mu ziek genoemd. En ook al is hij al 50 jaar dood, hij fascineert nog steeds. Wilfried Van den Brande, docent aan het Conservatorium, is bas-bariton en verdiepte zich in leven en werk van deze Ame rikaanse crooner. In maart leidde deze fascinatie tot een Doctoraat in de Kunsten. Van den Brande noemt Porter de grootste: “We kunnen heel wat leren van hem als crooner”, aldus ©Guy Kleinblatt Van den Brande. ”Hij stond open voor de jazz die uit Amerika kwam, maar was klassiek geschoold. Daardoor bracht hij twee werelden bij elkaar, wat niet eenvoudig was. De klassieke wereld vond hem ‘te Broadway’, de populaire wereld vond hem te moeilijk”. Volgens Van den Brande heeft Porter gewoon de mooiste liefdesliederen uit de twin tigste eeuw geschreven. Hij heeft meer dan 35 bekende standards geschreven, maar er zijn zo’n 900 songs waar we de muziek en teksten van hebben.

Ter gelegenheid van de openbare verdediging van zijn doctoraat “Cole Porter’s Legacy – an Inquiry’ stelde Van den Brande een heus Cole Porter festival samen, met o.a. een symfonisch uitvoering van de Portersongs en de vertoning van zijn muziekdocu mentaire ‘A night with Cole’.

EhB!

magazine 12 |

13

14

|

EhB!

magazine 12

De Erasmushogeschool Brussel (EhB) start in september met een nieuwe opleiding die uniek is in Vlaanderen. Met de profes sionele bachelor Idea & Innova tion Management biedt de EhB een antwoord op de zoektocht van bedrijven naar professionals die vernieuwing brengen én an deren meetrekken in een veran deringsproces. Katy Vancoillie, lid van de opleidingscommissie van de opleiding Communicatie management, is de motor achter deze nieuwe opleiding. Zij legt ons uit waarom de bedrijfswereld nood heeft aan deze jonge afge studeerden.

HET

MOOISTE

BEROEP VAN DE

TOEKOMST

NIEUWE OPLEIDING IDEA & INNOVATIE MANAGEMENT GAAT OP ZOEK NAAR CREATIEVE DUIZENDPOTEN

NIEUW

Innovation Management is een vakgebied dat nog volop in ontwik keling is, maar het besef dat er professionals nodig zijn met kennis van het innovatieproces, wint veld. ‘Dit besef groeide sterk tijdens de crisis. Dat is de beste periode voor een bedrijf om de eigen werking in vraag te stellen om zo de crisis door te komen. Wanneer alles goed verloopt, heb je immers minder de neiging om te inves teren in verandering’, vertelt Vancoillie. In Vlaanderen en Brussel zijn al heel wat innovatie-experten actief, voornamelijk in specifieke deeldomeinen, maar jonge mensen met een allround-aanpak zijn er onvoldoende. ‘Innovatie volgde altijd vanuit een technologische vraag bij afdelingen als ‘Research & Development’, terwijl er een verbreding nodig is. Vandaag gaan bedrijven meer nadenken over sociale, maatschappelijke en procesinnovaties. De focus van de nieuwe opleiding gaat dus breder. Uit een navraag bij meer dan 150 professionals uit de sector, blijkt dat dit de juiste aanpak is.’ Het programma van de professionele bachelor Idea & Innovation Management bestaat uit 4 pijlers. De eerste pijler is creativiteit. ‘We laten de studenten niet alleen hun eigen creativiteit ontwik kelen, maar leren hen ook hoe ze anderen kunnen stimuleren. Onze afgestudeerden moeten ‘creativiteitsfacilitators’ worden. Zo moeten ze brainstormsessies kunnen begeleiden, het verschil zien tussen goede en minder goede ideeën en opportuniteiten kunnen ontdekken. Terwijl ze het DNA van een organisatie respecteren, moeten ze toch zaken in vraag durven stellen’, aldus Vancoillie.

INPUT VAN HET WERKVELD

De tweede, eerder brede pijler gaat over innovatie zelf. Dit wordt vertaald in vakken als Trendwatching en Research. Daar begint het volgens Vancoillie immers mee: met behoefte- en tendensonder zoek. Kijken of er opportuniteiten zijn en of er ook potentieel in zit. Het vak Innovatiemanagement zelf is zeer toegepast. De studenten moeten aan cases werken om zo de methodologieën onder de knie te krijgen. ‘We werken daarbij zeer intens samen met belangrijke stakeholders in het werkveld. Zij zijn het die de cases aanbrengen. We zochten deze partners in grote bedrijven, omdat die al langer structureel bezig zijn met innovatie en hun eigen mensen opgeleid hebben. Maar we werken ook met kmo’s die een beroep doen op een Innovatiecentrum, op de Sociale Innovatiefabriek of Flanders DC. Het betreft hier een groeiende sector met veel innovatie-ex pertise, waar we ook nuttige input van krijgen.’ De derde pijler van de opleiding is ondernemerschap. Hierbij geeft de professionele bachelor de studenten inzicht in alle soorten van financiële ver dienmodellen. Ook de regeling hoe je je ideeën beschermt, komt hierbij aan bod.

samenstellen ervan, je kunt dat leren. Dus we gaan de studenten drie jaar lang opleiden om een coachende attitude aan te nemen. We geven hen ook inzicht in hun eigen sterktes en hoe ze sterktes van anderen kunnen ontdekken en gebruiken. Het complementair gebruiken van talenten is belangrijk voor het teamwerk. Ook heb ben we aandacht voor presentation skills, storytelling, networking, … Er is zelfs een vak dat Visual Thinking heet en dat hen leert denken in beelden in plaats van in woorden. Kortom, we leiden screeners op, facilitators, die het proces helpen begeleiden van a tot z en die interne diensten én externe sectoren met elkaar kunnen verbinden.’

OOK ONDERWIJSAANPAK IS VERNIEUWEND

De opleiding zou niet innovatief mogen heten als de EhB niet ook voor een andere onderwijsopzet had gekozen! ‘Dus zijn we ook vernieuwend in ons onderwijs. Daarvoor hebben we ons oor te luisteren gelegd bij onze huidige studenten, die aangaven dat ze heel graag participatief onderwijs willen. Ze willen dingen doen! Tegelijk vragen ze ook meer tussentijdse feedback, zodat ze eer der dan op het examen de kans krijgen om aan het groeiproces te werken’, gaat Vancoilie verder. Een derde element dat uit de gesprekken met huidige studenten naar voor kwam is de vraag naar focus. ‘Het klopt dat in hogescholen veel vakken tegelijk worden gegeven.’ Die drie aandachtspunten hebben geleid tot een andere onderwijsvorm voor Idea & Innovation Management. Er wordt gewerkt met modules met telkens 1 à 2 vakken. Eerst krijgen de studenten een gezamenlijke les met de context en de noodzake lijke basisinformatie. Daarna volgt meteen een opdracht. Daarvoor krijgen ze dan vrij om de leerstof zelfstandig door te nemen en de opdracht voor te bereiden. Ze komen weer samen voor een stand van zaken en een bijkomend pakket leerstof en gaan dan weer zelf aan de slag. Zo blijft dat vak na vak doorgaan. ‘Uiteraard vergt dat veel discipline van de student, maar dat is ook wat van hen verwacht wordt in de job. Het vraagt ook een nieuwe aanpak van onze docenten. We zoeken dan ook collega’s die anders den ken en een stimulerende en inspirerende invloed hebben op de studenten. Om eerlijk te zijn, ik zou zelf meteen aan de opleiding beginnen! Zo aan het bedrijfsproces kunnen deelnemen en door creativiteit en vernieuwing een meerwaarde te kunnen bieden, dat is toch onvoorstelbaar! Naar mijn gevoel is het een van de mooiste jobs die er zijn voor de toekomst!’, besluit Vancoillie.

VERKORT TRAJECT VANAF 2015 INZICHT IN EIGEN EN ANDERMANS STERKTE

'De laatste pijler is er eentje waarvan we trots zijn dat we die zo intensief geïntegreerd hebben. Het gaat over competentietraining. Zowel het werkveld als de visitatiecommissie reageerden daar ook heel positief op. We werken hierbij zuiver op de competenties die nodig zijn om veranderingsprocessen te laten slagen. Vaak stellen bedrijven immers vast dat een project fout loopt omdat het tus sen mensen onderling niet klikt. Het goed runnen van teams, het Vanaf 2015 zal de bachelor Idea & Innovation Management worden aangeboden in een verkort traject. Professionals met een basisdiploma kunnen dan in twee jaar de opleiding vol gen. ‘We kregen al de nodige feedback bij onze partners dat daar zeker vraag naar is’, zegt Katy Vancoillie. ‘Technisch opgeleiden in de ICT-sector, bijvoorbeeld, of ingenieurs kun nen een meerwaarde aan hun job geven met deze opleiding. Daar is immers veel innovatie nodig en bij ons leren ze dus hoe dat proces werkt en hoe je dat begeleidt.’

EhB!

magazine 12 |

15

VROEDVROUWEN KLARE TAAL

Een vroedvrouw moet het allemaal heel goed kunnen uitleggen. Op een heel verstaanbare manier, en in allerlei verschillende situaties. Daarom oefenen de studenten Vroedkunde in het omzetten van hun typische vakjargon naar taal voor de ‘gewone’ mensen. In hun laatste jaar geven ze daarom les aan een klasje in een school naar keuze. In die lessen is het ook be langrijk dat ze de rol belichten die de vroedvrouw in de maatschappij kan spelen. Want vele mensen weten niet binnen welke beroepsdomeinen vroedvrouwen allemaal actief kunnen zijn.

In het derde jaar ruilen de studenten Vroedkunde hun vertrouwde lokalen op de campus in Jette in voor een kleuterklasje of voor een klaslokaal in een lagere of secundaire school. Het is de bedoeling dat ze lesgeven aan ‘hun’ zelf uitgekozen leerlingen. Lesgeven? Vroedvrouwen? Het lijkt alsof twee opleidingen door elkaar ge haald worden. En toch zijn de lesreeksen heel belangrijk binnen de opleiding Vroedkunde. ‘Vroedvrouwen moeten hun boodschap kunnen vertalen naar het niveau van degene die voor hen zit’, legt Florence D’Haenens, docente Gezondheidspromotie en Perinatale begeleiding, uit. De lesstages maken deel uit van het opleidingson derdeel gezondheidspromotie. ‘In hun toekomstige beroep moeten ze hun boodschap ook leren aanpassen aan de doelgroep en aan de omstandigheden.’ Vrouwen die zwanger willen worden, vrou wen die zwanger zijn, hoogzwangere vrouwen en vrouwen in het heetst van de strijd, tijdens een bevalling. Maar ook de mannen van die vrouwen, en de broertjes of zusjes van de baby op komst, moeten kunnen begrijpen wat ze vertellen. ‘Uit ervaring weten we dat er nogal veel vakjargon gebruikt wordt tijdens de opleiding. En dat jargon kan je niet gebruiken in een klas als je iets uitlegt aan een kind van vier, of aan een adolescent van veertien. Op een stage kan het vermijden van vakjargon ook geoefend worden, maar studenten zijn vaak nog te terughoudend als ze iets moeten gaan uitleggen aan zwangere vrouwen.’ In groep of alleen werken ze daarom een les uit. Het thema? Dat mogen ze zelf kiezen. Vaak nemen de studenten de bevalling stapsgewijs onder de loep. Of de zwangerschap. Maar het meest wordt seksuele voorlichting gekozen. ‘Je zou denken dat er bij dat onderwerp veel gêne is, maar die is net kleiner als het aangebracht wordt door studenten. Bovendien is de extra uitdaging dat de lesjes op een ludieke en luchtige manier worden gegeven’, gaat D’Haenens verder. ‘En dat ze aansluiting vinden bij de leefwereld van hun doelgroep.’ Met allerlei didactisch materiaal uit het Skills- en simulatiecentrum

16

|

EhB!

magazine 12

VROEDVROUWEN

SCHEPPEN STUDENTEN

KLARE TAAL

ZETTEN VAKJARGON OM DOOR LES TE GEVEN

gaan ze aan de slag. Maar ook met zelf gezochte materialen uit bijvoorbeeld de grote openbare bibliotheek van Kind & Gezin.

DE SLIMSTE MENS

De studenten zijn creatief en innovatief. Daar worden ze ook extra op beoordeeld. Hun lesjes vertrekken bijvoorbeeld vanuit grote puzzels die met klittenband de verschillende anticonceptiemid delen matchen met de reden van het gebruik. Of ze baseren zich op bekende quiz-concepten zoals De Slimste Mens Ter Wereld. ‘Een leerkracht zedenleer met twintig, dertig jaar ervaring, die normaal seksuele voorlichting geeft, zie ik niet spontaan op zo’n idee komen. Dat is de meerwaarde van onze studenten. Zowel de echo’s die we ontvangen van hen als die van de scholen waar ze op bezoek gaan, zijn positief. Sommige scholen vragen of de stu denten Vroedkunde niet kunnen terugkomen. Vaak hebben ze er zelf school gelopen en is er ook een band met bepaalde leerkrach ten en de directie. Langs de andere kant vinden onze studenten het leuk om hun kennis over te brengen naar mensen van hun leeftijd, als het dan gaat om secundaire scholen. In de toekomst dienen we misschien na te denken over een meer structurele samenwerking.’ Punten krijgen de vroedvrouwen in spe nadat de oorspronkelijke leerkracht het talent voor de klas beoordeelt via een evaluatieformulier. Die resultaten zijn over het algemeen heel goed. ‘Je zou denken dat dat niet voor de hand ligt want lesgeven is een totaal andere richting. Toch weten de studenten heel goed waar ze mee bezig zijn voor de klas’, gaat D’Haenens verder. ‘En ze hebben ook zicht op hun doelstellingen omdat ze hun domein goed kennen en een duidelijke focus hebben: wat moeten die kleuters of tieners weten op het einde van de les?’

VROEDVROUW ALS PIJNBEGELEIDER

De lesjes passen ook binnen de leerlijn ‘Functioneren als vroed vrouw binnen een fysiologische context’. ‘Ze spelen een belangrijke rol binnen het vormen van een gepaste beroepsidentiteit’, vult Joeri Vermeulen, opleidingshoofd Vroedkunde aan. ‘Dat is een aspect waar de opleiding veel belang aan hecht.’ Want het is ook de be doeling dat de studenten in hun lessen de rol van de vroedvrouw in de maatschappij zo prominent mogelijk tonen. Die rol is de dag van vandaag niet meer zo duidelijk omdat onze verloskunde be hoorlijk technisch en medisch georiënteerd is geworden ‘Het is een typisch Belgisch fenomeen', gaat D’Haenens verder. Nochtans is de begeleiding die een vroedvrouw tijdens een bevalling kan bie den een enorme meerwaarde. Naast het begeleiden van het hele zwangerschapsproces, ook postnataal, is die pijnverlichting de belangrijkste taak’, aldus nog D’Haenens. De Erasmushogeschool schenkt veel aandacht aan het concept ‘vroedvrouw-geleide zorg’, of

‘midwifery-led care’

op te doen met

midwifery-led care

. Dat is een zorgmodel waarbij de vroedvrouw de ‘first leading professional’ is bij het gebeuren rond zwanger schap, bevalling en ouderschap. ‘Uit internationale studies blijkt dat dit zorgmodel naast wetenschappelijk aangetoonde voordelen ook goedkoper is dan het traditionele medische zorgmodel’, vult Joeri Vermeulen aan. ‘Op het vlak van verloskunde zijn internatio nale stages een uitgelezen kans voor de student om meer ervaring

midwifery-led care

en kan de student volwaardig autonomie opnemen binnen het domein van de fysiologische ver loskunde. Onze opleiding staat al geruime tijd bekend om de focus op internationalisering en kreeg hier ook in het recente rapport van de visitatiecommissie een pluim voor. We zijn als opleiding ook fier op de stagemogelijkheden binnen drie Brusselse ziekenhuizen die toepassen op hun verloskundige afdelingen. In die ziekenhuizen kan de student kennis maken met dit verloskundig model en aan den lijve ondervinden welke verantwoordelijkheden de vroedvrouw heeft binnen de fysiologische verloskunde.’ Magaly Silverans (21) koos ervoor om haar lesje te ge ven aan de derde kleuterklas van haar oude lagere school ‘t Mierken in Beigem, bij Humbeek. Als onderwerp koos ze het verloop van de zwangerschap en de pasgeboren baby. ‘Ik heb gewerkt met verschillende fotootjes van de buik van mama, terwijl er een kindje in groeit. De kleu tertjes moesten die dan bijvoorbeeld in de juist volgorde leggen. Een link met de dierenwereld leggen, werkt ook altijd bij kleuters. Op mijn iPad toonde ik foto’s van een koe en een kalfje dat aan het drinken was, van een aapje en het baby-aapje of van een zeug en haar biggetje om dan uit eindelijk een moeder te tonen die haar kindje de borst gaf. Natuurlijk vertelde ik er dan bij dat het bij ons ook kan met flesjes.’ Ondanks het feit dat Magaly research had gedaan over wat de kinderen in haar doelgroep al zouden kunnen weten stond ze ervan versteld hoeveel de kleuters eigen lijk al wisten. ‘Veel kindjes pikken dat thuis op als er een broertje of een zusje bij is gekomen. Ik ben wel bewust niet ingegaan op hoe een eitje bevrucht wordt. Het vertrekpunt was een bevrucht eitje in de buik van mama.’ Het was een vermoeiende, maar heel leerrijke ervaring voor Magaly. ‘In het begin had ik er erg veel schrik voor maar het is enorm meegevallen. Ik heb nu ook veel beter begrepen hoe je een vijfjarige moet aanspreken over zo’n onderwerp. Hen geïnteresseerd bezig houden is wel een enorme opgave, ik heb veel respect gekregen voor de kleuteronderwijzers die dat elke dag doen. Ik was kapot na die lesjes’, lacht ze.

EhB!

magazine 12 |

17

DE

LERARENOPLEIDING

VIERT ZIJN

HONDERDJARIG

ALS LEERKRACHT KUN JE Lesgeven in Brussel is een hele klus. Je moet als leerkracht al je creativiteit in zetten en dat maakt het beroep zo mooi en uitdagend aldus Hanna Achten, kers vers leerkracht, Guy Vanhengel, Voorzit ter van het College van de Vlaamse Ge meenschapscommissie en bevoegd voor onderwijs en Monica Minner, voormalig docente aan de Erasmushogeschool.

Alle drie hebben ze een hart voor Brussel maar vooral ook voor het onderwijs in de stad. Monica Minner begon in 1977 als pedagoog aan de normaalschool in Laken waar Guy Vanhengel in het eerste jaar onderwijzer zat. Hij studeerde af in de Normaalschool Karel Buls in 1979 en stond tot 1981 in de Kakelbontschool in Laken alvorens hij in de actieve politiek stapte. Hanna Achten studeerde

BESTAAN DE WERELD NIET VERANDEREN, MAAR WEL HET VERSCHIL MAKEN

vorig jaar af aan de Lerarenopleiding en geeft nu les in Neder Over-Heembeek op de Peter Benoitschool.

Mijnheer Vanhengel, wij kennen u als Brussels politicus, waarom koos u destijds voor een lerarenopleiding?

Guy Vanhengel: Monica Minner:

Ik was actief als monitor bij de speelpleinwerking en had een dubbele ambitie: de journalistiek of het onderwijs. Journalistieke opleidingen bestonden toen nog niet dus ging ik voor de onderwijzersopleiding, die was pedagogisch ingesteld en je leerde er zonder fouten schrijven. Het was een schot in de roos, want ik heb een machtige, mooie, fijne periode beleefd in de normaalschool. De zin om les te geven is er ook nog altijd, iedere keer als ik in een school kom en ze mij de ruimte geven, hup, dan ben ik vertrokken. Typisch Guy! Als student was dat ook al zo, altijd heel enthousiast en dynamisch. De kinderen hadden dat super graag.

18

|

EhB!

magazine 12

Hanna Achten: Monica Minner:

Enthousiasme werkt aanstekelijk. Als je bezield voor de klas staat dan nemen de leerlingen dat over. Je houding als leerkracht heeft een enorme invloed op de leerlingen. De dank baarheid die je terugkrijgt maakt het beroep ook zo fantastisch.

Guy Vanhengel:

Je kunt dat ook toepassen op de lerarenopleiding. Je geeft les aan mensen die iets willen leren, die er iets van willen maken, en dat maakt het heel tof. Als je het gevoel hebt dat je boodschap onthouden wordt en dat men daar ook iets mee gaat doen, dat is de mooiste beloning.

Die voortdurende stimulans was inderdaad heel eigen aan de normaalschool maar de lessen waren ook zeer prak tijkgericht. Dat is iets wat ik nu soms mis, ik heb de indruk dat men iets te theoretisch gaat.

Hanna Achten: Guy Vanhengel:

Ik weet natuurlijk niet hoe het vroeger was maar tegenover andere hogescholen merk ik dat wij juist heel veel praktijk hadden. Soms zeiden wij: ‘ah, nog een stage’. Maar dat is natuurlijk heel positief, want dat is net wat je later gaat doen. De lessen van onze pedagogen waren typelessen, die docent zei: ‘ik ga eens bij u doen wat gij moet doen met die klein mannen’. De opleiding is ook erg belangrijk geweest in heel mijn latere beroepsleven, dat zich niet alleen heeft afgespeeld in het onderwijs. Het ordenen van informatie, hoe ontrafel je gege vens om ze over te brengen zodat ze begrepen worden. En vooral, de verplichting die je jezelf oplegt om niet te veronderstellen dat het de andere is die het niet begrepen heeft maar dat je het zelf niet goed genoeg hebt uitgelegd.

Het maandblad Klasse berichtte vorige maand: als je in Brussel kunt lesgeven, kun je dat overal. Wat maakt lesgeven in Brussel zo anders?

Hanna Achten:

ders. Ik had in het begin wel angst om in Brussel les te geven maar nu ik er sta ben ik er heel blij mee. Het omgaan met anderstalige ouders, met verschillende karakters van kinderen, met niveauver schil, het is echt heel boeiend.

Monica Minner:

cussen op die verschillen, eigenlijk wil je toch dat elk kind waaraan je lesgeeft zijn mogelijkheden optimaal kan ontplooien. Je wordt er als leerkracht ook creatiever en flexibeler door.

Hanna Achten:

nieuwe mogelijkheden om je leerlingen iets bij te leren. Het is niet altijd even comfortabel maar je blijft wel creatief en gemotiveerd.

Monica Minner:

leerlingen, kun je natuurlijk meer op het kenniselement werken. Maar lesgeven is veel meer dan kennis overbrengen, je vormt kinderen! Het hoeft dus geen hinderpaal te zijn: die meertaligheid, die multiculturaliteit.

Guy Vanhengel:

veel sociale vaardigheden ontwikkeld én hebben een openheid naar taal. Wat heb je verder nodig om je plan te trekken in de samenleving? Basiskennis is natuurlijk essentieel, maar sterke sociale vaardigheden zijn 100 keer belangrijker op de huidige arbeidsmarkt.

Hanna Achten: Guy Vanhengel:

Er is gewoon enorm veel variatie. Elke dag is an Ik vind het wat problematisch om steeds te fo En het motiveert ook! Want elke dag zoek je Als de instructietaal de moedertaal is van alle Kinderen die uit onze scholen komen hebben Daar klagen ouders soms over, dat het rapport fo cust op quotering. Als daar slechte punten op staan, dan denken ze, oei, hier loopt het mis. Ik denk dat het evalueren van vaardig heden veel sterker aan bod zou moeten komen op de rapporten. En differentiëren, ik gaf les in het vijfde, maar had een manneke uit het eerste. Hij schreef en las Frans en Neder lands perfect, wat kon hij tijdens de schrijf- en leeslessen in het eerste studiejaar gaan doen: niks! Die stond op het niveau van het vijfde en kwam dus bij mij, daar werd geen spel van gemaakt. Ik regelde dat met de leerkracht in het eerste studiejaar, dat was geen probleem.

Hanna Achten:

Nu loopt dat allemaal via de zorg. Eerst moet je je leerling aanmelden, dan wordt hij of zij besproken in het zorgteam en bekijken we de mogelijkheden om die leerling te helpen. Ik probeer wel altijd zelf alles te doen om een oplossing te vinden maar als ik het zelf niet goed meer weet dan ga ik hulp vragen aan mijn collega’s.

De rol van de leerkracht is in al die jaren weinig veranderd, terwijl de maatschappij dat wel is.

Monica Minner: Guy Vanhengel:

Ik denk dat de leerkracht even enthousiast ge bleven is en met dezelfde motivering vertrekt, maar we leven nu in een snelle oppervlakkige samenleving. Het is voor leerkrachten en voor scholen een hele uitdaging om die snelheid bij te benen.

Het Brusselse onderwijs had wat dat betreft een absolute particulariteit, we waren een klein net. Dat is echter zeer snel gegroeid, samen met een totale sociologische metamorfose die er heeft plaatsgevonden. De bevolking is totaal veranderd en dus ook de leerlingen in onze scholen. Oudere collega’s hadden het daar moeilijk mee maar op 10 jaar tijd veranderde het totale beeld. Dat vraagt een grote aanpassing waardoor je als leerkracht nieuwe technieken en creativiteit uit de kast moet halen. Dat was vervelend en moeilijk voor de oudere leerkrachten maar gelukkig kwam er de instroom van zoveel jongeren, die daar hun enthou siasme, hun dynamiek en hun creativiteit hebben ingestoken. Nu is 75% van de leerkrachten in het Brusselse een goed stuk onder de 40. Al onze teams zijn jong en zitten vol goesting. Vanuit het beleid doen we er ook veel aan om het tof te houden. We probe ren aan community building te doen: ‘Leerkracht zijn in Brussel, dat is top’. Ik kom nu veel liever op de scholen dan 10 jaar geleden, toen waren er velen die zuchtten maar nu, met die vernieuwde teams is dat ambiance. En we hebben ook veel geïnvesteerd in infrastructuur want waar de creativiteit, de pedagogische slag kracht van je personeel maximaal moet zijn, moet het comfort waarvan ze genieten ook maximaal zijn.

Monica Minner:

En dat enthousiasmeert ook studenten die daar stages komen doen en zo de smaak te pakken krijgen.

Hebben jullie om af te sluiten nog een boodschap die jullie willen meegegeven aan toekomstige leraren? Waarom kiezen voor het beroep of voor lesgeven in Brussel?

Hanna Achten: Monica Minner: Guy Vanhengel:

onderwijs.

Mijn boodschap is, je moet het graag doen, elke dag opnieuw en steeds gemotiveerd zijn, je moet goed met kin deren en andere mensen kunnen omgaan en gewoon goesting hebben om anderen iets bij te leren.

Wat er het eerst door mijn hoofd gaat is dat het fantastisch is om deel te mogen uitmaken van de ontplooiing, van de ontwikkeling van een kind, een jongvolwassene, een individu en dat geeft energie. Het is ook erg belangrijk om emancipato risch onderwijs aan te bieden, zodat iedereen kansen krijgt.

Ten eerste, het beroep is een van de mooiste dat bestaat; ten tweede, er is vraag naar dus als je aan de opleiding begint, dan weet je dat je werk zult hebben en ten derde: als je deze opleiding hebt genoten dan kun je alles aan, niet alleen het

EhB!

magazine 12 |

19

BRUSSEL

BRUSSEL

NIEUWE

IS

EEN MENTALITEIT COMMUNICATIEVERANTWOORDELIJKE WIL HOOFDSTAD PROMOTEN Na drie jaar studeren er ook nog beginnen werken, het is wat Chiara Simonelli deed. Sinds 1 oktober is ze de nieuwe externe com municatieverantwoordelijke van het depar tement Management, Media & Maatschap pij. ‘Mijn vrienden verklaarden me gek.’ lacht ze. Haar streefdoel: de warmte van de school en Brussel als studentenstad promoten.

Je noemt jezelf een ambassadeur van de EhB. Leg dat eens uit?

Chiara Simonelli:

‘Ik was heel erg zoekende toen ik van het middel baar kwam. Aan twee opleidingen was ik al gestart voor ik op de EhB terecht kwam. Maar aan de EhB ben ik van in het begin gecoacht. Ik heb mijn studies ook niet bekeken als studies, het was eerder zelf ontplooiing en zelfontwikkeling. Voor mij maakt hier werken de cirkel rond. Ik kan het alleen maar beter maken, dacht ik, hoewel ik veel vragen kreeg van mijn vrienden. Waarom zou je daar in godsnaam blijven plakken? Je hebt er al jaren gestudeerd. Ben je het daar niet beu? Maar dat is het net, alles wat je investeert in de hogeschool, krijg je ook terug. En zelfs meer, ik heb er zelfs een job voor terug gekregen. Daarom ben ik ook een echte ambassadeur, omdat de school het beste uit mij heeft gehaald.’ vinden, dat maakt dat ik mij nuttig voel als communicatieverant woordelijke op de campus.’

Een ambassadeur voor de school is ook een ambassadeur voor Brussel, vind je.

Chiara Simonelli:

‘Mensen die weggaan van onze school en die denken, ik hou van Brussel: dat is mijn doel. Ik wil bijvoorbeeld uitstapjes organiseren om Brussel te promoten. Als je durft afwij ken van je pad en ook de zijstraatjes neemt, kom je coole concept stores, leuke koffiebars en restaurants tegen. Studeren kan ver velend zijn, maar als je buiten komt en je voelt dat Brussel leeft, dan heeft dat een positieve impact op je studies.’

Leg eens uit wat juist jouw taak is binnen het departement.

Chiara Simonelli:

‘Ik ben aangenomen als externe communicatie verantwoordelijke voor de zeven opleidingen binnen het departe ment. Zo voorzie ik de nieuwe website van teksten, vernieuw ik de brochures en flyers en organiseer ik onder andere evenementen. Ik ga op zoek naar verhalen van de studenten. Ik wil niet alleen vertellen wat je kunt studeren, maar ook wat dat met je doet. Ik heb enorm veel vrijheid en als het studentenaantal omhoog gaat, heb ik mijn job goed gedaan. Maar ik merk dat er tegelijkertijd ook nood is aan interne communicatie. Er zijn namelijk veel kleine dingen die overal tussen vallen. Door allerlei initiatieven te onder steunen, creëer je een link tussen de studenten en de docenten.

Maar je probeert wel een eigen stempel te zetten?

Chiara Simonelli:

‘Het is een kwestie van het anders te durven aan pakken. Ik voer niet louter een marketingstrategie uit, maar probeer meer warmte en liefde te creëren binnen het departement. Ik sta ook heel erg dicht bij mijn doelgroep en put uit mijn eigen ervaring. Er zijn studenten die me raad komen vragen. Het feit dat ze mij

Hoe pak je dat concreet aan?

Chiara Simonelli:

‘Ik ben op het idee gekomen tijdens een tour van Br(ik. Brussel is een stad die je moet dúrven ontdekken, is hun uitgangspunt. Tijdens één van hun rondleidingen besefte ik: zulke dingen moeten we ook aanbieden. We zullen per studierich ting zelf een toer aanbieden, want iemand die Hotelmanagement studeert, wil andere dingen zien dan iemand die Sociaal Werk studeert. Ik wil mensen inspireren om Brussel te ontdekken. Ga weg van de schoolomgeving als je wil brainstormen! Pak eens een fiets en durf buiten de veilige schoolomgeving te gaan.’

Dat geroemde Brusselgevoel, hoe leg je dat uit?

Chiara Simonelli:

‘Brussel is zo'n stad die van iedereen is, maar eigenlijk van niemand. Brussel is een vibe. Het is een manier van denken. Ik zeg ook tegen de studenten: blijf slapen in Brussel. De nacht in Brussel is iets helemaal anders. Overdag lijkt de stad vuil, ’s avonds krijgt Brussel een creatieve, mysterieuze sfeer. Pas op: Brussel is ook niet voor iedereen. Je moet een bepaalde nieuws gierigheid en openheid hebben. Het is een en-en-verhaal. Je moet Brussel eerst leren voelen en dan zal je idee veranderen.’

20

|

EhB!

magazine 12

THUISWERKEN SMAAKT NAAR MEER

Zijn er nu meer voordelen of nadelen aan thuiswerken en telewer ken? Die vraag wordt telkens weer gesteld in wetenschappelijke artikels, opiniestukken en – laten we eerlijk zijn - aan de toog. An nie Verhaeghe is als onderzoeker verbonden aan de opleiding Of fice Management en probeert een aangepast antwoord te vinden.

Door technologische en maatschappelijke veranderingen kiezen organisaties meer en meer voor een nieuwe manier van werken. Thuiswerken is daarbij een mogelijkheid om als werkgever te scoren bij de werknemers, maar de invoering is niet gemakkelijk. Voor kmo’s is deze overstap zo mogelijk nog moeilijker. Bovendien is zo’n overschakeling maatwerk, omdat elke organisatie andere noden heeft. Een kosten-batenanalyse maken is dus essentieel.

Het onderzoek van Verhaeghe leidde tot een overzichtelijk boek waarmee kmo’s aan de slag kunnen. Het handboek ‘Thuiswerken voor management assistants en administratieve medewerkers. Hype, utopie of droomjob?’ opent met een theoretisch gedeelte over de wetgeving ter zake. In het praktijkgedeelte worden con crete voorbeelden aangereikt hoe men als organisatie het veran deringstraject kan doorlopen. Een hype is thuiswerken zeker nog niet in Vlaanderen, een utopie is het evenmin, al vergt de invoering ervan een grondige voorbe reiding. Een droomjob? Ja, als er voldoende wederzijds vertrou wen is tussen werkgever en werknemer en de re gelgeving duidelijkheid verschaft. Annie Verhaeghe (2014). Thuiswerken voor management assistants en administratieve medewerkers. Hype, utopie of droomjob? Brussel, ASP Publishers. 25,95 euro.

In de herfst van 2013 werd Caroline Gennez aangeduid als voorzitter van de Univer sitaire Associatie Brussel. Zij volgt Bart De Schutter op, die voorzitter van de Erasmusho geschool Brussel blijft. (Foto: Opening academiejaar met Patrick Ongena, adm. direc teur Financiën.)

OP STAGE IN HET BUITENLAND

Vaak trekken de studenten van de EhB voor stages naar het buitenland. Zo heeft de opleiding Vroedkunde op het Afrikaans continent heel wat contacten. Dat levert mooie foto’s en boei ende verhalen op. Neem maar eens een kijkje op heartforgambia.

blogspot.be (bron foto), avontureningambia.blogspot.be, lotte in-gambia.weebly.com,laurenceauinrwanda.skynetblogs.be of emilyvanderstraeten.wordpress.com

ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL INVESTEERT IN TOEGANKELIJKHEID EN GENDERGELIJKHEID AAN MAGREBUNIVERSITEITEN

De EhB stond aan de basis van een grootschalig Europees project om de universiteiten in drie Maghreblanden te begeleiden bij het ontwikkelen van inclusief onderwijs. Met het eindrapport dan nu voorligt, is er een houvast voor een aangepast onderwijs concept. Binnenkort start een vervolgonderzoek dat zich toespitst op gendergelijkheid in het Maghrebijns hoger onderwijs.

Inclusief onderwijs staat voor het beter openstellen van het onderwijs voor minderheidsgroepen. Het project, dat de naam UMEI (Universités du Maghreb: Enseignement Inclusif) meekreeg en steun kreeg van de Europese Commissie, heeft tot doel om de instroom van studenten uit drie specifieke categorieën te bevorderen. Het gaat om sociaal-economisch benadeelde studenten, stu denten met bijzondere behoeften en studenten uit geografisch benadeelde regio’s (zoals het Rif- en Atlasgebergte of de woestijn).

Uiteindelijk hebben 10 Europese partners zich samen met 10 Maghrebuniversiteiten geëngageerd. De uitwerking startte met het verzamelen van gegevens en getuigenissen. Daarna volgden seminars en plaatsbezoeken, bijvoorbeeld aan het Disability Center van de partneruniversiteit van Bratislava.

EhB!

magazine 12 |

21

BELEIDSADVISEURS

Vier verschillende departementen en twee Schools of Arts met elk hun specifieke ei genheid. Dat vergt maatwerk. Sinds een paar maanden dokteren daarom vier nieuwe beleidsadviseurs uit hoe de zes algemene strategische beleidsdoelstellingen voor de hele Erasmushogeschool ook optimaal te implementeren in alle lagen van de hoge school. LEVEREN

MAATWERK

VIER JONGE WELPEN IMPLEMENTEREN STRATEGISCH BELEID

Alle vier hebben jullie een eigen departement of School of Arts onder je hoede. Waarom juist?

Kathleen Galle:

‘Omdat elk departement en School volledig an ders in elkaar zit, hebben we er elk één of twee toegewezen gekre gen waarin wij meedraaien. De bedoeling is dat wij hen ondersteu nen en adviseren in de zaken die niet tot de kerntaken, onderwijs en onderzoek, behoren. Ook de centrale ondersteunende diensten worden in dit verhaal opgenomen. Concreet betekent dit dat wij het Strategisch Plan van de EhB (ook gekend als SPE doelstellingen van het SPE

Sofie De Maertelaere:

2 2 - zie kader) een vertaling geven tot in de opleidingen van de departementen en Schools. De departementale beleidsplannen spelen hierin een cruci ale rol. Deze plannen zijn namelijk gebaseerd op de zes strategische , en de daaraan gekoppelde generieke beleidsdoelstellingen, indicatoren en streefcijfers. De departemen ten en Schools zijn op die manier betrokken in de hogeschoolbrede strategische planning en omdat zij de concrete vertaling ervan zelf doen, behouden zij hun eigenheid. Wij adviseren m.a.w. de direc teurs van de departementen enerzijds over wat er zeker in het be leidsplan moet staan zodat het hogeschoolbrede kader erin gevat is en anderzijds dat er een specifieke vertaling tot in de opleidingen in staat zodat het plan ook de eigenheid van het departement ver woordt. Met de input van de departementen kunnen de strategische doelstellingen dus ‘bottom-up’ geïmplementeerd worden.’ ‘De hogeschool wil vooral groeien en wil ook meer kwaliteit. Maar elk departement maakt natuurlijk een interpretatie naar zijn context en naar de studenten waar ze voor werkt. Het is enorm belangrijk dat die vertaalslag tot in de oplei dingen gaat.’

Geef eens een concreet voorbeeld van die eigen interpretatie?

Suzanne De Strooper:

‘Qua externe communicatie bijvoorbeeld wil het Rits naast het algemene communicatieplan van de EhB een eigen aanvullend plan omdat we als School of Arts anders zijn en doordat we bijvoorbeeld een toelatingsproef hebben. We houden wel rekening met wat er hogeschoolbreed wordt aangereikt. De zes strategische doelstellingen tellen voor iedereen, maar per de partement of School kunnen er dus ook worden bijgevoegd. Het departement Onderwijs & Pedagogie (EDU) zet bijvoorbeeld veel meer in op het contact met stage-instellingen. Deze stakeholder is namelijk de toekomstige werkgever van onze studenten. Zo or ganiseren zij onder andere ‘mentorendagen’ voor de stagebege leiders van de instellingen, als blijk van dank. Hun betrokkenheid is in dat opzicht groter dan in de andere departementen. Iedereen heeft zo zijn specifieke stakeholders en stemt het beleid daar op af.’

Eigenlijk coördineren jullie alles, zodat het in één plan samenkomt. Door te adviseren en te ondersteunen, horen we hoofdzakelijk. Hoe werkt dat juist?

Sofie De Maertelaere:

‘Door samen te komen, proberen we te stroomlijnen en dubbel werk te vermijden. We pikken dingen op

22

|

EhB!

magazine 12

BELEIDSADVISEURS

LEVEREN

MAATWERK

BELEID

v.l.n.r.: Kathleen Galle: beleidsadviseur departement Management, Media & Maatschappij (MMM), Tom Monteyne: Suzanne De Strooper: beleidsadviseur van het Rits | School of Arts en het departement Pedagogie & Onderwijs (EDU), beleidsadviseur van het Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) en het departement Design & Technologie (DT), Sofie De Maer telaere: beleidsadviseur van het departement Gezondheidszorg & Land schapsarchitectuur (GL) en de centrale administratieve diensten van de EhB bij andere departementen. Zoals een jobdag, of een internationale week om de internationalisering te stimuleren. Zulke dingen kun je implementeren in andere opleidingen. Er zijn veel toffe initiatieven, maar het is een pijnpunt dat de departementen fysiek ver uit elkaar liggen en elkaar niet veel zien en dus niet altijd op de hoogte zijn van ‘good practices’. We vormen een brug tussen de verschillende campussen maar ook met de centrale ondersteunende diensten.

Suzanne: De Strooper

‘Grosso modo komt het er op neer dat we twee dagen in één departement zitten en twee dagen in het andere, en dat we dan één dag vrijhouden om op de centrale campus Kaai te overleggen.’

Tom Monteyne:

‘Wij maken ook deel uit van de Stuurgroep Be leidsadviseurs SPE 2 . Onder voorzitter schap van Ignace Van Dingenen ko men we maandelijks samen. Zo kunnen we terugkoppelen naar onze directeurs van de Schools en de departementen en kunnen zij ook volgen waar we mee bezig zijn.

Sofie De Maertelaere:

bestuur en de werkvloer. We informeren ook de opleidingshoofden over wat de visie is.’ ‘We zijn letterlijk de schakel tussen het

Een schakel, zeggen jullie. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Kathleen Galle:

‘Wij moeten vooral die verticale en horizontale sa menhang aantonen. Dat we dus niet alleen departementaal samen horen, maar dat het beleid wordt geïnspireerd door de mensen die effectief in het vak staan.

Suzanne De Strooper: Sofie De Maertelaere:

weer terug tot bij ons.’ ‘Op het Rits zijn we vertrokken van de ge nerieke beleidsdoelstellingen: dit is wat er hogeschoolbreed wordt aangegeven, dit is het minimum. Nadien zijn we gestart met indi viduele gesprekken met de coördinatoren en verantwoordelijken, onder andere voor wat internationalisering of communicatie betreft. Die elementen bespraken we verder op een overlegorgaan, waarbij ook de directeur en de opleidingshoofden aanwezig waren, en inte greerden we telkens in het beleidsplan om uiteindelijk goedgekeurd te worden op de Raad van de School of Arts. Het beleidsplan is op die manier breed gedragen.

‘Bij het departement GL ging het nog verder. Daar werd ook aan de opleidingshoofden gevraagd om opleidings specifieke beleidsplannen uit te werken rond de belangrijke speerpun ten. En die gingen dan weer met hun docenten in overleg tijdens een opleidingscommissie waar ook het beroepenveld vertegenwoordigd was. Daar konden ze dat dan concreet invullen. En dan kwam het

Wat is er nog belangrijk in jullie job, naast het implementeren van de departementale beleidsplannen?

Tom Monteyne:

‘Dat is één van onze drie hoofdtaken. Daarnaast is ook stakeholdermanagement belangrijk. Dit academiejaar zouden we nog een actieplan willen opstellen én de eerste stappen zetten in de uit voering ervan voor een aantal prioritaire stakeholders van de instelling, zoals de EhB-student. Een derde taak betreft procesmanagement, in de format van bedrijfsprocessen. Tegen het einde van het academie jaar hopen we zo’n tien prioritaire processen uitgeschreven te hebben, waaronder de departementale begroting of het actualiseren van het curriculum.’

Sofie De Maertelaere:

‘We merken nu vaak dat alle activiteiten om een dienst te kunnen aanbieden heel vaak in de hoofden van men sen leeft. Maar zodra die persoon wegvalt, of in een andere functie terecht komt, is die kennis weg. Vandaar dat EhB wil focussen op het beschrijven van die processen. Op termijn kunnen we ook evalueren. Bijvoorbeeld stapjes uithalen die het proces heel erg vertragen.’

Hoe meten jullie het resultaat van al jullie werk?

Kathleen Galle :

‘Momenteel wordt er een systeem op het intern informatieplatform SharePoint ontwikkeld. Voor het einde van dit academiejaar willen we de testcase algemeen geïmplementeerd krijgen. Op die manier kunnen we de opgestelde beleidsplan-

‘Wij moeten zorgen dat het beleid wordt geïnspireerd door de mensen die effectief in het vak staan.’

nen organisch ma ken. We kunnen ze omzetten in digitale jaaractieplannen per academiejaar met ac tiepunten die moeten verwezenlijkt worden in functie van die grote beleidsdoelstel lingen die tegen 2016 behaald moeten worden. Als we dat gewoon op papier laten staan, dan leeft het niet. Dat werkt niet. Het sys teem kan je zo instellen dat mensen die verantwoordelijk zijn voor een bepaald punt automatisch een e-mail krijgen als een deadline dichterbij komt. Op het einde van het jaar maakt dat alles heel meetbaar voor de opleidingen, de departementen en het bestuur.

In oktober zijn jullie voor de leeuwen gegooid. Hoe bevalt het jullie tot nu toe?

Sofie De Maertelaere:

schil in betrokkenheid.’

Kathleen Galle:

‘Zoals het gaat bij elk veranderingsproces stuiten ook wij op weerstand. Maar we merken al een enorm ver ‘Daarom is die bottom-up ook zo belangrijk. Door de mensen input te laten geven, en met hen samen te zitten, gaan ze ook in het beleid dingen terugvinden waar ze voor staan. Als je een beleid opdringt, volgt er niemand.’ De zes strategische doelstellingen van de EhB zijn gebundeld onder SPE 2 . De 2 staat voor een tweede versie. Het eerste strategisch plan liep van 2008 tot 2012. Wat zijn de doelstel lingen die tegen 2016 moeten gehaald worden? • Meer focussen op de noden en de behoeften van de be langrijkste stakeholders: de studenten, alumni, medewer kers, maar ook de toekomstige werkgevers.

• Intern meer kwaliteit realiseren, maar ook naar buiten kun nen treden als een kwaliteitsvolle organisatie • Onderwijs, onderzoek, dienstverlening en ontwikkeling en beoefening van de kunsten zijn kerntaken. Hoe die verder ontwikkelen en innoveren in de komende jaren?

• Personeelsbeleid: een lerende organisatie zijn die uitblinkt in empowerment en waardering voor haar medewerkers. • EhB moet groeien.

• Communicatie modern en transparant maken, maar ook heel wervend.

EhB!

magazine 12 |

23

De Erasmushogeschool Brussel is dé pluralistische hoger onderwijsinstelling van Brussel. Haar voor naamste stakeholders zijn haar verscheiden studen tenpopulatie, Brussel als internationale en multicul turele stad én een open en verdraagzaam Vlaanderen.

De EhB biedt aantrekkelijk onderwijs aan, gericht op de professionele en/of artistieke praktijk, in sy nergie met onderzoek, kunstontwikkeling en dienst verlening ten bate van de maatschappij.

De EhB leidt studenten op tot humanistische, geën gageerde en kritische wereldburgers, die hun vak onder de knie hebben en tevens respectvol met mens en maatschappij omgaan

De Erasmushogeschool Brussel telt 20 professioneel gerichte ba cheloropleidingen en 5 academische kunstopleidingen. Daarnaast biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen en via het Centrum voor Permanente Vorming EhB+ ook postgraduaten en bij- en nascholingen aan. Zij heeft een uitgebreid aanbod voor afstandsonderwijs. De Erasmushogeschool Brussel is partner in de Universitaire Associatie Brussel. De Erasmushogeschool Brussel is samengesteld uit 4 departe menten en twee Schools of Arts. In totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel. Volg dagelijks het reilen en zeilen van de Erasmushogeschool Brussel via de volgende kanalen: ehbrief.ehb.be

www.facebook.com/erasmushogeschool www.twitter.com/ehbrussel Het

Rits - School of Arts

verzorgt de opleidingen ba/ma Audio visuele Kunsten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio en televisie, animatiefilm en documentaire), ba Audiovisuele Kunsten beeld-geluid-montage, audiovisuele assis tentie, podiumtechnieken en ba/ma Drama (spel/regie).

Het

Koninklijk Conservatorium Brussel – School of Arts

Muziek en Musical.

(KCB) verzorgt de opleidingen Muziek, de Specifieke Lerarenopleiding Het departement

Design & Technologie

tietechnologie (Multec).

verzorgt de opleidingen Toegepaste Informatica (Dig-X) en Multimedia & Communica Het departement

Management, Media & Maatschappij

verzorgt de opleidingen Communicatiemanagement, Office Management, Journalistiek, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement, Hotelmanagement en Idea & Innovation Management.

Het departement

Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur

verzorgt de opleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedi sche Laboratoriumtechnologie, Voedings- & Dieetkunde, Land schaps- & Tuinarchitectuur en de banaba’s Zorg management en Pediatrische & Neonatale Gezondheidszorg. Het departement

Onderwijs & Pedagogie

Pedagogie van het Jonge Kind.

verzorgt de opleidin gen Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs en

www.erasmushogeschool.be